[Omslag almanak 1834. De almanak, met gedrukte pagina's en het geschreven register van De Clercq bij zijn memoires van 1834, zijn niet getranscribeerd. De transcripties beginnen bij zijn memoires: zie _059.]
[Omslag 1834]
[Omslag 1834]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[leeg]
[Almanak 1834]
[gedrukte kalender van januari 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over januari 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over januari 1834; niet afgeschreven zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over januari 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over januari 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van februari 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over februari 1834; niet afgeschreven zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over februari 1834; niet afgeschreven zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over februari 1834; niet afgeschreven zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over februari 1834; niet afgeschreven zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van maart 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over maart 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[veervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over maart 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over maart 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over maart 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van april 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over april 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over april 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over april 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van mei 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
Reis na Overijssel en Gelderland in Mey 1934.
Het doel was voor de Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] het overzicht der bestaande werfinrigtingen in Twente.
De tweede week was ik bij mijn zwager Westendorp op Klein Biljoen ook Middenhagen genaamd, en mogt daar veel zegen naar de ziele genieten.
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over mei 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over mei 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over mei 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over mei 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van juni 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juni 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juni 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juni 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[leeg]
[gedrukte kalender van juli 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juli 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juli 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over juli 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[gedrukte kalender van augustus 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over augustus 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over augustus 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over augustus 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[leeg]
[gedrukte kalender van september 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over september 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over september 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over september 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[leeg]
[gedrukte kalender van oktober 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over oktober 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over oktober 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over oktober 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[leeg]
[gedrukte kalender van november 1834 uit de Amsterdamsche kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over november 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over november 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen november 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over november 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over november 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[gedrukte kalender van december 1834 uit de Amsterdamsche Kantooralmanak]
[inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over december 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over december 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over december 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[vervolg van de inhoudsopgave van de hiernavolgende aantekeningen over december 1834; niet afgeschreven, zie afbeelding]
[leeg]
[tussenblad van de fotograaf van het archief: "niet opgenomen"]
[tussenblad van de fotograaf van het archief: "niet opgenomen"]
[leeg]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[gedrukte gegevens uit de Amsterdamsche Kantooralmanak 1834]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[omslag van het dagboek]
[omslag van het dagboek]
[omslag, waarop aangetekend:]
1834
[omslag, waarop aangetekend:]
1834
[Omslag memoires 1834]
1834
January
1 - 10
Het Jaar begon onder eenen ontzettende storm die alles deed schudden en kraken en meer dan honderd schoorsteenen omverwierp. Bij het uitgaan der nieuwe kerk moet het verschrikkelijk geweest zijn. Een rijtuig woei om. Wij zaten te zamen, mijne lieve Lina [Caroline] & ik en hadden veel te bedenken en veel stof tot dankzegging, doch hoe flaauw is deze bij ons. Wij vreesden in dien ontzettende nacht veel voor de dijken, doch hoewel dezelve veel leeden, alles is toch nog zoo erg niet als men vreesde.
Een bezoek van Secrétan verheugde ons. Wij spraken over veele onderwerpen, die ik nu beter begreep dan voorheen doch het kwam tot geene bijzondere uitstorting. Op de Zondag avond las hij ons Hebr 12 & 13 voor en legde dezelve op eene heerlijke wijze uit. Er is eene innigheid in zijne gebeden, die men bijna bij niemand vindt.
Gaarne hadden wij hem langer gehouden om met ons den 6 Jany dag waarop een algemeen gebed der Christenen uitgeschreven was te vieren. Dit had bij Westendorp plaats, die een grote vereeniging had ten zijne huize. DC [Da Costa] sprak heerlijk over Ps 133, doch met het eenvoudige kinderlijke gebed van Beaufort kon ik mij nog beter vereenigen. Ik sprak ook nog over den toestand des Christendoms in alle landen.
De eerste dagen met Kooy als nieuwe Directeur waren gewigtig. De Presidt van der Houven opende
onze eerste Vergadering met een afhankelijke blik op God. Met Kooy konde ik mij zeer goed verstaan.
Belangrijk was op den 9 dezer de opening van het College van d C [da Costa]. Het getal toehoorders was dubbel zoo groot als in het vorige Jaar. Hij gaf een geheel overzigt onzer geschiedenis waarin veel dat ik meermalen hoorde, doch echter ook veel gewichtigs; veel weder op een nieuwe wijze nog kernachtiger dan voorheen gezegd.
Schimmelp. [Schimmelpenninck] vertrek was mij leed, en echter er is weder een band bij mij losgemaakt door zijn vertrek. Ik mag mij vrijer bewegen; ik gevoel meer het gewigt van den post die mij is toevertrouwd, en leef daarin meer dan voorheen.
Het verblijf van Mev Uitenbogaard [Uyttenbogaart] was niet zonder indruk voor mij, en spoorde mij aan om meer God te zoeken, om minder op menschen te zien. En echter in de laatste dagen had ik weinig geestelijke werkzaamheid, ja in mijne lezingen 's ochtends & 's avonds was minder leven dan voorheen. Een hartelijk woord met Freyss en een uitstorting des harten met Alex v Boetzelaar [Alexandrine van Boetzelaer] waren mij regt welkom. Aan het Avondmaal had ik wel overtuiging doch weinig leven. Huet had veel goeds, doch die onbeschrijflijke heerlijke Genade Gods wierd niet voorgesteld.
Heere, uwe goedertierenheden zijn groot. O mogt ik toch op U leeren zien, leeren aankloppen. Mogt de Genade krachtig in mij worden en ik meer den ijver voor het huis Gods gevoelen, alles blijft nog zoo flaauw.
Opmerkelijk was het dat Belson [Benson/Belison?] in gebroken Hollandsch het Milennium verkondigde.
11 Deze week met veel genoegen de Kennis gemaakt van een Vriesch Student uit Utrecht, zoon van een Dominé te Sneek, die vroeger theologie studeerde, doch toen de Natuurlijke wetenschappen koos. Hij geraakte dit Jaar aan het onderzoek zag toen dat hij een Verlosser buiten zich zelve nodig had, en kwam tot kennis der waarheid.
Adam Simons overleed deze week hier; een zonderling man. Zie over hem het reisje dat ik na Utrecht in 1824 deed.
Heden de belangrijke zaak met Poelman afgesloten. Mogt dezelve tot welzijn des lands zijn. Het besluit is gewigtig. Poelman heeft voor f 400/m aan Machinerie in Gend, die hij alle herwaards overbrengen zal.
11 Jan
Een gezegende avond, hartelijke uitstorting met mijne Vrouw. Zij was door God gegeven. Mogt ik dan doorgaan, maar ik blijf zoo dikwijls staan daar waar de Heere mij veel zoude geven.
Zien op menschen, dit is nog steeds een groot elendig zwak.
12
De Zondag was gezegend, vooral 's avonds bij da Costa die regt practisch was, en mij innig overtuigde van de waarheid die hij zeide. Zijn uitlegging trof mij bijzonder. Henry Boissevain is regt belangstellend.
13/
Deze avond H C Westendorp bij ons. De Heere gaf toenadering. Ik wilde Morning watcher terug zenden en sta nu weder in het midden van de uitgestrekte velden der profetie. De Heere opene mijn hart.
14 Jan.
De Bus uitdeling bij d C. [da Costa] was gezegend. Hij was in een allerliefelijkste stemming, geheel als zondaar, erkennende boven bidden en wenschen gezegend te zijn. Zijn gebed was regt hartelijk. Ik gevoelde mij vereenigd dezen dag met Car [Caroline]. De avond liep nog al onder vele kleinigheden daar heen.
15 Jany
Een dag waarop ik vele zegeningen ontfing maar men heeft dan niet altijd genade om die te gevoelen. De bezoeken en druktens hinderden mij veel minder dan het vorig jaar en ik mogt nog al eens een enkel woordje tot deze of gene zeggen, hoewel altoos nog zwak. De komst van Augustini was mij moeilijk, door zijn zonderling uiterlijk. Ik verzocht hem na al het goede dat B. mij van hem mededeelde zijn ontzettende drukte gaf ons echter een zeer onaangenamen indruk, die ten minst de geestelijke bloesems van dien avond wegnam. Nu kwam het mij voor als of Augustini het deed voorkomen hier en daar d C overgehaald te hebben en dit was mij zonderling. Veel kon ik toch uit die gesprekken leeren zoo als ook om over den brief v Schröter heen te zien die hij aan d C schreef en die mij hinderde. De br. v Ba [Bosscha] deed mij genoegen en was hartelijk en opregt. Niets hinderde mij maar er was geen bijzondere uitstorting des harten.
19 Jany
De zegeningen des Heeres waren groot deze dagen. Donderdag avond hoorde ik da Costa. Vrijdag & Zaturdag mogt ik de avond regt in kalmte met mijne lieve Vrouw doorbrengen. De eerste dier avonden lazen wij een preek van Krummacher op het Kersfeest, waarin dan de ergernisse der kribbe die diepte der heerlijkheid van den Emmanuel, die de wereld dwaasheid is, allerkrachtigst voorgesteld wordt, 't geen mij verkwikte. Zaturdag avond verheugden ons de tijdingen uit de Archives. Heden morgen trof mij een Synodale Predigt van Ball waarin hij die definitie van 't Geloof door Luther krachtig in de ooren klonk. En nu Heere geef gij licht, geef gij genade. Eenige woorden van die diepdenkende Adam drongen mij diep in het hart. O ik heb zoo veel behoefte om meer en meer ontdekt te worden. Ik heb er zoo behoefte aan, dat de woorden der waarheid die ik kenne, die ik aangenomen hebbe, indedaad waarheid in mijn binnenste mogen worden. Een bezoek en onderhoud met da Costa was mij ook gewichtig, daar ik nu veel meer dan voorheen begin innig met hem te kunnen spreken, en ook bij hem die zelfde behoefte om Christus geheel zijn eigendom te kunnen noemen. Groot zijn de zegeningen Gods. De Heere leide mij in zijne waarheid. Bij de dienstboden bespeur ik tegenwoordig veel aandacht. Bij de kinderen is zulks minder, maar ik spreek zoo weinig tot hen uit waarachtige liefde, ik ben dikwijls brüsk in mijne vermaningen. De Heere leide mij naar zijn weg, en leere mij zijnen wil door Genade. Met mijne lieve vrouw mogt ik innig vereenigd zijn.
24 Jany
Eenige dagen zijn verlopen, waarin ik minder levendig ben geweest voor mij zelve, en minder opmerkzaam op de geestelijke zaken. Zaken van belang aan het bureau met fabrikanten te regelen, inkoop en regeling van eenige boeken, zenuwachtigheid die mij meer oplettend op mij zelve maakte, dit alles gaf minder levendigheid en weder dromen in 't wereldsche in zulk een zeker vago, 't geen tot niets goeds kan leiden.
Maandag avond mogt ik mij met de lieve Vrienden Westendorp zeer vereenigd gevoelen. Hij bad allerinnigst, en uit dit gebed alleen bleek het genoegzaam dat hij gene heiligmaking in de practijk uitsloot. Ik gevoel nu duidelijk wat bij hem de aanleiding geweest is. Toen Truitje nog na een soort van heiligmaking uit eigen kracht zocht, hoorde zij het woord Heiligmaking is eigentlijk om zich dagelijks zondiger te voelen. Veel zoude ik er van kunnen zeggen het is de weg tot de heiligmaking tot de zaak zelve gemaakt, doch de Heere leert hen alle deze zaken, mogt ik maar van hunne innigheid leeren, en om Christus in alles aantegrijpen zoo als zij door Genade mogen doen. De zaak zal duidelijk genoeg worden.
Met Augustini had ik een zeer belangrijk gesprek, dat mij nog al veel licht gaf, doch de omgang met hem is van vele zijden van gevaren omringd, en ik voel nu die wetenschappelijke tegenkanting die zoo lang rustte weder wel eens opbruischen. De Heere zij ons in alles nabij en geve het leven in hem, kracht door hem bij de inzage van eigen ellende. O ik gevoel mij nog veel te sterk.
25 Jan
De zaken waren van alle kanten om mij heen. De tijdingen van Batavia drukten mij. Daar kwam op eens Thijs op de beurs bij mij. Kohlb. [Kohlbrugge] was in stad, hij had drie uur met hem gesproken; hij had uit de bevinding des harten gesproken en hij (Th West) [Thijs Westendorp] was het geheel met hem eens. Nu was er 's avonds weder vereeniging bij hem, en Ter Borg zoude er ook zijn. Ik moest nu vooral komen. Ik was er liever buiten gebleven, maar Thijs was dringend, en het ware buiten de liefde geweest om te weigeren. Om half negen ging ik er na toe. Thijs zat boven met Kohlb. & t B. Freyss was met mij gegaan. Het was eerst vrij droog. Kohl beklaagde zich zeer dat niemand hem geschreven had, en dat hij eerst een geruime tijd na dat alles gebeurd was, daarvan verwittigd was geworden, en nu alle gemoederen vond ingenomen tegen hem als iemand die dwaalbegrippen verkondigde en de Geref. leer verlaten had. Hij had er toen zelfs een brief over aan den Ouden geschreven, die hem geantwoord had eenvoudig Gij dwaalt. Weet gij niet dat er drie stukken zijn ellende Verlossing en dankbaarheid, en dat men door die stukken zalig wordt. D C. [Da Costa] had hem een langen brief geschreven waarmede hij zich niet kon vereenigen en waarop hij hem een langen brief had geantwoord, die nu overgeschreven wierd. Hij beklaagde zich zeer over de handelwijze der broeders, dat niemand hem geschreven had, en dat nu ondertusschen de vijanden juichten en Prof Heringa zeide De acties van de Heer Kohlb zijn bij zijne vrienden te Amst. vrij wat gedaald! Ik haalde toen zoo wat de grieven van onzen kant op, waarin mij Freyss ondersteunde, doch ik maakte naar onze gewone verdorvenheid, daarbij mijn eigene baan wat schoon, terwijl ik ondertusschen hem
even zoo goed als een ander had kunnen schrijven, en hem even zoo goed als anderen voor een Antinomiaan had gehouden. Kohlb. [Kohlbrugge] protesteerde tegen de beschuldiging van Antinomianismus en zeide dat de hoofdstelling der Antinomianen is, dat men de wet niet meer preeken moet onder het Evangelie, terwijl hij ondertusschen zeven redenen stelt waarom men dezelve wel moet preken. Zijn preek moet men uit een meer Speciaal oogpunt beschouwen. Het is de bevinding van den wedergeboren Christen die hij geeft, geenszints een volledig zamenstel zijner Gevoelens zoo als wij er meer of min in gezocht hebben. Hij zegt dat die uitdrukking dat de Wet den door Genade herborenen een lijk geworden is, ook in Booth wordt gevonden. Hij las nu zijn preek voor, die hij zeide dat met een arm zondaars gevoel en niet met critisch onderzoeken aangehoord moest worden, dewijl de zaak zelve het natuurlijk verstand altijd een ergernis geweest was, en ook wel blijven zoude. Ter Borg had die preek eens van een boer gehad, doch denzelve toen niet volkomen verstaan. Nu las Kohlb. de preek voor, waarbij hij wel eens door Freyss of mij in de reden gevallen wierd. Verscheiden uitdrukkingen vond ik nog zonderling en ruw, doch na zijne uitlegging niet meer zoo aanstotelijk. Ter Borg zeide hem na het lezen afgelopen was het is een arme zondaars preek. Verder wensch ik hem echter eerst na te lezen, eer ik er mij nader over uit laat. Nu ging het met Freyss over ondervindingen en bevindelijke punten, die niemand regt duidelijk wierden en waarbij ik koud bleef. Daarbij hinderde het mij nu zoodanig
om Thijs als een blad op den boom veranderd te zien, en dat hij nu geen enkel woordje uit zijn vroegere positie had, dat ik mijn hoed reeds opnam om heen te gaan toen op eens West [Westendorp] zeide: Maar laat gij nu toch eens den man spreken zoo als hij deze ogtend gesproken heeft. Wil ik nu buiten de preek spreken zegt Kohlb. [Kohlbrugge] Ja is ons antwoord. En nu begint hij op eens allerkrachtigst belijdenis te doen van de werking des heilige Geests in den mensch, van de vruchten des Geloofs in het kort van alles wat wij kunnen verlangen, en waarmede ik dan hartelijk instemde, en mij zoo geheel met hem vereenigd gevoelde. Hij haalde ook nog de Institutien v Calvijn B 3, 16, 1 over het verband tusschen de regtvaardigmaking en heiligmaking in Christus aan. Er mogen dan nuances zijn maar Kohlb. is toch waarlijk een lief broeder innig geestelijk, in het aangrijpen en doordringen der zaak, en ik kon nu in hem den Demagoog en Geestdrijver niet zien zoo als hij door d C. [Da Costa] is voorgesteld geworden. Wij gingen te zamen huiswaarts en ik hoorde nog van hem dat hij over deze preek de volle tevredenheid van G D Krummacher had verkregen; dat al het geen men van het onderscheid van gevoelens met hem & F W Krummach [Krummacher] verhaald had, niet waar was en dat hij door dezen in zijn advent predigt nog aan zijne gemeente als verkondiger der Vrije Genade was aanbevolen geworden. Ik wens nu deze zaken bij mij neder te leggen dat aantenemen wat God mij geeft aantenemen en met het overige zijnen tijd aftewachten zonder nu in lange discussien met onzen da Costa te treden die het hoofd warm maken. De zaak zal tot eenheid komen doch ik denk niet zonder strijd, de Heere geve wijsheid.
Jan 26 Zond.
Met stichting ofschoon zonder eenige aandoening mogt ik heden een preek van Ds Kortenhoef Smit [Kortenhoef Smith] over de wedergeboorte, na aanleiding van Joh 3 v 3. Het was eene ware verkondiging van de leer der Vrije Genade, ernstig en gemoedelijk, maar niet die scherpte des Zwaards die tot het binnenste van het gemoed doordringt. Had ik er eene aanmerking op dan zoude ik zeggen dat het licht van zijn preek met de schaduw van die van Kohlb. [Kohlbrugge] de volkomene waarheid daarstelt. Smit schetst te veel de herborenen mensch uit de Theorie en schrijft de handelingen die hij nu doet te veel uitsluitend aan het nieuwe beginsel toe, zonder de opbruischende magt der zonde, ook bij den bekeerde, genoegzaam te erkennen. Kohlb. schetst den herborenen geheel uit de bevinding doch stelt die kracht Gods die in de zwakheid werkt niet genoeg op den voorgrond. Hij wil alleen alle zelf werk weg nemen en doen gevoelen hoe na de wedergeboorte zelfs, het beginsel der eigengeregtigheid werkzaam blijft. De Heere leide ons allen in zijne waarheid.
Kohlb wil met alles met alle behoefte niet verder gaan dan tot Christus. Hij regtvaardigt volkomen hij heiligt volkomen, maar eerst voor ons, naderhand in ons op zijnen tijd & naar zijne wil. Hij zegt de Papisten nemen ook aan de zaligheid door het Gelove maar de werken moeten er bij zijn. Neen geen moeten meer de werken zullen volgen, maar niet verder gezien dan Christus. Hij is geen pop geen dood woord maar Hij wien alle magt gegeven is in hemel en
op aarde. Waar wij van de wet als regelmaat des Geloofs na de bekeering spreken, spreekt hij van die wet die God onder 't N T in onze harten schrijft, en die niet nalaten kan ons op den wil van God opmerkzaam te maken. Hij erkent volkomen dat in den herborenen mensch een lust is om de wille Gods volmaaktelijk te doen, doch troost in zijn preek diegeene die erkennen hoe onmooglijk hen de uitvoering is en blijft. Het was de ontdekking dat in de Chaco bijbels achter het woord vleeschlijk in de door hem gebruikte text geen comma geplaatst was die hem over deze zaak deed nadenken Een diepe bevinding hoe de mensch vleeschlijk bleef, en hoe een heerlijk inzigt in de Verlossing was het gevolg van deze overdenking geweest, en toen had hij juist berigt ontfangende dat hij voor Krumm. [Krummacher] die ziek geworden was, preken moest, de gehele preek in eens afgeschreven. Met de meest beproefde Christenen van Elberfeld was hij hierdoor in aanraking en in uitstorting van hartelijke liefde gekomen. Hij had velen daardoor opgewekt gezien en hoewel dit alles voor ons geen bewijs was, kon hij daarom de preek niet opgeven, maar hoorde gaarne alle bezwaren wegens dezelve aan, gereed om er op te antwoorden.
En nu gelove ik met getrouwheid het gebeurde en gezegde van dien avond in eenige hoofd trekken te hebben ontwikkeld. Zag ik minder met het Verstand, en meer met het hart, ik zoude meer zien. De Heere heilige door Genade dit alles aan mijn harte op dat ik toeneme in geloof en in vastheid. Zijne Genade make mijne ziele levendig.
Jan 27.
Nu moet ik opregt bekennen, de zaak wordt mij minder helder, en ik hoop dat Kohlb. [Kohlbrugge] in alles opregt zal zijn.
Wij waren bij dC [Da Costa]. Het was hem natuurlijk een grote schok dat Kohl. hier overal zijn baan schoon maakt en hem ondertusschen, die hem alleen een brief geschreven had, en met wie hij vroeger zoo innig verbonden was, niet opzocht. Voor de voorlezing spraken wij nog een oogenblik en hij toonde zich zeer gevoelig over dit punt. De Voordragt over Ex 40 was opmerkelijk zoo als altijd doch het was mij meerder als eene vertoning en juist niet dat gene waarna ik op dat ogenblik behoefte had. Na den afloop en na dat ik nog al met stichting voor mij zelve het gebed had gedaan, sprak d C er nog lang over. Wij zijn zondaars zeide hij Christus regtvaardigt ons maar Christus dient niet om dus te spreken om ons te troosten wegens ons gebrek aan heiligheid hij reinigt en kastijdt ons, na dat hij ons geregtvaardigd heeft. Brandöffer en Reukoffer staan tegen elkander over. Hij sprak veel herhaalde nog al dikwijls hetzelfde, doch dat wat altijd het hoofd denkbeeld Christi geregtigheid lijdend en dadelijk werkt onze regtvaardigheid voor God buiten ons; de heiligmaking geschiedt in ons.[??]
Te huis komende vond ik Bähler, die met innige liefde voor Kohlb. bezield, hem nog eens had opgezocht bij Carel West [Westendorp] & zijn vrouw alwaar hij dezen met Ed & Ab [Eduard Boissevain?] & [Abrahams?] geheel had verzonken gevonden in verwondering v Kohlb, die hen zijn preek voorlas, en die hen vervolgens nog uit Gal. had onderhouden en te midden van
geestelijke en heerlijke dingen, hen had onderhouden met zonderlinge beschouwing. Zoo was dan zijn thesis dat men zich moest verheugen als men geen heiligmaking in zich zelve vond, en veel zonden zag. Zijne uitlegging van Gal. 4 v 27 dat die onvruchtbare die niet baarde vrolijk zingen moest om dat de kinderen der eenzame meer zijn, niet anders was dan de geene die geen werken deed, die zich daarom verheugen moest, dewijl hij op Christus ziende in zijn daden de kinderen aanschouwde die hem gegeven waren. Bahl [Bähler] was diep ontroerd en in grote strijd gekomen mij trof de zaak ook; na dit alles kan ik Kohlb [Kohlbrugge] niet voor geheel opregt houden, als hij zegt dat hij het eens is met de Ger Kerk. Ik was afgemat van al die stijd en worstelingen
27. Jan
Met Freyss nog over de zaak v Kohlb. gesproken Deze zegt dat hij geheel het Christelijk geloofs leven opoffert om op de vertroostinge te leven, en dit niet na het Woord is. Ik weet niet of dit waar is maar wel dat ik nu in alles eene afspraak eene geheimzinnigheid zie, om daar juist al de Reeder vrienden te vereenigen. Nu God zal licht geven, en ook dit zal ons ten goede zijn.
Fr. zeide dat de zaak bij Laatsm [Laatsman] & de Vrienden v Rheede juist geheel anders wierd als Kohlb het hen aan had willen brengen. Deze wilde hen vastheid geven, en ziet Laatsm is juist tot de conclusie gekomen dat er geene vastheid bestond.
Chukei [verderop: Chusei] was deze middag hier. Ik geloof niet dat hij zeer diep ziet, maar wel dat de man geestelijker is als hij schijnt. Hij had het onderscheid in godsdienstigheid en gemoedelijkheid tusschen het Noord en Zuidelijk Duitschl groot gevonden. De Turken zeggen dat hun Sultan een Giaour is.
Claude kwam nog verhaalde veel van Louis Philippe. Brussel alwaar hij geslapen had in de bedstede v Bellevue waar nog hollandsche kogels in zaten en van het balcon van het welk hij de Heirvaandels had zien uitdeelen voor de helden daden v 1831. Voilà ce que c'est que d'avoir de l'audace. Ik had deze vrijmoedigheid niet om met hem in een ander gesprek te treden. Er was ook zoo geen aanleiding.
'S avonds in Brakel gelezen. Welk een helderheid welk een waarschuwing tegen alles wat geestelijk schijnt & het daarom nog niet is. Het was mij goed dat reine volle Euangelie door Brakel te zien verkondigd. Mogt ik het maar regt aangrijpen door Genade voor mij zelve. Wij lazen Hebr 4 & 5 met stichting 's avonds.
28 Jan
Wij lazen Galaten, door een en ander over deze text weges de onvruchtbare natelezen, wierd mij dezelve voor het oogenblik niet duidelijker.
Ik las Krumm. [Krummacher] preek v d Kr[onl]. Dezelve in Pruissisch & Duitsch wel aangenaam om te lezen maar met valsch vernuft. Ik kan niet begrijpen hoe Augustini die uitgeven wil.
De zaak v K. [Kohlbrugge] wordt nog duisterder. Ik sprak er met F [Freyss] over die vreest dat hij niet opregt is & dat hij eigentlijk zich aan het hoofd der nieuwe opwekking wil stellen en d C [Da Costa] agter uit wil zetten over wie hij zonder behoorlijke achting spreekt. Hij spreekt met ieder uit zijn eigen standpunt en dit maakt het moeilijk om te bepalen wat hij dan absolute denkt. Zijne morgen en avond reden komen niet geheel over een. Ik wil hem niet beschuldigen en kan mij bedriegen, doch wil hier alleen een punctum van voorzigtigheid stellen.
Tot mijn vreugde komt het mij heden voor dat H C W [Henry C. Westendorp] ook niet geheel in deze zaken is ingegaan. De Heere zal alles ten goede leiden, als wij door onze voorbarigheid de zaak niet bederven.
Wegens D Chusei [Chukei] heb ik een brief van Huet die mij verzocht mijn naam ook onder de Advertentie te stellen wegens de Collecte van deze Muller en Koopmans komen er ook in voor. Het kan moeilijkheden geven, doch ook weder eene toenadering zijn. De Heere geve mij wijsheid.
29/ Een gezegende dag, hoewel na het lichaam niet sterk.
Sames schrijft met geloofs moed, de olij der kruike verteert niet; de vromen dragen hem op de handen, hij is nu te Dieren; zijn toestand is niet gemakkelijk.
Nog weder veel in Corresp. over der zaak der heiligmaking. d C [da Costa] heeft gelijk maar trekt de snaar iets te sterk; er is een zekere dorheid in zijn voorstelling, daar die van de andere partij meer gemoedelijk en teder is. West staat iets in 't midden. Zijn theologisch oordeel is helder en daarbij heeft hij veel levendigheid in het gevoel van zonde.
Ieder een was ontzet over de storm. Ons geheele land schudt. De natuur heeft iets zonderlings in deze dagen. Mess. [Messchert] maakt daarop opmerkzaam in zijn belangrijke brief die ik ontfing. Hij verklaart niet genoeg ingelicht te zijn, en nu weder te willen onderzoeken. Hij heeft meer leven dan onderzoek nodig.
30 Jan/
Ik las gisteren de aanval van D de Cock te Ulrum op de twee wolven en waarlijk dat boek moge
hier en daar wat hard zijn, het bevat veele waarheden, en is meer in den toon der verontwaardiging en eene te grote hevigheid dan in eenige laatdunkenheid geschreven. Veel licht op deze zaak, werpt een brief door Bähler van de schoolmeester van Ulrum ontf. Er is wel wat hoogheid in, doch deze menschen staan echter gelove ik, op eene goede grond.
Met West. [Westendorp] hartelijk te zamen geweest; hij heeft veel ontvangen. Mogt ik toch steeds de zijde der Genade in de broeder zien.
Bähler kan maar niet besluiten boekverkoper te worden. Zijn trek is toch tot de kinderen.
En nu zit ik hier alleen! Mijne Vrouw is uit en ik kon niet besluiten na da Costa zoo ver te gaan. De Heere nam juist die gedruktheid die ik de vorige dagen ja nog deze morgen had, weg hij genas mijne oogen. O mogt hij dan ook mijne zonde en verkeerdheden genezen en mijn blik meer en meer op Christus rigten. Mogt zijne Genade mij genoeg zijn & ik in alles het eerst op hem zien. Alles hangt van hem af, tot de stemming des oogenbliks toe. Mogt mijn hart opgewekt worden om Hem te loven & te roemen, en deze uure niet voor mij verloren zijn.
Ik heb gelezen in Brakels Hallelujah, o hoe eenvoudig hoe waar ja die boeken zijn uit de diepte der ondervinding geschreven. Ik ben er door opmerkzaam gemaakt op vele dingen, op dat zoeken van verlustiging in de waarheden zelve en niet in Christus in onmiddelijke gemeenschap met hem.
Hoe veel verkeerds schuilt daarbij in mijn harte, hoe dikwijls bruischt het innerlijk op wanneer er te veel op de weg des harten alleen wordt aangedrongen. O dat goed gaan van de partij waarin de tijdgelovige juicht, hoe strelend ware het mij geweest hadden al de gelovige overal hunne knien voor de da Costiaansche kring alhier gebogen en het ware mij tot verderf geweest. Och ik gevoelde het immers toen ik op Berg en Dael was, dat ik hooger gehouden wierd als ik dacht. Heeft dat niet zoo veel toegebragt aan mijne bitterheid. Heere gij kent mijne zonden, ontdek mij dezelve maar doe mij Christus vinden. O laat het geen zelf werken zijn waartoe ik zoo geneigd ben. Leg gij de hand aan mijn hart. Neen, ik mistrouw uwe leiding niet, want ik weet dat gij mij geleid hebt, dat gij mij de schellen van de oogen doet vallen dat gij mij uw heil zult doen zien, dat uw werk niet zal ophouden, maar o mogt ik Christus kennen, en de heerlijkheid zijner Gemeenschap en de liefde die in hem is. Neen het ligt niet in een diep graven in de verborgene zonden onzes harten, het ligt niet in het roemen ener verlossing die wij nog niet kennen, het ligt in het aangrijpen van Christus met onze geheele ziel en het kennen van hem als onze Hogepriester, Profeet & Koning. Die hem zoo kent, wat gaat hem de geheele wereld, wat de weifelingen van zoo velen aan; hij roemt hij kent de waarheid, hij is in de waarheid. Heere Jezus ik dank u voor dezen hamerslag op mijn harte, mogt dezelve doordringen; mogt ik niet weggaan en mij met een oppervlakkig gevoel te vrede houden, o doordring geheel mijn hart. Het is moeilijk
wanneer men mag geloven dat gij iets aan ons harte gedaan hebt, maar wanneer het in zoo veel zelfbedrog omzwagteld is, maar Gij Heer zijt het licht en zult door die nevelen schijnen. Kom Heer Jezus tot mijne ziele. Amen
31 Jany 4 (Zatg)
God gaf zegen dezen dag. Bähler kwam mij afhalen en ik mogt met hem een verkwikkelijke wandeling doen, bij den eerste heldere hemel die wij hadden. Aan de buitenkant heerschte een ontzettend dikke rook komende uit een turf loots op Boomsloot, die in brand geraakt was.
Bij d C [da Costa] vonden wij hem zeer zenuwächtig, doch hij was echter krachtig in den geest en kwam spoedig weder tot leven. Daarbij wierd het bewuste punt niet vergeten echter geheel en al buiten betrekking tot de personen.
D C was de gehelen zondag nacht nog met de zaak der heiligmaking grotelijks werkzaam geweest en had zich zelve moeten afvragen Waar sta ik. De slotsom was geweest dat hij zich bevestigd had gevonden in zijn ootmoedig doch tevens naar heiligmaking uitziend, geloof. Hij had 's ochtends terstond nog Calvijn gelezen wel wetende dat deze de zaak niet te veel ten gunste van zijne denkbeelden zoude uitleggen doch had zich met deze volkomen vereenigd gevonden. Ook de brief aan de Romeinen Cap 7 had hem grotelijks bevestigd. Immers beschouwt Paulus wel is waar de oude mensch niet buiten zich maar altijd als den gene met wie hij te strijden heeft, terwijl hij de nieuwe mensch als zijn eigentlijk ik beschouwt. Zie Rom 7 v 26.
en vooral v 17. "Ik dan en doe dat selve nu niet meer maar de zonde die in mij woont."
De list der tegenpartij is zoo als hij zegt: om ons in den Arme Zondaars hoek te dringen. Ook daar willen wij gaarne verkeeren, maar het arm Zondaars geloof bestaat daarin om zich zelve onmagtig en veroordeeld te zien, en Christus als onze gerechtigheid aantegrijpen, maar geenszints om niet te willen heilig gemaakt worden.
DC [Da Costa] beschouwde het gevoelen tegen het welk hij strijdt even gevaarlijk als Arianismus en Socianismus en op niet anders uitlopende dan op eene volkomen Neologie. Van Heumen bv nadert nu eenigzints, doch komt daarop neder dat er eene volmaakte heiligheid in ons nodig zijnde op dat God ons genadig zoude kunnen zijn Jezus Christus door zijn volmaakte gehoorzaamheid tusschen trad 't geen ook waar is doch door dit stuk geheel op den voorgrond te stellen, wordt nu de eigentlijke verzoening geheel agter uitgeschoven, en hierin is de overeenkomst tusschen de Neologie die zoo sterk tegen de blut theologie ijvert. Door te stellen dat de mensch geheel oude mensch blijft wordt de dood nog een straf der zonde ingevolge het Roelliaansch systema, waar de Gereformeerde Kerk, die dezelve als eene Verlossing der Gelovige beschouwt, steeds tegen geijverd heeft.
De Schrift maakt van het werk der heiligmaking na de bekeering iets geheel anders dan van de Regtvaardigmaking. Zal dan God niet in de zijnen verheerlijkt worden. Men vraagt alleen zal ik behouden worden, ziet niet op de eer van God.
D C. gevoelde zich zeer vereenigd met D de Cock en vond in het werk van dezen veel vrijmoedigheid en rondheid. Hij mistte dit bv in het boek
van Van der Feen, waar bij zoo veel dat met grond gezegd kon worden, zoo veel gesupponeerd wordt en zelfs in de strijd v K. [Kohlbrugge] die te veel de roem van een verstandig mensch met die van een ijveraar had willen vereenigen.
D C [Da Costa] voelde zich eenigzints opgewekt, om op het boekje van Hofstede De Groot te antwoorden, en dan eigentlijk eens te ontwikkelen wat of nu zijne betrekking tot de formulieren was. Hij had dezelve hartelijk lief doch begreep toch, dat in dien niet alleen hij of Koenen, maar zelfs van der Feen geroepen wierd om getuigenis van zijn geloof te geven, hij eene nieuwe belijdenis zoude doen, en niet zich op de Artikelen zoude beroepen.
'S avonds had ik een bezoek v Belison [Belson/Benson?]. Zijn aanmerking over het meerder leven der Christenen in Engeland hoe men zich hier bij het stichtelijke bepaalt en bij het kerk gaan. De Heere geve het ons genadig op zijnen tijd. Zijn verhaal wegens de Kerk v Irving hij geloofde vroeger dat het een werk der Geesten was, doch ziet nu daarin meer opgewonden verbeelding. Andere Christenen beschouwen het als een werk des Satans. Theatrale stelling van 't geheel. Irving zit op een stoel als Angel of the Church. De Elders leggen het woord uit. Wie een gezang, wie een tale heeft spreekt dezelve en brengt die in het midden. Gevoelen bij velen in Engeland bestaande dat de Kerk geheel verkeerd ingerigt is, daar zij alles tot het spreken van een mensch te huis brengt, 't geen tegen de Schrift is.
Percival is een elder van die Kerk v Irving. Tudor de uitgever van de Morning Watch ontfangt door middel van een der andere geinspireerde het bevel om de uitgave van dit blad te doen ophouden, en een herder van een zesde gedeelte der Kerk te worden. In Engeland beschouwt men de komst des Heeren als nabij.
February
1 - 13
De zegeningen Gods waren op ons deze dagen. Mogt mijne ziel maar in zijne nabijheid leven.
1/
Verheugend en opwekkend was de aankomst in eenen goeden haven van 3 O I schepen, waaronder twee van Kooy. In lang had ik zoo den vinger Gods niet gezien.
Bähler had er niet over heen kunnen komen, om de zaak met Höveker aan te nemen, hij vond daarin teveel zwarigheden, en begreep dat er een geheel andere man als hij, nodig was om deze zaak te beheeren. Ik gevoelde mij nu ook volkomen vrij om daarover aan Messchert te schrijven, die nu reeds sedert twee Jaar eene zaak zocht, en die toch altoos op drukken en boeken was nedergekomen.
2/
Het was een heerlijke Zondag, helder en verkwikkelijk weder. Een gesprek met Carel West. [Westendorp] die mij agterop liep nam mij den gehelen indruk van zijn avond met Kohlb. [Kohlbrugge] weder weg. De preek v V der Meulen in de Ooster kerk trof mij. Het was een heerlijke voorstelling van de borggeregtigheid onzes Heeren. Het was regt leven.
Ook 's avonds bij d C [da Costa] beviel het mij regt goed. Zijne voorstelling van de Zondares was mij treffend. Hij heeft in de diepten des Bijbels veel inzigt. Op een merkwaardige wijze toonde hij, hoe hier nog aan Simon het Euangelie verkondigd wordt, indien hij het aanneemt.
3/.
Gezegend was de avond met Hy [Henry] & M. [Mimi] die wij in zoo lang niet gezien hadden. Wij konden tot niets bepaalds komen, daar er zoo veel te zeggen was. Ik was zeer verkouden zoodat Hy lezen moest. Ik zag dat God hetzelfde in zijn ziel werkte als in de mijne, behoefte na meerdere gemeenschap met Christus.
4/
Mess nam de zaak in bedenking als een wenk, die hem gewigtig was. Ter Borg kwam 's avonds nog, en stemde zoo geheel in dat uitzigt wegens Messchert.
Ter Borg is toch een heerlijk mensch; ik gevoele mij tot hem aangetrokken meer en meer, zoodra ik maar weder eens in aanraking met hem sta.
Het was een dag van migraine en toch echter genoegelijk en met werkzaamheid.
5/
Met Muller denboekverkoper weder eenigzints aangebonden; aldaar een wenk ontfangen, die ik aan Robert kon mededeelen. 'S avonds kwam Van Holst met wie ik niet veel konde spreken.
6/
De avond was stil, doch door allerlei zaken van cijfers rekeningen &C. met te veel drift te willen af werken, had ik mijn gestel bijzonder vermoeid.
7/
Een Diner met de Directie bij V d Houven. Het was nu wel eenvoudig, maar het was nu eene geheel prozaische geest die mij ook niet bijzonder verkwikte. Toen ik te huis kwam verdiepte ik mij in de politiek 't geen de zaak nog moeilijker in mijn binnenste maakte, zoo dat ik met weinig voldoening ter ruste ging.
8/
M [Messchert] kwam 's avonds, doch was toen nog niet op de hoogte, had eenige argwaan tegen onze Kring &C. Wij waren wel met elkander doch nog niet vereenigd.
9 Z.
Het was mij des ochtends een teleurstelling een preek van Kortenhoef Smit [Kortenhoef Smith] over de voetwassching liet mij zeer koud. Zijn voorgebed was hartelijk.
Barbe schreef mij om het denkbeeld van eene scheiding tusschen ons weg te nemen; dit deed mij veel genoegen, en ik mogt hem met een vrij hart antwoorden.
Het gezegendste oogenblik van den dag was mij toen wij 's midd met Mess. [Messchert] en Eduard te zamen zaten en Mess. de brief uit Philadelphia van eene Vrouw van de kruidenier Simons voorlas. Ik gevoelde toen begeerte om met mijn geslacht geheel aan God toe te behoren.
Ik kwam bij da Costa alwaar het ontzettend vol en warm was, en ik spoedig eenige hinder gevoelde of denzelve nog meer vreesde. Het was mij juist als of het de zoo lang verwachte wenk was om niet meer bij dC. des Zondags avonds te komen. Reeds was Caroline kennelijk er van terug gehouden. Naderhand wierd ik veel kalmer toen ik te huis was, en wij sloten nog gezegend deze avond te zamen. Vooral was mij de toenadering met Eduard zoo regt aangenaam.
10/
Wij hadden bij Westendorp eene vereeniging over de zaak van Mess. [Messchert]. Deze zag dezelve niet ligt in en had veele zwarigheden Dit bleek duidelijk dat het eene zaak des Geloofs zijn moet & dat gevoelde hij ook duidelijk. Ter Borg sprak zoo regt goed. Ik gevoelde mij aan tafel niet zoo regt vrij; er is zoo veel verkeerde opwelling.
