Graaf Willem III verkoopt de goede lieden wonend in het ambacht van de Zijdwinde de overmaat, zoals die aldaar is gevallen bij de laatste opmeting; voorts schenkt hij hun de vrije afwatering van de betreffende gronden.
In de bovenmarge de uitgeveegde woorden Wi Will. grav.
Ambocht van Zijtwinde.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi vercoft hebben onsen ghoeden luden ghemeenlikeb die wonachtich ende gheervet sien in den ambochte van der Zijtwinde alsulke overmate alse dair ghemeten was doemen dair achterste van onsen weghen mat, dair die mate of beghonde ane toistende van den ambochte van der Zijdwindec ende ghinc twe hondertich roeden boven der heerstraten; ende dese overmate alsed groet ende alsee cleyne alse dair ghevallen es zullen wi ende onse nacomelinghe hem ende den ghenen die na hem comen sullen waren alse een vri eyghen arve, ende dair of en zullen si diken noch dammen. Voirt so gheven wi hem enen waterghanc dat erve mede te wateren vriliken dair hoir ander erve waterf, sonder horen cost; ende dat wi noch onse nacomelinghe nimmermeer gheen overmate meer hebben en zullen binnen desen palen voirscreven.
In orkonde etc. Ghegheven int jaer ons Heren M CCC ende XXX, des satersdaghes voir onser Vrouwen dach verholen.