11/
Met By [Betsy] & Keetje v d H [van der Houven] hadden wij nog eene genoeglijke herinnering aan de vorige dagen. Mess trad in verder onderhandelingen. Augustini was er 's avonds, hij heeft iets vermoeiends, daar hij niet toegeeft en er te veel slimmigheid in zijne gesprekken is. Ik was bang voor zijne Neologie, en wilde hem dus niets toegeven, nog de poezij van Jesaias, nog de dichterlijke verdienste van Van Alphen
12/
Ik wilde d C. nog eens als een broeder onder de broeders bij mij zien; dit gelukte met veel zegen, hij ontwikkelde zich geheel; het kwam aan over de Oppositie van de Gaz Ev. tegen de Semeur als een Christianisme buiten het Portestantisme willende oprigten. Da C. zeide dat als er een nieuwe gemeente in Frankrijk ontstond, zij hare uitdrukking, hare formulieren van zelve zoude verkrijgen doch men haar geen Jok mogt opleggen. Hier was het
anders; men moest natuurlijk de Kerk zoeken waar de meeste waarheid was doch hier bestond geen band der Kerk meer; alles was in 1816 om vergeworpen er was iets geschied. De goeden hadden niets meer gedaan als de schouders optehalen. Er bestond geen gereformeerde Kerk meer. Het boekje van Professor de Groot [Hofstede de Groot] bewees hoe men erover dacht, en dat er geen verbindende wet meer bestond. Wat toch is een wet, welke ongestraft overtreden kan worden. Nooit had hij met meer innige zamenstemming de formulieren gelezen dan deze week, doch die gene bedrogen zich, die daarin een meerdere gerustheid een beter bolwerk dan in de Bijbel vonden. V. Hengel gaf Collegien hoe men alle de woorden des Catechismus kon gebruiken, en er iets anders onder meenen. Zij bedriegen zich die denken dat men in de formulieren het Resultaat van de Bijbel heeft, en dan die wel missen kan. Er is in het woord nog iets veel diepers dan alleen de aanwijzing van den weg der zaligheid. De Zoon verklaart aan den vader dat de zone der Verderfenisse verloren ging, op dat de Schrift vervuld wierd. Welk een denkbeeld geeft dit niet van de Schrift. Zie daar eenige denkbeelden, alles was regt broederlijk en leerzaam. Aan tafel was de toon ook zeer eenvoudig en uitstortend. Ter Borg las ons den 91e Psalm voor, en toonde daarin de liefde Gods tot Christus en in hem tot de zijnen. Met gezang en gebed sloten wij. Ik heb in dit alles veele afdwalingen en verstrooyingen, doch dit gevoelde ik echter, dat wij niet speculatief de zaak beschouwden, maar in dezelve leefden. Mogt ik den Heere danken.
13.
Deze morgen gevoelde ik mij nog gevoed en mogt Deut. 7. van de hogepriester der Levitische bedeeling op Christus zien. Eduard mogt ik met een vol hart geluk wenschen. Ik schreef Christelijke brieven meer uit pligt gevoel dan uit drang. Mijn lichaam hield mij veel bezig; niet minder een uitnodiging voor eene Gochelpartij bij Oom v Heuk [van Heukelom] die ik eerst begreep om den man te moeten aannemen en toen om de zaak te moeten weigeren. De zwakheid en voorbarigheid van mijn character, zag ik daarbij nog in. 'S avonds bleef ik t'huis doch gevoelde mij niet zeer op mijn gemak. De recensie van Olshausen door Kleinert las ik met veel belangstelling. Met de jongens kan ik niet goed spreken. Nu gevoel ik nog eenige begeerte om den Heere geheel toetebehoren.
14/15
Deze dagen liepen in werkzaamheden des morgens en stilte des avonds rustig voorbij. Zonder bijzondere aandoeningen, mogt ik toch het gewigt der eeuwige dingen gevoelen, en met mijne lieve Vrouw bijzonder vereenigd zijn. De Heere gaf uitkomst naar het ligchaam. Belangrijk was de beslissing door Messchert genomen, en zij kan op de geheele zaak des Christendoms alhier eenen gewichtigen invloed hebben. Bij het opstaan gister morgen was ik zeer bezwaard ziende het toenemen van de behoeften van mijn huishouden. Het was ondankbaarheid, want God heeft tot hiertoe geholpen en zal het verder doen, maar het kwam nu bij mij op wat men doet of laten mag in dezen met vrijmoedigheid, en wat de roeping is. De Heere zal ook in dezen licht geven. Hij vermeerdere maar de Genade aan het hart. Maar niets mag zonder behoedzaamheid of nadenken geschieden.
Zondag 16. Feb
De dag was helder, en begon opgeruimd. Ik las Ps 22 voor. Bij Huet hoorde ik eene preek over den Heere voor Cajafas, waarin veel ontwikkeld wierd over den historischen gang der zaak, doch de toepassing was flaauw. Eerst wierd Christus wel als zondoffer voorgesteld doch toen alleen zijn voorbeeld ter navolging aangewezen, zoo dat geheel de ingrijping in het hart der menschen, de verkondiging van bekeering en wedergeboorte ontbrak.
Gezegend was mij het bezoek bij den armen Patoir, die van de steen geopereerd moest worden, en die ik tot mijne vreugde in eene mij beschamende zondaars gestalte vond. De Heere zij hem nabij. De geheele weg die God in mijne betrekking met dezen man had gehouden, stond mij nu voor oogen, en was mij als een straal der Genade.
Bij dC [da Costa] kwam ik nu, en dacht spoedig van hem af te gaan, doch dit mislukte daar ik terstond bemerkte dat d C. onder eenen sterken indruk lag, en dit kwam nu eindelijk ook voor den dag. Hij had dan gisteren den bewusten brief v Kohlbrugge ontfangen en was er diep door geschokt. Op zijn uit de pen gevloeide brief ontfangt hij nu een dikke Memorie in Elberfeld begonnen, en in Utrecht geeindigd, waarin hij om dus te spreken haartje voor haartje van d C brief uittrekt uitpluist, en met allerlei argumenten van Schrift en Schrijvers bestrijdt eindigende met d C te bezweeren om deze brief aan de Westendorps en aan Alex [Alexandrine van Boetzelaer] die hij gehavend
te willen doen lezen, hem geheel uit de hoogte behandelende, en beschouwende als iemand die van de waarheid afgeschoven is, gebruik makende van de zwakheden van d C. [da Costa] om hem op de gevoeligste wijze te treffen. Ik las den brief nog niet, doch dit is het geen het in zien van dezelve op sommige plaatsen, als mede het berigt van d C & naderhand van Chevalier [Le Chevalier] mij daarvan deed opmaken. Aller grievendst was zulk een brief voor d C van iemand met wien hij zoo broederlijk heeft omgegaan, die zoo veel aan hem te danken heeft, en dien hij tegen alle verdedigde en dien hij verzoekt nu den brief te laten lezen aan alle bij wien hij hem stinkend gemaakt heeft. DC was ontrent mij eerst eenigzints gemelijk over deze zaak, als hebbende ik hem niet terstond de reactie ontrent Kohlb. bij mij, medegedeeld. Hij wilde mij den brief medegeven doch verklaarde tevens dat dezelve zoo geleerd, zoo wegslepend gesteld was, dat het al sterke overtuiging van de waarheid zijn moest om hieraan te kunnen wederstaan. Aan Westendorp (H C) en Alex. [Alexandrine van Boetzelaer] zou hij die laten lezen, doch niet om de bezweering van Kohlbrugge. Over diens persoon wilde hij niet spreken. En ondertusschen in de persoon van Kohlbrügge ligt de geheele zaak en ik vraag nogmaals Is hij opregt? Over het gevoelen wil ik thans niet spreken, maar de behandeling van Kohlbrugge is allergrievendst. DC zendt de twee brieven aan niemand dan de bewuste vrienden, maar zegt dat de brieven gereed lagen voor wie dit wilde. God zij met ons allen in alle waarheid hiervan zijn wij toch bewust dat wij niets anders willen dan de waarheid van zijn
woord. DC.'s [Da Costa] oordeel over de Vrienden hier is te hard. Hij maakt een geheel van zaken en gebeurtenissen, die niet in dat verband staan. Ik geloove nog dat bij Alex [Alexandrine van Boetzelaer] & Karel West [Westendorp] gene geest van secte bestaat, maar dat zij meer aan redeneering toegeven dan aan het woord. Ik had eerst eenig denkbeeld deze brieven met broeders van hier te lezen, doch zoude het met d C zijn, dat kan niet, en zonder hem, en zij wierden nu eens weggesleept, welke eene aaneenschakeling van moeilijkheden. DC. zegt dat hij bij het zenden der brieven niets in de schaal te leggen heeft dan zijn opregtheid dat deze alleen aan zijne zijde is, en dat ieder dan moet weten waar de waarheid is.
En nu het zwaard is getrokken, en ik vrees grote moeilijkheden, en groten strijd.
De Heere zij ons nabij.
Maandag.
Feb 17.
Een lang en hartelijk gesprek had ik gisteren met onze lieve zuster, die van den andere kant nog al veel gehoord had, en mij op vele misverstanden wees. Wij waren zeer vereenigd, doch ik gevoelde hoe moeilijk de zaak wierd, en in hoeveel nuances men kwam. Deze morgen sprak mij Karel West., die over de harde bejegening van d C ten zijne opzigte gister avond klaagde. Ik stond met deze zaak zeer gedrukt op, wierd tot Mev Koenen geleid en haar zacht en tevens stevig spreken verkwikte mij. 'S avonds een brief aan Hermeling schrijvende wierd alles mij levendiger en ik kon nu met meer rust
over de geheele zaak denken en ook aan dC [da Costa] schrijven. Alle deze zaken zullen tot onze beproeving strekken en loutering en ons doen wachten op de Verlossing. Ik zie meer en meer dat het ik van Kohlb. [Kohlbrugge] hier een grote rol speelt. Een briefje van Bähler licht mij in hoe alles bij d C gesteld is. De Heere zij ons in alles nabij.
Feb 18 Di.
Het was een dag der beproeving. Onze lieve Karel Eduard, nog zoo aanvallig en gezond voor twee à drie dagen had een zware koorts des nachts van verkoudheid, en nu kwam er een stuip, die zich 's avonds nog weder herhaalde. Veel ging er om in onze gedachten; wij zagen alle de gebeurtenissen bij den dood van onze lieven Paul voor oogen. De Heere doe ons zijn welbehagen in alles lief hebben, hij trekke maar onze zielen tot hem en de zielen onzer Kinderen. Wij mogten eenstemmig met elkander spreken en gevoelen, mijne lieve Vrouw en ik.
Om ons heen de voort verterende misverstanden wegens de zaak v Kohlb. De Heere geve ons wijsheid, hij houdt onze ziele bij hem. Zijne Genade leide ons, zijn geest verlichtte ons.
Gerrit was zeer deelnemend, wat ons verheugde.
Feb 21
Wij hadden in de ongesteldheid van onzen lieve jongen uitkomst. Mogt nu ons harte maar dankbaar zijn.
Mess. [Messchert] kwam terug. Wat hij mij van Laatsman verhaalde, verheugde mij. Ik zag dat Laatsm indedaad opregt was, dat hij ook was zoekende, en dat men hem niet in 't geheel na den maatstaf zijner heerlijke preken kan of mag beoordelen. Hetgeen er nog in mijn hart mogt overig zijn van de koelheid ontrent hem, viel geheel weg.
Al met Mess. [Messchert] sprekende dat verstand en filosofie niet in aanmerking komen in geestelijke zaken, en het alleen op het geloof aankomt, zoude ik in gevaar komen meer dan sints langen tijd in verstands argumenten te verwarren. Over dat boekje van Ds Engels ontboezeming dat zeer opmerkelijk is, spreken wij nog al veel.
De zaak v K. [Kohlbrugge] & d C [da Costa] is nog steeds zeer netelig. Den brief heb ik nog niet gelezen. DC schijnt nog zeer gevoelig op het punt, en al weder hebben er vele misverstanden plaats gehad. Westp [Westendorp] is nu aan den andere kant en meent dat d C. in den laatsten tijd wettisch gesproken heeft. Dit is toch waarlijk het geval niet, maar hij heeft in den laatsten tijd wat veel geschermd tegen eene strekking die zoo als hij zich dit voorstelde, niet in de bewustheid der tegenstanders bestond.
Feb. 22.
Ik had dezer dagen wel overtuiging van de waarheid, maar ik bleef er koud bij. Het is mij zonderling, ik ben zoo geheel afgewend om iemand te logeeren te hebben gedurig zoude het mij niet bevallen.
Ik las de Ontboezeming van Engels met veel belangstelling. Het is een opmerkelijk boek, waarover veel te spreken valt. Er is zoo veel bekentenis van de waarheid in, en echter, er ontbreekt iets. Dan is het als of hij alleen eene zeer hoge Ariaansche logos aanneemt en het leerstuk der
Drieeenheid geheel daar laat, dan weder schijnt hij meer als resultaat van een verlicht Verstand tot het geloove te komen. De zaak ligt diep, maar dat er iets is dat ontbreekt is duidelijk, want de man staat geheel in bitterheid en vijandschap tegen het volk Gods; hij durft Reddingius en Brouwer [Meyer Brouwer] niet verdedigen, en noemt ondertusschen het geschrift van De Cock een laster schrift. Hij vaart uit tegen de Separatisten zonder dezelve te kennen.
Wij lazen nog een preekje van Smytegeld [Smuytegelt], en besloten den dag genoegelijk.
Feb. 23.
De dag was niet ongezegend. Ik luisterde na twee preeken en een Oefening van d C. [da Costa] zonder bijzondere opwekking, hoewel bij den laatsten zeer opmerkzaam. Het gewigtigst voor het hart was mij de herinnering die d C. gaf van de tijd, toen hij nog in de Joodsche Kerk reeds zag dat alle die voorafschaduwingen in Christus vervuld waren.
DC hoewel kalmer, lag nog onder de impressie van de brief v Kohlbrugge en dit kwam overal voor de dag toen hij de hogepriesterlijke waardigheid van de Heere naar aanleiding van Hebr 4 & 5 schetste. Het ontbrak mij daarin ook aan zalving.
Koenen deed een belangrijk bezoek en deelde ons mede, dat hij een brief aan Kohlb geschreven had en hem gevraagd of hij zich met twee articulen v de Catechismus vereenigde. Kohlb. zal dit wel op zijne wijze uitleggen.
Ik mogt nog al kalmte gevoelen, ook Mess [Messchert] was meer open en uitstortend. Eerst was hij niet zonder bitterheid tegen d C.
24 - 27.
Stille dagen, ik was minder werkzaam door kleine ongesteldheden, hinder aan het oog &C. Was mijne ziele maar meer levendig geweest, maar dit was weinig het geval.
Het laatste oogenblik met Messchert was mij treffend. God gaf toen zegen en overeenstemming, en ik mogt met hem nog eens geheel los komen. Dit was mijne conclusie. Het is een woorden strijd als Kohlb. [Kohlbrugge] opregt is.
Zeer belangrijk sprak ik met d C. [Da Costa] nog gisteren over het denkbeeld v Kohlb. Hij kan zich met alles vereenigen, alles opnemen, doch heeft dan nog een hooger licht dat de andere niet hebben. Hij heeft twee heiligmakingen de eene die alleen in Christus is buiten ons geheel, de ander in ons doch dit wordt meer een werk van eigen kracht, waardoor men onberispelijk blijft voor de wereld, doch vraagt men is dit uit God wel neen! Daar komt het toch maar op aan dat hij in alles wat in het N T het goede aanprijst Bidt zonder ophouden, dankt God voor alles als eene wet beschouwt alleen tot ontdekking, en zoo veel zachter om dat de Geest des N T zachter is.
Belangrijk was d C ook nog over het onder scheid tusschen Gethsemane & Golgotha. Daar is het nog Vader verlos mij uit deze uure ginds heeft hij alleen met God te doen.
Er is een boekje tegen de Gezangen uitgekomen. Wel is het te vrezen dat men deze snaar te sterk zal trekken. Gaarne heeft de mensch de geestelijke strijd in uiterlijke dingen.
Koenen schreef aan Engels, maakte hem opmerkzaam op het standpunt van Geneve; op de vereeniging die hier steeds plaats heeft gehad tusschen de orthodoxie en het innig Christendom.
De politieke zaken zijn weder duisterder. In Frankrijk is gene rust.
Heere, maak mijne ziele levendig, op dat ik zie op uwe oneindige weldaden.
27.
Deze dag was mij nog al een bezoeking door eene zware migraine met gal. Mijne ziel was in dezelve weinig levendig.
'S avonds was ik alleen te huis. Daar kwam Bähler die mij nog al trof door het berigt dat Koenen op zijn eenvoudige en welgemeende brief aan Kohlb [Kohlbrugge] hem vragende om zich over de Catechismus te expliceeren alleen ontvangen had een kort aller hardst briefje onder den titel van Mijnheer alleen sprekende dat God de genen die op kromme wegen wandelen, verdoemen zoude. DC. [Da Costa] was er zeer door aangegrepen geweest en mij deed het ook regt leed, hoewel het menschelijke in de handelwijze van Kohlb. mij meer en meer duidelijk wordt.
Ik mogt dien avond opgewekt spreken wenschend op God en niet op menschen te zien. Ik las Judas' brief die mij op dat oogenblik levendig & duidelijk was
28 Vg.
Met een angel in 't hart stond ik nog eenigzints op. Leviticus las ik met veel genoegen over den scapegoat
Wij bezochte de verloofde van Oort [Van Oordt] & Betsy. Wonderlijk een zaak zoo in het verschiet
thans zoo nabij.
Broederlijk zat Bähler 's avonds bij ons neder, en toen ik eens nalas met hem, wat ik in 1823 over de redenen van voorkeur van de oude boven de nieuwe leer geschreven had, zag ik toch de ontwikkeling van Gods genade in mijne leiding, die mij meer gegeven heeft, en meer geven zal.
Ik las dien langen brief van Kohlbrugge, een chaos van geleerdheid van texten &C. ten slotte van dewelke men dan toch vraagt, wat de man eigentlijk wil. Een grondtrek is de pretensie eener hogere geestelijkheid die op alles nederziet. Aan Cap [Capadose] heeft hij ook op een verachtende toon geschreven, doch houdt hem iets meer te vriend maar zegt toch dat hij in twijfel over hem is, en dat hij hem te stout geschreven heeft om eenig antwoord te kunnen verwachten. Koenen was hier, op de volgende dag, in eene lieve stemming over den brief, en niet willende daaraan eenige meerdere publiciteit geven. Een bepaalde Ketterij zie ik niet bij Kohlb., doch wel de zucht om over de Conscientie te heerschen, de vroomen in te nemen en de nieuwe opwekking de voet op den nek te zetten. De Heere zal zorgen, ook in dezen. Mogten wij maar leeren om het kwade zoo wel als het goede uit de hand van God te ontfangen. Neviant had verhaald dat Kohlb. voor zijn vertrek den zachtzinnige Leipoldt zeer sterk had aangegrepen, en dat de Dominés van het Wupperthal onder elkander sterk hadden besloten zijn benoeming tegen te gaan. Kohlb heeft een heerlijk inzigt in de vrije Genade. Mogt hij niet verder willen gaan als de Schrift.
Maart 1.
Een pligt der Vriendschap die ik te vervullen had, namentlijk een feest aan Van Oordt en zijne bruid. Da Costa was er ook bij tegenwoordig met zijn Vrouw. Hoewel niet bijzonder levendig, was het onderhoud ondertusschen aangenaam en zamenstemmend. Ik improviseerde nog, doch was daartoe niet bijzonder opgewekt. Na den eeten zongen wij een Psalm en ik sloot nog den avond met de lezing van Hebr 12. V d H [Van der Houven] was gevoelig voor deze partij en dit deed mij een groot genoegen. Cap. [Capadose] zeide veel waars, doch altoos nog met een zweem van eigenheid. D C zeide ook veel belangrijks doch de zaak v Kohlb [Kohlbrugge] steekt hem diep in 't harte, en geeft wel eens eenige bitterheid aan zijne woorden.
2/
Met mijn ligchaam had ik nog al te strijden deze dag. Mogt ik maar op de onbeweeglijke dingen zien. Allerdroevigst was de preek v L'Ange [Teissèdre de l’Ange] over de kruisdraging zonder een enkel woord dat tot bekeering aanmaande zonder eenig inzigt in de voortdurende waarschuwing van Christus door alle eeuwen. Patoir was in het gasthuis goed bezorgd na het uitwendige, en begeerig naar het inwendige. Hoeveel troost behalve de ware, geeft men aan de menschen.
Bij H C West [Westendorp] waar ik Alex [Alexandrine van Boetzelaer] zag gevoelde ik mij eenigzints gegeneerd. De preek van V d Meulen 's avonds over den 9 Zondag had veel liefelijks en veel waar ik mij kon aansluiten, niettegenstaande de gedurige afwijkingen van mijn hart. 'S avonds las ik nog die heerlijke Articulen van de Geloofsbelijdenis over regtvaardiging & heiligmaking na, en kon mij daar geheel mede vereenigen, hebbende wij de avond met Bähler genoeglijk besloten.
3
Mogt mijne Ziele maar in de nabijheid Gods leven, en ik vrij zijn van de menschen, door liefde tot hem, niet door trotscheid.
De reis na Rotterdam wierd bepaald geheel zonder mijn toedoen. Ik rolde er in om dus te spreken. Dit was mijn denkbeeld geweest dat in de zaken der Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] ik alles moest overlaten, dat iedere poging tot verheffing daarin vernedering is. Zoo kwam het ook nu uit, tot mijne beschaming.
Met Gerrit handelde ik niet goed; ik verlang te veel van hem, ben niet billijk. Van Caroline is veel te leeren in dezen.
Tusschen beide komt nog de oude nieuwsgierigheid op als ik zoo lectuur vinde, om te verslinden zonder gevoed te worden, hoewel ik gevoel dat het geheel verkeerd is, en het bij mij meer nodig is te gevoelen dan te weten.
Mevrouw Carp zoude een avond bij ons komen, en ziet toen ik van 't bureau kwam zaten daar Van Holst & Augustini. Met den eersten sprak ik nog een oogenblik, bij het uitgaan over de heiligmaking, maar wij kwamen weder in de oude verwarring, en ik begreep het eindelijk niet meer. Het hinderde mij zeer dat Augustini niet opstond, en alles opzamelde. Ik had geen gevoel van liefde maar wel van bitterheid tegen hem. Naderhand hadden wij nog een oogenblik van hartelijkheid met Mev. Carp.
En nu alles is ijdelheid, behalven de Kennisse Gods in Jezus Christus. Och Heere leer mij u alleen zoeken, en geef mij vrede der Ziele, door Genade.
4
Grote zegeningen ontfing ik. Mogt ik nu in het gelove dit togtje doen. Mogt het geen voedsel geven voor mijne trotsheid, en mijn gelove er door vermeerderd worden. Van den eenen kant heb ik altijd veel dat mij aan huis boeit. Heere leer mij in alles op u vertrouwen. Met Ouwerkerk mogt ik genoeglijk spreken. Er is toch eenheid al drukt men zich eens verschillend uit. En nu Heere, wees gij mijn leidsman nu en eeuwig.
5 Reis na Rotterdam tot beheer der Specerijen & Koffij veiling.
Ik ging op reis na Rotterdam. Ik was mijmerend & slaperig. Welkom was het mij de Groens [Groen van Prinsterer en zijn vrouw Betsy] te zien. Wij spraken genoeglijk, ik had hen lief, doch vond hun huis houden wat al te rustig. Secrétan zocht ik op. Wij spraken over het stukje van Engels die hij toch maar als een disciple de Jacobi beschouwde qui est allé plus loin que son maître &C. Hij sprak veel over de vereeniging van ware wijsbegeerte & Evangelie &C.
De reis in het donker na Rotterdam was zeer onaangenaam. De spullen van de Diligence waren slecht, de paarden dood afgemat, en het woei vreeslijk. Ik zag gevaar voor oogen en mogt eenigzints op de Heere zien.
Bij Van Oordt was de ontvangst regt gul. Zijn huishouden is bijzonder in orde ingerigt en de instellingen zeer godsdienstig. Wij kwamen terstond op een goede voet.
6 Do.
Het was de eerste veiling, die van Specerijen het weder was heerlijk. Rotterdam levert een lagchende aanblik; de drukte was groot de O I schepen liggen naast elkander te lossen aan de Boompjes; de pakhuizen zijn vol en de stad zwelt uit zijne muren.
Messchert was lief gestemd; niemand in deze bedrijvige stad begrijpt hem regt zelfs niet zijne Vrienden. Met hem liep ik bij Tollens in, die oud geworden is, en waar het poeetische veel schijnt uit gedoofd te zijn, mogt hij meer vinden dan dat.
In de Specerij veiling wordt alles te voren afgesproken, het is dus veel form. De besteedde prijzen waren goed.
Wij reden na Kralingen. Het zien van deze vervallene doch nu zich herstellende fabriek, en van den ijver van Plemp gaf mij veel genoegen.
Het Diner van Van Heel, was regt vriendelijk maar zoo gewoon Maarschappij discours. Het gezigt op het Haringvliet verrukte mij.
Ik vroeg belet bij den Hr Van Zuylen [Van Zuylen van Nijevelt]. Na een kleine schermutseling over de formulieren gevoelden wij toch dat wij het in den grond volkomen eens waren. Wij spraken over zijn broeder, en over vele zaken hartelijk.
7 V
De Koffijveiling was een belangrijker beheer, en daarbij nog al een en ander waar te nemen. God zegende mij in het beheer derzelve. Er was eene loeiende menigte onder het Orchet[?] waar ik zat. Na dien tijd deed ik eenige bezoeken zoo 's ochtends als 's middags.
Cenie was de oude, sprak met aandoening over de dood van zijn Zoon, ik wist waarlijk niet wat hem te zeggen. Ida was hartelijk, het bleef geheel bij het globale. Eene visite bij den ouden Van Oort [Van Oordt] verheugde mij bijzonder. Hij maakte mij opmerkzaam op de vermeerderde Cultuur van Java als een zegen uit Gods hand, die niet
verzondigd moest worden. Ds Van der Ham was wel wat vreesachtig, doch lief gestemd waarschuwende om de vastigheid des woords te zoeken, niet op de vloed der bevindingen weg te drijven. Verzekerd stond hij voor zich zelven. Het boekje van Engels staat hoog bij hem. Niet met alles van de nieuwe opwekking kan hij zich vereenigen. Wij spraken met vertrouwen.
De avond bij van Oord [Van Oordt] was zeer goed, hoewel het meest praten en eigentlijk geen getuigen of verkondigen was. Van Zuylen [Van Zuylen van Nijevelt] kwam er bij toeval. Janus van Oordt leerde ik met bijzonder veel genoegen kennen, een opregt en open man zoo mij voorkomt Christus lief hebbende. Zijne vrouw die zeer zacht schijnt is een zuster van den bruigom van Oort. Ik improviseerde nog over oldenbarneveld, dat genoegen scheen te doen.
8. Z
Ik deed Visites en bezocht de Commissarissen. Bij Rijkevorsel [Van Rijckevorsel] herstelde ik vroeger verzuim. Moll. weet ook nog niet wat Mess. [Messchert] in Amst doen moet. Men zeide het was om twistschriften uittegeven &C. Jufv Lonne Chabot begrijp ik nog niet regt.
Verblijf te 'S Hage
De weg na 's Hage was spoedig over gereden de vrienden Groen zagen ons met genoegen terug. Ik bezocht de oude Heer Van der Poll en hierdoor wierd zijne vroegere gevoeligheid, zoo het scheen, uitgewischt. Het gesprek liep geheel over de betrekkingen der Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij]. Men schijnt zich over het besluit der Comm. nog al verwonderd te hebben (N B dat over Schimmelpenninck[)].
Met genoegen zag ik Piet Elout terug, die zeer belangstellend blijft. Hij verhaalde van de naauwkeurigheid van de Kroonprins ontrent de stukken die in 't Hollandsch gesteld moeten worden. Hij werkte een tijd lang onder hem. Gefken kwam ook, die zeer belangstellende is. Men sprak over Kinderdoop Magnetismus waarontrent in de Haag zonderlinge dingen plaats hebben &C. Regte uitstorting was er eigentlijk niet, maar het was genoeglijk.
9 Zo
Ik was kalm gestemd. Het geheel der Godsdienst oefening bij Sec. [Secrétan] de eenvoudigheid en ernst zijner gebeden trof mij. De preek over de waarschuwing aan de Vrouwen, was wel belangrijk, maar toch zoo geen regte Lijdenspreek meer zoo gefilosofeerd over 't geen in het gemoed van de Heere en in dat van deze Vrouwen omging. Een kort gesprek met zijne lieve Zuster was mij regt welkom. Zij gevoelt indedaad met het hart de waarheid. Sec. kwam ook nog doch geraakte met Croll in 't scientifique. Die Croll is een zacht mensch die nu nog zoo ongemerkt daarhenen gaat in Leyden. Van Prof Clarisse hoorde hij een krachtige preek, en deze gaf goed getuigenis ontrent de school van Geneve. In het Zuiden van Frankrijk moet de opwekking zeer toenemen. Een bezoek bij den ouden Van Hemert was mij hoogst welkom. Ja die man is waarlijk geoefend door het lijden en mag er God in verheerlijken. Het was mij het stichtelijkste mijner bezoeken. Molenaar verkondigde krachtig de regtspraak van Pilatus over Jezus zijne veroordeeling als onze vrijspraak
Ik mogt ook aan Margedant zeggen, dat ik er regt vereenigd mede was, als mede aan Mev Uitenbogaard [Uyttenbogaart] met wie wij de avond nog genoegelijk doorbragten, lezend God met ons van da Costa. Ik had eerst nog een bezoek bij de oude Groen [Groen van Prinsterer] gedaan, die zich dan zeer verwonderde dat de menschen het niet bij den Catechimus en Kist als leiding in het dogmatische en practicale lieten, en nog meer wilden. Tegen Capadoses voorrede in het boekje over de Naam Christi had hij het zeer geladen. Hij disputeerde niet zeer edelmoedig, gelijk de tegenstanders der predestinatie hoewel hij zeide die aantenemen altijd doen.
10 M.
Ik kwam in de winkel van Golverdinge en toch eenigen schrik toen ik daar al die de Cocks &C vóór zijn glazen zag. De ligging is uitmuntend. Naar de fransche godsdienstige boeken famille de Béthanie &C komt veel vraag. De vrouwen zijn het meest de zaak genegen. Molenaar bezocht ik een oogenblik. Hij was lief gestemd, wierd nu ook verketterd om dat hij gezangen laat zingen en uit gezangen aanhaalt; doch zeide dat dit ons leiden moest om te onderzoeken hoe wij voor God staan. Engels vond hij interessant doch niet van de onzen. Met de Cock was hij meer vereenigd als te Rott. doch nog niet geheel.
Weinig nieuws was er in de Haag. Over de zaak van Polari die alles zeer in eenen gevoeligen en romanesque vorm heeft willen behandelen, wierd veel gesproken. De preeken van Sec. [Secrétan] beginnen sommige ergernis te geven, sommige te verveelen. Groen & By [Groen van Prinsterer & zijn vrouw Betsy]
beginnen zeer wel inte zien, wanneer Sec [Secrétan] in kracht en wanneer hij in zwakheid is. Groen [Groen van Prinsterer] studeert Bor &C. en de oude archiven van het huis van Oranje. Wat hij verder wilde, daarover liet hij zich niet uit. By [Betsy Groen van Prinsterer] was openhartig. Alex [Alexandrine van Boetzelaer] kon zij niet meer begrijpen. Men kon toch wel zien dat zij eenigzints zoo geheel opgesloten leven.
De reis met de famille van Oordt was regt goed. Hij heeft veel liefs, veel [onl] godsdienstigheid. Orthodoxie als erfdeel en het overige zal God hem leeren. In de opwekking in de ergernis des Kruices heeft hij dunkt mij weinig licht. Betsy vindt een allergemakkelijkste kring zoo zij daar in wil blijven, doch juist daar dezelve zoo veel goeds heeft, dunkt mij een aller ongemakkelijkste zoo zij iets verder wil gaan. Dit alles zal de tijd leeren. Ik had grote reden tot dankzegging op deze reis. De Heere versterkte mijn gezondheid die grote gedruktheid die de zaak v. Kohlbrugge op mij gebragt had, begon eenigzints te wijken. Zonder bijzondere opwekking mogt ik kalmte genieten en gevoelde dat het er toch maar op aan kwam hoe wij met God stonden, en hoe geen mensch ons dit ontnemen kon.
Terugkomst Amsterdam.
Met innige Vreugde mogt ik de mijne wederzien. Ik geloof dat ik nimmer mijne Vrouw zoo lief gehad heb. O, mogt de Heere dat gevoel van zoo veel verbeurde weldaden levendig maken door Genade.
11 D.
Veel was er te vertellen. Aan Bähler mogt ik mijn hart uitstorten. Hij vertelde mij van het innige bidden van Karel West [Westendorp] voor zijn vrouw. Freyss zag ik met vreugde terug. Zijne brieven waren mij opwekkelijk geweest.
Veel zaken vond ik te huis, onder andere de gedenkzuil voor Bilderdijk. Er kwam een stroom Engelsche boeken van Wertheim. Mess. [Messchert] schreef allerliefst over zijn zijn alhier en de stemming zijns harten. Een briefje van Mev Carp over de preek v Kohlb. [Kohlbrugge] was mij zeer opmerkelijk.
'S av. kwam Henriette Chabot. Het verheugde mij dan bijzonder, haar bij ons te zien en wij waren terstond weder op de ouden zusterlijke voet.
12 W.
Ik vernam 's ochtends dat de operatie met Patoir geschied was, en men goede hope ontrent hem had.
'S avonds bezocht ik d C. [Da Costa] die ik veel van mijne ondervindingen op reis mededeelde. Scholten [Scholte] kwam ook, en nu liep het terstond over de preek v Kohlbrügge, waarover d C dan weder veele waarheden gezegd heeft. Heerlijk sprak d C over de waarheid der heiligmaking in allerlei vormen en voorstellingen.
13 D. Huwlijk H van Oordt met Betsy van der Houven.
De dag was gewichtig. Ik had weinig op gewektheid tot de bruiloft. Daar hoorde ik dat de arme Patoir aan bijgekomene toevallen bezweken is. Wonderlijk is de leiding in mijne geschiedenis met dien man. De berigten van de Jonge Bähler bevestigen de blijde hoop dat hij in den Gelove ontsliep. Ik bezocht zijn diep getroffenen
vader een Christelijk man die zeer sprak over de liefelijkheid om Jezus tot Heer te kiezen, niet alleen om de angsten des doods. Groot was de verandering in Patoir in den laatsten tijd.
Wij woonden de voltrekking bij van het huwlijk van Van Oord [Van Oordt] in de Oude Kerk, waar alles zeer deftig was met een groot tapijt. De goede Ds Knottenbelt sprak weder famillaar, even als bij het huwlijk van Capadose. Ik wil er niet meer van zeggen, daar ik weet dat de goede man er geen aanspraak op maakt. Het feest was in eene regt goede stemming De aanneming van het zes tal kinderen; in herinnering aan twee overledene vrouwen, en het aanstaande vertrek van Betsy V d H [Van der Houven] wierpen nog al veel elementen van aandoening in het midden der vreugd. Ik improviseerde over Henrik den 5. Een brief van den oude Heer Van Oordt was mij treffend. Het vers van Capadose was krachtig en zijn gehele houding & stemming goed. DC [Da Costa] zond ook nog eenige regels & Jansje sprak met innig gevoel. De bruidegom antwoorde met waardigheid en nu wierd er nog uit de 68 Psalm gezongen. Het was mij een lief Christelijk genoegen, zonder eenige opwinding, en ik moest met Cap bekennen dat de tijd sedert zijne bruiloft vooruit gegaan was. De Heere bereide ons om in dien tijd hem te verheerlijken en onze liefde te tonen. Het was weder een merkwaardig rustpunt in de geschiedenis onzes levens en onzer
op vele wijzen ineengevlochten betrekkingen met de fam. V d Houven. Over de betrekkingen des huwlijks sprak ik nog met Cap. [Capadose] belangrijk. Met mijne lieve Vrouw heb ik mij zeer vereenigd gevoeld.
Maart 14 Ludwig
Freyss sprak twee maal met Ludwig die bij Karel Westendorp logeerde, en vond hem een bevestigd Christen, doch dwalende in de zaak der heiligmaking. Ludw. had des nachts na een gewigtig onderhoud met Freyss niet kunnen slapen. Hij zeide ja wij zullen wel heilig gemaakt worden, doch daar behoeven wij ons niet mede te bemoeien. Hierin ligt dunkt mij de dwaling, geen bemoeying in den zin van bewerken wel bemoeying in den zin van verlangen ons uitstrekken.
de Cock
Sames schrijft belangrijk over de zaak van de Cock doch is dunkt mij er zoo in eens te veel mede ingenomen. Cap. las de nieuwe werkjes van de Cock niet met genoegen, maar wel een regt goede brief. Wij hebben nu dunkt mij vooreerst meer aftewachten wat er gebeurt en op de wenken te zien.
Men voorspelt in Groningen ook grote gevolgen van de Comeet van dit jaar, en het begin van de tekenen der laatste tijden.
Schröter
Schröter schrijft broederlijk zonder eenigzints van den twist met d C. [Da Costa] &C te spreken. Mogt ik bewaard worden voor hardheid en tevens voor onopregtheid in de beantwoording. Talma komt te IJsselstein, 't geen voor Schröter een uitkomst is. Groen & By [Groen van Prinsterer en zijn vrouw Betsy] waren ditmaal zeer gunstig over hem gestemd.
Mt 15
Gezegend was de bevalling van Louise die allergelukkigst was.
Gisteren deed ik een Condoleantie bezoek bij Tante Rah. [Rahusen] en sprak nog al door. Opmerkelijk is het dat men de Bijbel kan denken te lezen, en ondertusschen niets verstaat. God moet het inzicht geven.
Wij waren 's avonds genoeglijk bij elkander, doch ik was nog al bezig in veele kleinigheden en toen weder vermoeid. De ogtend heden was heerlijk. Onze Daan was jarig en stil genoeglijk. Hij had zijne Vrienden bij hem en ik was ontevrede op mij zelve dat ik zoo geen invloed op de kinderen heb.
'S avonds leerde ik Stephan Schlatter een lief Christen uit St Gall. kennen die te Keulen in de famille Nierstrasz gewoond had. Ik mogt nog al open met hem spreken.
Zondag
Nu zijn de dagen weder langer, en alles behoeft 's ochtends zoo vroeg niet te geschieden 't geen een grote zegen is. Mogt nu maar mijne ziele nabij den Heere zijn en mijn oog op hem gerigt wezen. Mogt de Genade levendig zijn in mijn harte, mogt ik niets uit sleur of gewoonte doen, maar mijn harte den Heere geheiligd zijn en ik weten wat het is eenen dag des Heeren te vieren. Die dag is mij nog niet wat zij mij zijn moest. Mogt er maar meer leven in mijne ziele gevonden worden.
Capadose
Belangrijk was het gesprek dat ik met Capadose over vele zaken had. Zijne nuance in de zaak der heiligmaking is mij niet bijzonder duidelijk, maar er is altoos veel van hem te leeren, vooral daar hij zoo veel omgang met de eenvoudigen in het rijk van God heeft. Zijn oordeel over de famille is waar maar veel billijker dan voorheen. Het was mij goed eens weder met hem gesproken te hebben.
Thorbecke
Wij hoorden een preek van Thorbecke over de kruiciging. Er zijn nog wel veel vreemde sieraden bij, doch het was echter eene krachtige verkondiging zoo als men die weinig hoort, in zoo verre vooral als hij de volle gerechtigheid Gods verkondigt en ook het typische krachtig ontwikkelt. Heerlijk pastte hij op den gekruiste Jezus alle de profetien des O T toe. Eene zeker dofheid des Ligchaams hinderde mij eenigzints in het genot.
Couvreur v Maldeghem
'S avonds waren Henry & Mimi bij ons; wij spraken en lazen genoeglijk. Opmerkelijk was het geen hij mij mededeelde ontrent Couvreur, hoe deze hem gezegd had te verlangen dat zijne kinderen protestantsch wierden & hoe reeds Ds Goedkoop zijn oudste Jongen les in de Bijbel gaf daar hij zag dat de Protestanten die foi hadden die alleen in moeilijke oogenblikken kracht geven kan. Toen Couvreur aan de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] had gezegd dat hij zijne kinderen tot Hollanders wilde maken waren Freyss vooral en ik ook eenigzints getroffen geweest en hij had voor die kinderen gebeden. En nu kwam zoo geheel ongezocht dit berigt van Hy [Henry] die Couvreur reeds voor drie jaren toen er een plan van oprighting eener fabrijk bestaan had, kende zoo dat ik er zeer door opgewekt mogt worden ziende op het geen dat God doet, en op de verwachtingen van da Costa weges Vlaanderen.
Maandag 17 Maart. Avond bij Mev Koenen
Wij hadden een avond bij Mev Koenen waarin Capadose zeer krachtig over Hosea 14 sprak en den weg van de bekeering in de Zondaar zeer bescheidenlijk uitlegde. Ik was met zijn voorstel ten vollen vereenigd, maar had toch strijd na 't ligchaam & na de ziele daar ik zoo niet in al die standen kon komen na mate Cap. dit beschreef, en het toch wilde. Ik kwam daarom vermoeid en eenigzints ontmoedigd te huis. Liever had ik met de vele Christelijke vrienden daar nog gepraat. Alles had mij te veel apprêt. Ik had meer behoefte aan famillaar over de zaak te spreken. Wat mijne strijd was, was voornamentlijk dat ik vond dat Cap. wat meesterachtig sprak nu en dan en nu zoo juist eens zeide hoe de waarheid aangenomen en behandeld moet worden. Gelukkig dat mijne lieve Caroline zulk een bijzondere zegen had.
Dinsdag 18 Mt. Begrafenis van Patoir
Zeer had ik tegen de begraving van Patoir opgezien waartoe mij de oude Heer liet nodigen, doch zij was mij tot grote zegen. In deze geschiedenis van Patoir die nu zoo wij vertrouwen in de ruste des Heeres is ingegaan zag ik de leidinge Gods die door mijne zonden jegens hem van ontevredenheid &C niet afgebroken was geworden, en die mij nu gaf om rustig daar te staan & dankbaar. De broeder uit de Haag deed een aanspraak, die treffend was, en uit het hart vloeide, en de oude man stond daar als een dienaar van Christus dankende in de droefheid en ons herinnerende dat wij één in Christus waren. In de plaats van die dorre worstelingen van den vorige avond, was alles mij nu licht en leven en thans had ik den beker der Verlossingen kunnen opnemen, en des Heeren dood kunnen gedenken.
Vertrek Henr. Chabot
Henriette Chabot verliet ons heden. Wij hadden aan die beste meid niets gemerkt en nu zeide zij ons bij het afscheid, dat zij veel geleden had bij ons, dat het haar benaauwd geweest was &C. De reden van dit alles hoewel zij meende dat wij het moesten begrijpen begreep ik volstrekt niet. Wonderlijk hoe weinig wij den mensch kennen. In haar huwelijk zie ik nog vele zwarigheden. Ik begrijp niet wat haar heeft gehinderd.
fam. dag.
Deze was druk door de vele menschen en voor mij vermoeiende, zonder dat het tot eenige bijzondere ontwikkeling kwam. Mogt ik leeren meer voor andere te zijn ook voor die buiten de waarheid nog zijn De Heere verbreke alle hoogmoed in mij. Met Eduard ging alles weder veel beter, en ik vond meer opening.
G Stulen
Stulen die voor ons na China was in 1826 is thans door krankzinnigheid aangetast. Hij verbeelt zich koning van Persien te zijn en zegt ook dat hij alle godsdiensten tot een wil maken, dat het tijd is dat de Joden tot Christus komen dat hij nu magt heeft kerken op te rigten &C
Rheede
Westendorp was na Rheede. Hij gevoelde zich bijzonder vereenigd met Laatsman, die het nu met de freule nog al moeilijk schijnt te hebben.
Messchert.
Messchert is hier. Zonderling hoe hij geheel alleen door 't Geloove in de zaak van Höveker staat, doch er eigentlijk in de grond dunkt mij, al vele moeilijkheden in vindt. Indien hij alles wat daarin voorvalt, met zulk een oog van mistrouwen beschouwt, bv. Kindervertellingen afkeurt om dat zij Romans zijn &C., dan kan het waarlijk niet gaan, doch de Heere zal licht geven naar zijne wil en op zijne tijd.
Mt 19 Wg Sames
Op eens was Sames terug. Ik zocht hem op en toen brak op eens, alles wat op het hart lag wegens zijn weg, los en er kwam veel vreemd vuur bij mij op. Nu zie ik van agteren er op terug en schaam mij over mijne hevigheid. Ondertusschen het een & ander kan ik toch niet opgeven. De wijze waarop Sames zoo geheel voor rekening van anderen reist en leeft, bevalt mij niet Hij verhaalt treffende zaken van bekeeringen, van verandering op gehele dorpen. De Heere vergeve mij mijne Voorbarigheid en leere mij in alles op hem zien. Sames bleef bedaard en had daardoor gelijk boven mij. Als ik dat lelijke hart zie in die uitstortingen der bitterheid nog zoo gelijk aan die welke er vroeger bestonden, dan moet ik mij diep schamen.
Deze dag nam Schluiter afscheid; ik mogt vertrouwlijk, doch niet geestelijk met V d Houven spreken. Onze kleine Karel Eduard gaf weder eenige zorg. Mogt ik in alles kinderlijk zijn.
de Cock
By Groen [Betsy Groen van Pinsterer] verhaalt dat Ds de Cock te Groningen geweest is en er een oploop bij die gelegenheid plaats heeft gehad. Deze zaken schijnen gewigtiger dan men eerst gedacht had, ja schijnen een nieuw tijdstip in de geschiedenis der Opwekking uittemaken. Mogt ik wijsheid hebben om te weten, wat hierin te doen zij, doch dit zal ter zijner tijd wel blijken.
M 20. Ms Ainsworth
Zeer onverwacht kwam deze in stad, en wij hadden nog al veel te doen om haar
in rust te brengen. Het gehele werk van Goor scheen omvergeworpen, doch de Heere zoo hij deze zaak aan Nederland geeft, gelijk ik durve vertrouwen, zal dezelve ook behoeden. Mogt gene menschelijke drift ons in deze zaak verleiden, maar wij in alles op God zien.
dC [da Costa]
'S av d C krachtig over de zaak der geloofsbelijdenissen, doch er was zoo geen kalmte in mij.
M 21 Belison [Belson/Benson?]
Met Bähler was ik 's avonds bij de Eng zendelingen op een meeting, die zeer hartelijk was, en waarin hij uitmuntend over de Gelijkenis der maagden sprak. Het speet mij maar dat mijn ligchaam mij eenigzints hinderde om er het regte genot van te hebben. De gebeden waren zoo eenvoudig, zoo smekende. Regt goed bragt hij deze gelijkenis in zijn verband met de Komst des Heeres.
M 22 Messchert
Deze vertrok heden. Wij hadden weinig bijzondere aanraking ditmaal met elkander gehad. Het bijzonder vreesachtige van hem met opzigt tot zijne aanstaande affaire was iets, daar ik mij niet mede kon vereenigen, doch dit is juist het heerlijke want de uitbreiding toch moet niet komen volgens een plan, maar door den zegen en aanleiding die God geven zal. Mess. zegt ik zal alle boeken bezorgen, maar wat ik verkoop of aankondig is iets anders. Hij wil nu maar kruipen in de Winkel van Höveker, en wij hadden iets anders gewild, doch zoo zal het misschien juist goed zijn.
da Costa
Ik sprak nog al met d C. Dit waren wij eens dat het een tijd is van veel ontbinding doch waarin de Heere nieuwe Crystallisatien om
dus te spreken vormt. Er is veel te zien veel om op te letten en ondertusschen veel waarover men nog geen ordeel kan of mag vellen. Ik las Van der Kemp zeide hij, het is waarheid en toch heb ik er weinig aan. Het is te bekrompen. Men kan en moet toegeven dat er een groot onderscheid tusschen Zwinglius en Calvijn bestaat en de eerste nog in veele dwalingen bevangen was. DC. [Da Costa] is waarlijk 'tgeen Gideon mij eens toevoegde liberaal in 't mystieke; hij heeft de heerlijke overtuiging der waarheid waarin hij veel durft toegeven, en niets bewaren dat indedaad bewezen kan zijn, niet houdbaar te wezen, op dat het tot meerdere heerlijkheid leide. De Gelovigen begrijpen hem niet en zullen eens zien dat hij de ontwikkeling der tijden om dus te spreken vooruit geroken heeft en dat de bedeelingen veranderen, hoewel de waarheid geheel en al dezelfde blijft
Margotje
Karel Eduard is door Gods goedheid hersteld en daar schrikten wij nu op eens van de kleine Margo. Mogten wij alles den Heere overgeven. Ik durf dat Kind niet zoo lief hebben als het waarlijk beminlijk is.
Sames
DC. sprak hartelijk en dunkt mij zeer wijsselijk met Sames. Hij gaf hem het merkwaardige van zijne weg toe maar verlangde alleen dat zijn wensch zijne begeerte zich uitstrekken mogten, om op eenen gewone weg door de Heere gebruikt te worden, dan kon hij gerust voortgaan, als het in vrezen en beven geschiedde, niet als hij op dien buitengewonen weg rustte, en dat nu beschouwde als het ampt dat hem door God aangewezen was.
Zondag 23 Mt. Profetien
Gisteren sprak dC [da Costa] mij over de toekomst Chri als het heerlijk verband van alle de vroeger geziene waarheden; ik gevoelde er niets van, maar dezen ogtend onder het lezen van den Investigator mogt ik er weder regt levendig in worden en het verband van dit alles zien. Ik ben uit de Vreeze der Joden of liever van geestelijke Christenen, die het geestelijke der Profetien niet inzien, met dien waarheid wat agter uit gebleven. De Heere geve mij om dezelve eenvoudiglijk, zoo als die in de Schrift staat te verkondigen
Deleman
Ik hoorde Deleman over de wonderen bij den dood des Heeren. Zijn voorstel liet mij zeer koud. Er waren goede denkbeelden in, hij verkondigt zaken die de anderen laten liggen en toch die pretensie tot welsprekendheid, dat vago bederft alles. De waarheid kan niet duidelijk niet eenvoudig genoeg voorgesteld worden.
S d C [Steven de Clercq]
Bijzonder gelukkig is die lieve broeder. De Heere geleide hem in alles. Mogt ik levendiger weges het geluk van andere aangedaan zijn. Wij waren zeer genoeglijk bij hem op deze zijn geboortedag.
Mt 24.
Ik was 's ochtends mij weder zeer opgewekt over de Profetie, doch hoe spoedig dwalen wij weder tot andere dingen af. Wij hebben ieder uur nieuwe genade nodig.
Carbasius
Carbasius overleed in het midden van krankzinnigen door eene bijzondere leiding Gods. Opmerkelijk was het dat hij zeer kort voor zijn dood op eens helder wierd en gevoelende dat hij nabij zijn einde was, en horende dat hij zich in Utrecht bevond, D Meerens liet komen, met wien hij met
een diep Christelijk gevoel moet hebben gesproken, zoo dat deze verklaarde door hem gesticht te zijn geworden. In kinderlijke eenvoudigheid moet hij gesproken hebben, en dat nu juist de man, die anders nog al veel met zijn verstand werkte, en groten lust tot tegen spreken had. De wegen Gods zijn ondoorgrondelijk.
Heikes [Heykens]
Den oude Heikes zag ik bij Capadose. Innig was de lieve man, en treffend het verhaal wegens het afsterven van zijn geliefde Trijntje, die allen lief en leed met hem deelde. Zij ons einde als dat der regtvaardigen
M 25
De vorige avond was Maurits van Hall bij mij. Wij spraken levendig en vereenigd, doch nog veel over uiterlijke dingen. Ik blijf zoo veel bij de oppervlakte staan. Gelegenheid tot spreken gaf ons ook de vertoning van eene Opera van Van Lennep Saffo bij welke gelegenheid deze autheur door het daverend handgeklap des publieks genoodzaakt is geweest om op het toneel te verschijnen, dat voor den schrijver der Genade al een zonderlinge zaak is.
Van Meteren
Bij Ds van Meteren, contravisite gedaan en voornamentlijk den fraaien tuin & zijne bibliotheek gezien, waarin wel de indruk des tijds, doch minder bepaalde giftplanten waren, als men wel eens vindt. Ik had nog gene vrijmoedigheid om met dezen man te spreken. Hij was zeer voorkomend, en scheen mij toe eenvoudiger te zijn als zijn uiterlijk te kennen geeft.
Sames
Deze was 's middags bij ons, en ik was getroffen
over al het geen dat hij mij mededeelde, over die ontmoeting bij dien bakker te Doesburg, die onder gebed en tranen er toe was overgegaan om des Zondags niet meer te verkopen; over die verandering te Dieren waardoor huizen aan den dienst des Satans vroeger gewijd, huizen ter eere Gods waren geworden. Ik was beschaamd over de wijze waarop ik dien lieven man had behandeld. De Heere geve mij wijsheid door zijne Genade.
Mt 26
Ik las over het stuk der ingeving, moeilijk wanneer men daarover in redeneering komt, en droeg toen de mijnen met innige overtuiging het belangrijke Capittel Lev 26 voor.
Deze avond gezien dat ik het boekje over de duitsche Theologie dat Prof Tydeman mij zond weder uit de hoogte en oppervlakkig heb behandeld.
En nu Heere leer mij uwen weg, leer mij klein worden. O ik heb Jezus nog niet voor mijne ziele. Openbaar u genadiglijk aan mijn hart.
Mt 29 Ongesteldheid
De hand des Heeren heeft mij uit een plotseling opgekomen ongesteldheid, gered. Mogt het nu mijn verlangen opregtelijk zijn, om gelijk Hiskia na zijne redding hem geheel toe te behoren, en mogt deze krachtige indruk die ik ontving, niet in het gewoel der wereld verloren gaan. O ik gevoel prikkelen der Zonden opwellingen der verkeerdheid van alle kanten in mij, maar een preek v Luther die ik zoo even las, was mij verkwikkend. Mogt de Heere mij meer en meer Christus in alle zijne Kracht en alle zijne heerlijkheid leeren kennen.
M 30 & 31 Paaschfeest te huis doorgebragt
Een Paaschfeest geheel te huis doorgebragt, en echter in vele opzichten gezegend. Gisteren mogt ik mij verheugen daarin dat Christus opgestaan is, en ik mogt leven in mijne ziele gevoelen en mij in alles aan den Heere overgeven, doch hoe spoedig dwalen wij weder in duizenden gedachten af, hoe weinig kan onze ziele zich vestigen op die heerlijkheid. De preek van Luther, nu vertaald uitgekomen is treffend. Hij schijnt wel eerst de wet wat optegeven, doch er is een adem des Geloofs over deze gehele preek die de ziel verkwikt. De goede Bähler was gisteren trouw bij mij, vele zaken waren mij duidelijk in onze gesprekken. Hoe vele zijn hier de tegenspoeden veler gelovigen, doch er is toch altoos weder veel uitkomst voor hen in onverwachte oogenblikken. Deze morgen was ik nog niet zoo als ik zijn moest; hartelijk was de liefde mijner lieve Vrouw, en naauw opgestaan mogten wij weder Christelijke toespraak genieten. De weldadigheden Gods zijn van alle zijde op mij, maar er komt toch ook gedurig weder bestrijding op. Dit gevoel ik zoo duidelijk hoe wij alles moeten ontvangen, hoe wij het eene oogenblik over alles heen kunnen, het andere oogenblik voor alles blijven staan. De Heere zij mij genadig en heilige mij tot zijnen dienst, op dat ik hem geheel moge toebehoren.
April 2
Een dag van veel toespraak van lieve Vrienden. 'S ochtends strijd met de koorts; 's avonds gevoelde ik mij levendig en gesterkt. Ik mogt weder eenigzints werkzaam zijn.
3
De strijd in het gestel blijft voortduren. Mijn hart, schoon niet altijd levendig, mag nog al eens hogere dingen bedenken. Ik worde van vele kanten verkwikt, en heb het best t'huis, als maar de kinderen mij niet hinderen, 'tgeen mij moeite doet. Zwak zijn is nooit aangenaam. Veel kan men dan toch ook laten liggen.
6
Ik had nog een paar dagen koorts. Toen ik dacht beter te worden, had ik nog een dag hevige Migraine. En nu, rigt mij de Heer weder op door zijne goedheid. O mogt mijne ziele hem geheel toebehoren. Eene grote vreugde was het mij, mij weder in het midden der mijne te mogen bevinden. Mogt ik maar door Genade in eenvoudigheid het woord Gods aannemen en mij in hetzelve kinderlijk verheugen. Men loopt zoo spoedig gevaar om tot hoogheid te komen. Veel aanspraak had ik heden, bijna te veel. Mogt ik in alles in eenvoudigheid bewaard worden, en het leven zich in mijne ziele openbaren. Mogt mijn oog op Christus zijn.
10 Herstelling
De goede hand Gods heeft mij weder hersteld, hoewel ik nog wel eenige indruk van het gebeurde gevoele. Ik ben weder aan het bureau. V d Houven ontwikkelt zich regt goed als Presid,. en heeft op alles het oog.
Bureau
Hij is veel oplettender als Schimmelpennink doch is echter in sommige dingen mij minder tot steun dan deze. Kooy kent hier te veel menschen, gelijk Sch. er te weinig kende. Veel wijsheid zal ik in die zaak der fabricaten nodig hebben; ik geloof dat ik groot gevaar loop om dupe van intrigues te worden.
Visite v Prof Koopmans
Verkwikkelijk was mij het bezoek van den Prof Koopmans. Zijne inzigten over het geestelijke van het rijk van Christus zijn indedaad treffend. Ik vond veel meer toenadering dan voorheen bij hem, en stond verwonderd hoe hij alles volgt wat in de godsdienstige wereld gebeurt.
Messchert
Onze trouwe Messchert is hier. Als zaak des Geloofs sta ik er in, dat die zaak der boekerij uit God is. Als zaak van redenering zoude ik het bijna onmooglijk achten dat de zaak van Höveker door hem tot uitbreiding zoude komen.
Kohl. [Kohlbrugge]
Zeer onverwacht zag Bähler Kohlb. die zeer vriendelijk was, en hem geen woord over zijn geheele brief sprak.
Herstelde Luth Kerk
Dit is waarheid dat Ds Meyer en de proponenten Thorbecke en Kerkhof door de Kerkenraad der hersteld Luthersche gemeente ten sterkste zijn vermaand en bedreigd geworden om zich niet Zondags avonds weder bij d C. [Da Costa] te vertonen 't geen alle veel leed doet.
Zoo gaat het toneel der menschlijke dwaasheden en inconsequentien voort. De Heere bereide onze harte om op hem te zien. Groot zijn zijne zegeningen, mogt ik hem maar lief hebben, en zijne waarheid mij geheel doordringen. Mogten mijn krachten gebruikt worden ter zijner eer.
12 April
Messchert is vertrokken; hij was regt lief gestemd, en toch onze gesprekken waren niet belangrijk. Is hij eens in zijn nieuwe post, dan zal de Heere zelve hem den weg aanwijzen.
Avond bij D. Boissevain Jr
Gisteravond waren wij bij David Boissevain Jr & zagen den kleinen Daniel, een allerliefst kind. Henry & zijne Vrouw, Steven & Charl [Charlotte], Eduard & Henry B [Boissevain] waren er, en wij mogen zeer genoeglijk bij elkander zijn. Wij lazen Extracten v Sec [Secrétan] & zongen eerst den 128e en toen den 25e Psalm. Louise was regt gelukkig. Daniel is een innige lieve Jongen.
Av bij dC [da Costa]
Eergisteren had ik den waardigen da Costa weder gezien, die veel strijd in vele opzigten heeft. Hij behandelde toen een belangrijk onderwerp; het begin van het Verbond der Edelen. Zijn einde met Lodewijk van Nassau, en de sprong van daar op onze Kroonprins was indedaad regt krachtig. Zijne goede Vrouw sukkelt nog altoos aan de koorts en daar heeft nu op een maal zijn Willem een vrij ernstig toeval met stuipen vergezeld. Hij wordt indedaad krachtig gesterkt
Tr West [Westendorp]
Truitje Westendorp is beterende; hare zwakheid is groot geweest, en daarbij haar geest bijzonder levendig.
Prof Muller
Gister avond voorbijgaande mogt ik een hartelijke handdruk aan Prof Muller geven, die juist op zijn stoep stond. De Heere zegene deze opening, op dat er nog verder voort gang uit geboren worde, ter eere zijns naams.
Stukje op Bild. [Bilderdijk]
Ik mogt met het stukje v Bilderdijk nog al genade vinden. Ten minsten Oom de Vos
was er tot mijne grote verwondering zeer te vreden over. 'S Gravenweert had het hoore ik, ook met veel genoegen gelezen. Mogt mij dit alles tot geen valstrik verstrekken, en mijn oog op God en niet op de menschen zijn.
Alg toestd
Ik heb behoefte na meer geestelijk leven. Met de uitleggingen 's ochtends gaat het goed, maar op de dag komen er te veel oogenblikken waarin mijn geest in geheel andere dingen rondzweeft. Mogt ik meer, voor het aangezicht Gods in alles staan.
Hierna beter
Deze week hadden wij het gezelschap Hierna beter bij ons, waarvan onze Gerrit President is. Waarlijk hij gedraagt zich in dit opzigt wel, en oordeelt met billijkheid. Deze kleine oefening ontwikkelt veel. Er is anders veel losheid en lastigheid in den Jongen, doch wij hebben echter ook veele reden tot dankbaarheid, daar zoo veele kiemen uit vroeger tijd zich zoo veel ongunstiger hadden kunnen ontwikkelen. Ik lees de Jongens nu de reize na America van Ulysses de Salis voor, die zij met de grootste belangstelling horen. Dit geeft weder een liefelijke band met hen.
Deze week was nog zoo wat convalescence. Het Bureau is drukker dan voorheen en geeft veel aanleiding tot allerhande druktens & bedenkingen. Aan Lectuur konde ik in de laatste tijd weinig doen Het bijeenhouden van een en ander neemt nog al tijd weg. De Correspondentie rust volkomen, daar ik bijna geen brieven ontfang. Mogt ik toch in alles ijver hebben. De Heere leere mij genadig zijn weg in grote en kleine dingen.
Zondag 13 April
Door Gods oneindige goedheid mogt ik hoe zeer mij bij het wakker worden, minder aangenaam gevoelende, regt levendig opstaan en alles van de Heer verwachten. Ik las alleen P 25 de jonge lieden wilden ter kerk.
Preek van Siblesz
Ds Siblesz van Heino preekte. Door mij te vertellen dat hij eene Vroome moeder had, en dat de boeren in Overijssel hem op eenige uuren afstand kwamen horen, had Bähler mij zeer uitgelokt. Die grote verwachting wierd niet voldaan. Sibl. is nog een jong mensch, en sprak de taal van deze eeuw, ook in dat redekunstige, dat ik volstrekt niet verdragen kan bij de verkondiging van het Euangelie. Maar om billijk te zijn moet ik tevens bekennen, dat er veel goeds in was, dat in het onderwerp Paulus voor Felix gewone klippen vermeden wierden, dat er wel degelijk bijzondere genade en bekeering geleerd wierd, en dat de toepassing waarlijk regt goed was. Wegslepends was er niets in, maar ik was toch met stichting ter kerk geweest, en dankbaar dat ik den dienst mogt bijwonen.
Bezoek bij da Costa
De togt na d C. was bar. Het was zeer koud en nattig. Da Costa was versterkt geworden en nu verheugd bij de beterschap van Willem. Wij spraken allerliefst en vertrouwelijkst over de gehele toestand van onze kring over zijne eigene ondervindingen, de preek van Luther, de ketterij van den zielen slaap &C. Hij was allerliefst gestemd; niemand toch weet zoo alles wat in den mensch voorvalt te ontleden, en in alles zoo tot het woord terug te komen. Ik was regt verheugd bij hem geweest te zijn hoewel ik nog al een zucht onder weg had gelaten.
Secrétan.
Daar schrijft Sec. hij is dan maar in het geheel niet gesticht dat zijn werk zoo langzaam voortgaat; hij schrijft onder den indruk van kiespijn. Welk een worsteling in dien lieven man. Maar de Heere is de Geneesmeester die balsem geeft.
By Groen [Betsy Groen van Prinsterer] schrijft regt hartelijk. De preeken van Moltzer te Rijswijk schijnen krachtig te worden
De avond met Steven & Charl was zeer verkwikkelijk. Wij lazen vroegere aantekeningen van de avonden bij d C [Da Costa] na, verheugden ons in het goed bij hem genoten, en smaakten het goede der Schrift, zonder bijzonder juist tot innig gesprek te komen. Ik had nog al gevoel van eene en ander, en was op het laatst vermoeid maar toch dankende.
Sames is te Nijmegen. Hoe! met of zonder de toestemming van de Generaal, dat weet men niet, daar schrijft hij niets over doch genoeg hij is er.
Maandag 14 April Beurs & Museum
Ik wierd zeer gesticht deze dag. Ik mogt de beurs bezoeken, in het Museum weder eens door het opnemen van brochures &C den gehele tijdgeest op mij aan laten waaien. Ik las en extraheerde weder uit de K Z doch toen ik meer geestelijk wilde spreken overvielen mij slaap en vermoeidheid te vroeg. Onder de lezing des ochtends voelde ik mij opgewekt doch toen kwam ongelovigheid als het ware door alle porien indringen.
Uitleg van de Spoorweg
Opmerkelijk waren mij de twee uuren in het huis van den Staatsraad van Gennep alwaar de Colonel Bake met de meest mogelijke helderheid den gehele IJzeren Spoorweg
ontwikkelde, waardoor men in een dag op het grootste gemak van hier na Elberfeld zoude kunnen komen. Het ligt in de ontwikkeling der tijden. Gelijk alles nieuws zal het vele belangen kwetsen doch het kan grote gevolgen hebben. Begint Belgie, dan geloof ik dat wij volgen moeten.
Komst v Z M
'S avonds zag ik Z M. in stad rijden. De ontfang schijnt zeer levendig geweest te zijn.
Dinsdag 15 April Audientie bij Z M
Audientie bij Z M. Een zonderlinge dag, waarop ik altijd veele menschen ontmoet, die ik anders zelden of nooit zie. Gelukkig was het wachten nu al zeer kort, doch het gesprek met Z M ook al zeer onbeduidend, handelende alleen over het ontbreken van brieven van Batavia en over de snelheid welke de Nederlanders tegenwoordig boven de Amerikanen in hunne reizen vertonen.
Het weder was allerheerlijkst & mijn geheel gestel verkwikte zich in eene wandeling met de jongens waarin wij de Eugénie en de Handelmaatschappij beide in het Ooster dok liggende in oogenschouw namen.
fam dag brieven v. Bilderdijk
'S avonds was het familledag, en dies de gehele avond op een andere wijze als gewoonlijk besteed, doch zij wierd onderhoudend, door de belangrijke brieven v Bilderdijk aan zijne zuster die ik van de Hr Carp te leen had, en die gedeeltelijk in Logographes zijn. Treffend zijn in deze brieven de passage waarin hij verzoekt om zijne kleine Louise opmerkzaam te maken op de nadere toekomst des Heeren en daar waar hij het zoo geheel van zich afwijst, om deze roem te hebben dat hij om der gerechtigheid wille lijden zouden. Ik sprak deze avond op de fam dag nog al met veel vrijmoedigheid doch zonder genoegzame ernst en heiligheid.
Suspensie van D. de Cock
Ik heb den brief gelezen van Scholten [Scholte] waarin hij mededeelt de Suspensie van D de Cock voor 2 Jaar en het moedig protest zijner Gemeente die verzoekt om nu de Kerk maar te sluiten, daar diegene die Sociniaansch willen horen prediken, in de buurt wel teregt kunnen. De Heere geve mij om deze zaak lief te hebben. Ik was er eerst door getroffen, doch vond naderhand nog al eene soort van opwinding in de brief van Scholten, een verlangen dat hier toch ook eens wat gedaan mogt worden.
de Freule [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer] over Kohlbrugge
Beaufort heeft een brief van de Freule in de grootste opgetogenheid over den eenigen en onvergelijkelijken Kohlbrugge. Hoe ontzettend hangen die gene aan menschen, die zeggen dat zij geen menschelijk gezag aannemen. Zeer vrees ik dat deze zaken nog treurige gevolgen zullen hebben, doch God zal zorgen
Zondag Ap 20 & Ma. Ap 21.
Tot nu toe heeft God geholpen. Ik mag in verbeterde gezondheid weder opstaan. Mogt dit een dag zijn ter zijner eere. Mogt er leven in mijne dorre ziel stromen Mogt zijne Genade in mij verheerlijkt worden. Veel goeds gaf ons de Heer. Rust en stilte terwijl het geweervuur te Lyon en te Parijs kletterde. Een liefelijke lentelucht streelde ons in de laatste dagen. Mijn kleine uitstap na Haarlem om de fabriek van Wilson weder eens te zien, was hoogst verkwikkend 'S avonds zag ik met Bähler de vorige dagen des levens na, en aanschouwde de straal der leiding Gods. En nu, Heere! Gij zult ons in alle leiden. Och wek ons op tot uwen lof, wek ons op om u te zoeken, en ons in u te verheugen.
Preek V d Meulen
Een liefelijke preek van V d M in de Amst kerk gehoord, over de Cananeesche Vrouw. De Heere wil nog al veel in de menscheid voorgesteld doch dit is liefelijk, wanneer men van de Godheid overtuigd mag wezen. Het was regt goed over de troost die Christus in het lijden geeft.
Vis da Costa
Wij vonden d C. nog in zijn huisdienst bezig, en de begeerte om hem weder eens te horen bidden wierd vervuld. Hij sprak regt goed en gezegend over vele onderwerpen. Opmerkelijk is het dat hij lid van het Bijbelgenootschap is geworden. Een zijner motives was de ronde en gedecideerde wijze waarin het Genootschap te werk was gegaan, ontrent die druk waarvan het fautive door Messchert was aangewezen. Messch zeide hij doet alles per protest in de volle overtuiging dat er niets van komen kan en ziet toch God geeft vervulling. DC staat nu op de hoogte waarvan hij de opkomende Kerk ziet, gelijk hij eens alleen het verval zag, en dit maakt hem gemakkelijker ontrent vele zaken. De Heere vervulle zijne hope.
Jufr Schuilenburg
Cap [Capadose] had ons over verschillende behoeftige geschreven onder andere over de zaak van Dom Schuilenburg die in de gelove besloten had om een remplacant voor zijn zoon te nemen voor f 800 en wiens vrouw te 's Hage was gekomen, aldaar vele verkwikking van de kant der gelovigen vindende. Hij staat te Waarden bij Woubrugge. Bähler toevallig den naam v Schuilenburg horende en die plaats waar Charlotte gelogeerd had, eenige malen, kennende, zegt dat deze Dominé hem wel als orthodox, doch tevens als van een zeer slegt levensgedrag bekend was. Dit sloeg d C. nog al ter neêr. 'S middags Bähler het eerst weder met Charlotte komende eeten, verhaalt hij mij dat hij juist te huis bij haar komende Juf Schuilenburg aldaar vond, die hem door hare verhalen
over hare bekeering als dochter van een Commandant van Woerden, die volstrekt het kerkgaan aan zijne kinderen verboden had, zeer opwekte tevens mededeelende dat haar man in een zware ziekte tot geheele andere gedachten was gekomen. Ik deelde dit aan d C [Da Costa] mede die daarop 's avonds voor Jufv Schuilenburg deed collecteeren, die ook zijne oefening bijwoonde en f 45 verkreeg. Hij schreef echter den volgende dag dat mijn briefje den indruk van het gezegde door Bähler maar ten deele had weggenomen.
Twee maal was deze Jufv bij mij, de eerste reis voldeed zij mij niet bijzonder, doch de twede maal, toen zij kwam om met Gessner die van hare maagschap is daar zij tot de famille van Lavater behoorde & uit Zurich afstamde, te leeren kennen vond ik haar zeer levendig en belangrijk. Men kan niet altijd den vorm precies zoo verlangen als wij wel zouden begeeren.
Bosscha
Deze was bij mij, wij spraken hartelijk over zijn Vrouw & kinderen, zijne betrekkingen doch diep ging het nog niet. Ik voelde mij zeer tot hem getrokken. Zijne vele werkzaamheden. President v het Protestant Genootschap. Moeilijkheid van dien post. De Roomsche kopen alles wat te kopen is. Hij is Kerkvoogd van de Groote Kerk, die de Roomsche op alle wijzen zoeken meester te worden. Treurige toestand van Piet Walré nu Docter in een dorpje in Gelderland. Jan de Kruyf laat niets van zich horen. Zijne zuster Gonne nog altoos in een zweevenden toestand. Hij zelve in veel druktens, doch zonder Vrienden of omgang. Zijne Vrouw zwak. Chassé spreekt gaarne over zijne Campagnes vooral ook over die van 1793.
Pauly & Margo
Het behaagde God bijzondere opening des harten te geven, met onze lieve broeder en zuster die bij ons waren, en regt deel namen in de kinderen. Met hun beiden was ik sedert onze terugkomst nog zoo niet geweest. Zij bleef langer, en ik las nog al het een en ander voor. Ik geloof zeker dat er bij Angelique grote belangstelling is.
Brief v Scholte over de Cock
Scholte stemt in dat de zaak van de Cock door zijne Vrienden wel eens wat hevig gedreven wordt doch merkt aan dat de overmoed der anderen al zeer ver gaat, hebbende een Dominé zich niet geschaamd in die streken, op de predikstoel den Catechismus Godlasterlijk te noemen.
By Groen [Betsy Groen van Prinsterer] schrijft dat terwijl de aan de Cock gegeven opvolger voor stoelen en banken predikt het huis waar deze op dezelfde uuren spreekt geheel vol is. Zij vindt wel veel ijver bij hem, doch nog al gebrek aan 't geen welluidend is.
Visscher
Deze prof Simons opvolgende wordt door de Studenten volkomen uitgejouwd, en dat dan ook wel ten deele om dat hij geen latijn verstaat.
James
Ik ontving een lieve brief van James, doch was toen niet geheel in de stemming. Aan verkeerd en onberaden oordeel maak ik mij al dikwijls schuldig, en loop ook gevaar van onvoorzichtigheid. De Heere leide mij op zijn weg, en beware mij voor de verkeerde opwellingen van mijn hart.
Sames
Wij vernemen dat Sames te Nijmegen geweest is. Hij had het gevraagd doch men had zonder den Commandant door den invloed van de Burgemeester, het verkregen. Toen Hower het vernam, moet hij woedend geweest zijn, en was Sames niet weder uit de stad gegaan er had een twede deportatie kunnen volgen.
S d C. [Steven de Clercq]
's[?]Avond met hem doorgebragt. Wij zagen nog een en ander na, over die geschiedenis der Tour v Gnuschke. De Heere geve mij om in alles te geloven. Zoo wel als een ander heb ik het geld lief, dat gevoel ik. De kiem van alles ligt in ons.
23 April. Van Holst
Deze was 's avonds bij mij. De Koning heeft hem tot Vrederegter te Westzaan benoemd en hij komt nu in eenen practische weg, waarin hij minder gelegeheid tot het bloot theoriseeren over heiligmaking zal hebben. De Heere zal hem leiden. Wij mogten gisteren over verschillende punten van Christelijke beschouwing en ondervinding, genoeglijk spreken.
24 A Br v da Costa Voorstel ontrent de Nederlandsche Stemmen
Zeer opmerkelijk en verrassend was mij een briefje van da Costa waarin hij mij meldde dat de zaak van een tijdschrift bij hem, en bij zijne & mijne vrienden Koenen en Van Hall reeds zoo levendig was geworden, dat zij reeds werkzaam waren, geleidende hij mij reeds de twee eerste nommers der Nederlandsche Stemmen. Nu vroeg hij ook mijne medewerking. Voor eenige maanden had Koenen mij over zoo iets gesproken, doch ik gevoelde toen geene opwekking tot medewerking en ik begreep dat in mijn stand en betrekking, ik niet daartoe over kon gaan. Nu is de zaak mij zoo in de eerste opslag duidelijker. De behoefte het een en ander mede te deelen is reeds meer en meer levendig bij mij geworden. De zaak is nu opgerigt, zij komt mij thans zeer billijk voor. Wij leven in een tijd waarin ieder van het zijne moet toebrengen, zoo het in de leiding
Gods is om de zaak der waarheid voortestaan Deze zaak ligt in mijne geheele leiding & begeerte, beter medewerkers als deze zoude ik niet kunnen verlangen. Wat het moedigste besluit is, zal wel het beste zijn. Van God en van geen menschen heb ik mijne betrekking in de N H M [Nederlandsche Handel-Maatschappij] ontfangen; van God en van geen menschen ontfing ik nu in den laatste tijd, dien nieuwen en gewigtigen werkkreits der fabrijken. Moet ik naderhand President worden, zoo zal ook dit door God en niet door de menschen zijn. Heb ik de overtuiging daar al dat gene te doen dat van mij verlangd kan worden, dan mag ik ook het Euangelie verkondigen op die wijze die het meest in overeenstemming is met den gehele weg langs welke de hand des Heeres mij geleid heeft. Al wilde ik terug, ik zoude door deze zwakheid niets winnen, ik zoude toch er voor worden gehouden mede werkzaam te zijn. Zonderling komt het op dit oogenblik. Messchert heeft zeer bedaard en uit de hoogte beredeneerd in hoe verre een Journaal al of niet wenschelijk was, en ziet nu is het reeds daar zonder hem. Het is als of da Costa van schrede tot schrede bij de hand geleid worde De Heere gevet zijne zegen op dat wij hierin en in alles zijnen naam mogen belijden en zijne eere zoeken.
De stukken die ik tot nu toe gelezen heb bevallen mij bij uitnemenheid. Het stuk van da Costa over de ingeving van den Bijbel plaatst alles op eens op een waardig terrein.
25 Ap Secrétan.
Plotseling stond deze voor mij en bleef tot de volgende morgen. Hoewel wij niet over bijzondere punten, die het hart raken veel gesproken hebben, was het mij echter veel beter met hem dan de vorige keer. Hij was veel ernstiger en men kon zien dat er iets gebeurd was, dat bijzondere indruk op hem gemaakt had. Over het Journaal had men hem gesproken, en hij was er zeer voor, en zeide dat het een behoefte was, maar scheen nog al bang dat het wat ultra hollandsch zoude worden hoewel hij krachtig aanraadde om op het Gereformeerde te blijven staan. Wij waren genoeglijk bij elkander. 'S avonds las Sec nog Eph. 4
Aanneming van de zaak
Ik gevoelde mij opgewekt om dezen ogtend aan da Costa te schrijven dat ik hun mede arbeider was. Ik gevoelde de roeping om het Euangelie op de wijze, en na de gave aan mij verleend te verkondigen, en zag de vervulling eener behoefte die zoo lang reeds bij mij bestaan had de beantwoording eener vraag die ik zoo dikwijls sints tien jaren aan mij zelve, en ook wel eens aan den Heere gedaan had, waartoe toch al mijn lectuur & excerpten moesten dienen. De Heere zegene dit besluit. Van Hall kwam mij 's avonds er over spreken, toen alles afgedaan was, en had toen nog een belangrijk gesprek met Secrétan.
26 Ap Schimmelpenninck
Deze zag ik in eens op het bureau. Het verkwikte mij regt zijne stem te horen. Wij spraken over zijne kinderen over het weven &C. Over het overige bleef mijn mond zoo als altijd gesloten.
Vereeniging bij da Costa
Nu had onze vereeniging bij d C plaats Ik had dien dag minder leven over de zaak, gevoelde meer zwarigheden, gevoelde mij zwak, en was vooral bang om door de Vrienden v Kohlbrugge verketterd te worden Ik stond bij d C. komende verbaasd over het geen zij reeds gewerkt hadden, en durfde mij aan het genoegen om zoo met zulke lieve broeders werkzaam te zijn maar ten dele overgeven Er was geen lust bij niemand tot polemicq en da Costa ontwikkelde mij kortelijk hoe zij na des Heere leiding schrede voor schrede waren voortgegaan, en hoe juist eerst in deze week zij voor zich zelve ontrent de zaak tot klaarheid gekomen waren. Dit helderde mij dan ook op hoe zoo abrupt het voorstel aan Höveker gedaan was. Nu wenschte men Messchert tot vijfde man te hebben, doch was nog niet zeker wat hij doen zoude, hoewel da Costa er blijmoedig gelovende, zeker van scheen. Dat Mess. zich als uitgever niet hiertoe zou verstaan, viel niemand in ofschoon ik Messchert kennende, er geen oogenblik aan twijfelde. Wij waren eendragtig te zamen, zagen de inleiding nog eens na, en besloten dat het veto van eenen van ons genoegzaam zoude zijn om het plaatsen van een stuk te beletten
27 April Br v Messchert
Zoo als ik verwacht had sterk tegen. Hij ziet in de zaak naar ik mij voorstel alleen het doordrijven van Koenen en zich zelve uit zijne positie gedrongen van neutraliteit en bij Kohlb. [Kohlbrugge] en Laatsm. [Laatsman] een met ons. De Heere zal het leiden, en zal opening geven. Nu komt juist M. hier terwijl ik waarschijnlijk uit de stad zal zijn.
Alex [Alexandrine van Boetzelaer] & Kohlb [Kohlbrugge]
Alex, die ik gisteren reeds sprak, was bij ons. Naar aanleiding van een briefje van Betsy [Groen van Prinsterer] kwamen wij over Kohlb. en nog al diep daar in. Freyss kwam juist & sprak nog al zeer scherp. Het is eene verwarring, want alles wat zij positief stellen, daarin zijn wij het eens maar zij zoeken naar punten van verschil. Freyss had Kohlb. eergisteren te Utrecht bezocht. Hij sprak vereenigd met hem op sommige punten, maar zoodra het op de preek komt zegt hij, dat zoo dra iemand het niet eens is met de leer in die preek vervat, hij eene vervloeking voor hem is. Wie zegt dat de leer valsch is, daarin voorgedragen, men zegt alleen dat de waarheid daar in niet volledig wordt geleerd, er daardoor misverstand en verwarring ontstaat. Het is een questie van zaken, daar eene questie van personen onder ligt; ieder partij denkt de verongelijkte te zijn. De Heere leide ons in wijsheid en leere ons dragen.
D Prins van Oudenaarde
D Prins predikte 1 Petrus 1 3/4 in de Oude Zs Kapel. Ik kon niet veel van zijn exegese onthouden doch de preek was mij waarlijk verkwikkelijk, ook de aanspraak in het begin zoo waarlijk uit het gelove tot het gelove. Het was mij eene vreugde in de Kerk te mogen zijn. Ik mogt met een blijmoedig geloof de kerk verlaten, en had liever psalmen gezongen dan over Kohlb. gepraat. God weet wat goed voor ons is.
Psalmen.
De kleine Psalmboekjes zijn uitgekomen en zijn allerliefst. Zij staan bij Höveker alleen als uitgever daar Messchert menende dat indien hij zijn naam er onder stelde, hij niet consequent was met hetgeen hij ontrent de spelling der chaco bijbels aan Schröter schreef. Ik hoop niet dat hij zoo consequent zal blijven.
Uitstap na Rotterdam voor de Suiker veiling 28 - 30 April
De goede hand Gods was met mij op dit uitstapje waarin ik veel zegen genoot. Op de Diligence, eerst op de Bijwagen met Daan tusschen Haarlem & de postbrug genoeglijk gesprek met den Heer Erard Gouverneur[,] bij C Kops aangenaam gesproken over opvoeding &C daarna naar Schimm. [Schimmelpenninck] veel over de Mij [Nederlandsche handel-Maatschappij] gesproken ik gevoelde mij weder even min vrij dan voorheen.
Groen & By [Groen van Prinsterer & zijn vrouw Betsy] waren aan hun twaalfuurtje en ontvingen ons hartelijk. Over Alex. [Alexandrine van Boetzelaer] kan ik het met Betsy niet regt goed spreken, haar aanval was te brusq geweest. De oude Groen wordt buitengemeen lastig, en wil nu Groen verantwoordelijk maaken voor al het geen er tegen zijnen zin gebeurt, zelfs voor het uitgeven van oude preken door den Ouden. Ik wandelde met Groen, doch de hitte drukte mij neder, en hij is ook niet zeer communicatief, dat het gesprek minder belangrijk maakte. Met de Ned Stemmen heeft hij veel op.
Alleraangenaamst was het gesprek met Mevrouw de Jonge een lieve ziel, een bloem nog weder verder gerijpt, met wie ik zoo geheel van hart tot hart mogt spreken. De vroegere nuance blijft, maar er is eene kennis van zonde en eene liefde tot Christus, die mij beschamen. Opmerkelijk was dat zij zeide dat Van Alphen, ter goeder tijd, en misschien reeds iets te laat gestorven was, daar hij de filosofie steeds meer in het Christendom begon te mengen.
Bij Secrétan wierd ik heusch ontfangen en at met hem & zijne zuster. Wij spraken nog al meer over het practische van het Evangelie, & ik vond hem zeer opregt gestemd. De Heere geleide hem op zijne reis.
In de Diligence leerde ik den Heer Mackay kennen, een lief man, die een vrolijk Christendom belijdt, doch tevens dat vrolijke Christendom eenigzints afficheert, gelijk andere het droevige, 't geen ook weder zijne nadeelen heeft. Hij is oom van de Freule Verschuer [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer], met wie hij het maar in het geheel niet vinden kan. Het valt toch moeilijk om te zeggen dat men het met alle menschen kan vinden. Alles wat niet waar is, toont dit al spoedig. Indien men iedereen verdraagt moet men ook de onverdraagzame verdragen kunnen.
Te Rotterdam, waar ik vermoeid aankwam, vond ik een Souper gereed en aldaar de Heer & Mev van Oort [Van Oordt] uit de Boompjes lieve menschen de vrouw nog al redeneerend, maar toch minder omslagtig dan hare zuster Lonne; de man eenvoudig maar volgens Messchert innig. Het Rotterdamsche Christendom heeft zoo iets zonderlings. Men dringt zoo niet in de diepte door, alles blijft in eene effene plooi. Van de ander kant ziet men ook geen voortgang. Ik was vermoeid en kon weinig spreken.
Den volgende ochtend zag ik het pand Dunlop dat uitmuntend is. De Suiker veiling liep goed af, hoewel tot flaauwere prijzen. Eene hoeveelheid v 12/m kanasters op eens was nog nooit geplaatst geworden. Ik wierd na het ligchaam bijzonder gesterkt. 'S midd. aten wij bij Browne met de Agenten & die van Dordrecht. Het gesprek was louter maatschappelijk & commercieel. Het verheugde mij de talrijke famille v Browne te leeren kennen. Hij zelve komt weinig uit. In Kerkhoff is toch wel eenig leven. Ik imp nog over den IJzeren Spoorweg, waarbij ik nog een kleine greep in de geestelijke zaken deed.
Met Van Oord [Van Oordt] sprak ik die avond zoo aangenaam als nog immer het geval was geweest en toonde hij dat hij wel zelfkennis bezat. Zijn broeder Janus kwam ook nog, die broederlijk sprak. Ik las de preek van Secrétan over de transfiguratie die indedaad regt goed is.
Op den volgende dag was onze rid na Lis heerlijk in deze twee dagen was alles groen geworden, men zag om dus te spreken het groen uitkomen, het was als eene betovering. Te Lis vonden wij de familie Van der Houven uit Amst en Capadose uit 's Hage reeds aangekomen, om de Verjaardag van Mevrouw Van der Houven te vieren. Het was nog al zeer windrig. Eene wandeling waarbij ik den grond van Keukenhof daar ik in mijn vroege jeugd eens gelogeerd had, weder betrad was zeer aangenaam. Cap was goed gestemd en ik sprak nog al veel met hem. Zoo geheel overgeven kan hij zich toch niet. Het Diner was wel en hartelijk, maar alles heeft zijn onvolmaaktheid. Het verheugde mij in mijn herinnering aan ons diner te Lis in 1825 waarover ik improviseerde nog een hartelijk woord aan de famille V d Houven te kunnen zeggen, tonende hoe des Heeren hand ons gedurig tot elkander bragt. Toen moest spoedig de afmarsch slaan, en onze reize naar Amst. was vrij doodsch zoo in dien toestand tusschen waken en slapen waarin men maar verlangt te huis te zijn. Ik had het genoegen alle de mijne in gezondheid te mogen weder vinden & God te loven die mij in alles bewaarde.
De Stemmen 28 Ap 6 Mey
Mey 1. Ik kom terug en verneem weldra dat Mess. [Messchert] geweigerd heeft, opgevende hij het te druk had om nu daarover te denken dat het hem als boekverkoper niet mogelijk was zich er mede te bemoeien, dat hij eerst weten moet waar hij staat. dC [Da Costa] verzocht hem
bij zich. M. [Messchert] bedankt zeer koel voor de zaak. De Vrienden komen 29 Ap bij een en laten nu Van Peursem den schoonzoon van den Ouden komende hem vragende of hij zich met de zaak wilde belasten. Deze durft zich hierover niet uitlaten maar zegt hij zijn Vader moet raadplegen. Deze eerste indruk was mij niet aangenaam. Bähler is er sterk door gedrukt. D C [Da Costa] meldt nog p postscript dat Van Peursem niet aanneemt. Zie de brief van d C aan mij 30 April
Zie brief v V Hall v 1 Mey & 2 Mey & v Koenen 1 Mey.
1 Mey De Vrienden worden nu te rade de zaak geheel of gedeeltelijk voor hunne rekening op zich te nemen ten einde te zien of het de wille Gods was. Dit wordt ook mij geproponeerd. Ik antwoord in mijne betrekking met de H Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] in geene finantieele aanraking met de zaak te kunnen komen. Dit wordt ook door hen goedgekeurd doch zij gevoelen zich gedrongen de zaak op zich te nemen.
Zie br d C 2 Mey
2 Mey Ik ontf. v d C nadere tijding wegens de afloop. Alles geschiedt voor hunne rekening doch bij de twee nommer zal men oordelen of men verder gaat.
Zie br d C 3 Mey
3 Mey Ik schrijf aan Da Costa over de zaak en toon mijn leedwezen dat de zaak zonder Mess. afloopt. DC. antwoordt mij daarop nog hartelijk en ontwikkelt wat hij gedaan heeft.
4 Mey. Bezoek bij d C. Hij gaat nog eens de gehele zaak na, spreekt zonder Enthousiasmus, maar in stil vertrouwen en toont hoe hij in alles geleid is geworden. Toen Messchert bedankte, verklaarde Koenen er terstond Vijfhonderd Gulden voor over te hebben. Wij hebben nu het voordeel van den Ouden daar deze het stuk aan alle zijne Correspondenten zendt.
Ik kom te huis en eet met Mess. [Messchert]. Deze leest 's avonds een brief van Laatsman voor die hij vreesde dat hem van plannemakerij beschuldigt, en waaruit duidelijk blijkt onder wiens invloed hij staat. Hij zoude misschien het naderhand gedaan hebben zoo men hem veertien dagen tijd gelaten had om Höveker
5 Mey Vereeniging bij d C [da Costa] ook met Bähler die onze Amanuensis wordt. Onder broederlijk gesprek worden de lijsten opgemaakt. De eerste proef van de Inleiding is ter tafel. Spies geeft zich veel moeite.
6 Mey Ik ben in de winkel v M [Messchert]. Ik spreek van het Journaal, om geen verwijdering door stijfheid te geven. Hij antwoord abrupt dat de zaak te wetenschappelijk is. Eerst moet het hart veranderd worden. Er is bitterheid bij hem tegen de zaak. De Heer beware ons in liefde.
Mey 1
Drukte aan het bureau. Tijding ontf dat Verkouteren bij 't eiland Amst gepraaid was. 'S avonds excerpeerde ik de brieven der fij. Ik las een brief van onze lieve zuster Maria, wel eenigzints onder Reeder atmospheer maar toch zeer lief gestemd.
Ik zie Mess. in zijn grote winkel. Hij heeft nog weinig boeken juist het contrarie van 't geen hij eerst bedoeld heeft. God zal het leiden, doch wij moeten nu Höveker beklagen, wiens stand verhoogd is terwijl zijn verdiensten niet vermeerderen.
Mey 2/
Talma zag ik weder. Waarlijk ik was veel minder hartelijk dan hij. 'S avonds met hem op de familledag, waar alles bijzonder gesprek bleef. Hij was het met Kohlb [Kohlbrugge] niet
eens maar moest toch zijn hart over den Amsterdamsche Kring eens luchten. Het waren de oude beschuldigingen 1/ Wij waren niet gereformeerd & hielden ons niet aan de fomulieren 2/ wij spraken van een nieuwe bedeeling 3/ De wereld kon d C [da Costa] verdragen maar niet Cap [Capadose]. Veel ware daarop te antwoorden.
Mey 3 Talma
Belangrijk sprak Talma over alle de beproevingen & ondervindingen van dit laatste jaar. Hij heeft een allerliefst kind verloren dat de merktekenen Gods aan zich droeg. Zoo als hij vertelt kan ik het niet, misschien vertelt hij te veel, doch ieder heeft zijne leiding. Ik mogt mij met hem zeer vereenigd gevoelen, hoewel onze Character Smaak &C veel uit elkander lopen. 'S avonds kwamen Hy [Henry] & Mimi nog. Wij spraken en lazen met vreugde in eenstemmigheid.
Mey 4
'S ochtends bij Huet een droevige preek over de lente; geheele afwijking van vroeger erkende waarheid, waarlijk een toneel van verwarring het speet mij.
Met Chevalier [Le Chevalier] mogt ik open en broederlijk spreken; met d C niet minder vooral zeer gewigtig over de Profetien die hij minder uitsluitend letterlijk opneemt dan voorheen. In de Op. v. Joh. ziet hij veel emblematisch.
Ik vond Bähler & Mess. [Messchert] te huis. Dat was mij nog al moeilijk. Ik was vermoeid en zoo schor geworden, dat ik niet spreken kon. Met eenstemmigheid des harten mogten wij nog de brief aan de Phil. lezen.
Mey 5
Drukke tijding v Bata. Verkouteren aangekomen de Commissie vergaderd. Drukte met de fabrijkaten. Wilson ontrust over zijn toekomst; vreest door intrigues gesupplanteerd te worden.
Mey 6 Commissie Balans
Weder een schip aan. Contracten en goederen regent het, en nu komen weder de bezwaren hoe die te realiseeren. De Heere zal zoo hij de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] zegent, ook hier in uitkomst geven Deze zegen ondervinden wij op het Diner van Van der Houven. Nooit waren wij zoo eenvoudig, zoo hartelijk bij elkander. Dat kunstige dat vroeger nog in deze betrekking lag, valt nu weg. Te zien dat men vertrouwder wordt, is eene gave Gods.
Zie br v Spies heden ontfangen.
Voorgang der onlusten in het Kerkelijke ook met Scholte die zich de zaak van de Cock met kracht aantrekt.
De handel blijft stil, alles spreekt over de Spoorweg. De wereld rust. Mogt het ons gegeven worden, niet te rusten.
Van de kinderen zijn eenige ongesteld verkouden &C. Mogt mijn weg tot de reis bereid worden.
Hemelvaartsdag (Mey 8)
Brief van M. Westendorp over het dagblad
Naar den hemel mijne gedachten is er iets dat u bedroeft of strijd geeft; het is om dat gij den hemel reeds hier wilt vinden, om dat God zijn rijk niet zoodanig bestuurt als gij het zoude begeeren, om dat de menschen u afvallen gelijk gij ook wel aan andere zult afvallen. Daareven hebt gij neder gezeten bij den Huisdienst de geheele Schrift was geopend. Een toon rolde er van het paradijs tot aan Golgotha tot in de eeuwigheid der eeuwigheden. Uwe ziel was verheugd. Gisteren had gij uw brieven opgeredderd bij die gelegenheid u vereenigd gevoeld in den Heere met Kohlb. [Kohlbrugge] met Laatsm [Laatsman] &C. Gij meende nu met God & de menschen in vrede te zijn, en drie pagina's schrift hebben op eens die rust
verstoord. Staat er iets dat u beledigen kan in den brief. Neen, maar er is veel in dat mij tot in de diepte van 't harte gaat. Thijs antwoordt en geheel onder den invloed van Laatsman ofschoon hij er tegen protesteert, keurt hij alles wat M [Messchert] gedaan heeft, volkomen goed, en veroordeelt reeds van te voren zonder dezelve te kennen, onze leiding die hij niet weet; onze stukken die hij niet las. Ik kan niet miskennen dat er nu bij hem ook een grote toon van hoogte bestaat, dat er geheel die billijkheid ontbreekt die bij d C. [da Costa] in zoo ruime mate gevonden wordt; dat hij altijd over ons denkt en spreekt in een zeker préjugé terwijl hij juist ... houdt op mijne ziel, wek niets meer op van 't geen dat uit den boozen is. Is er onregtvaardigheid. Ons regt zij bij God. Het zij ons tot loutering tot genezing. Thijs & Mie zijn immers uwe lieve kinderen en al gaat hun weg nu op eene wijze die door onze miskenning henen gaat, 't zal ons goed zijn. Indien ons harte ons niet veroordeelt. God zal op zijnen tijd zijn weg regtvaardigen. Hij moet wassen en ik minder worden. Zijn de periodes van dat minder worden pijnlijk, het zal door dezelve henen, na het ware doel gaan. Lag ik nu in eene koorts of dodelijke ziekte op mijn bed, wat zoude ik anders verlangen dan Christus en zijn geregtigheid en wat zoude het mij eenigermate verscheelen kunnen, wat men op eene andere plaats over mij dacht. De ontroering over dit alles borrelt op uit de zonde. Heere Verheerlijkte Verlosser. Zie neder op mij, vermeerder mij het Geloove en moge door uwe Genade met dit blad, dat ik ter neder schreef, ook de onaangename indruk in mijne ziel uitgewischt worden. Heere leidt gij mij in alles door Genade.
De rust wierd in mijn gemoed hersteld, en ik mogt aan West. [Westendorp] een brief schrijven waarin ik hem deed opmerken dat er meer dan een instrument in de harmonie van de Kerk Gods was en dat het geen geene vaste kost voor gefundeerden was, melk voor de kinderen kon zijn.
Met Huyssen kwam ik in de kerk bij Thorbecke die den persoon van Christus heerlijk voorstelde maar toch het regte leven ontbrak. Er waren te veel woorden. Ik hoorde het ondertusschen met genoegen, doch leed door de warmte.
Daar verhaalde mij nu Bähler dat West ook aan Mess. [Messchert] over zijn goedkeuring geschreven had, dat mij zeer hinderde. Aan tafel verkwikte mij een briefje van da Costa meldende dat hij met Mess gezegend sprak, ook over deze zaak.
Ik zag Truitje Westendorp. Ik gevoelde mijn hart in liefde jegens haar bewogen, en kwam dus in geen geschilpunten.
Liefelijk was de vereeniging bij Gildemeester des avonds. Zoo waren wij in lang niet te zamen. Door eene bijzondere zamenloop van zaken sprak ik over Hand 2, over de vastheid van het Woord, de aanneming der waarheid de vrucht in de liefde. Talma bad plegtig. Henry was innig gestemd. Zijn gebed deed mij goed.
Veel is er bij het verblijf van Talma nog over de questie der heiligmaking gesproken, en hij heeft zijn gevoelen nog al zeer geuit jegens Eduard & de Westendorpen. Mogten wij toch om de eene waarheid de andere niet voorbij zien. De Heere leide ons.
Mey 9
Een dag van Voorbereiding tot de reis. Zij ligt daar voor mij, afgebakend door God. Tegen veel zie ik op. Hij zal het wel maken. Dat in de gemeente te Reede zelve schudding komt en de bakkers niet meer van Arnhem derwaards trekken, maakt het voor mij niet gemakkelijker. Da Costa schreef hartelijk. De kinderen bleven nog zwaar verkouden. Mijn oog zij op den Heer. Mijne Genade is u genoeg moog dat woord mijn Kracht zijn.
Ik ontving het eerste Nommer der Nederlandsche Stemmen.
En nu, moge mijn vooruitgaan zijn in den naam van God.
Bergen zullen zinken en heuvelen zullen wijken maar mijne Goedertierenheid zal van u niet wijken. Mogt ik gaan in deze belofte.
Zaturdag Mey 24. Terugkomst.
Hartelijk en treffend was de terugkomst in het midden der mijnen. O, ik kon er geen dank voor gevoelen. De avond vlood spoedig daar heen ik had Caroline zoo veel te zeggen. Ik mogt met warmte spreken, en bij haar een geopend oor vinden.
Zondag Mey 25
Ook nog dezen ogtend waarin ik weder mijn post als huisvader op mij nam was er veel te spreken en ik mogt verkondigen wat mij duidelijk was.
Kort Smit [Kortenhoef Smith] Middag-preek
Na Kerktijd kwam Alex [Alexandrine van Boetzelaer] die ik zoo verlangde te spreken, en ook Messchert. Ik mogt nog al met helderheid spreken. Steven die er bij stond, zag zeer op, en wist niet wat hij hoorde.
Kortenhoef Smit predikte in de Eilands Kerk over den Zondag wegens de Kerk. Ja, het was eene verkondiging van de Verkiezing maar zoo geheel dogmatisch, en niets leven. Eigentlijk was het mij verveelend.
Bähler
'S midd. hadden wij Bähler die jarig was, aan tafel met Charlotte. Het liep mij wat druk voor een Zondag; ik had geen inzigt hoe zij zouden trouwen, en kon er dus niet veel van zeggen.
Avond d C [Da Costa] Scholte Van Ree
Bij d C. was een moeilijk oogenblik. Hij sprak mij met eenig mistrouwen aan, en toen ik getuigde van de zegen van Rheede kwam er een geweldige opbruisching bij hem. De Heere gaf naderhand zegen. Eerst sprak D Scholten [Scholte] over Rom 8. waarin regt veel goeds, maar hoewel ik 14/d geleden er volkomen te vreden over zoude zijn geweest, zoo was het mij nu niet de volheid Christi. Ik vond dat meer in het gebed van D van Rees [van Ree] naderhand dat ik met zegen hoorde, en ik mogt met Mess. zeer vereenigd spreken.
M. Mey 26 Av Alexandrine
Opmerkelijk was mij 's avonds het komen van Alexandrine bij ons met wie ik mij nu zeer goed kon verstaan. Veel wierd mij nu duidelijk van 't geen er vroeger door hen
gezegd was geworden. Ik erkende dat ik een inzigt ontvangen had, dat mij echter in weinige oogenblikken geheel helder was. Ik vrees mij zelve te bedriegen van de eene zijde, en van den anderen kant vrees ik dat ik weder niet genoeg.
Botsing met d C. [da Costa]
S'ochtends had ik aan dC geschreven en hem veel beleden van 't geen mij in Gelderland gebeurd was, ofschoon het personeele en de zaak van Kohlb. [Kohlbrugge] daar latende. Hierop ontfing ik des avonds een brief van d C, die mij nog al pijnlijk was, en waarin hij mij onder anderen beschuldigt, dan met deze dan met gene zaak weg te lopen. Dit zal wel onzer aller ondervinding zijn. De Heere breke af wat uit den mensch is, en beware ons het goede pand, door Genade.
D Mey 27
Ik mogt nog al over dien brief heen zien en denzelve den volgende dag zoo ik hope in eenvoudigheid beantwoord hebbende, wierd ik met een zeer lief briefje van d C verheugd. Zoo de Heere stilt wie zal beroeren. Moge maar van de eene kant geen vleeschelijke twist oprijzen, en van den anderen ik niet weder van toegevenheid op toegevenheid het pand verwaarlozen dat mij gegeven is.
famille dag.
'S av familledag met weinig personen. Het genoegelijkst was dat Steven, die eerst eene grote bitterheid gevoeld had, toen hij mij na mijn terugkomst sprak, weder meer toenaderde, anders was er weinig leven, en ik zelve flaauw gestemd.
W 28. Verg. Ned. Stemmen.
Op deze dag was de eerste Vergadering wegens de Stemmen Ik woonde dezelve met veel genoegen bij. Er was wel eenige stuiting doch onder oude Vrienden, komt zelfs na eene schok de Vriendschap weder spoedig boven. Geheel
vereenigd met al de argumenten van dC [da Costa] over het standpunt der Stemmen gevoelde ik mij niet, en toch er was veel waars in 't geen dat hij zeide. Met Van Hall mogt ik bij het uit & t'huis gaan nog al uit het hart spreken. Ik leerde Van Peursem kennen, die echter zoo zeer niet meer als voorheen in de gunst deelt, daar het nu blijkt dat den Ouden het weekblad niet gunstig is.
Golverdinge schrijft met bijzondere kracht, over de zegen die hij in zijn beroep ondervindt. Het getal intekenaars op de Stemmen was 160. Over Kohlb. [Kohlbrugge] wierd zoo wat om heen gesproken. De Heere geve mij wijsheid.
Do. 29 Corr. Westendorp
Ik bragt het nu zoo ver dat ik eens een brief aan Westendorp schreef. Het was mij niet gemakkelijk in het begin, daar ik mij toch weder in eene andere stemming gevoelde dan te Rheede maar de zaak was dunkt mij toch gebleven. Toen ik die brief neder had geschreven ontvingen wij verkwikkende regels van mijne lieve zuster die mij tot vreugde en opwekking waren.
Karel & Truitje
'S avonds deed ik een bezoek bij Karel & Truitje waar ook Alexandrine kwam, en ik gevoelde mij nu bijzonder met hen vereenigd, hoewel zij vooral Karel zich in een zeer gedrukte toestand na den Geest bevonden. Mogten wij deze zaken Gode overlaten en maar bidden dat onze roeping en verkiezing vast gemaakt mogen worden. Groot is mijn zegen met mijne lieve Vrouw, die waarlijk meer dan ik in de zaak leeft. Neen, 's Heeren goedheid kent geen palen. Mevr Van der Houven was bij ons, het gesprek nam geen bijzonder wending.
Vr. 30. Conf V d H [Van der Houven] & Van den Bosch
Gewigtig was deze dag, door de mededeelingen die V d H. die na 's Hage geweest was, ons deed wegens zijn onderhoud met den Comm Gen van den Bosch. De zaken der Mij [Nederlandse Handel-Maatschappij] worden zoo groot dat zij geheel buiten onze handen liggen. Mogt nu mijn harte dit alles maar buiten zich in God zien en aan hem overgegeven wezen. Die plannen van V d B.
zijn reusachtig en toch er is iets treffends in. Hoe zeer wij ook het verlies van Ram te betreuren hebben, zoo is het misschien vrij wat beter dat wij nu onmiddelijk met V d B [van den Bosch] in aanraking staan dan dat alles door het intermediair van Ram geschiedde. V d H [Van der Houven] ontwikkelt zich bijzonder als President, doch is wegens het finantieele gedeelte der zaak nog al gedrukt.
St & Charl. [Steven & Charlotte de Clercq]
'S avonds kwamen St & Charl nog bij ons en het grote punt kon niet vergeten worden waarop S. nog al tegenbedenkingen maakte. Zij is aller bijzonderst stil. Wij moeten alle geleerd worden door God, elk op zijne tijd.
Z. 31 Mey Terugkomst Hy Gild. [Henry Gildemeester] Elberfeld
Gewigtig was op deze dag de terugkomst van Hy die bijna 3 weken na Elberfeld is geweest. Hij heeft veele ondervindingen opgedaan en ik geloof dat dit reisje voor zijn geestelijk bestaan zeer nuttig is geweest. Hoe leeren wij in alles onze dwaasheid kennen. Ik zag nu dat een onvoorzigtig woord dat mij ontvallen was, veroorzaakt had dat mijne gehele stemming tot in Elberfeld toe miskend was geworden. Hy had nog een nacht op klein Biljoen gelogeerd, en was dus midden in het vuur geweest; doch hoewel de zaak bij hem ligt zoo blijft hij nog steeds met het verstand tegenstreven. Zonderling was het dat juist de vorige dag toen ik Capt Gregerson verwachtte, Jufv von der Heydt kwam en ik op eens bemerkte dat zij de zaak van de onmagt in de heerlijkheid der borggeregtigheid diep inzag en nu ook hoorde dat da Costa haar deswegens deze winter reeds eens ter verantwoording geroepen had. Hy had ook nog een bezoek van Von der Heydt gehad die de gehele Amsterdamsche Kring als vervolgers van Kohlbrugge beschouwde. Hij had Gräber Snethlage & Krummacher gehoord, de laatste twee maal eens heerlijk den H Geest als de deurwachter voorstellende, eens te gezocht.
Hy [Henry Gildemeester] gevoelde toch ook wel dat in die geroemde Duitsche Christlichkeit veel is, dat geen goud is. Wij gevoelden ons vereenigd, en toch, hij staat dunkt mij op die hoogte dat de Argumenten van da Costa nog veel indruk op hem kunnen maken. De Heere zal alles leiden & wijsheid geven.
Ik zie nog meer de zonde in mij, dan de borggerechtigheid in Christus. De Heere geven mij zijn licht, op dat mijn inzicht meer tot gevoel moge overgaan. Onze Bijbellezingen zijn niet bijzonder opwekkend geweest tot nu toe.
Juny
Z 1. Preek Prins v Oudenaarde
Ik hoorde Prins v Oudenaarde over Cornelius spreken. Hij meent het goed, doch geraakt nu met geloof en werken in eene bijzondere verwarring, zoo dat de preek mij drukte en verveelde, waarbij drukking des ligchaams zich voegde.
Jeanne Warner & V Ewijck
De dag leverde weinig bijzonderheden op. Ik mogt aan Jufv Warner schrijven, een heilzoekende dienstmaagd catechumene van Gaussen nu in Rott wonende en aan Ewijck [Van Ewijck] dubbel gedrukt door de dood van zijn zwager en door een verschriklijk ongeluk aan zijn dochtertje over gekomen bij wie bij eene lating de slagader getroffen is.
Bähler
Bähler is zeer gedrukt, ziet veel zonde en geen licht
Afscheid Alexandrine [Alexandrine van Boetzelaer]
Alexandrine kwam afscheid nemen. Ons harte is met haar vereenigd. Zij gaat na Grefrath, waar hare moeder een kundige arts moet consulteeren voor hare oogen. De zaak heeft vele moeilijkheden, en kan toch tot groten zegen zijn.
Br M West. [Matthijs Westendorp] Kohlb. [Kohlbrugge] oefent bij hem.
'S avonds hadden wij nog een zegen. Er kwam een brief van Thijs die mij zeer verlevendigde. Kohlbrugge heeft aan zijn huis gesproken, en zij hebben zich met zijne voordragt zeer vereenigd gevoeld, ja de Hogendorpjes hebben gezegd, dat sints zij geloofden zij de zaak altijd zoo hadden ingezien.
Preek v Kohl [Kohlbrugge]
Thijs merkt het ook op dat ik nu juist moest vertrekken toen Kohlb kwam. Na het lezen van dien brief heb ik met Caroline ook nog de preek v Kohlb gelezen, en dezelve was ons nu volkomen helder. De Heere vermeerder ons het Geloove.
Ned. Stemmen
Het Nomm 4 van de Ned Stemmen bevalt mij veel beter, en er is meer kracht in. Hoe gelukkig dat ik niet in eigen kracht daar uit ben gestapt. De Heere leide mijn weg.
Messcherts winkel.
Messcherts weg is zonderling. De illusies ontrent Höveker vallen weg. Hij vindt hem een goed mensch doch niet die bekwaamheden die wij opgaven. Höveker vindt daarentegen in alles stuiting bij M. Wanneer men zoo consequent is als M. dan blijft er bijna niets te verkopen overig in plaats van uittebreiden, krimpt hij gedurig in een.
Uitgave Scholte en de Psalmen
Nu heeft hij Scholte over de Psalmen uitgegeven 't geen indedaad eene decisie is, meer dan hij eerst gedacht heeft. Ik durf gelooven dat hij het begin van deze zaak des boekhandels uit God is, doch dezelve wordt zeer gelouterd.
Cris. Gild. [Gildemeester] Consul te New Orleans
Cris Gildemeester is hollandsch Consul te New Orleans geworden. Het schijnt hem voorspoedig te gaan. Mogt zijn ziele ruste in God vinden.
In Letterkunde & Politiek is alles doodelijk stil, en de geveinsde rust der menschen neemt toe. Mogt het ons gegeven zijn te waken.
M 2. Moeilijkheid over het leggen van den eerste steen
Een dag van veel ontdekking. Als de Heere de zaken in beweging brengt dan komt ons harte op dan zien wij doornen in alles wat ons toescheen, geheel tot de rozen te behoren. Zoo gaf het leggen van den eerste steen door mijn Gideon van Poelman's gebouw aanstaande Zaturdag, eene complicatie met Van der Houven, die allermoeilijkst is, een
zaak, die door de goedheid Gods kan hersteld worden, maar niet op mijn weg.
Diner bij V d H [van der Houven] met Schimmelpenninck
Nu moest ik juist met Schimmelpenninck die des ochtends in onze Vergadering binnen getreden was, terwijl ik mijn Rapport over Overijssel deed bij V d H eeten, waartegen ik nog al op zag, doch ook hier ging alles buiten mij en goed, want V d H had een ongewone levendigheid aan tafel en bekleedde dies geheel de eerste plaats, het geen zeer goed was. Alles was commercieel en maatschappelijk gelijk te verwachten was.
V den Bosch Minister v Kolonien
De benoeming van Van den Bosch als Minister van Kolonien is eene ook voor ons zeer gewichtige zaak. De Heere geve er genadiglijk zijn zegen op. Mogt ons oog gerigt zijn op 't geen hij doen wil.
Herinnering aan den dag
'S avonds gaf de herinnering aan al het geen deze enkele dag voorgevallen was, ons nog al veel stof tot nadenken. Wij zagen hoe wij gedurig weder op ons zelve zien, en op onszelve rusten willen, hoe ondertusschen de uiterlijke gebeurtenissen moeten plaats hebben, om ons te toonen 't geen innerlijk in ons voorvalt. De oude monnik sterft niet, en wil maar steeds door eigen werk zalig worden.
Ik begin nu op rust weder te komen. Moge die rust aan den Heere gewijd zijn
Erskine
Erskine's boekje over het sterven aan de wet & het leven der Genade bevat veel van het zelfde hetgeen door Kohlb [Kohlbrugge] wordt ingezien.
Afzetting van de Cock.
Een brief van Groen [Groen van Prinsterer] aan Messchert berigtte de finale afzetting van de Cock. Ik was wrevelig dat Groen er zoo bedaard over schreef. Ook hier moet de Heer zelve toenadering geven, want ik gevoel dat wij in de laatste tijden weder zoo van elkander afgeschoven zijn. Ik heb een ligt opbruischend en onregtvaardig harte. Heer genees gij!
Juny. 3 D Prof Muller
De Jongens hadden eenen voor hen zeer opgeruimden dag op Stadland door de goedheid van Bähler. Ik had veel drukte. 'S avonds deze heerlijke lucht aan de buitenkant nog inademende ontmoetten wij de geheele famille Müller, het welk mij opmerkelijk was. Ik sprak nog eenige woorden met den Professor die niet geheel zonder belang waren.
Messchert
'S avonds was M nog bij ons. Veel strijd heeft hij in de zaak des boekhandels; veele dingen zijn anders als hij verwacht had. Zonderling is het, hoe na mijn reize in Gelderland zonder dat wij veel over deze zaak spraken, God onze harten vereenigd heeft. Zijn naam worde verheerlijkt in alles.
4 W. Avond v de Stemmen bij d C [da Costa]
Da Costa zoude 's avonds bij ons gekomen zijn, dat mislukte en ik ging derwaarts. Het gesprek over de stemmen was in vele opzigten belangrijk. Koenen gedroeg zich kinderlijk als zijne stukken behandeld wierden. Van Hall is degeen met wie ik mij het meeste vereenigd gevoel. Ik hoorde van da Costa's veel goeds en waars, doch keerde echter zonder zalving terug.
5 D. Dag te Haarlem in de fabriek zaken doorgebragt
Ik bragt den gehelen dag te Haarlem door in de fabriek v Wilson en verder bij hem. Ik kreeg meer inzigt in de gehele zaak, en verheugde mij daarin. Doch zoo als d C met regt van mij opmerkte, ben ik eens in een zaak geheel in, dan lijdt al het andere en zoo ging het ook ditmaal met het geestelijke. Ofschoon ik dan wel eens denk dat ik hier en daar nog al een getuigenis afleg, wordt het dikwijls dor voor mij zelve. Een genoeglijk bezoek leide ik bij de famille Chevalier [Le Chevalier] af. 'S avonds reisde ik terug met mijn voormalige buurman de jongen de Bru[onl], die ik altoos voor een grote fat had gehouden en nu veel eenvoudiger vond als ik dacht. Hoe verkeerd zijn onze oordelen.
Juny 6 V. Rapp. Fabrikaten
De ochtenden verkrijgen weder eenige waarde. Ik had nu mijn eerste stuk voor de stemmen opgesteld en begon aan het Rapport over Wilson vroegtijdig 't geen mij nu een geheel van de gantsche fabricaten deed maken. Het werk zocht mij op deze week, vooral ook de lastige bezoekers.
Bezigtiging van den Javaan
'S avonds bijna tegen mijn wil op de Javaan alwaar ik Nijhoff le Chevalier en de famille Kooy & Van der Hoeven [Des Amorie van der Hoeven] vond. Het schip schijnt al zeer sterk. Smit van Alblasserdam was er met zijn twee dochters, een man van allereenvoudigste zeden, die bijzonder gezegend is geworden, en van wien ik naderhand met grote verwondering vernam dat hij zijn belijdenis nog niet gedaan had. Ik had juist die eenvoudigheid van zeden en die goedigheid als vruchten van het Euangelie aangezien. Ook ten goeden oordeelen wij dikwjils verkeerd. De Heere opene zijne oogen om zijn heerlijkheid te zien.
Juny 7 Z. Leggen van den eerste steen in de Spinnerij v Poelman door Gideon de Clercq
Dit was nu de dag van de steenlegging en met Daniel, Steph, Gid & Margotje vertrokken wij derwaarts. Het weder was heerlijk. De steen met gouden letters gegraveerd zag er sierlijk uit. Er was ene estrade langs welke men opklom. De autoriteiten waren gevraagd, en alles geschiedde regt in order. Voor Gideon zal het een aangename herinnering blijven, zoo ik hoop. Voor mij had het minder verleidelijks, daar de Regeering in Haarlem nog zoo niet geheel in de zaak in was. Het was nog al vermoeiend om een dejeuner van vijf uur bij te wonen. De warmte was groot. Caroline zat tusschen de Burgemeester van Haarlem, de heer Hoeuft [Hoefft] & den Kommandant der Provincie, de generaal Perponcher. Ik improviseerde nog over de gelegenheid van den dag. Met zware Migraine kwam ik t'huis zoo dat ik daarin en in het gebeurde met V d H Conpensatie had, voor 't geen mijn hoogmoed
en ijdelheid genoten mogten hebben. Een uurtje te Overveen was ons alleraangenaamst, als ook dat Margotje zoo regt lief was. Hy Gild [Henry Gildemeester] was er ook met een paar Jongens en bragt een toost uit naam van de handel v Amsterdam
Overzigt van de week. Minder levendigheid minder middelen tot opwekking
Zoo was dan de afloop van deze week. Caroline & ik wij bleven overtuigd van de waarheden die ons verkondigd waren en die tot ons harte gebragt werden, doch er was weinig leven deze week, waarbij vele afleidingen van buiten kwamen. 'S ochtends had ik nog al werkzaamheid, doch dan ook 's avonds veel vermoeidheid en slaap 't geen het geestelijke tegenwerkt. Wat ik vroeger van da Costa pleeg te ontvangen mis ik en ook met Bähler is het gesprek minder uitstortend, daar hij zelve zich in dorheid en veel strijd bevindt. Met Freyss is de omgang meer ministerieel en wordt ook tegengehouden, door de meerdere bezigheid. Er zijn nu nog moeilijke weken op handen, doch ik hoop dat de Heere leven moge geven. Een brief van Thijs & een van Maria verkwikte mij, doch ik had opwekking nog gelegenheid om op mijn beurt aan hen te schrijven. Met een bijzonder verlangen zag ik nu den Rustdag te gemoet, want ik had nu eigentlijke drukte gevoeld, niet alleen van mij uitgaande & waarin ik meer werktuig wierd. Een dag waarop ik dus buiten de uiterlijke beslommeringen bleef, was mij een weldaad. Mogt de Heere op denzelven eenen zegen geven. Van Secrétan had ik nog zeer lieve letteren. Mogt ik overgave aan God & gebedsoefening in het verborgene ontvangen, daaraan ontbreekt het mij. Zoo ik die waarlijk verlangde de Heere zou tijd geven.
Zondag. Juny 8
De dag der ruste was mij welkom daar ik meer d drukte & afleiding geproefd had.
Preek Huet
'S ochtends preekte Huet over de gelijkenis van het tarwegraan uit Marc 4. Het was niet een zonder waarheden doch deze alle in een zonderlinge verwarring, en onvastheid, met uitvallen op de exagérés die voor hen zelve en anderen een te grote graad van sanctification eischen, en niet op de woorden des Heeren zien. De grond waarop alles rust wierd niet aangehaald, niet de verdorvenheid der menschen, niet het eenig middel van herstel.
Preek Croll
'S avonds predikte Croll de leerling v Montauban & Geneve. Ik had er mij nog al veel van voorgesteld. Het eerste gedeelte (het was over Josaphat's vertrouwen) waarin hij de vijanden van Josaphat bij onze geestelijke vijanden vergeleek en die onder drie Classen rangschikte 'de Satan, de werelt, en het vleesch' bevatte zeer veel goeds en geestelijks maar ontrent de bron en wijze der overwinning was hij zeer oppervlakkig, 't geen mij leed deed, daar eenige goede Vrienden zich aldaar hadden vereenigd en nu niet dat vonden het geen zij verwacht hadden. De beroepen leeraar Van Velzen moet met bijzonder veel vrijmoedigheid heden te Sloten gepredikt hebben.
Brieven v Gutzlaff aan Rötcher
Belangrijker waren de mededeelingen die Messchert mij deed eerst van Copijen van brieven van Gutzlaff aan Rotchor waarin de kracht van den eerstgenoemden en zijne vaste overtuiging van de heerlijkheid zijner roeping doorstraalt. Hij geeft een tijdschrift in China uit en zegt dat er in het Noorden van China veel behoefte na het woord is, en het Chinesche Gouvernement gene moeilijkheden aan de verkondiging in den weg legt. Rottcher maakt zich nu ook van de banden des genootschaps los, 'tgeen echter niet kwalijk genomen wordt, zoo 't schijnt.
Brief van Ds Goedkoop
Zeer merkwaardig is een brief v Goedkoop schrijvende over la Mennais [of de Lamennais] Helsen (het zedelijk gedrag van deze laatste roemt hij zeer) en op de voorgrond stellende dat zonder de leer des Milenniums er geen Solutie voor de toekomst te vinden is, maar dat deze waarheid juist vereenigt, hetgeen ontrent de gehoorzaamheid aan de vorsten onder deze bedeling, bestaat, met het uitzigt het geen ontrent de toekomst gegeven is, en waarvan de liberalen iets inzien.
De dag was om eer wij het dachten. Ik had wel eenige levendigheid, de rust verkwikte mij, doch gene bijzondere aandoening. De Heere versterke mij in de moeilijke week die wij ingetreden zijn.
M. Juny 9 Middag met Croll
Deze middag was Croll bij mij. Ik deelde hem mede wat ons in zijn preek getroffen had; hij scheen dit minder te gevoelen, en de zaak wel in het harte te hebben, ofschoon hem alles niet even duidelijk was. Veel spraken wij over Malan, over de gevoelens der Separatisten in Zwitserland, over hunne grote zucht tot den bejaarde doop, over de zoogenaamde Apostolische secte te Yverdon, die een Apostel aan het hoofd heeft.
Den gehelen dag hielden de bezoeken niet op, zoo dat ik er indedaad vermoeid van wierd, en toen ik t'huis kwam vond ik nog Holst [Van Holst] en van Eik die voor dat ik kwam, zich over het punt niet verstaan hadden.
D. Juny 10 Opening Raad
De drukte bleef groot. De Raad wierde geopend. V d H [van der Houven] oogstte lof en goedkeuring in wegens zijn verslag.
famille dag
'S avonds familledag. Een gulle hartelijke toon heerschte, zonder dat er veel bijzonders wierd behandeld. Wij waren bij Henry.
W. 11.
Het grote diner van den Raad had plaats.
Diner van den Raad (Imp)
Ik zag er zeer tegen op. Ik wierd bewaard in matigheid en stilheid des geestes; en toch moest ik de volgende dagen de naweeen er van gevoelen aan mijne gezondheid. De toon van Commissarissen was hartelijk, ik kwam met niemand in strijd had alleen met Van Alphen een lange discussie die zeer tegen de oprigting der fabrieken was en wel eenige waarheden zeide doch ook veel oppervlakkigs. De improvisatie over een ka[onl] was gelukkig.
Do. 12. Sluiting van de Raad
Reeds nu sloot de Raad. Ik was vermoeid. De zaken van de fabrikaten wierden alle dezen dag behandeld, en hoewel met V d H [van der Houven] alles een betere plooi neemt, nu deze afleiding er bij komt, zoo had echter het gebeurde nog groten invloed op de wijze waarop de zaak v Poelm [Poelman] behandeld wierd. Hoe bedriegen wij ons door dat heimlijk Phariseismus dat in ons is. Ik zie het nu in een ander, doch heb hetzelve even zeer.
Verg. der Stemmen bij ons
'S avonds de Stemmen bij ons. Wij waren genoeglijk bij een. Ik leerde veel. Zonderling er blijft met dit alles een innerlijke scheiding met d C [da Costa] hoewel uiterlijk alles goed gaat, en hij wezentlijk practisch de zaak meer en meer toegedaan is die hij meent te moeten bestrijden. Wordt de naam van Kohlb. [Kohlbrugge] gehoord, dan komt er een grote stilte. Er zijn 200 intekenaars.
V 13. Het Etabl. van Wilson aan Comm getoond
Wij toonden nu aan de Commissarissen het Etablissement van Wilson, waarmede zij zeer te vreden waren. Ik heb er nu vooreerst genoeg van gezien. Ik kwam vroeg bij hem. 'S avonds was ik zeer vermoeid. Alles vergaat en verdwijnt. Mogt onze ziele geestelijk bezig gemaakt worden dit is nog zoo weinig bij mij.
'S avonds verkwikte mij een brief v Westendorp hoe wel ik eerst strijd had, om dien te lezen. Zoo zijn zoo blijven wij. Krachtig moet de preek v Laatsman over Col 3 v 1/4 geweest zijn.
Z. 14 Juny Waarn President
Ik was waarn Prest. dat mij altijd opwekt en levendig maakt. Zoo gaarne toch willen wij regeeren. Ach alles is ijdelheid.
Gesprek met Kaatje
'S middags voelde ik mij vermoeid. Kaatje kwam en haar spreken, over hare ondervinding en wat het is in en uit de gelove te leven, verheugde mij. Mogt ik deze zaken beter verstaan. Hoe weinig behoefte heb ik dikwijls aan God, en hoe moet ik er als het ware door onaangenaam gevoel des ligchaams gedurig toe gebragt worden. Dat ligchaam plaagt mij, want te veel koude en te veel warmte te veel en te weinig spijze, alles hindert mij zeer en maakt mij dan loom dan zoo geagiteerd dat ik niet staan kan. Als ik tot God kom gevoel ik mij echter altijd in de kinderlijke toestand.
M. [Messchert] Zijn aanstaande scheiding met Höveker
'S avonds kwam Messchert bij mij. Zonderling waren zijn tijdingen. Nu reeds zijn Compagnieschap verbroken. Wat zal daarvan de wereld zeggen. En echter hij staat in het geloove. Hij gevoelt dat het voortgaan met Höveker onmooglijk is dat er volstrekt geen affaire bestaat. Te gelijker tijd komen er vragen op voor uitgaven. De Heere zal hem leiden. Hij staat in gevoel van Zonde, en in Geloof. Hoe anders gaat alles als wij vermoedden.
Terugzigt op de week
Zonderlinge week, die echter in vele vruchten zal dragen. Er mogt, in de zaken der Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] veel worden afgedaan. Hoewel niet bijzonder levendig, mogt ik nu en dan toch weder met de waarheid werkzaam zijn, maar ik had letterlijk geen uur voor mij deze gehele week. De Heer zal meer kalmte geven als het nodig is, opmerkelijk is deze opeenstapeling van druktens na mijn terugkomst.
Plan v Koningsberg [Victor Koningsberger] om Predik te worden
V. Koningsberger schrijft op eens 33 jaar oud zijnde, aan Messchert dat hij Dominé wil worden, en te Leyden gaat studeeren.
M. [Messchert] keurt deze stap af.
Boek v Bakker Behrens tegen Kohlb. [Kohlbrugge]
Het boek v Bakker Behrens tegen de preek v Kohlb. komt uit. Zoo als ik het oppervlakkig inzag, strijdt hij vooral tegen de Antinomianen, en dat is Kohlb. toch waarlijk niet.
En nu Heere geef gij licht en wijsheid op dezen dag. Maak mijn harte bereid, en doe mij gevoelen dat ik niets bezit en gij alles. Versterk mij in uwe [onl] en openbaar u genadiglijk aan mijne Ziele door uwen Geest
Dag v 18 Juny [15 Juni]
De dag is mij zonderling gelijk altijd. Ik heb er zoo geen regt denkbeeld van. Ik las met de mijnen Jer 3. Ik had er niet veel gevoel van. Mijn gestel is beter, doch nog altoos iets flaauws en onaangenaams. Ik las nog al in Bilderdijk. Hoe juist heeft hij den tijd ingezien. Hoe meer voor mij dat inzigt vermeerdert, hoe moeilijker de strijd is. Wat Valenti [de Valenti] over Basel sprekende zegt van de stille wijze waarop de Antichrist kan komen is zeer opmerkelijk. Mogten onze zielen bewaard worden. Heere maak mij opregt.
Preek Smit [Kortenhoef Smith]
Ik hoorde Smit over de vraag van Absalom aan Husai Is dit eene weldadigheid jegens uwen Vriend De Atmospheer was ontzettend warm, ik voelde mij zeer gedrukt, hoorde een voorstel dat ik zeer weinig beduidend vond, en had er dus niets aan voor mij zelve. Den gehele dag bleef ik dof, en gevoelde toen veel lust d C te horen. [marge:] Avond d C. [Da Costa] Zijn gebed was mij opwekkend, en ik mogt mij met veel gedeelten van zijn Voordragt over Ps 107 vereenigen, maar het speet mij, bij zoo veel goeds eene gedurige controverse over de zaak der heiligmaking te horen, en gevoelens te horen bestrijden, die waarlijk niet die waren van hen tegen wie hij sprak. Er is iets in de weg der Genade dat d C nog niet inziet met al zijn scherpzinnigheid. Zonderling hoe anders wij horen als er iets in ons geschied is. De koelheid beving mij onaangenaam bij het na huis gaan, doch de Heere bewaarde mij.
Juny 16 V der Meulen
Deze was hier. Ik zag hem met meer hartelijkheid dan voorheen. Hij verhaalde van zijn strijd, en hoe de Heere weder uitkomst geeft.
Doyer
Deze bezocht mij en het gaf mij eerst strijd. In veel dingen stuit hij mij. Ondertusschen als hij van Christus spreekt, doet hij mij nog den zelfde gezegenden indruk als voorheen. Tegen Mess. [Messchert] is hij onbillijk geweest. Een zonderling man, en die toch iets heeft dat mij aantrekt en ook afstuit, zoo in den trant als Kohlb [Kohlbrugge].
Laatsman
Deze was hier op eens gekomen. Het gaf mij een zonderlinge indruk daar de strijd nu nader schijnt te komen. Hij bragt het berigt mede van het aanstaande huwlijk tusschen Kohlb. & de Freule [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer]. Dit maakte weder een zonderlinge indruk op mij. Mogt ik alles den Heere kunnen overgeven, en los worden van menschen.
Juny 17
Bedrukt en zenuwachtig opgestaan, ik wist niet waar het te zoeken. Aan het ontbijt weder een straaltje. Mogten wij maar op den Heere kunnen zien.
V. d H [Van der Houven]
V d H terug. Alles ging wel en het vroegere sleet, zoo weder uit.
Gregerson
Capt Gregerson gesproken een lief individueel Christen, die over zijne betrekking beproeving en leiding regt goed spreekt, maar zoo meer dat vago methodistische in het beoordeelen van de wereld buiten hem. Het valt mij nog niet zeer gemakkelijk dit alles in 't Engelsch te behandelen. Hij moet hier nu nog al lang blijven, zijne avarij papieren wachtende. Hoe wonderlijk dat die brief door iemand geschreven, die
zijne strickte waarneming van de Zondag kwalijk nam, nu juist moest leiden om hem weder hier als Christen bekend te maken en hem Christelijke kennissen te bezorgen.
Ds Schuilenburg
Thuis komende had ik gehoopt D Laatsman te vinden, en daar kwam D Schuilenburg met Jufv Zeelt bij wie hij logeert. Ik voelde niets tegen den man, doch ook niets dat mij bijzonder voor hem innam. Het is meer de regtzinnigheid der 18e eeuw. Zijn geval is ongelukkig, maar hij heeft veel op zich genomen. Is het na 's Heeren wil, hij zal niet beschaamd worden.
Overijssel
Op de beurs verheugde mij het meest het getuigenis van Roeters van Lennep over de weverijen in Twente. Dat is eene vrucht en daarvoor mogen wij danken. God geven ons om te kunnen volharden.
Huwlijk v Kohl [Kohlbrugge] beoordeeld
Veel wierd er over het huwelijk v Kohlb gesproken en voor eenige maanden ware het koren op mijn molen geweest. Nu is het beste om te zwijgen, en den Heere te zoeken voor onze zielen. Alles wordt aangehaald, onevenredigheid van jaren &C. Nu, de Heere zal het wel maken, doch het kan voor hun zelve nog strijd geven.
Bähler Plan van huwlijk
'S midd Bähler bij ons, die thans in alles zeer neêrgedrukt is, bijna geene vastigheid gevoelt doch zich nu in het hoofd gesteld heeft om te trouwen, en meent dat zijn middelen daartoe genoegzaam zijn. Niet gaarne zou ik hierover een oordeel geven. Zijn verloving is onvoorzichtig dit is er een gevolg van. De Heere zal hem niet verlaten maar dit huwlijk bij beider zwakke gezondheid, zal een aaneenschakeling van tobberijen zijn, naar ik vrees.
Sames Zijn huwlijk af Ontmoeting Beekbergen
Met Sames die ons ook bezocht was de zaak geheel verschillend. Hij had juist duidelijk het bezef ontvangen, dat zijn vrijerij met Jufv Hulk, waarin hij begreep dat het hem aan de nodige liefde ontbrak, een einde moest hebben. Hiervan had hij haar nu kennis gegeven.
Opmerkelijk was mij het verhaal van Sames hoe hij, (die personeel niet voor Kohlbrugge was) toch te Rheede juist zulk een indruk als ik gehad had, hoe het geen reeds lang bij hem sluimerde, dat Christus het begin midden en einde was, levendig was geworden en hoe hij zelfs nu het geen er tegen gezegd werd als op eenen ondergeschikten grond staande, daarin kan opnemen.
Zonderling waren zijne verhalen over zijn ontmoetingen ook over zijn strijd met de Dominé van Beekbergen die zelfs den kerkenraad tegen hem in het harnas gejaagd had, om dat hij zich tegen de Gezangen verklaarde. Hoeveel woeling is er overal.
Avond Gideon & Maria
Gerrit & Christine
'S avonds waren wij in de voorbereidingen tot het Commissarismaal van J v Heukelom en Juffr Margaritha Beetz 't geen ik had aangenomen, uit hoofde van mijn naauwe betrekking met oom v Heuk '[van Heukelom], doch waartegen ik zeer opzag. Onze Gerrit zou met Juff Christine Beetz, een meisje van zijn jaren als Americaan en boerin verkleed, een versje opzeggen en dit wierd nu gerepeteerd. Hij had er groten lust in, en de avond bij Gideon vloodt gemakkelijk daar henen. Hij is toch een opmerkelijk mensch die men in alles zijne weg moet laaten gaan, veelligt dat die nog eens blijkt des Heeren weg te zijn. Hij had nu met veel deelneming vaerzen v Bilderdijk gelezen.
[leeg]
[leeg]
Juny 18 Woensd. Bezoek van Weert
Terwijl ik aan tafel zat, wierd ik op eens na voren geroepen en vond Weert, een der zendelingen vroeger door het Genootschap van Elberfeld uitgezonden p de Astrea, en die naderhand door hen afgezet wierd. Juist had ik 's ochtends Henry geantwoord over verschillende vragen wegens het Missions gezelschap ontrent zendelingen die zij na Borneo zenden wilden. Weerts overtuiging dat men geen bestier op de wijze waarop dit in de pausselijke Kerk geschiedt in de Kerk maar vooral ook in de Zendelings genootschappen mogt in voeren, dat dit tegen de wil van God is. Hij hoort in eene gemeente te Londen den Leeraar dit zelfde voordragen in 't gebed, wendt zich tot dezen, die aan het hoofd staat van eene zeer arme gemeente, van zeven honderd menschen maar alle bekeerden, alle verzekerden. Die Gemeente ligt zes weken in 't gebed over deze zaken, ontvangt de verzekering dat het Gods wil is dat hij als zendeling vertrekt. Hij gaat alleen in de Kracht Gods, eerst na Duitschland dan na Borneo. Hij mag met geen genootschappen met geen afgezondene door genootschappen in aanraking treden. Hij ziet hier ook alleen de genen die tegen de genootschappen zijn. Hij vertelt veel van die gemeente aan wie zelfs vijandige leeraars schrijven. We know that the Spirit of God is with you. Hij heeft zeer veel met Kohlbrugge te doen gehad in het gebed vindt nu hier zijne Vrienden, heeft broeders gevonden, zegt dat wij bidden moeten for the fulness of the spirit. De zaak was mij zeer vreemd. Of kracht des Geestes of Enthusiasmus sprak door den man. Ik liet de zaak liggen doch stond verwonderd, en was door zijne hartelijkheid getroffen.
Weert & Messchert
Ik bragt Weert bij Messchert steeds in die zaak der Genootschappen bezig, die hem eerst
koel ontfing, doch naderhand toen ik vertrokken was juist in die zaken zijner affaire waarontrent hij in groten strijd was, en waaruit zijn koelheid voorvloeide bijzonder licht bij dezen man had gevonden.
Laatsman & Doyer
Laatsman & Doyer hebben zich dan hoegenaamd niet verstaan en de laatste heeft dan bijna aan de eerste gezegd dat hij hem niet voor bekeerd hield. Laatsm heeft gezegd Ik laat mij mijnen Christus niet ontnemen. Bij d C. [da Costa] had Doyer geklaagd dat de leeken te veel spraken in de zaak van de Godsdienst.
Secte bij Woerden
Volgens D Schuylenburg [Schuilenburg] is er te Woerden en in de omstreken eene Secte, die Ds Detmar Schuylenburg en de andere regtzinnige Dominés aldaar niet hoort, alleen de psalmen van Datheen zingt, van onverzekerden niets weten wil, hen zelve voor de eenige Christenen in het land houdt &C.
Avond bij d C Stemmen N 8.
'S avonds bij dC. was meer opening. Ik hoorde dat Laatsman bij hem geweest was, en wilde niet verder vragen, dit reeds verheugde mij. Wij lazen N. 8. De punten die wij behandelden waren belangrijk. In Koenen vinde ik nog te weinig ziel. Hij geeft onverbeterlijke stukken, doch behandelt het nog te veel als een letterkundige zaak. De Heere zal licht en opening op zijn tijd geven. Ik voelde mij niet regt wel 's avonds.
Juny 19 Donderdag Mislukte togt na de bruidspartij v J v Heukelom & M Beetz.
Ik had zeer tegen deze bruidspartij opgezien en ziet toen ik op wilde staan, gevoelde ik eene ontzettende Migraine. Het was eene redding Gods, met dat ligchaam had ik, een dag later, na zulk een diner eene
zware ziekte kunnen hebben. Ik was er eenigzints gevoelig voor, doch had nog veel met mijn ligchaam te doen. Gerrit vertrok en deelde naderhand ook met veel opregtheid zijn indrukken mede.
Bezoek van Laatsman.
'S avonds voelde ik mij beter. Laatsman kwam nog een uurtje, en was zeer gul en broederlijk. Juist kwamen Steven & Charlotte ook. Wij lazen nog in Erskine daar hij veel moois in vond, hoewel deze hier en daar in de woorden plooit om niet verketterd te worden. Hij zeide dat Erskine en al die Engelsche die door de Voetianen vertaald wierden, door de Coccejanen te dien tijd altoos van Antinomianismus beschuldigd waren geworden. Hij sprak eenvoudig en krachtig. De Heer zegene het aan ons harte.
Ter Borg & Laatsman
Ik had de vorige dag voor de deur van Sames nog ter Borg ontmoet, die zijn aandoening niet had kunnen inhouden toen hij Laatsman zag. Ik voelde mij nu nog meer vereenigd met Laatsm. als toen ik hem altijd onder het medespreken van Thijs zag.
Bewaring Heikes [Heykens] Zegen bij Talma & James
Heikes wierd op een wonderbare wijze bewaard bij het zware onweder op de dag van de opening van de Raad. Van zijn voorpui wierden alle de glazen verbrijzeld. De mast van een schip voor zijn deur liggende wierd ingeslagen en echter hij en al de zijne wierden behoed.
De Heere is genadig voor Talma & James geweest, beide hebben een dochtertje ontvangen hetgeen bij de eersten een verkwikkende troost is, voor het verlies van een lief kindje, dat hij geleden heeft.
Juny 20 Vrijd.
Hoewel nog wat uitgeput van de vorige dag mogt ik mijne werkzaamheden weder opnemen.
afscheid v Weert
Weert had de vorige dag voor mijn bed nog afscheid genomen. Ik wees hem op de soberheid van Paulus. De indruk die hij op Laatsm. (Laatsman) deed was ook zonderling en tweeledig. Deze had hem wat mystiek gevonden, meer in de trant van Ter Steeg minder op de borggeregtigheid van Christus ziende.
Kohlb. [Kohlbrugge]
Laatsm bekende dat de wijze waarop hij geheel onverwacht de zaak van het huwlijk van Kohlb. vernomen had, hem eenigzints geschokt had, nu zoo is het met mij ook geweest. Laat ons zoo wij kunnen deze zaak laten liggen.
Bähler & Laatsm.
Bähler ontmoette ik deze morgen. Hij verhaalde mij met Laatsm. een uur te hebben gesproken, en dat er niemand was, van wien hij zulk een troost had ontfangen, en die hem zoo veel licht had gegeven.
d C [da Costa] & Laatsm.
Tot mijn grote vreugde en als eene stoffe tot lof en dank, hoorde ik van hem 't geen mij naderhand nog bevestigd wierd dat de ontmoeting tusschen da Costa & Laatsman treffend geweest was, en dat zij elkander om de hals waren gevallen. Zij mogen dan in sommige opzichten verschillen, maar dat zij elkander als broeders in Christus erkend hadden, was mij heerlijk.
Mev Momma
Treffend was het mij ook te vernemen dat Mev Momma zoo veel genoegen in de bijeenkomsten te Rheede gehad had.
Aank. de Zaandam
Op dezen dag kwam het nigtje van Spies met de Zaandam aan.
Diner bij V d H [Van der Houven] met den Hr & Mev Buchler
Wij aten bij V d H met den Heer & Mev Buchler. Hij kwam voor eenige dagen met de Zuidholland aan, een hoogst achtingswaardig Dienaar der Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] van de oprigting der fij af, agent te Sourabaya. Koel en flegmaticq
maar die het geloof ik, zeer goed met ons meent. Er wierd veel over handel v Batavia zeden gebruiken &C. gesproken. Over het innerlijke kan men niet oordelen. V d H [Van der Houven] bragt hem een regt goede toost. Het is opmerkelijk, hoe deze op zijne jaren zich nog als President door een bijzondere werkzaamheid ontwikkelt.
Visite Juf. Hulk
Gisteren vonden wij Sally Hulk bij ons, die zich diep ongelukkig voelt en Sames beschuldigt van niet openhartig jegens haar geweest te zijn. De zaak is zonderling, en ik heb er geen licht in. Zulke betrekkingen zijn teder. Uit een soort van medelijden schijnt Sames de betrekking begonnen te hebben, en heeft nu geene vrijmoedigheid die voort te zetten. Wat haken en oogen overal in de wereld. De Heere beware zijn volk.
Juny 21 Zat.
Grote reden van lof en dank. De Heere verhoorde mijn gebed, en gaf mij krachten. Hij eigene mij tot zijn dienst.
V der Poll
Deze kwam gedurende mijn af zijn, deelde aan mijne vrouw mede dat hij reeds in volle werkzaamheid was, doch nog gedrukt naar het ligchaam.
Komst Adriana Mittelhölzer
Een der warmste dagen die ik mij bijna ooit herinner. Adriana Mittelhölzer nichtje van Spies met de Zaandam aangekomen van Berbice wierd heden door ons in ontvang genomen. Het lieve kind kon niet scheiden van eene vrouw met wie zij gereisd had. Aandoenlijk waren de uitbarstingen harer liefde jegens die persoon, en dat instinct waardoor zij zich toch terstond weder aan Caroline hechte. De mensch moet toch op iets rusten. Tegen de avond liep alles beter. Margotje was allerliefst jegens haar, en Steven zocht op allerlei wijzen hare aandacht door kleine oplettenheden te trekken.
De zalm.
Een grote zalm v Smit. Ik mogt hem nog eens schrijven over zijn hogere belangens de man boezemt mij Vriendschap in door zijn eenvoudigheid en werkzaamheid.
Messchert.
' S avonds nog M. die wel opgewekt bleef, maar mij minder tot het hart kwam gister avond. De zaak met Höveker gaat door vele schuddingen henen. M is nu voor zich zelve overtuigd dat hij in de boekhandel moet blijven d i in het uitgeven van boeken.
Preeken v Secrétan.
Deze kwamen eindelijk gisteren uit. De Heere geve zijnen zegen op dit boek waarover veel zal gesproken worden. Zijne Genade zegene het daarin uitgestrooide zaad, en geve dat de Schrijver zelve van licht tot licht moge gaan.
Zondag 22 Juny
De nacht was warm. Het weder heerlijk en iets koelder, daar gister de wind warmte toewaaide. Mogten wij niet tot vadsigheid worden gebragt, maar onze God leven op deze dag. Dat geve hij door zijne Genade.
Preek V d Meulen Oude Kerk Marc 10 v 15.
Ik hoorde V d Meulen. Indien gij niet wordt gelijk dit kindeken. Er was veel liefelijks in, gelijk altoos bij hem, en hij ontwikkelde zeer goed dat het hier niet op eene bepaalde onschuld der kinderen maar op den Kinderstand aankwam. Over ontdekking & vernieuwing sprak hij zeer goed. Ook mijne Zonden, hebben den heere der heerlijkheid gekruisd. Mogt de H Geest mij iets daarvan doen gevoelen, op dat ik Jezus meer lief had. Hij kwam verder wat te veel in zijn geliefde Metaphora's wegens het schoolwezen. Er is veel nog van zijn tijd in; wij verlangen de borggerechtigheid van den Heer meer op den voorgrond.
Onze tijd vereischt de prediking van Christus voor alles en als bron van alles in alle rijkdom & kracht, op dat ieder zich leere onderzoeken, of hij dien schat bezit. Die Genade die het eerste werk doet, die uit den dood het leven wekt, wordt te weinig verheerlijkt.
In dat stellen van den twist in de Godsdienst als bewijs van afgaan van den kinderzin is ook veel valscheid ingeslopen. Er is twisten dat bewijs van verval is, en ook twisten dat bewijs van leven is. Wie de waarheid in Kindergestalt verkreeg, heeft die waarheid lief, en strijdt ook om dezelve.
Hoe kon nu Van der Meulen die een geestelijk mensch is uit dat 88e Gezang over de Voortreflijkheid van de openbaring boven de rede laten zingen, en zich dan nog daarop in zijn voorafspraak beroepen!
Plannen van V den Bosch
V d H [Van der Houven] had gisteren een zware reis gehad in de warmte. Hij had met V d B gesproken, doch diens plannen waren zoo colossaal dat hij er zelve van geschrikt was, en dat hij er mij nu maar niets van zeggen wilde, om mij de rust van den Zondag niet te ontnemen. De Mey [de Mey van Streefkerk] vertelde hem dat de Koning zelve zeide dat hij er tegen op zag, en zijn best deed om V den Bosch niet te geloven, doch echter op het laatst altijd overtuigd werd.
Bähler
Bähler was middag en avond bij ons. Onze gesprekken waren in vele opzigten belangrijk. Gewigtig was het geen hij mij zeide over zijn vorige avond met d C [da Costa]. Deze was dan innig vereenigd geweest met Laatsman, en zoude nog dieper met hem gekomen zijn, indien niet V Holst had gedrongen om heen te gaan. Het punt van aanraking, waarmede zij begonnen waren, was
Hofstede de Groot. Hoewel beide tegen den inhoud van zijne geschriften, hadden zij beide in hem iets geestelijks gevonden dat hen had aangetrokken.
DC. [Da Costa] voelde zich in volle liefde tegen de broeders, ook wel bepaaldelijk tegen Kohlbrugge en was op het punt van hem een brief te schrijven. Hoewel ook L [Laatsman] wel aantekeningen op zijn huwlijk makende, vond hij dat huwlijk een grote zegen; een bewijs van Gods vaderzorg over Kohlb. die hem nu weder verhief in het midden zijner vijanden.
Dit had ik wel gevoeld dat L. voor dien kring te Rheede die alle zijne woorden woog gedrukt moest zijn, en het was mij ook duidelijk dat zijn geheele komst daaruit voortkwam, want hoewel men vereenigd is, dit gedurige beoordelen is toch niet uit te houden. Dit had ik ook gevoeld dat Westendorp te hoog stond. Zijn brieven zijn uit de Gelove maar toch tevens uit de hoogte. Ik geloof dat hij volkomen opregt is, maar als God genade geeft, maken wij er altijd wat bij, en hij zelve zal naderhand weder van die hoogte afgebragt moeten worden. Voor 14/d is het een grote zegen daar te zijn maar 3/m zijn een geestelijke weelde en het is een man met sterke beenen, die dat kan uit houden. De Heere zelve leide ons in alles.
Dit was ons Resultaat gelijk het ook het mijne was dat in den Rheder Kring een nieuw licht ontrent de zaak der heiligmaking is opgegaan, doch dat dit licht nog misschien door vele duisterheden heen tot ontwikkeling komen moet.
M 23 Juny da Costa
Getroffen door al het gehoorde van Bähler mogt ik mijn hart eens geheel aan da Costa open leggen en daardoor aanvullen hetgeen in onze laatste betrekkingen storend geweest was.
V den Bosch.
De mededeelingen van V d H [Van der Houven] waren gewigtig. Ik zie er vooreerst nog geen licht in, doch dit zie ik dat wij geheel en al in de voorstellen van het Gouv. moeten komen, daar de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] als handelsligchaam eigentlijk hare onafhankelijkheid verloren heeft.
Adriana
Adriana schreide bitter op het denkbeeld van ons te verlaten. Ik had het kind lief. Ik gevoelde mij zeer onaangenaam & zenuwachtig dezen dag, en had weinig licht in het geestelijke, wel het algemeen denkbeeld van eene overgave.
Heere leer mij uwen weg, en neem geheel mijn harte!
D. 24 Juny. Hy Bähler
Ik vond mij nog zeer ongesteld innerlijk en wierd geleid om met Hy Bähler te spreken die mij eenige medicijnen gaf. Luber is hoegenaamd niet attent op 't geen mij ontbreekt en de ziekte niet erkennend, kan hij ook geen geneesheer zijn.
Vertrek Adriana
Adriana vertrok deze dag met Riekje na bittere droefheid. Het trof mij zoo als dit kind aan Caroline in die weinige dagen verbonden was geworden. De Heere zij met hetzelve.
Veiling
De Indigo veiling liep goed af.
Over T B [Ter Borg]
'S avonds gewandeld met M [Messchert]. Zijn discours over T B trof mij. De uitzichten van deze zijn nog veel illusien. Mogt ik wijs heid ontfangen. Eindelijk een stil uurtje, dat spoedig vervloog.
W. 25 Juny. Crommelin
Werking der medicijnen, aanvankelijke beterschap.
'S avonds deed Crommelin een bezoek. Hij was lief gestemd, het was mij echter
niet mogelijk met hem tot de hoge dingen over te gaan. Wij kennen malkander te veel om er half over te spreken en heel daartoe schijnt het de tijd niet.
Ter Borg & Rookmaker
Ter Borg zocht Doyer te Haarlem op, en vond dien bij Rookmaker. Hij had een gehele dag tot 's nachts te vier uur met deze gesproken, en was innig getroffen over het geen hij gehoord had over het leven Christi en de gemeenschap met hem, die zich in dezen man openbaarde. Wonderlijk verschijnsel weder.
Messchert
Messchert is onzekerder dan ooit over het geen hij doen moet, en ziet nu eens licht, dan weder niets als om geheel uit den boekhandel te gaan.
V d Feen
Ik verzocht Van der Feen bij Vrouw Pieters te komen, 't geen hij ook zeer gewillig en spoedig deed.
de kinderen
De Middag met de Jongens was mij verkwikkelijk en een grote stof tot dankbaarheid daar wij zeer aangenaam spraken. Heere, neem hen in uwe hoede en trek hunne harte tot u. Hoe hebt gij mij onwaardige gezegend.
Ik had 's ochtends met veel moeite gelezen. 'S avonds mogt ik met ruimte en opwekking voor mij zelven 1 Joh 1 & 2 lezen en toch ik ben zeer traag geestelijk.
Stemmen
De avond der Stemmen liep mis. DC [Da Costa] heeft een stuk over la Mennais [of: de Lamennais] dat in den tijd ingrijpt.
Kij veiling Rotterdam
Het berigt wegens de Koffij Veiling te Rotterdam was weder gunstig en komt ons dit goede realiseeren zeer te stade.
Vrijd 27 Juny. Drukte in de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij]
Het behaagde God mij in vele zaken deze twee dagen te versterken. Zijne Genade zij met ons in alles. In de Mij zie ik na al de opmakingen een voortdurend labyrint waarin wij toch nooit genoeg voor het Gouv zullen kunnen doen, en waar wij zwoegen zullen zonder tot een Resultaat te komen. De berigten der Fij over de Weefgoederen, het zien op al die Millioenen, deed mij nog al aan en doofde die ambitie waarvan ik veel aangetast wierd in den laatsten tijd. Het zal een woelen en op en neer gaan blijven. Ik verheug mij dat Van der Houven zoo veel kracht en scherpzinnigheid ontwikkeld; ik ware niet bestand tegen zulk een discours met V den Bosch. Wij hebben zulk een tijd van finantieele zorgen sedert 1830 niet gekend. En nu Heere wees gij nabij, en geef gij nu, daar er eenige rust komt zegen na het inwendige dat meer en beter is op dat ons oog op U zij. Aan geen gelovige voel ik mij thans eenigzints aangetrokken hoewel ik alle als gelovige lief hoop te hebben. Alles zal weder levendig worden op zijnen tijd. Heere leer mij u lief hebben. Bereid mij, hoe zoude ik mij zelve bereiden, hoe zoude ik mijn afdwalend harte tot rust kunnen brengen.
Avondmaalsviering bij v d Meulen Juny 28. N Z Kapel
Des Heeren zegeningen zijn groot. Ik had meer kalmte heden, dan in veele dagen; ik ging ten avondmaal bij Van der Meulen en had zegen aan de tafel ofschoon ik slechts zulk een klein gedeelte van dat onbegrijplijke grote en heerlijke inzag. Van der Meulen's text was gelooft alleenlijk. Hij zeide regt veel
goeds, doch het school was er met volle kleuren, en hij trad te weinig in die diepte der Genade, die alleen het Gelove geven kan, en toonde aan de eenen kant de liefde Gods verkondigende te weinig de regtvaardigheid en heerlijkheid van die God, waardoor er gene andere verzoening plaats hebben kon. Aan de tafel was hij dringend en uitlokkend maar niet zoo eerbiedwekkend als Secrétan. Bij L'Ange [Teissèdre de l’Ange] hoorde ik de Voorbereiding over de belijdenis met de mond en het geloven met het hart, waarin veel goeds, doch ook veel flaauws. Het was eens een afscheiding van de wereldsche zaken, en zoo deed het mij goed. Eene heerlijke voorbereiding was mij de twede preek v Kohlb [Kohlbrugge] waarmede ik mij zoo innig vereenigen kon. De Heere geve mij dit. Dezen ogtend las ik het nieuwe schepsel van Krumm. [Krummacher] nog eens dat mij toen zoo trof toen ik het eerst las. Hij drukt dezelfde zaak en waarlijk met minder wijsheid en omzichtigheid uit dan Kohlb., doch tegen dezen is bij ons het personeele opgekomen. Kaatje kwam ook gister avond en ik las haar Kohlbe preek voor.
En nu Heere gij hebt mij weder een straaltje doen ondervinden van het geen ik te Rheden leerde aannemen. O, voed gij mij na de rijkdom uwer Genade. O, leer mij om u boven alles lief te hebben. Mogt ik in u gevonden worden. Heere leer mij uwen weg, maak mij levendig door het Geloove.
'S midd aten de Bählers bij ons. Pierre vertrekt na Nijmegen. Met de kinderen kwam moeilijkheid door het preeken, daar Gerrit op een hoogen
stoel volkomen Arminianismus predikte. Ik trok mij de zaak weder te veel aan, 't geen mijne dwaasheid bewees. Wij waren op weg na d C. [da Costa] doch keerden terug.
Cholera in Amsterdam
Hy Bähler had ons medegedeeld dat de Cholera weder verschenen was en er in 't Gasthuis een lijder was, maar ook te 'S Hage en te Rotterdam. Het was mij treffend. David zijn volk tellende las ik 's avonds naar de aantekeningen van d C. & vond het heerlijk ja waarlijk niet anders als Kohlbrugge het zoude uitdrukken. De avond sloot rustig.
30 Juny M.
Ik stelde een stukje over de lectuur op voor de Stemmen, het was meer pligt dan bijzonder élan. De Heere zal het geven ter zijne tijd.
De Kinderen. Gerrit
Met Gerrit klom het hoog. Ik wierd bewaard zoo dat ik Caroline liet werken die toen hij niet meer luisteren wilde, hem aan zeide dat hij met zijn broertjes niet meer te zamen mogt zijn of spelen daar hij zich niet met hen verdragen kon. Het kind geraakte daarop in de verschrikkelijkste wanhoop. Het was als of hij door een booze geest sprak, doch er kwam zulk een diepe droefheid, zonder berouw echter dat wij eindelijk konden zeggen het nog eens te zullen beproeven.
'S avonds kwam Laure Secrétan dat ons zeer verheugde. Ook Riekje had haar reis gelukkig volbragt.
July
1 Komst Laure Secrétan
Een dag van drukte en aanloop. Door Gods goedheid was mijn zenuwachtigheid beter. Ik wandelde veel. Laure beviel mij door hare eenvoudigheid en hartelijkheid. Wij kwamen nog al aan het spreken.
da Costa bezocht
Ik was bij d C. Wij spraken genoeglijk, doch
kwam niet geheel en in alles uit. Wij spraken over vele zaken, maar niet alles vloeide, hoewel er veel hartelijkheid bij mij was. Dat speet mij dat hij wat veel op werken aandrong in de zaak der Stemmen.
Br v Thijs & Freyss
'S ochtends had de Heere mijn hart verkwikt door een brief van Thijs en een van Freyss. De eerste had ik niet zonder eenige schroom geopend. Zoo zijn wij. Ik stemde er geheel mede in. Freyss heeft geestelijke zegen te Goor. Bij zijne Vrouw liep ik even aan.
gefilterd water.
Ik dronk heden heerlijk gefilterd vechtwater door een machien van alle vreemde bestanddeelen gezuiverd.
De Jongens waren heden uitmuntend werkzaam. Van der Heyden geeft hen nu les.
Er kwam eene aanvraag of wij ook nog eenige weeken gebruik zouden willen maken van dat huis door freule Verschuer [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer] bewoond in de Rheder steeg. Ik heb er nog geen licht in maar V. d Houven zal het eens opnemen.
July 2.
Een [/?] avond bij d C [Da Costa] die goed was. Op de Stemmen wierd nog al gesproken. Van Hall was krank en gevoelde de behoefte om alle kracht in zich zelve te verliezen, 't geen da Costa zeer goed opgemerkt had, en welke strekking reeds in zijn stuk over de strijd doorstraalde. Wij bleven 's avonds bij d C die zeer lief gestemd was en ons nog een kleine uitlegging gaf, waarin Laure, op wien d C. een zeer gunstige indruk maakte, ook veel behagen schiep.
3/4
Stille dagen. Worsteling in den strijd des ligchaams droevig zenuwachtig gevoel. Lieve gesprekken met Laure, die eene zoekende ziele is.
July 5 Ber uit Gelderland
Messch [Messchert] kwam terug uit Gelderland en had aldaar bij West. [Westendorp] veel zegen gehad. Het was er echter drok want behalven hij had ook ter Borg & Ludwig aldaar gelogeerd. Ludwig was hen zeer goed bevallen, en hij had den zelve eenvoudig en krachtig gevonden. Het huwelijk van de Freule [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer] was nu vastgesteld en er wierd een huis gezocht. Laatsman had Mess in een zeer gezegende stemming gevonden. Hij had bij zijne terugkomen Kohlb [Kohlbrugge] nog opgezocht doch die was hem minder bevallen, en stond te veel op zijne hoogte, gelijk dan ook de toon v West ontrent d C nog hoog bleef. Nu de Heere zal alles wel maken op zijne tijd.
De berigten v Bähler zijn ook vrij gunstig. Hij heeft te Cleef eenen genoeglijken dag doorgebragt, maar de Generaal Howen heeft stellig verboden dat Sames in Nijmegen zoude komen.
July 6 Huet. Croll
De dag begon voor mij zeer gezegend, en ik legde P 89 met genoegen uit, doch, in de Kerk bij Prins [Prins van Oudenaarde] over Cornelius wierd ik flaauw en slaperig. Eduard kwam, en verhaalde van eene gewigtigen aanval die hij van Gideon had moeten ondervinden. Ik was bij die gelegenheid hard en verkeerd tegen Eduard. Hij bleef bij ons eeten en wij waren de gehele dag aangenaam te zamen. Huet, die mijn Vrouw & Laure hoorden, predikte al zeer flaauw, en tot mijn leedwezen ging het ons 's avonds niet beter bij Croll die Ps 103 v 1/3 behandelde, maar zoo koud en met zoo weinig leven, dat ik nu niet meer weet wat ik hem zeggen zal en bekennen moet dat hij mij zeer is afgevallen, want dat hij waarlijk niet anders preekt dan de anderen. Hij sprak ons van bloemen en geuren van zon & maan in het midden eener ontzettende donderbui. Het was niet mooglijk om er opmerkzaam bij te blijven. Wij besloten de avond aangenaam & stichtelijk ook met Steven & Charl.
Kennis met Ds Dijkhuis
Gisteren heeft Messchert zijn Vriend Dijkhuis bij ons gebragt, wiens Zoontje deze nacht bij ons sliep. Er heeft eene kleine vereeniging bij ons plaats gehad, waarbij de Domine & Messchert waren, en die voorts door Karel Westendorp & zijne Vrouw en Eduard bijgewoond wierd. D. is een regt gezegend man in zijne stand en voor zijne plaats geloof ik, doch die zich moeilijk zoo op eens in een andere kring kunnen verplaatsen. Hij was bijzonder stil en las nog een preek voor over de Heere is mijn steunsel die hij gisteren op een zeker dorp had gedaan, waarop niets aantemerken viel, doch die nog al in algemeenheden viel. Met die Dominés zal ik het eens zoo uitdrukken van de Nijkerksche roeping, of de Opwekking der 18e eeuw kan men zich verstaan, en zich vereenigd gevoelen, doch tusschen deze en de opwekking der 19e eeuw bestaat toch eigentlijk geene regte overstorting van denkbeelden.
Gebeurde met Freyss te Goor
Bijzonder treffend was mij heden het berigt van Freyss, dat hij voorgegaan zijnde om zelfs met kennis van den Dominé oefeningen te houden, deze op eens door den Vrederegter verstoord waren geworden die zelfs Freyss door de Garde Champêtre naar het huis van Ainsworth had laten voeren. Het spijt mij, daar mij dit in eene zonderlinge houding met opzigt tot Van der Houven, en Kooy brengt, als of ik hem met dergelijke plannen derwaarts had gezonden. Ik bad den Heere om wijsheid
in deze zaak. Eene beschuldiging voor den regtbank van Almelo is er het gevolg van. De brieven der personen uit Goor die hij er bij voegt, zijn waarlijk allerliefst geschreven en in de grootste eenvoudigheid. Hij zelve is in grote agitatie. Moge de Heere in alles met hem zijn. Men kan op deze wijze in een oogenblik in eene zaak in komen, daar men hoegenaamd geen denkbeeld van heeft gehad.
Oordeel v Kooy
God gaf den bijzonderen zegen op deze zaak dat Kooy er allerbest over was, en zeide zich te beschaamd te gevoelen over den ijver die Fr [Freyss] aan den dag gelegd had. Dit was mij beschaming.
Av. met d C [da Costa] & Koenen N S N 11
Onze avond met d C & Koenen bij mij was waarlijk gezegend, en ik mogt een liefelijke zamenstemming met hen gevoelen. Die berigten v Freyss openden onze bijeenkomst. Mess [Messchert] was ook juist binnen. Er wierd hartlijk voor Freyss gebeden.
Br. Freyss
Deze morgen brieven v Freyss & Bähler die zeer opwekkend wat den eerste betreft, zijn. Men is weder te zamen gekomen en met veel zegen. Ainsw. [Ainsworth] is er ook bij geweest.
Br Bähler
B. schr. in een zeer gedrukten toestand. Hij heeft het met Barbe hoegenaamd niet kunnen vinden, en daarentegen wel met de tegenstanders v Kohl [Kohlbrugge] als Westhoff, De Huyssens Mev Kannegiesser &C. De Heer zal hen licht geven, hoe zeer hebben wij dit nodig, in alle die moeilijkheden waarin het personeele en het geestelijke zoo vermengd worden. Ja waarlijk wij lopen gevaar ons gedurig te verwarren.
11 July Dag te Overveen
Een aangename dag te Overveen waar zich Hy [Henry] bevond, en waar wij onzer beide kinderen zoo eendragtig met elkander mogten zien. Het was een heerlijke avond. Groot oneindig groot zijn de weldaden Gods. Mogt mijne ziele dankbaar zijn. Caroline vroeger met Laure vertrokken, had met veel genoegen de fabriek v Wilson en het badhuis v. Zandvoort gezien.
12 July. Besluit Reize na de Rhedersteeg
Geheel onbeslist waren wij nog ontrent onze reize. Het huisje te Rhedersteeg hadden wij afgeschreven, vindende er geen ruimte genoeg. Wij hadden nu na Overveen willen gaan, doch daar zagen wel lieve omstreken doch veel [onl] en niets dat opwekt. Er moet eene impulsie van buiten komen zeiden wij. En ziet daar kwam nu juist een brief van V. d H [Van der Houven] die zeer aandrong en ene kamer meer in het huisje aanbood. Nu begrepen wij dat het de weg was en besloten om onder de zegen Gods dien in teslaan. Caroline zag eerst nog al zwarigheden doch gevoelt zich nu meer en meer opgeruimd.
Trouwdag d C [da Costa] (11 July)
DC vierde zijn trouwdag (12 july) 13 jaar. Wij konden dien niet bijwonen. Deze zaak gaf echter nog aanleiding tot liefelijke uitstortingen des harten mededeling mijner aantekeningen en broederlijke vereeniging in den geest.
Van Koenen las ik een brief van D Engels, waarin nog wel het zonderlinge, het miskennende van de onwijsgerige opwekking in het Christelijke voorkomt, doch die echter
even als zijn boekje zeer merkwaardig is, en belangrijke punten behelst. Hij leest de N. S met genoegen, hoopt maar niet dat men te ver zal gaan.
Stille Zond Pr. Weyland Tabitha Algemene aantekeningen
De Zondag hoewel stil was niet zonder zegen. Ik mogt 's avonds met instemming de preek van Tabitha door ter Borg lezen, na dat ik des ochtends al een hoogst onbeduidende preek van Weyland over dat onderwerp hoorde. Met Laure spreeken wij ook zeer belangrijk. Zij geeft de zaak niet ligt op, en dat opent nog al gelegenheid tot belangrijke ontwikkelingen, en eene meer en meer toenemende openhartigheid. De Heere make mijne ziele levendig en doe mij gevoelen wat ik inzie. Bij Hy [Henry] blijft eenige stuiting; met Ed. kan ik niet volkomen spreken daar hij zelve er zich steeds buiten stelt. M [Messchert] is te droog te geheel abstract, hij zoekt na een zekere willen loosheid die dunkt mij de regte overgegevenheid nog niet is. Belangrijk was de brief van Keetje Van der Houven over het bezoek van Laatsman. V d H vond dat Freyss te ver gegaan was. In alles is woeling en worsteling. De Heere beware ons in zijne waarheid en na zijn Woord. Kohlb. [Kohlbrugge] heb ik op straat ontmoet doch niet gesproken. Limb Brouwer [Van Limburg Brouwer] de Professor zag ik een oogenblik. Veel is er opgehelderd met d C mag ik mij vereenigd gevoelen. En nu Heere wees gij ons nabij in alles, ook in deze aangevangen week. De zaken drukken mij nog steeds, en staan mij als een ontzettend schrikbeeld voor oogen. Ik begrijp niet hoe daarin licht komen zal.
14 July.
Gods oneindige goedheid was op mij dezen dag. Het weder was verfrischt. Ik ontving nieuwe kracht en mogt reeds zeer vroeg mijne werkzaamheden aanvangen.
Bez. Steyling
'S ochtends Steyling. Hij vertelde van eene opwekking van een Jongen van dertien Jaar, die daarop aan zijne zuster geschreven had en dien brief in zijn gezin had voorgelezen, waarop eene schoonmaakster ten sterkste aangegrepen was geworden. Hij had gehoord dat er twist tusschen d C & mij was, waarop ik hem met vrijmoedigheid mogt zegegn dat hoewel ik geloofde dat er niet practische maar theoretisch met d C eenig verschil was over die zaak die hij zeer goed kende, de Heere onze zielen vereenigde gelijk ik hem te dien einde nog het laatste briefje van d C. kon voorlezen.
V d Meulen & Vrienden v St Omer
's Avonds kwam op een oogenblik toen ik zeker alleen dacht te zijn eerst V d Meulen met twee menschen die ik niet kende, daarna Messchert, Hentze [Hentzepeter] & Pieters. Dit maakte dies een vereeniging van St Omer de menschen spraken regt goed, maar met dat altoos wantrouwende ontrent zijne staat kan ik mij niet vereenigen. Ik gevoel dit anders doch ben altoos bang of het ook is uit minder tederheid en meerder zucht om den strijd te ontvluchten. De verhalen van V d M. over het begin der zaak in S' Omer zijn belangrijk. Wij sloten met een gebed. O mogt alles waarheid in mijn binnenste zijn.
Freyss terug.
Gewigtig was mij de terugkomst van Freyss die zeer opgeruimd was, zeide dat de zaak geen gevolgen hoegenaamd scheen te zullen hebben, daar de regter ter Instructie zelve verklaard had dat er geen aanleiding tot beschuldiging bestond. Hij gevoelde zeer veel deelneming in het lot der fam. Ainsworth.
Oordeel Mess [Messchert] Br. d C [da Costa] aan Kohlb [Kohlbrugge]
Mess. was bij ons. Hij had nu aan d C de brieven aan & van Kohlb gevraagd, doch kon zich met die van d C niet vereenigen vindende dat dezelve niets uit de preek bewees maar eigentlijk tegen een door hem zelven gevormd schrikbeeld schermde.
July 15 Laure - fam dag
Met Laure gewandeld, opregt gesproken; duidelijker als in langen tijd was het mij hoe wij alles van den Heere ontfangen en hij alles in ons werkt. Mogt het mij ook in praktijk duidelijk worden.
'S av familledag bij ons. Wij waren nog al vrolijk. Karel de reiziger moest veel lijden.
Mogt het eens eene regte vereeniging worden.
16. Av. bij d C [da Costa] Stemmen N 12.
'S av bij d C de Stemmen. Wij waren genoeglijk met Koenen, doch hoorden met leedwezen dat V Hall ziek was, en nog al van belang. Koenens loterij ging niet door, ook niet de vertaling van de brief van een roomschen uit de K Z. De zaak der heiligmaking wordt daarin aangeraakt. Men begreep dat daarin geen nieuwe partij gebragt moet worden. Dat ging mij aan het hart dat d C zeide dat die zaak eens misschien zoude aangetast worden moeten. Dan gevoel ik dat ik van hem zou moeten scheiden. Mogt ik het alles overgeven. Heere geef mij wijsheid.
17. Terugk. M West [Westendorp]
West. terug. Ik was er aan huis, ik vond vele hartelijkheid, en toch eene hoogte daar ik tegen op zie en een oordeelen over geestelijke dingen dat mij niet beviel. Bij Bähler was de strijd vleesch bij Freyss het oefenen vleesch. Beide was waar tot op eene zekere hoogte, en echter op een toon die mij hoegenaamd niet beviel. Ook door worsteling zal men tot rust komen. Ter Borg moet bij hen tot veel ontdekking gekomen zijn.
Margo was jarig. Daar gaat het zoo als gewoonlijk. Alles schijnt zoo klein en kinderachtig bij die grote questien van zalig en niet zalig
Vertrek Laure Secrétan
Onze lieve Laure verliet ons. Zij stond niet op dat punt dat wij eerst vermoed hadden, maar toch hoogst belangrijk. Zij was zoekende, hoorde met belangstelling discuteerde nog den avond van haar vertrek sterk met ons over de verkiezing. Nu de Heere zal alles wel maken.
Ziekte Van Hall
Allertreffendst was ons het berigt dat men zeide dat Van Hall door eene Keelteering aangetast was. Het geheele uitzicht wegens mijn zijn in de stemmen wordt mij daardoor verduisterd. Hij belooft zoo veel, het is zulk een belangrijk mensch en Christen. Mogt hij nog bewaard worden.
Messchert.
Messchert was den vorigen avond bij mij geweest, terwijl er een ontzettend onweder los brak. Hij was diep ter nedergeslagen. Alles scheen met hem mis te lopen. Hij had de herdruk van preeken van Van Lier begonnen, en hoorde nu dat er nog een overvloed van verkrijgbaar was. Op den volgenden dag kwam ik bij hem en ziet daar was juist het tegendeel gebleken, dat er namentlijk behoefte aan zoodanige preeken bestond. Nu was alles weder levendig bij hem. Hij schreef ook aan Beyerman wegens brieven v Bilderdijk die men dan zoude collecteeren, en waarvan d C. [da Costa] hij en ik de redactie zouden overnemen. Hij las mij voor uit een werkje van Pieter Beets, een Meniste man waarin ik de plaatsbekleedende heiligheid zoo heerlijk zag uitgedrukt als ergens anders, en het geen mij weder veel levendiger over deze zaak maakte.
Met Gerrit had ik het goed deze avond.
Zondag Preek van der Meulen
Ik mogt opgewerkt opstaan met genoegen in de Bijbel lezen, en had mijne plannen voor den Zondag gereed maar Gods wegen zijn de onze niet. V d Meulen hoorde ik over Hand 10 v 43 krachtiger dan ik sedert weken een preek hoorde. Het was indedaad eene verkondiging van Christus. Mijne ziel wierd er op het laatst levendig onder.
Te huis vond ik brieven en Vrienden.
Laure
De brief van Laure en hare hartelijke uitdrukkingen over de dagen bij ons verkwikten mij.
Voorstel v der Poll.
Een brief van Van der Poll met voorstel om kamers in de Marwijck te nemen verwonderde mij. Ik lag het neder, eerst nog verlangende na eenig bericht van Biljoen en den Steeg, eer ik daarover verder nadacht.
d C [da Costa] & West [Westendorp]
Meer ontrustte mij een briefje van da Costa dat mij meldde dat hij het met Westendorp die hem gister avond een bezoek bragt niet had kunnen vinden, en dat hunne discussien hevig geweest waren, meer nog over den toon zoo mij voorkwam, dan over de zaak zelve zooals die thans zegt d C wordt voorgedragen.
West. & Freyss. Br ter Borg, mijne overijling en gezegend einde van ons onderhoud.
Dit onthutste mij. Ik vond Eduard Koenen en Messchert. Nu kwam Freyss met wien ik het spreken altijd moeilijk vinde, en die mij daar Westendorp scheen te zullen komen, nog al hinderde. West. kwam, nog gespannen van den vorigen avond. Hij las een brief van ter Borg voor, waarin deze op eene eenvoudige en heerlijke wijze, de zelfde ondervindingen erkent die ik op Biljoen had. Nu begon echter eene discussie tusschen Freyss en Westendorp waarbij de eerste, wat plagerig en twistende gedurig allerlei zaken opwierp die niet duidelijk waren, terwijl de ander al hoger en hoger
klom, zoo dat het op het laatst niet meer aan te horen was. Het was mijn schuld als heer des huizes had ik vroeger tusschen beide moeten komen. Nu beefde alles op het laatst alles mij aan het lijf; ik kwam er in kon niet zwijgen, en liet mij ook zeer hard en ongepast tegen Thijs uit. Het was een wonderlijk oogenblik. Eindelijk toen Freyss vertrokken was, haalden wij alle weder eens ruimer adem en nu sprak hij weder zoo regt broederlijk even als in de dagen van Gelderland. Alles heeft zijne klippen. De Heere beware ons. Mogt ik maar als een arm Zondaar voor hem staan, en alles opregt bij mij zijn. Hoe onaangenaam ook de herinnering zij, de zaak is tot zegen, want nu kan ik vrij bij Thijs aan huis komen, en het gewicht dat mij op het harte lag is er van af genomen. DC [Da Costa] had nu ondertusschen weder nader met Messchert gesproken, die weder meer in zijne schuit was, en de laatste maal te Rheede behalve met Laatsman en Ludwig nog al stuiting had ondervonden. Ik erken met hem dat d C. over dit punt veel naderbij staat als vroeger. Hij zelve ziet nu meer op het personeele dan op het dogmatische in den brief v Kohlb [Kohlbrugge] en staat zoo vast niet meer op 't geen hij in zijn brief gezegd heeft. Thijs vond in het Extract David telt Israel dat ik hem voorlas en door mij als uit den mond van d C opgeschreven werd veele zijner tegenwoordige denkbeelden terug. Er is eene verwarring als van den Satan. Moge er eenheid blijken te zijn uit God.
July 21. Berigt Ba Br over Freyss. Briefje d C [da Costa] Bijl Br Gouv Overijssel in Copij. Br d C.
Ik begin aan de stemmen. Twee pakken van Bat. verrassen mij. De zoon van Kooy kwam aan. Uitvoerige berigten over de Manuf. Ontrent de Gewevene niet zoo als ik verlangde. Ik open een brief van de Gouverneur van Overijssel die op eene zonderlinge wijze de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] verantwoordelijk stelt voor de oefeningen door Freyss gehouden, en order geeft om hem terug te roepen. Dit hinderde mij. De Mij was zeer druk, hield mij tot den avond bezig. Een briefje van dC wiens gevoeligheid nu ook na het gebeurde met W [Westendorp] op mij overging, hinderde mij zeer. En toch de Heere gaf in dezen uitkomst.
22. Terugk V d H [Van der Houven] over Cap [Capadose]. Esch v Cronenburg Stemmen. Bijl. Br d C St N. 13
Vd H werd door mij verwelkomd. Het was alles zeer wel. Over de stemmen en D Laats [Laatsman] wierd niet gesproken. Mess. [Messchert] toonde mij een brief van Cap waarin letterlijk staat dat Christus zoo wel onze heiligmaking als onze Regtvaardigmaking zijn moet. Mogt het maar leven bij mij wezen. Bähler schrijft hoogst treurig. Wij reden na d C. die regt lief gestemd was. Hij had bij W. een bezoek gedaan waarin zij zeer vereenigd waren geweest op de punten die zij aanroeren. Ik zie in de stemmen wel zegen, maar hoop bewaard te worden er een af god van te maken. Pastor Esch van Cronenburg kwam daar op eens in een reisje na Holland begrepen. DC sprak regt krachtig over de Vloekpsalmen. Het was mij tot zegen. De Heere geleide ons in alles. Hoewel gestoord was ons N 13 in de wereld gekomen.
July 23.
Berigt van de Reize v Bähler T B [Ter Borg] Zijne receptIe bij Howen Wenk voor mij om niet na Nijmegen te gaan.
De derde gestoorde ochtend. Ik begon alles laat. De Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] is gewigtig. Veel gevoeligheid en voorbarigheid in mij, weinig leven, weinig zien op Christus.
Een drukke dag aan de Mij. Heen & weder lopen & confereeren van alle kant. Toen ik eindelijk rustig ter neder zat 's avonds kwam Bähler zeer vermoeid uit Gelderland terug. Wij spraken belangrijk. Hij ziet zijne trotscheid in die hem belet om het Evangelie om niet aan te nemen. Veel gevoelens had hij gehoord over Kohlb [Kohlbrugge], over de Stemmen &C. Met deze laatste had zijn vader veel op, die zeer tegen Kohlb ijverde, en ondertusschen practisch het zelfde sprak. Zijn broeder te Elspeet geniet veel zegen; zijne vrouw heeft veele talenten. Ter Borg had hij op reis ontmoet, minder levendig dan in Overijssel doch toch nog in de kracht Gods staande. Belangrijk was zijn gesprek met een Conducteur op de Diligence. Met Laatsman had hij het goed kunnen vinden, en bij zijn preek veel zegen gehad. Barbe en Stinette de Quack stonden hem te hoog. West. [Westendorp] had hem het meest na zijn hart en tot zijn nut gesproken. Van het huwelijk zag hij vooreerst af.
Zeer onheusch was zijne bejegening bij den Generaal Howen geweest, toen hij voor Sames vergunning vroeg om in Nijmegen te komen. Deze had hem daarop terstond onder surveillance der Politie gesteld, als een muiter beschouwd en de Commissaris der Politie had hem geenen veiligheid kaart willen geven zeggende dat hij ook tot de Clercqsche kliek behoorde. Deze vijandigheid was zoo groot, dat ik
geen opwekking gevoel om mij zonder noodzakelijkheid onder de klaauwen van dien despoot te begeven of mij aan moeilijkheden bloot te stellen. Dit was dies weder verandering van het reisplan.
July 24. Vertrek naar Gelderland gestuit. Berigt uit Brussel. Diner D Esch [Ds Esch van Cronenburg]. over Kohlb [Kohlbrugge]
Nu ontfing ik een brief van H C West [Westendorp] meldende dat het witte huisje tot Sept bezet blijft, en ons niets over blijft dan Smink. Daar is het ons te druk en te duur dies blijft deze weg gesloten.
Robert schrijft uit Brussel belangrijk over een Comité Biblique aldaar opgerigt en een Chapelle Evangélique aldaar geopend. Mogt ik meer deelneming in deze zaken gevoelen.
Ik was verkeerd gestemd, gedrukt door de gal en onbillijk jegens God en menschen. Heere doe mij niet na mijne ongeregtigheid. 'S ochtens had ik met opgewektheid voor de stemmen gearbeid.
'S middags at Ds Esch bij ons, die zeer levendig dankbaar was voor de goede receptie. Het is een lief man, maar hij behoort toch tot het juste milieu van het Wupperdal. Wij kwamen nog op Kohlb tegen wien hij zich zeer uitliet doch het was al weder vermenging van den mensch met de leer. Zeker moet Kohlb zich tegen allerhande Christenen levenden en dooden zeer hoog gesteld hebben. De argumenten van Esch dat men Paulus zoo niet moest behandelen &C troffen mij niet.
July 25 Aank Secr [Secrétan]. Br Cap [Capadose]. Berigt v Freyss weg Wilson.
Ik was nog vermoeid na het ligchaam. Nu vernam ik de goede aankomst van Secrétan door Laure en ook had ik een regt goede brief van Capadose die mij verkwikte en die in den grond weder geheel hetzelfde zegt als Kolhb.
Freyss was bij Wilson geweest. Zonderling dat deze uit zich zelve hem gesproken had over de noodzakelijkheid om een Methodist over te laten komen, ten einde voor zijn Engelsch werkvolk te prediken. Grote zedeloosheid onder het hollandsche werkvolk, en grote behoefte aan Godsdienstig onderigt. Ziekte zelve in het gebouw. Freyss sprak wel een uur lang met den Opzigter over de drukkerij, een bekeerd man die eenige kinderen bekeerd heeft, en hier gekomen was om op eene die nog niet bekeerd is, het oog te houden. Deze man had mij reeds terstond bij den eersten blik getroffen. Hoe wonderbaar zijn de wegen Gods, hierop mogt ik zien. Zijne Genade volbrenge het werk. Hij hecht de Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] aan de waarheid. Zijn Koninkrijk kome. Zijne wille geschiede.
July 27. Toenadering bij d C [da Costa], oordeel v Bähler over Gelderland.
Na de preek v V der Meulen [annotatie in marge: Zie Bijb Br Phil] in de Ooster kerk bezocht ik d C die lief gestemd was. De uitdeling van de bus kon niet voortgaan en wij bleven ditmaal meerder in de gewone dingen des levens, wijze van Evangelie verkondiging &C doch liefelijk en broederlijk. Te huis komende vond ik mijne geheele famille. Treurig is de stilte die met Cris & Cato heerscht als men die ontmoet en die waarlijk pijnigt. Met mijne lieve Zuster Westendorp ging het ook nog niet goed. Kohlb [Kohlbrugge] stond nog altijd tusschen beiden.
De Bählers waren bij ons. Verkwikkend was mij de berigten van de gesprekken die d C met Bähler gehad had, hoe hij tegen
M [Messchert] gezegd had dat het denkbeeld van de heiligmaking in het hoofd op dit oogenblik zijn eenig rustpunt uitmaakte. Hij had aan B [Bähler] bekend dat zijn brief aan Kolhb [Kohlbrugge] wat zijne uitlegging van den text 1 Cor. 1 v 30 verkeerd was en dat had hij de preek van Kolhb gelezen zonder door andere gebeurtenissen ter dezer zake ingenomen te zijn, hij dezelve niet zoude veroordeeld hebben. Hij had met aandoening mijne brieven gelezen en juist die Pinxterpreeken en juist dat eenige dat tegen hem gerigt was, dat namentlijk Christus niet gedeeld kon worden. De Heere werkt dus; hij zal vereenigen. Mogten wij op Hem, niet op elkander zien.
Bähler had ook in Gelderland het zelfde gevoeld als ik, dat alles namentlijk tot zoo veel meerdere rijpheid dan in het vorig Jaar gekomen was en dat daar een werk Gods geschiedde.
De oude Bähler kon het met de preeken van Secrétan nog maar niet vinden. Hij vond daarin veel meer welsprekendheid dan innigheid. James moet er allerliefst over geschreven hebben aan Mev Koenen hoe le combat du chrétien er aan ontbrak. Ter Borg is bij den oude B geweest, en heeft het dan heerlijk met hem gehad.
Ik was 's avonds vermoeid door de warmte. Zwakheid hoogmoed en jaloezij zijn wel in mij. De Heere zij mij genadig deze week. Na het ligchaam ben ik weder meer gedrukt doch God is machtig om dit te herstellen. Op dit oogenblik voel ik de zaak wegens Kohlb &C geheel weggenomen. Mogt de Heere mij met mijnen lieven broeder & zuster deze week zamenstemming geven. De Heere zij ons nabij na den rijkdom zijner barmhartigheid in Christus. Hij leide ons in alles.
Trouw dag. 29 July
's Heeren goedheid kent geen palen en deze dag gaf weder grote blijken van zijne Zegeningen. Allerliefst werden wij door onze kinderen met brieven en door Gerrit met verzen verrast. Zoo als hij ditmaal op onze kamer kwam, zoo zag ik hem nog nooit en dat hij nu ook voor Karel Eduard & Margo versjes gemaakt had, deed mij een groot genoegen. Ik was wat stil door de ontzettende hitte maar anders ging het mij goed. Wij hadden onzen getrouwen Bähler als gezelschap den geheelen dag. Wij aten vroeg met de drie jonge lieden van Westendorp en trokken toen na de Keizers Kroon waar de kinderen zich goed vermaakten en waar wij het hen aangenaam zochten te maken. Er was een groote kalmte deze gehelen dag, en Margotje die sints weinige weken zoo veranderd is, en zoo droevig is geworden eens verheugd te zien was mij een groot genoegen. Karel Eduard was voor de eerste maal uit en zoo levendig en lief. Groot zijn de goedertierenheden des Heeren; in kalmte mogten wij dezelve genieten. Welk een reeks van Jaren, welk eene rei van ontelbare zegeningen Gods. Heere neem geheel ons harte voor eeuwig.
Maurits v Hall.
Treurig was het berigt dat wij van onze waarde Van Hall vernamen, die zich op het Monnikhof nabij Vianen bevindt bij zijn broeder. Koenen is derwaards geweest
en vond hem ontzettend vermagerd, gedurig lijdende, en de hoop op beterschap gering daar het eene bepaalde keelteering schijnt te zijn die men nu na buiten zoekt te brengen. Hij was overgegeven. Zijn meisje die bij hem is past hem uitmuntend op, en zoekt ook in zijne geestelijke behoeften te voldoen. Het is er ondertusschen zeer treurig, want als hij niet denken kan, wordt hij door het ligchaam nog al zwaar gedrukt. De Heere zij onzen lieven vriend nabij.
V. d. H. [Van der Houven] Bähler, Sames. Synode Elberfelsche Zendeling ter Hoesen
Sedert gisteren voel ik mij door de goedheid Gods kalmer, meer beminnende. De Heere geve mij om schuld en elende meer en meer in mij zelve te zien. De Heere geve mij verlochening in den omgang met V d H. De weg is daarin zonderling. Onze goede Bähler zoekt vergeefs eene weg om uit zijn eenlopenden stand los te komen. Van Sames las ik een brief uit Emmerich. Zonderling is zijn reizen van klooster tot klooster waarbij hij toch veel uiterlijke en innerlijke gevaren loopt en waar bij het bij hem toch wel eens op eene arrestatie kan uitlopen, daar hij misschien wel een van die onruststokers is in de circulaire van het Synode die zonderling genoeg over de kerkelijke tucht spreekt, bedoeld.
De drie Elberfeldsche zendelingen waren bij mij; het schijnen zeer stille menschen te zijn. De Inspecteur Richter wierd hier ongesteld. Het Ministerie der Dominés heeft geweigerd het preeken van eenen ter Hoesen uit Nijkerk toetestaan, hoewel hij geenszints onder de krachtigste behoort.
30/31. J.
Op deze dagen veel zegeningen Gods, drukke werkzaamheid & daarbij veel ondersteuning in het midden van drukkende hitte. Op de 30 was ik 's avonds zeer genoeglijk bij da Costa over de Stemmen sprekende. Koenen was er niet maar Bähler was met mij. Wij waren hartelijk vereenigd. Dit mogt mij den volgende avond met mijn lieve broeder & zuster Westendorp gebeuren. Het spreken was nu eenvoudig en vereenigd. Welk een onderscheid. De Heere vereenige ons meer & meer; de Heere ontdekke mij aan mij zelve, en doe mij rusten in hem. De Heere make mijne ziele levendig, het is nog zoo veel meer spreken dan gevoelen bij mij, en echter ik heb de goedheid Gods in zoo vele opzigten mogen ondervinden..
Augustus
1 Juff v d Heyden Messchert
Belangrijk was mij het gesprek van Jufv van der Heyden, die op eene wijze die mij het harte trof, het heerlijke ontwikkelde van het rusten in Christus. Moeilijk was mij de avond met Messchert, die zeer ontevreden is met zijne affaire en met Amst. en weder naar Rotterdam hunkert. De Heere zij hem nabij. De omgang met hem is thans niet gemakkelijk, doch de Heere leere ons om hem lief te hebben en te dragen. O van de kant van den mensch, hoe los is dan de band van de geliefdste Vrienden onder elkander. Alleen van de zijde Gods is hij vast.
3 Aug
Bij Begemann was ik geweest. Het was mij een altoos durend ronddraaien in woorden, niets in de diepte. De berigten van andere waren nog veel treuriger. Daar moest Naomi alleen als een beeld van de leiding der Voorzienigheid beschouwd, daar weder moest Davids 2e psalm wel tot leiding & nut strekken, doch voor de overdrijving gewaarschuwd worden. Hoe lange o Heere, dacht ik. Mijne roeping was na da Costa waar juist verscheidene vrienden zich verenigd hadden, en die bijzonder opgetogen waren met de geboorte van eene Isaac Capadose. Hij sprak nu uit de volheid des harten, behandelende Gen 17 en daarin de heerlijkheid van Christus de noodzakelijkheid hem te bezitten, zoo treffend aanwijzende dat mijne geheele ziel mede ging. Het was niet meer polemicq, het was uitstorting. Ik had er innige vreugde van. Hebt gij wel gemerkt zeide Jufv v der Heyden bij het uit gaan, welk onderwijs hij van den Heere ontvangen heeft. Het was mij een innige vreugde. En nu Heere maak het tot leven in onze zielen. Amen.
4 Aug Messchert
Deze vertrok na Rotterdam, doch kwam eerst vertellen dat hij nu ingezien had niet in den boekhandel te moeten blijven dat al zijn streven daarna van de beginne af verdwazing geweest was, dat God wilde dat hij koopman zoude zijn. Nu zeide hij had hij rust gevonden en ondertusschen geheel zijn voorkomen getuigde van een geweldige agitatie. Moge hij rust vinden maar de weg zal geloof ik anders gaan als hij denkt. De Heere leide ons alle en vereenige ons in Christus. Mess. heeft het heimwee wil na Rott terug, en uit die wensch en die positie beoordeelt hij nu ook den weg Gods met hem.
5./6 Aug.
Gevoelen van da Costa.
Groot waren de zegeningen Gods ook nog in deze dagen van voorbereiding tot onze reis. Het geen mij het meest verkwikte was het berigt van Bähler ontrent zijn onderhoud met da Costa, hoe deze waarlijk gevoeld had dat hij Zondag avond wat anders had verkondigd; hoe hij nu Bähler volkomen vrijheid gaf om te erkennen dat zijn brief verkeerd was geweest aan Kohlb [Kolhbrugge], en dat hij toen het eigentlijke punt niet had ingezien. Wonderlijk, de zwakste middelen zijn krachtig in des Heeren hand. Het geen ik in mijn brief aan Caroline schreef, is het geen het meeste invloed op d C [da Costa] gehad heeft.
familledag.
En deze zelfde man die ik. Wij waren genoeglijk op de familledag bij Papa en spraken aangenaam in de natuurlijke en commercieele betrekkingen. Mollet kwam binnen, en ik ontweek hem want ik had geen moed op dit oogenblik om over de hogere zaken te spreken.
Stemmen N 14.
Op den dag des afscheids had ik het nog zeer genoeglijk bij da Costa met Koenen. DC was regt goed gestemd. Mijn stuk over de Kermis ging geredelijk door en zal in een Nommer met d C recensie van Secrétan worden geplaatst.
Bevalling Mev Merle [Merle d'Aubigné].
'S ochtends ontfing ik de regt aangename tijding dat Mevrouw Merle zeer gelukkig van eene dochter was bevallen. Hij was verblijd tot in den hoogsten graad.
Groen [Groen van Prinsterer].
Groen meldde dat hij nu een paar dagen bij ons zoude kunnen doorbrengen, en ziet, nu kon het juist niet.
Ahasveros
In de Semeur las ik de analyse van het monsterachtigste gewrocht dat ik immer las een gedicht Ahasveros genaamd. Ik begrijp niet hoe die menschen het tot zulk eene geheele teugelloosheid brengen.
Berigt Havana
De berigten die Capt Visser aan Freyss wegens Havana gaf waren nog al opmerkelijk, vooral met opzigt tot de lust na Spaansche Bijbels die daar bestond, en hoe het volk daar geheel tegen de priesters was ingenomen.
Er zijn eenigzints betere tijdingen van Van Hall. Het inzuigen der Chlorum schijnt hem nuttig te zijn.
En nu ging de reis na Zomerzorg.
16 Aug Zat. Terugkomst Kaatje Sjonket. Freyss.
Wij waren te huis. Alles liep nog al wel. Aan de kinderen was hun ideaal ontnomen. Het was ontzettend warm, en toch het te huis zijn levert weder genoegens op.
'S avonds kwam Kaatje die dan waarlijk over de zaak der heiligmaking met zoo veel helderheid sprak als ik immer nog aantrof.
Freyss was bijna geheel van alle mededeeling verstoken geweest en hem was ik dus dubbel welkom.
Overlijden van de Heer Pieter Willink
Wij vernamen het subiet afsterven van eenen broeder van Truitje Westendorp die in een stuip bezweek, na eene ongesteldheid die gene reden tot vreze scheen te geven. Zeer onverwacht was hen dit. Hij was geenszints met hen vereenigd, was wat het personeele betreft, in den laatsten tijd echter meer toenaderende. Nog twee dagen voor zijn dood ontfing hij een krachtige brief van zijne Zuster.
Failliet van Gebroeders Joosting
Onaangenaam was mij ook het berigt dat de oude Makelaar Joosting, die wij wegens zijne activiteit liefhadden en die nog een aanzienlijke som aan de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] voor Koffij schuldig is zijne zaken in failliet moest verklaren. De man maakte een afgod van zijn vak en nu bedriegt deze afgod hem.
Zondag 17 Aug.
Ik voelde mij nog al zeer gedrukt door de warmte. De Heere behoedde mij tot op dit oogenblik.
V. der Leeuw over Ps 32 (laatst vs)
Wij hadden Gerrit beloofd om Van der Leeuw met wien hij zoo veel op heeft eens te horen. Het was over het laatste vers van Ps 32 dat hij sprak. Het was vroom godsdienstig alles wat men wenschen kon van den eene kant, en toch de grond zonk altijd weder op het ik neder; gene vrije genade Gods wierd verkondigd, en dit maakte dunkt mij de preek zeer gevaarlijk dewijl het aan gene welsprekendheid gene smaak & keuze van wendingen ontbrak. De Heere beware ons. Gerrit kon het zich niet begrijpen. Hij toch had van deze preek meer stichting gehad dan van de drie van Laatsman te zamen. [nootteken, noot niet aangetroffen]
H C Westendorp.
Bezoek bij Westendorp. Hij was lief en eenvoudig gestemd. Ik gevoel mij zoo zeer met hem vereenigd. Er was geen bedoeling bij ons om op elkander te werken. Laatsman's preeken waren hem bij voortduring tot groten zegen. Het scheen daar ook niet geheel vrij van schokken te zijn. De Heere regeert. Jammer dat door al dat gebabbel in de vorige winter, Karel zoo eene zekere
irritabiliteit verkregen heeft. De Heere leere ons lief hebben.
Cato de Vos.
Bij Cato de Vos grote vreugde met den jonggeborenen Willem. Mijn brief waarin ik hen gelukwenschte was zeer goed opgenomen.
H D Gildemeester
Bij Gildemeester vreugde over onze wederkomst hartelijkheid waarbij de goede Henry steeds zijn afkeuring over den vroegen aanslag der koffij niet kon verbergen, en nu daaraan de val van Joosting toeschreef, 'tgeen echter niet billijk was.
Preek van Laatsman te Arnhem
De preek v Laatsman moet zeer krachtig geweest zijn toen hij te Arnhem voor de Vacature preeken moest. Men had hem juist de kleinste kerk gegeven, maar hierdoor wierd de aandrang nog des te groter, daar slechts het derde gedeelte der menschen plaats kon vinden, 't geen nog een groter oploop veroorzaakte bij het uitgaan. Zijn text was Ik verkondige Christus den Joden een ergernis de Grieken een dwaasheid.
Br v Sames.
Ik las een brief v Sames uit Doesburg. Overal wordt hij met open armen ontvangen. Men nodigt hem van de eene plaats tot de andere zelfs te Rheede. De zaak ligt buiten mij ik ben niet gerust over den afloop.
Capadose weder Dr. Vonnis v de kerkenraad te Scherpenzeel gecasseerd door het Synode
Opmerkelijk is het mij dat Capadose de practijk weder zal opnemen, daarin ook aangemoedigd door Mirandolle die zelfs aangeboden heeft dat veel is des nachts voor hem uit te zullen gaan. Ook is het nog al gewigtig dat de decisie van het Provinciaal Kerkbestuur van Gelderland hetwelk de maatregelen ontrent zijne attestatie door den Kerkenraad v Scherpenzeel genomen, goedkeurde, door het
Synode gecasseerd is geworden.
Nut v 't Alg Oom François
De Christenen zijn bedroefd over de feesten van het Nut. Onze oom François ligt zwaar aan eene zich weder vernieuwd hebbend beroerte. Bij onze buren is ook ziekte en de Heer Scholten tot zijn gezondheid na buiten gegaan, is met eene galkoorts terug gekomen.
Alles wisselt, alles verandert, alles is in strijd en dan hoort men in de kerk alleen bidden om rust zonder waarheid, even als men Gods liefde zonder Gods regtvaardigheid verkondigt, en in de borggeregtigheid Christi, niet anders ziet dan een bewijs der genadige vergevings gezindheid Gods.
Ch. Sames & Ds Molenaar.
Charlotte Sames logeerde op Schaffelaar bij V Zuylen [Van Zuylen van Nijevelt], en bij Kallenbach; bij den eerste ontmoette zij Ds Molenaar dien zij een paus noemt en met wien zij zwaren strijd had daar hij den staat der Kerk (te weten buiten de Haag) geheel zocht te vergoelijken.
En nu Heere! wees gij onze leidsman wees onze kracht, nu en eeuwiglijk, en vestig ons oog op de hemelsche dingen.
Overlijden van F J Boissevain
Dezen middag overleed nog oom Frans F J Boissevain oudste broeder van Papa B een man van een zeer ongelukkig physiek gestel van wien het te verwonderen was dat hij het zoo ver gebragt had. Ik kende hem zeer weinig. Veel deed hij voor zijn famille en schijnt goede gevoelens gehad te hebben. Hij was lange jaren bij Couder D & M P Brantz naderhand bij hunne opvolgers op 't kantoor. Hij bezweek aan herhaalde beroertens.
Zondag 24. Augustus
Een zonderlinge week, rijk aan vele bewegingen en ondervindingen. Mogt mijn hart maar naar God verlangen.
Ceelen maken bij de Tantes
Het was eerst eene brandende hitte, die ook mij geheel afmatte. Het denkbeeld om Ceelen te maken in een klein bedompt vertrek bij de Tantes stond mij zeer tegen. Wij gingen derwaarts ik vreesde voor ongesteldheid, doch de Heere bewaarde ons, alles liep spoedig af. Gideon gedroeg zich regt goed, was in alles knap en levendig, en wij kwamen bij eenen heerlijke avond terug; godsdienstig spreken ging waarlijk niet.
Drukte des daags
Dingsdag was ik den geheelen dag aan het bureau. Ik had nog veel bij te werken. Niet levendig na den geest; niet verlangende om in veel Christelijk gesprek te komen, zocht ik mij maar te versteken in de dingen des daags die nog al moeilijkheid gaven. Ik kwam 's avonds terug. Caroline was naar het sterfhuis. Tot niets had ik eenige lust of begeerte en las nog al met Gerrit. Caroline terugkomende verhaalde dat Gideon tot executeur van Oom Frans was benoemd geworden.
Avond over de Stemmen N 17.
Over de Stemmen was ik zeer bezwaard, ik wist niet wat ik er in zoude stellen. Met lust ging ik des ochtends aan den arbeid en stelde een stuk op over het oproer te New York 't geen nog een terugslag op het Nut v 't Alg. had dat mij op 't harte lag. Ik was 's avonds bij d C [da Costa] met Koenen alwaar wij N 17 te zamen stelden. Ik las mijn stuk voor doch
het wierd afgekeurd, daar d C [da Costa] van gevoelen was dat deze gebeurtenis hier te weinig de aandacht tot zich had getrokken, en het Nut indien men het zelve wilde aanvallen geheel onmiddelijk moest behandeld worden. Wij waren zeer genoeglijk bij een, en spraken zeer belangrijk over vele zaken zoo als ook over Groen's [Groen van Prinsterer] boek en de preeken van Secrétan. De oordelen van d C over het twede lezen van beide werken waren treffend.
Belangrijk gesprek met d C. over Kohlb [Kohlbrugge] &C
Toen Koenen vertrok sprak ik nog met d C die mij allerbelangrijkst over zijne stemming onderhield en al het gebeurde met Kohlb. mij &C. Dit bekende hij dat twee zaken hem licht gegeven hadden, de eerste de uitdrukking in mijn brief Christus is niet gedeeld en voor ons en in ons waardoor het systema in zijn brief omver geworpen wierd, het tweede Kohlb brief zelve die hij na die scène met West. [Westendorp] nog eens had nagelezen, en waarin hij nu moest toestemmen dat duidelijk bewezen wierd dat men niet vond dat God de wet maar wel de wetten in het harte schreef waar door het denkbeeld van de tien geboden na de bekeering nog gebezigd wordende voor de heiligmaking verviel. (Dit stel ik hier neder ofschoon het gehele denkbeeld van d C mij nog niet duidelijk is. Dit zeide hij tegen Bähler dat in de Catechismus de wet der tien geboden bij de ellende tot overtuiging van zonde, niet bij de Dankbaarheid had moeten staan). Hij zeide dat hij zich nu wel vereenigen kon met de brief van K. niet met de preek, wel met de preek indien hij dezelve zonder eenig erg gelezen had, niet met de Preek zoodra K zeide, dit is nu het schiboleth.
Het geen hem nu hinderde in de zaak was alleen de individualiteit v Kohl. [Kohlbrugge] juist dat slimme verstandige en onvoorzichtige, laat iemand het mij zeggen zegt hij met de rondheid en onbezuisheid van Luther, en ik heb er niets tegen. Hij verhaalde ook van de bijzondere leidingen Gods in dezen, hoe ik denkende hem mijne brieven uit Gelderland te zenden hem juist die mijner vrouw had gezonden, en hoe dit voor hem eene toeleiding was geweest. Hij erkende den aanval op dien avond voor zonde, zeide hoe verheugd hij geweest ware dat Scholten [Scholte] die avond sprak, dewijl hij een gevoel had als of hij neder zou vallen, indien hij toen had moeten spreken. Bijzonder vereenigd gevoelde ik mij met hem, en wenschte God te loven voor zijne bewaring in dit alles.
Begraving van Oom Frans.
Donderdag ochtend wierd Oom Frans begraven, in hetzelfde graf waarin zich Mama Boissevain en onze lieve Paul bevonden. Gideon & Henry waren mede. Ik was verheugd er buiten te blijven. Mijn hart heeft nog zoo weinig liefde. Die Oom Frans heeft trouw voor zijne zusters gezorgd, ook voor zijn neefje Arnold die hij bij de lepel à la Bouchère bezorgde. De man stootte na het ligchaam terug, en was na de ziel ons weinig bekend. Ik deed 's ochtends nog eene Condoleantie Visite [annotatie, in marge: dit was 's maandags ochtends zoo verwart men reeds na een week de data's] en vond er onder anderen Deleman die zeer goed sprak over Christus als middelpunt van geloof en hereeniging. Caroline was er met eenige der andere dames 's ochtends geweest terwijl de begraving plaats had.
Grote moeilijkheden zaak der Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij]
Aan het Bureau waren wij dezen ogtend bijzonder neêrgedrukt door een brief van den Minister waarin grote zwarigheden wierden gemaakt tegen ons voorstel ontrent het Contract en waaruit tevens bleek dat er reeds zaken met Hoboken waren gedaan geheel tegen de afspraak. Dit maakte V. d H [Van der Houven] dan al zeer neerslagtig die met niets minder als met liquideeren dreigde. Ik zag de zaak zoo netelig in, dat ik van genen kant eenige uitkomst aanschouwde, zoo dat ik daar ik mij daarbij onwel gevoelde niets als millioenen voor mij zag schemeren, en hoegenaamd geen uitzicht had. 'S middags kwam er echter meer licht in eene kalme avondvergadering ging er meer helderheid over de zaak op, hoewel indien wij in alles onzen zin verkrijgen, ik nog niet weet hoe wij vol zullen houden. Wij besloten ten minsten om ons regt te laten gelden.
F W Krummacher op 't Collegie van d C [da Costa]
Ik kwam 's avonds thuis nog al vermoeid en daar bragt Gerrit die na 't Collegie geweest was mij de onverwachte tijding mede dat Krummacher in stad was, waarop ik in 't geheel niet dacht en bij da Costa op het Collegie geweest was. Deze had een belangrijke avond over de hervorming van Amsterdam gehad bij welke gelegenheid hij dan ook in dit cadre alle zijne denkbeelden over voorname punten kon brengen, en zelfs op het laatst humoristisch wierd. Krummacher scheen met veel genoegen dezen avond te hebben bijgewoond.
Een preekbeurt aan D Krummacher geweigerd.
Vrijdag 22. Een der eerste tijdingen die wij op deze dag hoorden, was dat onze verwachting om Krummacher aanstaande Zondag te horen preeken niet vervuld zoude worden. De Heer Kluitenaar bij wien hij gelogeerd was had voor hem eene beurt aan Ds Begemann gevraagd, doch deze antwoordde den volgende dag dat hij volgens de wet de zaak in het Ministerie had moeten brengen, en dat daar eene bepaling bestond om geen buitenlandsche predikanten zonder bijzondere redenen te laten prediken. Krumm was er nog al gevoelig aan, en zeker het is voor de Dominés geen middel om de gemoederen van hen, die zich met hunne prediking niet kunnen vereenigen, tot zich te lokken.
Bezoek van ter Borg.
Ik had heden een bezoek van ter Borg, met wie ik vereenigd sprak, doch ik gevoelde mij niet opgewekt in de zaken diep in te gaan, en ter Borg trekt zich ook nog altijd eenigzints terug. Hij had behoefte tot nadere kennis met Kohlbrugge na het door hem ondervondene te Rheede. Hij was dan ook twee dagen te Utrecht geweest, had Kohlb. over vele zaken horen spreken, zeide dat hij het niet in alles met hem eens was, doch meldde niet of er persoonlijke toenadering of zamen stemming met K. had plaats gehad. Hij was bij d C [da Costa] geweest om dus te spreken om te verklaren dat hij het met K eens was, dat d C nu juist niet verwonderd had, doch deze had in dit eenigzints formeele weder iets wettisch gezien. Hij was hier door weder in de Polemicq geraakt van welke hij zoo gaarne geheel verlost wenschte te zijn.
V Holst
Holst was hier ook die openhartig sprak, maar met wie ik mij niet zoo geheel kon vereenigen.
'S avonds gevoelde ik hinder aan de oogen, dat mij zeer neêrdrukte. Eene kleinigheid velt ons ter neder.
Barbe - Bijzonderheden over het character v Kohlb [Kohlbrugge]
Barbe was in stad en had mij opgezocht. Zeer belangrijk was het geen mij Bähler mededeelde ten zijnen opzigte, en hoe hij eenige inlichtingen omtrent K gegeven had die gewichtig waren. Hij was innig met hem verbonden, zeer vereenigd met de waarheid die hij leerde doch niet alleen zag hij het menschelijke in Kohlb., maar geloofde tevens & had het hem gezegd, dat het nog anders met hem zoude worden wanneer die waarheid die zijn verstand zoo geheel omvatte, het eigendom van zijn hart geheel zoude geworden zijn. Kohle had hem zeer gewaarschuwd niet na Amst te gaan, zelfs op een zeer beslissenden toon; hij ijvert nog sterk tegen da Costa.
Barbe is zelf van oordeel dat indien d C nu een brief aan Kohl schreef, erkennende de minste te zijn, dit het nadeeligste zoude wezen dat K gebeuren kon, en deze dan veel te hoog zoude worden. Tot de zielkundige beoordeling zoo van K. als van de gehele zaak, was mij dit hoogst bevorderlijk. Ik zie nu de werking van God door alle zonden en verkeerdheden heen, en de afgoderij voor menschen meer en meer afbreken, hier bij de bewonderaars van da Costa, ginds bij die v Koh. daar alle die bijzonderheden der vrijerij &C hem zoo weder meer in de rang der gewone menschen voor de oogen zijner Vrienden stellen.
Bezoek aan F W Krumm [Krummacher] ten huize v Kluitenaar.
Zaturdag 23 Aug. Ik wandelde na de oude lieden Kluitenaar, opregte en eenvoudige menschen om daar Krummacher te vinden die naar Zaandam was, en na een quartier uurs met zijn schoonvader Hermes kwam. Wij spraken regt genoeglijk, ik vond hem opener en hartelijker nog als te Gemarke. Hij scheen Holland lief te hebben, maar verwonderde zich over de laauwheid der Dominés. Hij had goede verwachting van Duitschland, en zeide dat er een nieuw tijdperk in de theologie geboren was, en dat de strijd van het Rationalismus doorgestreden was. Over Kohlb [Kohlbrugge] sprak hij broederlijk, doch moest zijne te grote Schroffheit afkeuren. Hierdoor is dan ook onder Gods toelating zijne benoeming in Duitschland geweerd geworden.
Anecdote Kroonprins v Pruissen & Kohlbrugge
Toen de Kroonprins v Pruissen in Barmen door kwam, wierd Kohl. als een vervolgde om der waarheid wille aan hem voorgesteld, en de Kroonprins nam zich zijne zaak zeer warm aan en beloofde hem van hulp te zijn. Te Coblentz gekomen sprak hij er terstond van aan het Consistorium of hoe ook die kerkelijke magt heet, aldaar, alles was op eenige formaliteiten gereed en Kohl. zou terstond zeker zoo die hij de bevoegdheid gehad had ergens benoemd zijn geworden toen hij in de Barmer Kerk gegaan zijnde, dezelve naderhand eene duivels kapel en de preek v Leipoldt een duivelspreek noemde het geen alles omverwierp.
Brief Kroonprins Pruissen aan d Gr hert v Baden
Belangrijk was de anecdote v de Kroonprins dat toen onlangs een Synode in Baden, geheel in den geest des Rationalismus, een kerkelijke Constitutie had daargesteld die geheel met eene inquisitie gelijk gesteld konde worden en waarbij onder andere aan de leeraars op
Straffe v de afzetting verboden wierd om over eenig stuk te spreeken, waarover de geleerden het nog niet eens waren, de Kroonprins een zeer krachtige brief aan den Groothertog schreef, de gevolgen van deze verguizing der waarheid voorstellende die dan ook het gevolg had, dat de Acta's van dat Synode die men op het oogenblik was van goed te keuren, geheel afgekeurd zijn geworden.
Kr. [Krummacher] te Zaandam
Krumm had te Zaandam nog een vromen zadelmaker gesproken. Hij zoude Zondag avond bij den boekverkoper Ruijsendaal gaan.
Messchert - Zijne voorlopig finaal besluit in de zaak der Associatie
'S avonds kwam Messchert. Hij scheen nu bepaald over de zaak zijner Associatie. Hij had voorstellen aan Höveker gedaan, maar deze wilde scheiden, volkomen en krachtig geestelijk erkennende dat de geheele weg bij hem niet anders dan een weg van zonde en hoogmoed was geweest. Waar schijnlijk zou Mess nu uitgever blijven en Höveker alles voor hem gereed maken. Ik stip deze zaak aan, en geloof nog niet dat dit het einde van dezelve is. Het bevalt mij nog niet regt. De hoogheid tegen Höveker was het geen mij bij Mess het meest hinderde en deze kwaal van de ouden Mensch bij M wordt door deze stand van zaken waarin H. door zijne bekentenis de hoogmoedige behandeling van M in het voorledene regtvaardigt en voor de toekomst weder onder hem komt te veel gestreeld.
Avond Bähler & Kaatje Sjonket
Bij mij is ook veel hoogmoed en jaloersheid dit bemerkte ik 's avonds toen Bähler
en Kaatje Sjonket lang over gewigtige bevindingen des harten spraken, en ik eindelijk hoewel de waarheid van alles erkennende, er ontzettend vermoeid van was. Er is zoo veel misleiding bij mij, ik voel dat ik er niet bij kan, ik gevoel dat Christus zich nog niet in het gelove aan mijn harte geopenbaard heeft, dat ik nog laauw ben. Heere maak mij verlangende.
d C [da Costa] na 's Hage
Bähler verhaalde mij dat da Costa die Vrijdag met de famille van der Houven tot den doop van Isaac Capadose na 's Hage vertrok, aldaar zeer gelukkig en zonder eenige hinder van duizeling aangekomen was.
Prof Hengstenberg aan 't huis van d C.
Tevens had hij bij d C vernomen dat gisterochtend aldaar Prof Hengstenberg op eens was gekomen, zeer getroffen was geweest dat hij d C niet vond, doch vernemende dat hij na 's Hage was en toch Capadose willende opzoeken nog dien zelfden dag met de Diligence van Een uur vertrokken was. Het was mij eene grote vreugde te weten dat hij in het land was en wel een kleine miszetting hem niet te mogen zien, doch wij ontvangen wat ons goed is. Krumm [Krummacher] had Hengstenberg lief en zeide hij drie weken bij hem gelogeerd had, en dat het de eenige der gelovige professors is, die het Oude Test geheel aanneemt.
Kon. Verjaard Preek v Deleman.
24 Aug. Waar na de kerk te gaan dit wist men niet, het Dominés briefje was dor en schraal. Van der Meulen is na Zeyst, Smit [Kortenhoef Smith] na Altena. Een vrij aangenaam discours met Deleman bij de tantes bewoog mij na hem te gaan doch het was droevig. Algemene redeneringen over de onzekerheid van het leven &C openden de preek, toen een beschouwing van Stephanus
marteldood, maar alles oratorie, niets voor het hart; geen woord van Zonde en verlossing, alles ideaal. Daarbij kwam nu een gebed dat men niet mede kon bidden, dat van vleyerij aan elkander hing en waarin de Koning le type et modèle van zijn volk genoemd wierd, als ook le protecteur de l'Église. Messchert Bähler & ik zaten naast elkander; wij waren er bedroefd over en zeiden neen zoo iets mag men niet horen. De tantes die er nog rapprochementen of liever toespelingen op het verlies van Oom Frans in vonden, waren er zeer door getroffen. Welk eene begoocheling is er in de wereld.
Berigten over Nijkerk
Verkwikkelijk was voor Bähler een brief van Charlotte die te Nijkerk gelogeerd had, met het verhaal van den zegen aldaar genoten, hoe zij op een dag Ds Kallenbach Ds Ter Hoest en Ds Bähler van Elspeet regt goed had horen preeken, en hoe er toen 's avonds nog zulk een aangename vereeniging was geweest. Regt veel goeds is er toch nog in dat Gelderland.
Alexandrine [Alexandrine van Boetzelaer] terug. Berigten ontrent den Arts von Gräfrath
Alexandrine kwam bij ons. Hare mededelingen ontrent de Docter von Gräfrath waren al zeer belangrijk. Hij was tot zijn achtste jaar onder sterke in drukken geweest, was toen in zijne gemeente der Roomsche aangenomen, doch het gedrag der geestelijke ziende tot volslagen atheismus vervallen, maar nu sinds eenige jaren met een diepen indruk vervuld van God. Thans onderzoekt hij den Bijbel en treffend zijn zijne ontdekkingen. Hoe heerlijk zijn de wegen van God, die ook deze dagen in zoo veele opzichten zich voor onze oogen ontwikkelden.
Bezoek van Krumm [Krummacher] ten onzent en gebed
Hierop kwam Krummacher met wie wij, hoe wel er altijd in zulk eene eerste zamenkomst nog al wat vreemds is, zeer genoeglijk mogten spreken. Hij behoort onder die gene die gelijk Laatsman & Secrétan niet bijzonder geschikt zijn om bij anderen veel uittelokken, en die men zoo in hunne eigenaardigheid nemen moet. Hij verhaalde ons, op ons verzoek, het een en ander wegens zijne vorming; hoe hij volslagen ongelovig geweest is, hoe hij naderhand onder de Wetten gestreefd heeft om volmaakt idealisch heilig te leven; hoe hij daarna overtuigd geworden zijnde, zelfs toen hij volledig was overtuigd van de goddelijkheid van het N T nog aan het oude twijfelde, hoe hij na het Euangelium te kennen, nog weder een nieuwe wet van liefde van gebeden &C gesteld had, en zich buiten de hope der zaligheid beschouwde, zoodra iets daaraan ontbrak. Eindelijk had hij vrij mogen worden en alle zijne zaligheid in Christus stellen. In dien geest, in de volle verzekening des Geloofs deed hij dan ook een krachtig gebed 't geen mij zeer verheugde, en waarin hij ook zeer deelnemend voor Holland bad. Zonderling was het hoe dat beeldrijke 't geen men in zijne schriften opmerkt, van zelve uit hem opwelt en hij de geheele waarheid als in dat kleed ziet. Ik had een innige overtuiging dat dit de eenige waarheid is, een verlangen om daarin te mogen leven, doch gevoelde bij zijne voordragt geene roering of getroffenheid des gemoeds. Het was mij regt lief dat Alexandrine er bij was, die toch altijd veel moeilijkheden heeft.
Voortgang der Scheibelianer in Duitschland
Wij spraken ook nog over het Avondmaal waarin Krumm [Krummacher] niet anders zien kan als de bezegeling aan het harte van onze gemeenschap met Christus. Ik gelove dat er iets meer is en ik bad God om mij licht te geven. De Ultra Luthersche of Scheibelianer breiden zich in het Noorden uit & het grootste gedeelte der opgewekte zielen gaat tot hen over, zoo dat zij steeds verder gaan & Prof Guericke te Halle ook tot hen overgegaan is. De Koning die woedend tegen hen is, om dat zij zijn Unions werk bestrijden wilde daarop dezen Prof Guericke afzetten, doch zijn Ministerie heeft hem zulks afgeraden. In het voorleden Jaar leerde Krumm Scheibel te Dresden kennen, vond hem een belangrijk Christelijk man, behalven wanneer hij op de punten tegen de Gereformeerde kwam wanneer hij in een soort van waanzin geraakte en alle de Gereformeerde als verdoemd beschouwde. Tegen Krumm had hij dit niet zoo willen zeggen, doch was geeindigd met te verklaren dat er uiterlijke gereformeerde waren, die innerlijk anders over deze punten dachten, en dat hij hoopte dat Krummacher zich onder dezen bevinden zoude.
Zendelingswezen Oordeel v Krumm
Krumm kon niet begrijpen waarom hier geen meer werk van het Zendelings wezen wordt gemaakt, daar toch Union Reformation en Mission tot de kentekens eener levendige Kerk behooren. Hij begreep dat het Rhein Miss. Verein nu eerst goed wierd, na dat men zoo vele miszettingen ondervonden had, en de afgoderij voor de personen begon te wijken. Van Heyer vooral een der twee
Zendelingen na Borneo zeide hij veel goeds. Waarom heb ik toch, zoo weinig werk van die menschen gemaakt. Ik was toen neergedrukt en had gene veerkracht hoegenaamd. Daarbij kwam nog dat ik na de hartelijkheid waarmede ik Weert ontfangen had, voor den schijn van valscheid vreesde, door deze menschen nu bijzonder te accueilleeren. Alles blijft zwakheid en verkeerdheid.
Vis. bij Mie Westendorp
Ik was 's middags met M. [Messchert] bij mijne lieve zuster Westendorp. Daar had ik ook maar de geheele week niet kunnen komen. Waarom niet? Had ik de belangens mijner ziele liever dan de eere der menschen dan ging dit alles gemakkelijk. Ik vond haar lief gestemd doch in kennis minder dan ik gedacht had, of liever in onderscheiding. Zij had zeer ter harte genomen dat Kaatje haar gezegd had dat zij & Thijs nu wel de kennis der grote waarheden hadden doch zij nu nog niet er in leefden, daar men dan tot volkomene ruste komt. Die ruste heb ik ook nog niet, mogt ik het vrijmoedig bekennen.
Treurige toestand v Barbe
Bij Mie W hoorde ik zeer onverwacht dat de komst van Barbe ook vooral ten doel had zijnen nood na het tijdelijke te openbaren. Ik had hoegenaamd geen vertrouwen voor 2 Jaar dat die zaak met de Quack die voor hem te voordelig was, goed zoude zijn en er zijn daar zaken bij geweest, die aan den arme Barbe die zeer aan zenuwen en tic douloureux lijdt groten strijd gegeven hebben. Nu hebben de Heeren de Quack, de handen ruimer hebbende hem op eens bedankt en hij is geheel zonder bestaan. Mogt mij gegeven worden hem van eenig nut te zijn.
Bähler
Met Bähler is eene grote verandering voorgevallen. Zijn gelaat zelve draagt er de Sporen van. Ik ben er wel eens Jaloers om naar ik geloof. Mogt ik ook waarachtige rust ontvangen voor leven en dood. Die heb ik nog niet.
Conf V d H [Van der Houven] & V. den Bosch
Het schrijven van V der Houven was opmerkelijk. Hij had eene Conferentie met den Minister gehad, waarin veel animositeit doch die toch met toegeven van zijne kant geeindigd was. De Heere bewaart toch die ranke boot door al de stormen heen. Zij schijnt gedurig verslonden te zullen worden, want alles staat tegen de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] op en voor wie doen wij het. Koning deelhebbers alles miskent de Directie! Alles zal blijken.
25 Aug Br. Groen [Groen van Prinsterer]. Vis M West. [Matthijs Westendorp]
Deze ogtend regt verkwikt door een brief van Groen die zich in de aanmerkingen had verheugd, door een bezoek van Thijs die zeer open was. Dubbele beschaming van mijn ongeloof!
Belangrijk bezoek bij Barbe
Gezegend was mij het onderhoud met den waarde Barbe, die 's nachts weder een zwaar toeval gehad had. Ik stond verwonderd over de diepte zijner inzigten. Wat bij Kohlb [Kohlbrugge] nog meer theorie is, is bij hem geheel in de praktijk geweest, eer hij de theorie er nog van gehoord had. Neen God moet de mensch eerst in benaauwdheden brengen, dan gevoelt, dan leert hij dat alles reeeliteit is. Ik had alles levendig willen bewaren wat hij mij zeide doch de Heere zal het levendig maken op zijnen eigenen tijd. In hem zij alleen onze kracht. Waar in het vorige Jaar
alles strijd was, was nu alles opening. Wonderlijke leidingen Gods in deze dagen. Wat kan ik er van zeggen. Een droppel uit de Oceaan nemen, en wat zal het in de eeuwigheid zijn als zich het plan Gods ontwikkelt. Heere, vermeerder ons het geloove.
De Colonel Koopman
Toen ik met Kooy van de beurs ging ontmoetten wij den Colonel Koopman die als bevelhebber van een schip na de Oost gaat. Zijn roem en die van Chassé beginnen ook al mooy vergeten te worden. Hoe valt toch alles weg. Hij heeft het uitzicht van een hollandsche Zeeman, doch tevens iets zeer innemends en dat invloed maakt.
Da Costa's discussie met Cap. [Capadose] in den Haag.
'S middags bij Van der Houven komende hoorde ik dat alles zeer goed gegaan was, doch dat alleen de avond verstoord was geworden en wel daardoor dat het Zondags gezelschap bij elkander was, en da Costa een Capittel zoude uitleggen, toen na het voorlezen van ik geloof Rom 4. Mevrouw Uiterbogaard [Uyttenbogaart] iets over de wet vroeg waarop d C nu op eens op het punt kwam of de wet nog regel was na de bekeering, en er nu een strijd levendig wierd die tot verveling en ergernis der famille een paar uur duurden waarin alle handen tegen da Costa waren, Capadose wilde er gedurig uitscheiden, maar d C. kwam gedurig er op terug en zeide dat eerst sedert weinige dagen zijne oogen over die zaak geopend waren. Hoe zeer het toen alle plannen verstoord had, was ik aller bijzonderst getroffen daarover dat d C. naauw een inzigt ontfangen hebbende, dat nu terstond had moeten verkondigen. Welke wonderlijke leidingen. Als wij er iets van zien welk een inzicht.
Gesprek met Bähler over het geen in het voorleden Jaar in onze Kring niet gezien werd.
Allertreffendst was ook deze zaak aan Bähler die er Gods weg in bewonderde. Hij had met Gild. [Gildemeester] nog al gesproken bij wie juist door eene bijzonder leiding Gods Westendorp die ons zocht nog een bezoek gedaan had Zondag avond en veel over de verandering van da Costa gesproken had. Maar waarin zeide Hy [Henry] is d C dan veranderd, hij had toch altijd het punt van de verdiensteloosheid van alle goede werken voorgestaan. Dat is ook zoo, wij dachten voorleden jaar altijd dat de vrienden van Rheden, ons beschuldigden dat wij in de werken stonden en daarin eenige waarden zochten. Doch het geen wij en d C niet inzagen, zulks wordt mij nu duidelijk, het is de onmagt van den herboren mensch daarin ligt de geheele sleutel. Zoo dra wij met genade werken willen wat wij zonder Genade niet kenden, stellen wij altoos ons ik weder op den voorgrond.
Vereeniging bij Henry Gild alwaar F W Krummacher ov Joann 13 sprak.
Nu volgde de vereeniging bij Henry die nog al talrijk was, en waar zich vele vereenigden die anders zoo gemakkelijk niet te zamen waren gekomen. Krummacher had liever een gesprek gehad doch hiertoe was de aart der bijeenkomst minder geschikt. Hij begon dus te spreken. Zijne uitlegging over de voetwassching was heerlijk en krachtig. Het verband waarin hij deze gebeurtenis met de geschiedenis van Maria v Bethanie stelde was mij niet duidelijk. Naar zijn oordeel hadden daar al de Apostelen min of meer in de aanmerking toegegeven die Judas eerst maakte en er was daardoor van
hunne kant jegens den Heer een misverstand ontstaan, dat bij deze gelegenheid wierd weggenomen. Er was verder bijzonder veel heerlijks in deze uitlegging. De drie accenten waarmede hij de zin voorlas Indien ik u niet wassche Indien ik u niet wassche en indien ik u niet wassche waren aanleiding tot treffende beschouwingen en vermaningen. Ook de voetwassching die dagelijks plaats moet hebben, die terugkeering met alle onze dagelijksche zonde tot het bloed Christi was krachtig. Het was waarheid, het gehele Euangelium Christus zonde voor ons wij regtvaardigheid Gods in hem. Heerlijk toonde hij, hoe zulk een Euangelie de ergenis der wereld moest zijn. Er waren hier en daar sterke uitdrukkingen, maar toch waar. Dit gevoelde ik, een bijzonder verlangen dat dit alles in mijn harte waar mogt zijn. De gebeden waren alle uit die hoogte der Kinderen Gods waarin Zij door Genade gesteld zijn. De Heerlijkheid der verlossing zoo als Krummacher daarin juichte; de afgrond der elende zoo als Kohlbrugge die opent, de diepte der ondervinding zoo als Barbe die uit zijn practijk mededeelt zie daar eene vereeniging die eene krachtige bevestiging der waarheid is. Mogt ik in die waarheid gevonden worden. Alle de nuances schenen zich te vereenigen. Henry was getroffen, doch stond er nog voor. Thijs zeide dat hij de harmonie van Rheden hoorde. Gelukkig echter dat er niemand na Kr. sprak. Het verlangen dat mij half naar Elberfeld dreef voorleden Jaar wierd dus nu in de zaal van Gildemeester vervuld.
En toch ik zie, een mensch blijft een mensch en geen mensch kan het ons geven.
Toen ik met Gild. [Gildemeester] nasprak hadden wij moeite om elkander te verstaan. Zoo gaat het ons gedurig.
26 Aug.
'S ochtends nog vol van de herinnering van gisteren, zeer levendig uit Matt 8 gesproken naderhand in de dingen des daags zeer ingewikkeld geworden, innerlijk bang voor Freyss voor Papa B. [Boissevain] zoo zijn wij. Het Rapport van V d H [Van der Houven] is toch weder gezegend, ik zie nu ten minsten een rustpunt in deze zaak van het Contract, die mij anders gedurig scheen doortelopen. Freyss zal nu zien of men hem in Overijssel wil dulden.
Bezoek bij d C [da Costa] Zijn haagsche reis. Molenaar Lens &C
'S av bezoek bij d C. Daar had ik nu alles verwacht na het gehoorde van gisteren en juist het tegenovergesteld had plaats. D C was ten uiterste vermoeid terug gekomen. Barbe had hem opgezocht, en nu waren er terstond weder woorden twisten geweest, terwijl ik mij 's ochtends zoo bijzonder vereenigd met Barbe had gevoeld. Het was nu weder verstands werk bij hem. De reactie kwam nu van het geen hij verkondigd had te 's Hage. En toch God bewaarde ons in alles. Hij verhaalde van de Haag. 'S ochtends had hij ll Zondag Molenaar gehoord over Ps 45 hier en daar krachtig, maar toch tusschen beide veel wijdlopigs en dan ontzettende vleyerij ontrent den Koning. 'S middags had Lens bij den doop van het kind van Capadose
over de bekeering volkomen tegen de waarheid gepredikt en Mol [Molenaar] had er om dus te spreken een zegen over afgessmeekt. Dit had de vrienden gehinderd. DC. [Da Costa] had het gezegend met Cap [Capadose] gehad. Moge hij nu ook wat verstimmt zijn, wij zijn in den weg Gods; hij zal verder leiden.
Naschrift in de Stemmen
Ik kon niets voor de stemmen maken, daar komt juist een stukje over het Wupperdal van Koenen. Nu voel ik mij bewogen er een naschrift onder te stellen, waarin van de weigering van den Kansel aan Krumm [Krummacher] gesproken wordt. Moge het na den wil Gods zijn. Ik ken mijn hart niet in zulke dingen.
Hengstenberg
Hengstenberg is te Scheveningen en neemt aldaar de baden. Hij zag Cap & d C te gelijk met een van beiden had hij zich misschien beter verstaan. Hij kwam nu spoedig met hen in het dogmatismus, waarin hij sterk Luthersch is; hij had met het Synode v Dordrecht op &C en zoo stuitte het dan weder in bijzonderheden. DC vond hem anders een lief innemend mensch.
Afscheid v Krummacher
Ik nam afscheid van Krummacher. Ook hij is maar een vat door wien God waarheid verkondigt. Mogten wij het bij hem dan alleen zoeken die geeft. Hij is hartelijk doch heeft meer de hartelijkheid van den natuurlijken dan van de geestelijke mensch. Hij had nu dat Sidonische wezen van de beurs heden gezien. Hij bragt een beter denkbeeld van Holland mede na huis, dan hij herwaarts gevoerd had, ook in het kerkelijke. Hij vond hier ten minste een streven om het positive Christendom uittedrukken en niet de volslagen ruine der Kerk die in Duitschland aangetroffen wordt.
En nu hopen wij op reis te gaan. Mogt het zijn in de kracht Gods. Mogten wij leiding en wijsheid ontvangen. Mogten wij maar gelooven.
Sept 4. Terugkomst br. C Smit
Ja, wij waren teruggekeerd onder het genot van grote zegeningen Gods, die ons van alle kant verkwikt hadden. Wij mogten ons gezin weder om ons heen geschaard zien. Deze dag begon met een feestdag, daar Caroline jarig was. Alles liep nog zeer goed af, hoewel er bijna geen tijd was geweest om geschenken in te kopen. Een brief van Smit met een grote zalm was ons aangenaam, en verrassend was mij hetgeen de goede man schreef ontrent de opmerkingen die ik hem wegens den toestand zijner Ziele had gemaakt. Mogt ik vrijmoedigheid hebben om verder op dit pad voort te gaan.
Vis Weert & zijne vrouw.
Daan & Louise waren bij ons. De kinderen waren aan tafel regt woelig zoodat ik met een verward hoofd opstond en een aangekondigd bezoek van Weert en zijne vrouw mij geenszints aangenaam was. Beschaamd was ik ondertusschen toen ik dezen zoo veel stilder vond en in zijne vrouw eene lieve innige ziel mogt ontmoeten. Zij schenen hunnen weg vol geloof op te gaan, en opmerkelijk was hen de weg waarop zij passage verkregen hadden aan boord van het Rotterdamsche schip de Zuid-holland, waarvan de gezagvoerder Kapt Schuyl een Christelijk man moet zijn.
Vis Westendorp
Westendorp kwam ook nog bij ons. Ik zag
van hem een brief v Laatsman die mij nog meer van zijne opregtheid en eenvoudigheid overtuigde. Mogt ik mij maar in het werk Gods verheugen.
Sept 5. Terugkomst der Schutters
Het was een grote feestdag voor Amst, de Schutters trokken de stad weder in, twee bataillons namentlijk, die uitgetrokken waren geweest. De volksmenigte was ontzettend groot, maar was ondertusschen zoo mij voorkwam, in eenen zeer goede geest, want men hoorde geen woord geen kreet die eenige ontevredenheid te kennen gaf. 'S avonds was het algemeene illuminatie. Zonderlinge rust en vrede eer nog de vrede daar is. De Heere beware ons. Ik kwam met Daan & Gideon om drie uur op den Dam toen de schutters reeds aldaar waren, en de burgemeester de aanspraak hield. Het gezicht van uit een huis op den Vijgendam, was treffend. Zeer hield deze zaak alle gemoederen bezig.
Sept 6 Gebeurde te Utrecht
Alles blijft nog zeer rustig, en men verneemt van gene buitensporigheden hoegenaamd waarvoor men eenigzints vreesde, na het gebeurde in Utrecht alwaar de schutters niet in het huis der passanten hebben willen trekken, het geen na dat hunne gemoederen door de ontvangst vooral te Kuilenburg, opgewonden waren, wel niet te verwonderen was. Men is toen te Utrecht gedwongen geworden toetegeven, en hen bij de burgers in te kwartieren.
De zaken van het bureau komen tot eene zekere rust, voor het oogenblik ten minste ben ik met alles weder bij. Ik hoop wijsheid te ontfangen want ik zie nog al stormen te gemoet.
Terug komst Freyss
Freyss dezen avond terug. Met den Vrederegter is alles nu op het beste geschikt. De Gouverneur
heeft zich niet bijzonder uitgelaten. Wat loop deze zaak nu verder zal nemen weet ik niet.
Barbe.
Zoo is het ook met de zaak van Barbe. Ik heb die aan V d H [Van der Houven] voorgedragen, doch deze schijnt daarin vooreerst nog veele zwarigheden te zien.
Na de afloop der werkzaamheden had ik gedacht nog eene bezigen avond door te brengen, doch wij gevoelden ons beide zeer vermoeid, en na het geestelijk was ik zeer dor. Heere maak mij levendig.
Zondag 7 Sept Plannen Preek Smit [Kortenhoef Smith]
Weder veel in het plannen maken, veel in het zorgen. Wat dwaal ik gedurig. Ik zoude mij bedroeven kunnen dat de tijd iedere dag zoo kort is en ondertusschen hoeveel tijd is er die ik nog beter had kunnen besteeden. Ik begon de Zondag met een preek van Kort Smit te horen over het huis op den rotsteen, waarbij ik vrij koud bleef. Ik had geen leven om aantevullen wat mij aan de preek ontbrak.
Naderhand Messchert, Eduard een lief bezoek van Alex [Alexandrine van Boetzelaer]. De herlezing van den zalvende brief van James is het geen mij nog het meest tot stichting was.
Krumm. [Krummacher] te Rheede.
Krumm. heeft te Rheede gepredikt. Laatsm. [Laatsman] was met hem als met een Vriend zijns harte vereenigd, en het denkbeeld dat hij hem misschien nooit weder zoude zien, hinderde hem zeer bij het afscheid.
DC [Da Costa] over het gouden kalf
Aller gezegendst was de avond bij d C over het goude kalf allertreffendst bewees hij daarin wat de gelovigen in hun zelve waren. Welk een wonder Gods, voor weinige weken toch waren het niet te denken geweest, dat, gelijk thans het geval was, onze lieve broeder & zuster Westendorp met zoo veel stichting onder het gehoor van d C zouden nederzitten.
D C [da Costa] nog over de preek v. Kohlb [Kohlbrugge]
Ik sprak nog 's avonds uit het hart, met d C. hij bekende dat de preek van Krumm [Krummacher] aan eene behoefte voldeed die hij sedert jaren gevoeld had, bij de ondervinding van de onmooglijkheid om zich te reinigen ook na de bekeering. Ware de preek innig geweest, hij had zich overgegeven doch de waarheid was nu daarin paradoxaal voorgesteld en nu was hij er tegen aan gegaan en had de zaak van de heiligmaking willen forceeren.
Berigt overlijden v H Beth
Te huis komende ontving ik nog het berigt dat mijn oude kennis H Beth het lid der factorij met wie ik de reis van Petersburg na Amsterdam deed in de gewesten der eeuwigheid was overgegaan. De Heere zij zijne ziele genadig. Mogt hij Christus door het geloove hebben aangegrepen. Hij had veel werkzaamheid, meende het goed met de Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] maar was wel eens wat minutieus.
9 Sept Weert & zijne vrouw bij ons ten eeten
Weert & zijne Vrouw waren bij ons. Regt genoeglijk was het mij hen te zien en de leidingen Gods op te merken waardoor ik veelligt hen nog tot nut zoude kunnen zijn. Zijn geloof is levendig en zijne echtgenoot Julia Troost heeft, zoo het mij voorkomt een stille en vaste geest. Wij lazen nog te zamen Jes 40. Mijn geest was niet bijzonder opgewekt. Ik hoorde het verhaal van Weert en las welk protocol hem tot zijne Entlassung gezonden was. Zonderling is het, wanneer zulke Directien van Genootschappen zich met de aangelegenheden des harten bemoeien en 't geen alleen tot het oordeel Gods behoort.
Terugkomst van Maurits v Hall te Amst
Zeer verrast was ik Van Hall weder te zien, die ik niet dacht immer in het land der levende weder te aanschouwen. Zijne genezing is als een wonder geweest. Bijzonder geloofs-
vertrouwen schijnt hij niet gehad te hebben, maar veel ontdekking van elende en nietigheid in zich zelve. Het is een groote weldaad Gods dat deze lieve Vriend ons weder geschonken is.
10. Ontevredenheid
Nieuwe tijdingen van Batavia. Schuurman reeds geinstalleerd. Dat stilzwijgen van drie maanden dat wij wachtten reeds voorbij. Hoe zal alles in elkander vloeien. Ik was mismoedig door het vele bedrog en Zonde die ik in die fabrieksbetrekkingen ontdek, ook wegens de benoeming van Charles de Maere als ridder dat ik voor eene bepaalde intrigue houde. Le Roi a été mal conseillé. De stemming die uit zoodanige zaken voorkomt is bitter, waarbij zwakheid des ligchaams kwam. Zij is niet uit God maar zij is natuurlijk en menselijk. De Heere alleen kan dezelve overwinnen.
Avond van de Stemmen N 20 met Van Hall
De avond van de Stemmen was daar. Onze lieve Van Hall was weder in ons midden hij heeft over die zaak der Stemmen ook nog al strijd, minder over de zaak zelve dan of hij het wezentlijk als een zaak des Geloofs, als een van God opgelegd werk kan beschouwen. Nu waren wij regt wel te zamen, maar wij kwamen op deze nuance en toen had da Costa weder zulk een lange diplomatisch redeneering over de Stemmen, waarbij ik op het laatst aan het gapen geraakte. Zoo elendig zijn wij dat wij niet eens ons verheugen kunnen over eene wedergevonden Vriend, als de Heere niet bepaaldelijk die vreugde geeft.
11 - 13
Deze dagen liepen stil in werkzaamheid om, mijne ziele was nog al dor, en ik gevoelde zoo duidelijk dat alle indruk van boven komen moet en wij wachten moeten op de geest die door de raderen gaat. Onbegrijplijk groot zijn de zegeningen Gods, mogten wij er maar iets van gevoelen.
Verj Ch. d Cl. [Charlotte de Clercq]
Donderdag avond sprak ik met Kaatje wier gesprekken gewichtig zijn, en die zoo lang als zij bij hare eigene ondervindingen blijft, zeer leerzaam is. Wij besloten den avond bij Steven die den Verjaardag zijner lieve Charlotte vierde ik was er zoo niet geheel in, doch zijn gebed voor het lezen van Ps 103 was mij verkwikkend en verheugend.
Benoeming Freyss
Vrijdag was gewichtig uit hoofde van de benoeming van Freyss. Zonderling is de leiding geweest, waardoor, niettegenstaande den ongunstige brief van de Minister, hij nu toch benoemd is geworden. Voor hem is het eene grote uitkomst. De Heere zal verder zorgen.
Onderwijs Gerrit
Verkwikkelijk was des avonds het zijn met de jongens. De Heere had mijne oogen weder versterkt, en ik mogt nu tot mijn groot genoegen les met Gerrit houden, en mij verheugen over die buiging die de Heere ten dezen opzigte aan zijn harte gegeven heeft. Hij zal verder leiden.
M We [Matthijs Westendorp]
West kwam bij ons sprak van zonde en Verlossing en er is een doordringende klank der waarheid in hetgeen hij zegt.
W M [Willem Messchert]
Mess blijft nog steeds tobbende, iedere dag een nieuw plan. De Vrienden zijn van oordeel dat hij zijn eigen hart nog niet kent in deze zaak. Höveker heeft op de Warmoesgracht gehuurd.
Holst [Van Holst].
Holst was 's avonds bij mij. Wij spraken genoeglijk, doch het kwam toch nog niet tot de diepte der uitstorting. De Heere geeft alles op zijne tijd.
V d H [Van der Houven] Ridder
Zeer onverwacht na dat de benoeming der Ridders veel ergenis gegeven had, door de zonderlinge personen, die zich daarin bevonden, hoorden wij dat V d H Ridder was, 't geen mij voor hem aangenaam is, en zoo ik mij niet bedrieg onze betrekkingen eerder meer aangenaam en openhartig zal maken, ofschoon dit raadselachtig schijnt.
Zondag. Stemming.
De Heere is goedertieren. Terwijl ik deze week reeds gedurig mij zelve gespannen en geagiteerd gevoelde, had ik deze nacht een gevoel als van koorts, zeer onaangenaam, en ziet het behaagt de Heer mij daardoor zoo het schijnt na ligchaam en ziel te genezen want daar ik dacht mij zeer onaangenaam te zullen bevinden, ben ik niet alleen lugtiger, maar ontware ook doorstraling naar den Geest en opening des gemoeds. Mogt de zegen des Heeren met mij zijn op deze dag!
Preek Reed Hand 17 v 30 Sames.
Een lieve preek van Reed gehoord over de noodzakelijkheid der bekeering Hand 17 v 30. Het was waar en scheen regt innig gemeend. De gebeden waren eenvoudig en krachtig. Ik gevoelde de waarheid, en toch dwaalden mijne gedachten nog weder gedurig regts en links. De Heere sterkt mij na het ligchaam. Bij het uit gaan uit de kerk vond ik Sames met wie ik mij zeer vereenigd gevoelde. Zonder eenige toestemming van den Generaal was hij nu 14/d in Nijmegen geweest, om zijne Zuster in hare verhuizing te helpen.
15 da Costa
Ik deelde de bus bij d C. Hij sprak belangrijk ook over het onderscheid tusschen het habitueel en individueel bestaan van een Christen, en 't geen hij is als werktuig in de kring waarin God hem geplaatst heeft. D C. vond Sames wat meesterachtig hoewel deelende in den zegen die hij verhaalt te ondervinden. Zeer vermoeid kwam ik te huis en mogt 's avonds met Caroline nog weder eens hartelijk over onze geestelijke belangen spreken.
16/. fam. dag
Ik was gedrukt, reeds sedert twee weken na het ligchaam. 'S ochtends vroeg mogt ik met zegen bidden en met Line [Caroline] lezen. 'S avonds waren wij op de fam dag. Gied was geestig. Ik gevoelde hartelijkheid jegens alle, doch het op een ander toon te brengen was onmooglijk.
17/ Sames
Met een zware migraine stond ik op die de gehele ogtend voortduurde, en mij belette aan iets anders te denken. Tegen de middag wierd het beter. Sames kwam. Ik mogt mij overgeven, mij geheel onder hem plaatsen en toen had ik er voor mij zelve nog genot van & mogt naderhand met aandoening des harten met de mijne & Bähler 1 Cor 15 lezen. Ik verlang geheel aan Christus toe tebehoren en mag ook kalmte gevoelen doch nog weinig werkzaamheid.
18/
Ik gevoelde mij beter, doch nog zeer Zwak of liever vermoeid. Aan het bureau een rei bezoeken waaronder de Maere met wie ik nog al gereserveerd sprak.
Plan wegens Sames.
Ik vond thuis Sames & Freyss die na Wilson geweest waren. Freyss heeft gehoord dat Sames na Hengelo wilde gaan & vreesde dat bij de spanning dat daar heerscht dit nu nadeelige gevolgen voor de goede zaak kan hebben hierom had hij Sames voorgesteld dat deze
het oog op de geestelijke behoefte in de fabriek v Wilson richten zoude en dan om daarbij een bezigheid te hebben, plaatsnijden zoude leeren. Sames scheen lijdelijk; ik vond het plan goed maar kon mij niet voorstellen dat S. daarin komen zou.
Met Bähler 's avonds oude stukken gelezen en de avond genoeglijk en verpozende doorgebragt.
19 V. Opening Wester doksluis
De Wester doksluis wierd geopend. De Margaretha Catharine een schip van Angelkot Willink ging het eerst door de sluis. Aan boord van dit schip gekomen, kwam daar een stoomboot met de burgemeester en veele gasten. In de sluis gekomen deed Z H E acht een alleszints treffende en godsdienstige aanspraak. Buiten de sluis wachtten ons de salvos der vloot van IJ & Amstel. Zeer hield mij het schone weder bij eene meer dan zomer hitte bezig bij het gevoel eener door Gods goedheid weder herstelde gezondheid.
Ik begon weder aan de Stemmen. Mogt mij de Heere een stem ter zijne eer geven.
Promotien
Een gewigtige dag aan de bureaux. Twee benoemingen van de copiisten (Bouwer & Tausend). Promoties van de andere kant Campbell komt in de plaats van Freyss. Mogt de Heere er zijnen zegen op geven.
Dagvaardigingen te Almelo
Freyss toont mij daar nog een brief van Ainsw. [Ainsworth] zeer onverwacht, waarin deze meldt dat inderdaad eenige leden dier oefening na Almelo geciteerd zijn. Deze zaak begrijp ik volstrekt niet.
Heere mogt iedere dag ons oog op u zijn door Genade. Mogt ik mijne voorbarigheid en hoogmoed meer en meer leeren kennen en Christus mij leeren door zijnen Geest.
Waarnemend Presidentschap
Vd H [Van der Houven] was na den Haag Rott & Midd ik zat in den presidialen stoel; de deftige toon gaat mij goed af, alles wat verheffing is mensch mensch zoo zijt gij! Ik nam in deze hoedanigheid afscheid van Freyss. Hij ga in de vreze zijns Heeren, niets is mij helder als de dag waarin wij staan. De Heere zal licht geven. De berigten van Almelo waren heden gunstiger!
Beestenspel
Met de jongens nog het spel van Van Aken gezien. Met gerustheid mogt ik dat doen. Zij waren al zeer stil en zonder eenig ontevredenheid van niets te zien deze geheele kermis.
Komst van Vrouw de Bruin
'S avonds kwam Vrouw d Bruin. Zij zou maar een oogenblik blijven, en sprak Twee uur lang. Maar welk eene eenvoudigheid en waarheid in het geen dat mensch zegt. Ja ik ben te beschuldigen dat ik haar zoo zeer heb vergeten, en dat ik in mijn hart eigentlijk tegen hare reize en komst was. Doch God zal in dezen ook te magtig zijn. Niet met elke bijzondere toepassing in hare gesprekken konde ik mij vereenigen maar met de grond heerlijk. Zij had bij Talma over de preek v Kohlbrugge niet willen twisten, en die niet willen lezen doch toen zij t'huis kwam las zij die in stilte, en zeide, het was zoo. Dat d C [da Costa] er zoo tegen was kon zij wel begrijpen. Zijn grond was goed zijn inzicht groot, maar hij was zichzelve toch nog niet kwijt. Wat zij van het sterfbed harer moeder meldde, waarover zij nog in onzekerheid leeft was treffend. Het geestelijk leven dezer menschen gaat diep. Ik kon mij zeer onder haar stellen, doch niet onder Kaatje die met haar kwam, zoo uit de hoogte sprak, en nu met geweld roemen wilde. Een paar woorden met de goede vrouw onder vier oogen, waren mij aangenaam.
Opkomende gedachte & strijd uit de beschouwing der natuurlijke dingen.
'S ochtends had ik een strijd gehad bij het lezen van een Extract uit het werk v Herschell [Herschel] juist om het bestaan van God uit den sterrenhemel te bewijzen. Niettegenstaande dat goede doel bragt het mij van God af, en ik verloor mij in die Millioene sterren. Waarom heeft de mensch dan de eigenschappen en geschiktheden tot zulke ontzettende kundigheden verkregen, als hij niets nodig heeft dan een arm Zondaar te zijn? Wat is mijn individualiteit als lid van een zonnestelsel dat ook vergaat; wat is dat voor God? Dit waren de vragen die mij hinderden. Nu begin ik te gevoelen hoe een geestelijke gedachte, waarin wij met God vereenigd zijn, groter is dan dit alles!
Zondag.
Heden eens te huis. Ik heb zoo weinig uuren of oogenblikken voor mij zelve. Alles smelt weg in afleiding. Juist preekt Smit [Kortenhoef Smith] de Catechismus over mijne deur; ik mag hem dies niet laten preeken. Verkwikkelijks en opmerkelijks vond ik reeds genoeg dezen morgen.
Theol. Blätter
In de Theologische blätter vinde ik in een brief van een leraar dat zelfde gevoelen dat wij nu mogen leeren kennen, heerlijk uitgedrukt.
Br Cap. [Capadose] over Malan. Hengstenberg. Preek Secrétan.
Capadose schrijft regt warm & verkwikkend, opwekkelijk over Malan's bezoek over een uitmuntende preek van Secrétan, over zijne gesprekken met Hengstenberg.
Br Groen [Groen van Prinsterer]
Groen & zijne Vrouw zijn nog zeer gebonden, zij durven niet hier komen. Mijne eerste opbruisching was moeilijkheid hierover; zij lijden er meer onder dan wij, het was weder onregtvaardig hun trof de preek v Secrétan ook zeer.
Tijdingen uit de Haag. Strijd met den Minister.
Niet minder gewichtig waren brieven van den Minister, in verband met een brief van Van der Houven, waaruit blijkt dat Z M zich geheel en al met de bedenkingen van Van den Bosch vereenigt. Hieruit ontstaat voor de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] een zware strijd. V d H is er door nedergedrukt, doch staan wij in de zaak Gods behoort onze inrigting tot zijn plan, waarmede hij wat wil uitrigten, hij zal ons bewaren. Wij staan dan niet voor onze eigene rekening. Ik vinde juist dat elk der tegenstribbelingen mij meer mijn werk uit de hand Gods doet ontvangen. Alles moet ons na hem uitdrijven, en dit doet wezentlijk alles waardoor de zware Kabels die ons aan de wereld vastsnoeren worden afgekapt.
Leening van Don Carlos
Zeer onverwacht kwam Th. W. [Thijs Westendorp] mij raad vragen, over een voorstel dat hem gedaan was, om eenigzinsts geinteresseerd te zijn, in een leening voor Don Carlos. De zaak scheen voordelig te zullen zijn zonder veel Risico, doch ik zag er groot bezwaar in, dewijl alle deze zaken met zoo veel intrigues verbonden zijn.
Bij Smit [Kortenhoef Smith] hoorde ik een preek, die mij bij de heerschende warmte in de Kerk in het eerst aller bijzonderst verveelde. Met hem mede bidden kon ik niet. Op het laatst was hij nog al eenigzints krachtig over de verkrachting van de Zondag en toen had ik iets meer opmerkzaamheid.
Messchert
Messchert & Bähler waren bij ons. De eerste dan in eene droevigen toestand, innerlijk geagiteerd, uiterlijk kalm, waardoor alle zijne antwoorden iets afstotends hebben. De Heere leere ons elkander dragen, en liefhebben in Christus.
Bähler
Bähler bleef 's avonds bij ons; wij spraken niet zonder eenige opwekking, hoewel alles nog veel beter had kunnen zijn. Het schijnt dat West [Westendorp] het zamenwonen der beide Bählers zeer afkeurt. Ik misgun het hen niet, doch laat het liggen. Er valt genoeg op te rapen.
Sames
Sames was weder hier. Hij gevoelt nu voor zich zelve meer vrijheid in de zaak v Wilson. Wonderlijk is deze weg buiten mij. Ik worde wel van agteren en van voren in deze zaak bezet. De Heere zal den weg maken.
Barbe
Zamenloop van vele omstandigheden. Barbe zegt Kohl. [Kohlbrugge] de waarheid over vele zaken en deze die zoo velen geschokt heeft, moet nu ook eens weder geschokt worden.
Treffend was mij heden het stuk van De Haas in de toekomende wereld over de overgifte van het rijk door den Zoon aan den Vader en ook eenige brieven uit Sartorius Theol. Blätter.
22 Sept Vr de Bruin
Wij hadden nog een gewigtige avond met Vrouw de Bruin. De Heere make mij zoo opregt als zij. Zij heeft indedaad zout. Haar oordeel over een & ander was merkwaardig. Opmerkelijk het geen zij over Kohlb & Talma zeide & 't geen geheel overeenstemde met hetgeen mij daarvan duidelijk voorkomt.
'S ochtends had ik zegen voor mijn hart mogen hebben ook met mijn lieve Lina [Caroline]. De waarheid was mij toen tot leven.
23 Sept. Inspectie Lijnbaan Grote Zeevaart
Bij Hartsen het touw gezien dat door het lange staan nog al vermoeide. De Gouverneur V Tuyl [Baron van Tuyll van Serooskerke] een hupsch man, zijn Griffier waren er ook voorts de Heeren Van der Vliet (J) Ananias Willink, Carnebeek
Dedel Adjudant van Lantsheer, Roepel de Equipage meester, Stavorinus zijn schoonzoon, Kooy, P. Huidekoper, Veeckens Insinger. De Equalizing machine was nog verbeterd. Men draaide nu ook zoogenoemd Dondertouw van Koperdraad. P. Huid verhaalde zijne werkzaamheden om de kwade trouw in de Administratie der Kolonie Frederiksoord te ontdekken. Wij hadden een dejeuner waarop vooral over de ge Macadamized wegen waarvan er nu een bij Hilversum komt of is werd gesproken. Ook deelde Carnebeek eenige bijzonderheden mede ontrent de gewigtigen veldtogt in 1823 v Sumatra. Ik ging nog al mede zooals altoos.
Bezoek van D. Pord uit Erlangen.
'S midd bezoek van een Student of D. Pord zoo ik mij niet bedrieg genaamd, uit Erlangen verhaalde mij veel over voortgaande opwekking in Beyeren. Prediking met kracht der waarheid door velen bijv ook van Fikenscher broeder van G F; gespr over Donau[onl] Schubert Sailer Schelling. Olshausen is nu te Erlangen.
Afscheid van Gessner
Afscheid v Gessner die van de famille v Lavater is een stille jongen, die echter zoo ik geloof zaden des Evangelies ontfangen heeft. Hij gaat na Bremen.
Zaak v Don Carlos Avond bij West. met I da Costa & Ds. Laatsman
De zaak der negotiatie v Don Carlos lag Th W. [Thijs Westendorp] nog naauw aan het hart. Niet om het geld. Er kon zoo het gelukte drie à vier maal honderd duizend Gulden mede verdiend worden, maar om te weten of het in de weg was. Hij zou er Laatsman die bij hem logeerde & da Costa over consulteeren.
D C. [da Costa] had er ook een gevoel van huivering van, even als ik en wilde het stricte regt der legitimiteit, niet als enkele maatstaf nemen, om de zaak te doen. Alles had toch den schijn van Agiotage. Thijs [Westendorp] stapte er ook heldenmoedig af. De overige avond gaf weinig stichting. Het scheen dat zich 's ochtends d C & L. [Laatsman] nog al wel over de grote punten verstaan hadden, doch nu was het krieuwen zonder abandon, en eene gedurige gevoeligheid bij d C. over het oordeel v Laatsm over andere personen en zaken, welk oordeel bij Laatsm meestal nog al bits was, terwijl d C eene zeer grote toegevenheid en liberaliteit toonde die weder den ander hinderen moest. Toen zij bijna afgestreden waren, improviseerde ik nog eens op Don Carlos, om eene ander stemming voor den dag te roepen, doch daartoe kwam het niet. Het was wel een avond om van menschen los te worden. Onder vier oogen zouden zij het wel met elkander hebben gevonden, doch nu spreekt men toch altoos voor toehoorders. D C kan niet converseeren. Hij nam veel op dat hij had kunnen laten liggen, in ander opzichten moest hij weder spreken, in het kort men verstond elkander niet, en dat was zeker wel daar aan toeteschrijven dat er dieper dan dit alles nog iets zat, dat niet door de Genade Gods weggenomen was, en dat de eigentlijke vereeniging verhinderde.
24. Avond met d C [da Costa] Stemmen N 22 Belangrijk gesprek.
Het 22e Nommer der Stemmen wierd geconcipieerd. Da Costa & Koenen waren bij mij. Wij mogten eendragtig te zamen zijn, en toen wij de zaak des weekblads afgehandeld hadden, nog liefelijk over de waarheid die in Christus is spreken. D C. was zoo geheel anders gestemd dan de vorige dag. Wij spraken over geloof en verzekering en hij, hoewel duister staande voor hemzelven, was heerlijk daarover. Er is bij hem toch eene billijkheid eene tederheid een aankleven aan de Schrift, het geen men bij velen mist. Het is niet altijd in uiterlijke kracht gelegen. D C sprak over het Geloof, in verband met Hebr 6 hoe wel het geloof dat bergen verzet, nimmer het zwak gelove beschouwd worde als te kunnen bedriegen, hoe het gelove niet anders zijnde als het middel dat ons met Jezus in aanraking brengt, het aanraken van den zoom zijns kleeds genoegzaam tot zaligheid is. De naar ons inzien kleinste uitwerkingen worden dikwijls aan de grootste oorzaken in de Schrift toegeschreven. Het gelove der Kananeesche Vrouw wordt groot genaamd. De werking van de almagt des Heiligen Geestes in ons hart is dat wij abba vader roepen.
Bezoek Van der Meulen
Een bezoek van den schutter van der Meulen was mij des ochtends ook belangrijk. Veel waarheid is er in alles 't geen hij zegt. Zij willen echter het verstand geheel uitsluiten wiens werking toch ook in de aangrijping van God begrepen is. Zij willen voor de aangrijping eene verbrijzeling die eerst dikwijls naderhand komt. Daarin had
d C [da Costa] gelijk, dat Petrus begon met het Lam Gods te volgen. Naderhand wierd het hem duidelijk bij de grote Vischvangst dat hij een zondig mensche was.
Bezoek Grothe
Het bezoek van de Heer Grothe was ook moeilijk. Ik gevoelde veel medelijden met den man, en wilde hem niet vernederen. Ik zou beter misschien gedaan hebben met meer nadruk en ernst te spreken. De Heer leide ons in alles door Genade.
25 Sept Bezoek aan & van Laatsman
'S ochtends was ik bij Laatsm. Ik vond er toen Holst [Van Holst], en 't geen ik hoorde gaf mij meer het denkbeeld van een coterie, dat mij eenigzints hinderde en het geen niet goed was bij mij opwekte vooral toen Laatsm goedkeurende dat Vrouw de Bruin niet meer in de kerk kwam de tegenwoordige kerk een moordenaars kuil noemde, dat mij hinderlijk was. 'S avonds kwam hij met West [Westendorp] nog eenige oogenblikken bij ons. Mijn hart was toen open tot hem. Zij waren na het Diner eens na d C gereden, doch het gesprek had toen gene goede wending genomen. Zij hadden gevraagd of hij den brief van Kohl. [Kolhbrugge] dan niet zoude beantwoorden, en daarop was d C nu gekomen aan het verklaren dat hij het niet eens was met den brief v Kohlb, dat de brief anders was als de preek &C; dat in zijn brief alleen de goede vorm ontbrak &C., geheel anders als hij vroeger wel bekend had, doch nu kon hij niet anders zeggen nu de aanval zoo geschiedde. Ik zag dat Laatsm d C lief had, en hem dragen kon.
Twee preeken over Rom 6
Ik liet daarna de twee preeken vragen die Laatsm over Rom 6 onlangs hield en wij lazen dezelve met innige zamen-
stemming. Ja waarlijk dat is waarheid en daarin wensche ik te leven en te sterven. Hoewel niet zeer levendig, kon ik er mij geheel mede vereenigen. Het is dezelfde verkondiging als Krummacher doch duidelijker, doch in meerdere helderheid.
26 Sept. Afscheid aan Laatsm [Laatsman] Laatsm & d C [da Costa] Uitzicht in de tijden
Ik bragt dezen ogtend de preeken aan Laatsman terug, die met de Diligence vertrok. Wij ontbeten te zamen. Zijn gebed en dankzegging waren regt goed; het was juist hetzelfde gebed, dat bij mij sedert den laatsten tijd gedurig opkomt. Heere openbaar u mijne ziele. Heere, geef leven. De Heere geve mij om in die eenvoudige krachtige waarheid meer en meer ingeleid te worden. Met innige broederlijke liefde nam ik afscheid van Laatsman. De Heere geleide hem; de Heere zij zijne kracht en rots. Toen hij in de voorledene week voor de Vacature te Arnhem moest preeken zaten de Dominés hem uitte lagchen en gezichten tegen hem te trekken. In vele dingen ziet d C. dieper met meer onderscheiding zal ik het nu eens zeggen interessanter verkwikkender voor verstand en gevoel, doch Laatsman heeft een punt het wezen des nieuwen Testaments, dood in ons zelven, leven in Christus, mogen vatten, en dit is hem dan ook tot leven, daarin beweegt zich zijn gehele bestaan. Bij d C zijn de beschouwingen heerlijk maar te heerlijk dikwijls om er zich in te kunnen bewegen. Het is bij mij ook dikwijls het zelfde geval; ik wilde zoo gaarne wat manna voor eventueele oppositien bewaren. D C leidt ons aan de heerlijkste tafels maar brengt ons niet aan het eeten, en merkwaardig was mij de opmerking van
Bähler die d C [da Costa] goed kent, dat juist zijne harmonische inzigten in de Schrift, zijn grootste strijd uitmaken. Nu hij ontdekt heeft dat denkbeeld van Christus het hoofd en wij de leden, ziet hij daar ontrent weder eene volheid van harmonien die hem belet er voor zich zelve eenig gebruik van te maken. Door zijne gedurige beweging in eene geestelijke Atmospheer is hem dit alles te veel tot gewoonte geworden. Laatsm [Laatsman] zag uit alles wat hij hier gehoord had een roering des waters te gemoet, en eene zekere rijpheid die geestelijke bewegingen scheen vooraf te gaan. Hij vond echter dat de da Costianen bij velen stinkend waren doch hier komt te pas zeide hij, dat die vuil is nog vuiler worde. Hij wenschte dat de doorbreker voor ons aangezicht henen moge gaan op dat wij met Vrijmoedigheid den Heere mogen belijden, en het onderscheid moge blijken tusschen de waarheid en dat hetwelk er de schijn van aanneemt. Laatsm. had hier een vroom man gesproken die 20 à 30 Jaar Ds van der Meulen volgt, en toch het Euangelie dat hij L. hoorde verkondigen, aanstaarde als iets geheel nieuws. En nu, de Heere geleide ons in alles en make de waarheid tot leven in mijn ziel. De tweespalt met de Kerk zie ik nu in veele huisgezinnen naderen, en deze kan grote gevolgen hebben en vele moeilijkheden met de broederen en met de godsdienstige huisgezinnen veroorzaken. De orthodoxie van Smit [Kortenhoef Smith] kan ons niet meer bevredigen, daar er geen
leven hoegenaamd in is. De Heere leere ons zijnen wil in dat moeilijk en gewigtig punt.
Vr d B [Vrouw de Bruin] over d C [da Costa]
Met Vr d Bruin spraken wij nog zeer belangrijk. Zij ziet zeer goed in wat haar ontbreekt, en heeft veel geestelijk licht. De oude Adam is echter bij haar ook nog niet dood, en bij wien is hij dit?
Zonderling was hare opmerking ontrent d C. Dat bidden maakt mij aklig dat is geen bidden, dat is een preek. Veertig jaren lang zegt zij heb ik niet geweten wat bidden was, en nu kan ik maar eenige woorden voortbrengen.
Alex v B [Alexandrine van Boetzelaer]
'S midd. Alex bij ons, onze harten waren geopend tegen elkander. Zij was in veel uitgangen geweest in verleidingen, was er in gevallen om een Zondag bij Van d Vliet logeerende te gaan rijden en had er nu toch wel spijt van. Ik zag haar echter liever zoo dan in de hoogte gelijk voor eenigen tijd.
Prof Muller
Is het niet jammer van dat Meisje zeide de Heer van der Vliet tegen Prof Muller die naast hem zat. Ja zeide deze, en is het niet jammer van Willem de Clercq, en telde daarop mijne deugden en bekwaamheden op. Zonderlinge betrekking! Mogt ik nog weder eens met Müller door de Genade vereenigd worden!
V der Poll.
Van der Poll kwam nog. De ziekte van een oudere broeder riep hem herwaards. De man lag op sterven, hoop was er niet, en echter er mogt volstrekt van geen geestelijke dingen gesproken worden! Hij zelve wees het af, hoewel v d P grote begeerte had. Jufv V d H verhaalde ook nog van het afsterven van IJ V. Hoe verhardt zich de mensch, waar geen genade het hart doorweekt.
27 Barbe, W M. [Willem Messchert] Gr. [Groen van Prinsterer]
Barbe is in zwaren strijd; nu alles mislukt wat hij voor zijn tijdelijk bestaan, ontwerpt. Groen ziet zijn kruis verzwaard, en alles hem moeielijker gemaakt. Messchert tobt. Hij wil thans een nieuwe halve vereeniging en boeken onder de firma uit geven, doch nu zegt Höveker Neen, onze Vereeniging is in Zonde geweest, er moet geen spoor van overblijven. Prins v Oudenaarde zal denkelijk het beroep van Ermelo waar men hem op de handen draagt, op zich nemen, doch ziet op het finantieele. En zoo zouden wij immers ook zijn. De Genade werkt bij hem, doch niet door het gevoel.
28 Preek v Reid
Ik had den vorigen avond eene belangrijken avond gehad. Met Car. [Caroline] had ik een lief geestelijk gesprek. Een woord, dat zij mij zeide en waarin zij gelijk had, maakte mijne hoogmoed gaande & ik kon maar niet weder tot rust in het gemoed komen, kon de Bijbel bijna niet lezen, en kwam eerst eene geruimen tijd daarna tot erkenning dat ik ongelijk had. Ik mogt wel gemoed en getroffen opstaan ging na Reid, alwaar de leerrede over de uitnodiging van den Heere aan de Zondaars om tot hem te komen, en de belofte van vrede, waarlijk allertreffendst was en beter nog dan de vorige, maar ik had er toch niet veel voedsel van, en het ging mij dien dag niet geheel na mijne verwachting vindende ik mij nog al dof.
Besteedding v de Zondag.
M. kwam en was waarlijk opgeruimder, en helderder als ik hem hier in maanden gezien had. Ik had veel plannen tot lezen er kwam niets van. De jonge Molenaar v Crefeld kwam ook nog, die conversatie is mij moeilijk, en wie weet wat zegen het toch zijn kan. 'S middags
was Bähler bij ons & 's avonds Steven en Charlotte. Het lezen met de Jongens ging regt goed. Toen lazen wij een preek v Hofacker, die waarlijk treffend was, maar ik was niet levendig, De Heere geeft het op zijnen tijd.
29 M
Het weder blijft meestal zeer warm 'tgeen vele ongesteldheden vooral galziekte ten gevolge heeft.
Deze dag ging alles door Gods goedheid regt goed, en ik mogt gezond van harte en in gedurige werkzaamheid zijn.
Introductie v. Sames bij Wilson
Ik gaf aan Sames die op nieuw na Wilson gaan wilde, eenige regels tot aanbeveling mede. Ik hope dat de Heere mij de kracht zal geven mij des Euangeliums Christi niet te schamen. Als Directeur ben ik er buiten maar als de Clercq hoop ik zoo veel als het mij gegeven zal worden mede te werken.
Kaatje & Vr d Bruin
'S avonds na de werkzaamheid aan 't bureau, vond ik te huis weder eerst Kaatje toen Vr d Bruin. Hoe lief ik beide deze vrouwen heb, zoo hinderde het mij dat daardoor mijne Vrijheid weggenomen wierd. Ik was innig beschaamd over de liefde van Vrouw de Bruin. Mogten wij toch onzen tijd ook in de hand des Heeren kunnen overgeven. Het gesprek met Vr d Br was immers levendig, waar en opwekkend. Wat verlang ik meer?
Ondervraging van Ds Scholten [Scholte]
Wij lazen een zeer belangrijke brief van D Scholten over de ondervragingen die hij wegens eene Commissie van het Provinciaal Kerkbestuur heeft moeten ondergaan. De beschuldigingen waren 1) dat hij geen gezangen meer liet zingen. Dit werd toegegeven doch gezegd dat dit geschiedde, dewijl men hem geene wet had kunnen aanwijzen die dit gebood. 2) dat hij de vier vragen
op de voorbereiding niet liet doen. Hij beriep zich op vele plaatsen waar dat ook niet geschiedde, zeide dat hij wel ieder ten ernstigste vermaande, om zich te beproeven, maar dat hij nergens in het woord las, dat men eene biecht moest afnemen; ten 3) over de preek die hij gedaan had na de voorlezing van de brief v het Synode; deze beloofde hij uittegeven. De bijzonderheden van dit onderhoud waren opmerkelijk.
30 Sept Terugkomst V d H [Van der Houven]
V d H is terug. Onze beraadslagingen waren opmerkelijk en belangrijk. Wij besloten om vol te houden in de zaak van het Contract.
Een stoornis gaf mij de opmerking aan V d Houven over de zaak v Sames, waarvan hij zeker gehoord had, maar die met bitterheid geschiedde. Ik moest op alle zulke zaken met meer vrijmoedigheid, en minder verdedigend antwoorden; dit zal geschieden ter zijner tijd.
Nader kennis v Bähler met Reid
Bähler schrijft mij over den allergewigtigste avond, die hij gisteren met Reid heeft doorgebragt en waarbij ook nog een zekere Spekman was, die naar de Kaap moet en die de waarheid ook zeer lief moet hebben. Er was innige overeenstemming des harten geweest. Reid moet hier ook wel den Smaad Christi dragen, daar hij door zijne Collega's vooral door een derzelver zeer weinig geacht wordt. Ik hoop dat het mij gegeven worden moge dien man nader te leeren kennen.
Messchert
Messch geeft de vertaling van Toplady's leven en de twede druk van Van Lier uit. Zijne voorredes zijn regt goed. Nu kwam hij mij tegen, en gevoelde ook dat hij in den Boek handel t'huis behoorde, en voegde hij er zelfs bij in dat huis dat ik nu bewoon.
H D. Gild. [Gildemeester]
Henry gevoelde zich op zijn geboortedag heden gezegend in het midden der zijnen. Mogten onze Zielen rust in Christus vinden.
Fam. dag
v G J B [Gied J. Boissevain]
Familledag bij Gied. Over vele zaken wierd gesproken. Hy G [Henry Gildemeester] was lief gestemd. Voor den eeten verhaalde hij ons nog hoe hij op de Diligence aan een Jood het Euangelie verkondigd had. Gideon deelde nog eenige bijzonderheden uit de papieren van Oom Frans mede.
Malan te Amst en bij Oom v H.
Hij verhaalde ook eens op een ogtend een dominé gezien te hebben, die hij beschreef en die volkomen overeen kwam met het geen mij door Capadose van Malan was gemeld. Hij hoorde vervolgens van zijn Papa V Heukelom dat deze zelfde man met een Crediet brief geld van hem was komen halen, en toen gevraagd had hoe het met den godsdienst in Nederland ging, waarop Oom v H gezegd had dat het veel beter ging dan voor eenigen tijd, maar dat er ongelukkig eenige menschen waren die de zaak exagereerden gelijk de Momiers in Geneve waarop Malan antwoorde dat hij le chef des Momiers was, dat hij l'église Hollandaise weder had hersteld, en verder was gaan spreken doch Oom v Heukelom had het discours gecoupeerd zeggende dat hij geen theologie verstond, en was daarop met hem in den tuin gegaan. Wonderlijke leiding waardoor nu Malan bij Oom v Heuk heeft moeten zijn, die met hem over geene theologie wilde spreken, en mij niet gezien heeft die zoo na hem verlangde, en die slechts op eenige huizen afstand mij bevond. Dat denkbeeld van exageratie trof mij, ik wilde ons verdedigen, meer misschien onze zaak dan die van God bepleiten en ik vond dan ook mijn mond volkomen gesloten. Heere! leer mij genadig uw naam te verkondigen, en het getuigenis der waarheid af te leggen.
kennis met Scheckel
Deze morgen zond Sames mij Sheckel een bekeerde Jood, die hij had leeren kennen te Nijmegen, die daar als Remplacant onder de Militairen was, en die naar werk zocht, hebbende ontslag door een onbepaald verlof. Deze jonge man beviel mij al regt goed. Hij verhaalde mij veel belangrijks. Hij had vroeger grote haat tegen het N T gehad, was door eenen Proseliet tot de eerste kennis der waarheid gekomen, had ander half jaar op het Instituut van de Graaf von der Recke doorgebragt, daarna op het Instituut te Basel. Hij was ook in een R C. Instituut te Heilbron geweest, daar men hem voort wilde dopen, doch toen hij zeide dat hij eerst weten moest of hij het eigendom van Jezus was, zond men hem weg, als reeds te veel met kettersche gevoelens besmet. De man die duitsch sprak, uit Zelle geboortig was, had iets zeer innemends. God geve dat dit inderdaad een kind van hem moge zijn.
Dagvaarding v Freyss
Nog al treffend was het mij dat Freyss mij schreef tegen Donderdag te Almelo gedagvaard te zijn. Er schijnt intrigue achter te wezen om aan deze zaak eclat te geven. Ik verwonderde mij er niet over, maar vreesde nog al den toon aan het bureau over deze zaak en die was juist zeer goed. Mogt ons oog maar in alles op den Heer gerigt zijn.
Werth.
Ik zond heden eenige afscheidsregelen aan Werth, echter niet wetende of hij zich reeds in het bezit zijner papieren bevindt. Ik vreze dat hem de zaak nog moeilijk zal gemaakt zijn. De Zuidholland (Schuyl) zoude heden Rott. verlaten.
Sames bij ons.
'S midd. Sames & Bähler bij ons. Naar aanleiding v. het bezoek v Wilson nog al veel gesproken over het voornemen v Sames. Wilson wilde er wel een school voor oprigten. Hij was goed over de zaak gestemd. Sames zegt goede zaken. Zijn toon hindert mij wel eens, doch zoo hij ons uit de hoogte aanspreekt, het is niet om zich zelve te verheffen. Het geen mij het meeste trof was zoo als S. het uitdrukte hoe als hij zoude leeren om te graveeren, hij onder het gebed zoude beginnen. Ik schaamde mij dat ik te huis bad sedert Campbell op mijn kamer was. Ik had hem niet willen ergeren.
Av Stemmen. N 23.
Met V Hall na d C [da Costa]. Ik was ver van wel te zijn. Wij redigeerden Nr 23. V Hall's stuk over de gevangene was met moeite vervaardigd en niet helder, en echter het was uit een levendig gevoel. D C. volharding der heiligen uit aanleiding van Hebr 6 was treffend en helder en toch ik geloof niet dat hij er veel bij genoten heeft. D C zijn nog al diplomaticq over de Stemmen. V H & ik meer los, meer overgegeven geloof ik. Het afscheid van V Hall, die nog maar zeer hoest, was het geestelijkst oogenblik. A
Afs. Vr de Bruin
Te huis vond ik Vr de Bruin. Zij is lief gestemd. Ik was zeer vermoeid op het laatst maar gevoelde mij toch vereenigd met haar. Zij is veel stiller bij die geen die zij kent. De Heere zal haar bewaren. Zijne hand zij met ons.
Oct 2. Veiling der Koffij.
Opgestaan met zware Migraine, en toch de Heere zorgt. Hoe treffend is die afloop der veiling. Mogt ik er nu toch maar iets van gevoelen, van die uitkomsten Gods. Wat heeft ons ook in dezen ontbroken. Ik mogt den beurs nog bijwonen, en die vriendelijke gezichten zien die voor twee maanden zoo boos waren. Wie had het toch kunnen denken?
Mess. [Messchert]
Mess. wil nu weder geheel en al zich v Höveker afscheiden, wat wil hij toch nu die goede tobbende ziel. Er is eene gedurige aantrekking & afstoting tusschen ons. De Comparitien over die uitgaven der brieven v Bilderdijk mislukken gedurig.
Freyss
Freyss staat heden voor den Regter van Instructie. De Heere zij met hem. Deze zaak kan nog grote gevolgen hebben, hoewel de Burgemeester van Goor zeide dat met dit verhoor alles aflopen zoude.
En nu Heere geleidt mij genadiglijk bereid gij mijn harte. In vele dingen ben ik nog ingewikkeld; o leer mij op Jezus zien.
Ainsw [Ainsworth] schr. "Freyss is gone to Almelo to be examined relative to the meetings here. I plainly perceive that the authorities expect to elicit some thing from him, they think there is a vast combination to upset the church as by Law established. However I know from good authority that they confess themselves unable to do anything in the bussiness; this disposition is by no means wanting."
Toplady. Mess
'S av. gedeeltelijk alleen en las ik niet zonder zegen in het leven van Toplady bij Messchert uitgekomen, dat wezentlijk tot het harte gaat, en geheel overeenstemt met de taal onzer bevindelijke menschen al hier.
Messchert kwam zelve ook. Ik gevoelde mij meer dan in langen tijd met hem vereenigd; Hij was 's ochtends getroffen geweest door eenige woorden in de huisdienst en 's avonds verkwikte mij zijn gebed. Ik mogt er den Heere voor danken.
Oct 3 Archives.
'S ochtends veel zegen bij de lezing der Archives. Mij trof de recensie over Secrétan, toen de
krachtige wederlegging van een in het fransch vertaald boek, hetwelk onze rust geheel van onze heiligmaking doet afhangen, eindelijk het gezegend sterfbed van Duplessis-Mornay dat ik met vreugde en zamenstemming las. Mijn einde zij gelijk dat van dien regtvaardigen.
Prins v Oudenaarde
Deze middag bij Prins v Oudenaarde. Komt tot mij en ik zal u ruste geven. Ik had eerst veel strijd des ligchaams doch daarna ruste en kalmte in de ziele. Hij meende het regt goed en stelde den Heere krachtig als Ruste gever voor in de glans zijner Godheid.
Messchert.
Mess. kwam weder, doch wij kwamen weder geheel in de zake der boekverkoperij. Dat hij nu geheel op zich zelve wil gaan handelen en Höveker met 15 Nov reeds uit huis wil, bevalt mij niet. De Heere zal licht geven.
Oct 4
Freyss heeft met vrijmoedigheid getuigenis mogen afleggen. Zijn brief over deze zaak is eenvoudig en opmerkelijk. De Heere zij hem verder nabij na den rijkdom zijner goedertierenheid. Het zoude nu schijnen dat aan deze zaak verder geen gevolg werd gegeven. En echter, de Heere alleen weet het. De personen met wie hij sprak schenen gene vijandelijke inzigten te koesteren. Zoo deze zaak toch voort moet gaan, dan is er ook zeker mede verbonden eenig doel voor zijn rijk.
Voorbereiding.
Zoo zijn dan met een ontzettende Snelheid deze drie maanden daar heen gevloden, en de avond van de laatste Avondmaalsviering is mij als de dag van gisteren. Oneindig zijn de zegeningen Gods in dien tijd geweest. Aan opwekkingen en verkwikkingen van allerlei aart heeft het niet ontbroken. En echter
er was toch veel gelijkheid. Toen had de Mij. [Nederlandsche Handel-Maatschappij] door veele omstandigheden bedreigd, eene bijzondere uitkomst ondervonden; thans is dit nog meer bepaaldelijk het geval, en van den anderen kant is de zorg voor de toekomst nog groter en geduchter dan toen. Toen wierd ik door zwakheid des ligchaams nog al gekweld; ook thans is dit het geval toen was er een tijdperk met allerlei uitkomsten en zegeningen verstreken; ook thans mogen wij daarop roemen. Toen gevoelde ik mij zoo meer van de broeders afgescheiden, thans is dit minder het geval, maar dit kan ik toch wel zeggen, dat er geen is van wiens leven ik leven kan. De Heere moet alles geven. Voorbereiding begeerte, schroom, ik kan niet zeggen dat er van dat alles iets blijvends in mij gevonden wordt. Ik ken mij zelve niet.
Zie ik op de wonderlijke leidingen Gods op de innige overtuiging dat ik in het verbond Gods gegrepen ben, dat alles moet medewerken ten goede is/en[?] aan de leiding die alles ontfangt waardoor ik moet zijn een getuige ter eere des Heere, dan zoude ik met vrijmoedigheid alles durven verwachten, maar zie ik van den anderen kant de weinige diepte die alles bij mij heeft, de oppervlakkigheid van mijn schuldgevoel, de flaauwheid mijner indrukken dan zeg ik wat ben ik anders dan andere om mij heen. En toch de wereld wordt mij vreemd. Dat physiek gevoel dat mij hindert, houdt mijne voorbarigheid en trotscheid die anders gedurig zouden opkomen, terug. Het maakt mij nu en dan mijn leven, dat ik anders zoo gaarne
idealiseer, moeilijk. Te veel ontbreekt het mij aan inkeering in mij zelve, aan omgang met God. Ik gebruik de middelen niet die mij daartoe gegeven zijn. Ik zie te veel op andere te weinig op mij zelven. De waarheden glijden dikwijls langs mijn harte af. Mogt het de Heere behagen, dezelve door zijne Geest aan mijn harte te verzegelen zijn woord dierbaarder voor mij te maken, mij van eene ijdele en te ver gedreven geest van punctualiteit en orde te bewaren en mij vooral naar het eene nodige te doen Jagen. Nu en dan is er wel eens een indruk des harten bij mij, doch veel valt er langs de weg. Ondervindingen zoo als die van Toplady, van Vrouw de Bruin maken mij jaloers. Ik vinde mij zelve hoewel niet meer mijn geluk in de wereld zoekende, menigmaal nog zoo kinderachtig gestemd zonder liefde voor de waarheid, voor Christus. Ik verlang toch hem toete behoren, in hem alles te vinden, ik verlang in die ruste des geloofs te staan. Heere, maak gij nu uw werk volkomen, ik sta beschaamd wanneer ik bij bijna alle de jongen gelovige zoo veel meer ernst; zoo veel meer rijpheid zie, en daarentegen bij mij zoo veel luiheid en gemakkelijkheid in het Geestelijke. Mogt het den Heere behagen om geheel doortebreken in mijn harte, mij geheel tot zijn eigendom te maken, en mij toch de heerlijkheid der verlossing meer en meer en steeds krachtdadiger te doen ondervinden. Heere, zie genadig op ons neder ook op den dag van morgen. Gij alleen kunt toch onze harten voorbereiden.
Zondag
Ik sta aan het einde van den dag, van een dag vol zegeningen en uitkomsten en ondertusschen ik kan den Heere niets aanbieden dan zonde dan zwakheid
naar ligchaam & ziel. Vroeg mogten wij opstaan, maar ziet daar stoorde ons een ontrustend berigt wegens ons kleine Margotje. De Heere gaf mij dit te dragen, en nu kon ik een onvriendelijke blik van de jongens niet verdragen. De Heere toont mij wat ik ben wanneer hij mij niet vast houdt. Stof en assche ik ondervinde dit op dat ik zoude gevoelen wat ik ben, want ik spreek veel over onmagt, maar zie niet practisch in wat het is. Ik moet ontkleed worden geheel en al. Schuddinge des ligchaams, schokken der ziele moeten daartoe medewerken. Ik was bij l'Ange [Teissèdre de l’Ange] dezen morgen. Een droevige preek over het woord. Hij heeft alles wel gemaakt. Wat zal ik er over zeggen. De aanspraken waren in denzelfden geest een conditioneele zaligheid, een willen van ons waardoor Jezus in ons woont. Het was droevig en het nam mij veel van de stichting weg. De Heere weet wat ik ontfangen hebbe. De dorheid van deze avond kon mij nuttiger zijn, dan opwekking waarin ik mij zelve zoude verheerlijken, doch zij is bitter voor het vleesch. Daarbij een gevoel in het ligchaam als of ik niet staan kan. De preek van Reid over de dierbaarheid van Christus was regt goed, maar zij zonk zoo niet in mijne ziel. Het toepasselijk gedeelte was te kort en het ligchaam niet zonder strijd. De dienst was alleraangenaamst, en het gezang liefelijk. En nu Heer geef genadiglijk uwen zegen op dat ook de beproevingen van dezen dag meer en meer tot ontkleeding van mij zelve moge strekken. Bereid gij mijne harte, doe mij in waarheid gevoelen, dat ik arm en naakt ben en niets bezit, en voed mij uit uwe volheid.
Oct 6 - 8
Stille dagen, niet zonder zorgen in de zaken der Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij], die mij toch eigentlijk niet veel drukken, niet zonder beduchtheid voor verdere ziekte bij het lieve Margotje; niet zonder worstelingen tegen maag, zenuwen, opwellingen &C. De Heere zal geven wat goed is. Zijn Genade moge die ons genoeg zijn. Ik was niet bijzonder levendig deze dagen, 's avonds zeer gedrukt naar het ligchaam. Mocht de Heere mijne inzichten in zijne waarheid met leven bestralen. De Conversatie van V d H [Van der Houven] met den Koning was niet zeer aangenaam, doch ik vlei mij toch dat deze zake tot rust zal komen. Flaauw na het ligchaam zijnde, is het dikwijls moeilijk de belangstelling in de zaken te behouden en niet in een levenloos dedain de tout te vallen. Messchert is terug van Zeyst, zonder nader licht en geheel dobberende over zijne toekomst. Bähler komt terug, duisterder dan ooit over zijne bestemming. Hij brengt Charlotte terug doch zonder iets meer te weten hoe de winter door te brengen. Hij vindt Van Holst die in Zaandam ziek geworden zijnde, door de zorg van Westendorp in de Apotheek is gebragt 't geen toch ook veel drukte geeft. Het was mij regt aangenaam een brief van Weerth [Werth?] te ontfangen. Hij spreekt van de uure der verzoeking die over de geheele wereld komt, en reeds aanbreekt. Mogt de Heere mijne Ziele bewaren. Hij weet wat goed is. Tot nog toe was de warmte aanhoudend en vele galkoortsen.
Oct 9/11
Het behaagde den Heere mij heden eenigzints beter te maken. Er was deze dagen weinig leven in mij. In vele dingen erken ik dwaasheid en voorbarigheid. Donderdag hadden wij een lang gesprek met Wilson. Hij heeft geen moed om de zaak als godsdienstig op te vatten, wil maar eerst een school oprigten waarvan Sames zoude Directeur zijn. Toen viel het mij in de gedachten of niet Bähler geschikt zoude zijn voor zulk eene plaats & de plaats voor hem. Den volgenden dag toen Bähler bij mij zat en ik hem deswegens openingen wilde maken, kwam juist Sames binnen, die bleef vast houden in het gelove, en begreep dat de zaak zich ontwikkelen zoude en het nu een afval zijn zoude, eerst de alleen industrieele school op te rigten. Ik stemde dit toe; ons besluit wierd nu wachten, en ik sprak er geen woord van aan Bähler. Donderdag avond verrastten ons de berigten wegens den afloop van de veiling die al zeer gunstig waren en onze verwachting verre overtroffen. Gisteren had Messchert al weder een ander inzigt. Terwijl hij dacht te Rotterdam te zullen terugkeeren ontfangt hij een brief van Laatsman die zegt te geloven dat de boekhandel de voor hem bestemde weg is, en daarop valt juist een annonce in zijn handen waarbij iemand zijne boekverkoperij aanbiedt. Schröter was dezen morgen bij mij. Hij scheen mij in den laatsten tijd meer in de verstrooying geleefd te hebben. Voor ons alle bestaat er veel gevaar van allen kant. Mogt maar ons harte opregt voor God zijn.
Zondag 11 Oct Avondmaal-Viering bij Huet.
Och Heere, uwe goedertierendheid uwe weldaden zijn groot. Wie zal dezelve optellen, wie zal die verhalen. Voorleden week was de Avondmaalsviering van Caroline gestremd geweest door het gebeurde met Margotje, de mijne door den droevigen preek van L'Ange [Teissèdre de l’Ange] en de treurige aanspraak aan tafel. Ik had echter geene opwekking om weder derwaarts te gaan, daar het scheen dat Caroline wegens huisselijke schikkingen ook weder te huis moest blijven, doch dit helderde nog op deze ochtend en wij gingen na Huet. De kerk was ledig, ik kwam naast Bähler te zitten. De stemming van Huet was mij liefelijk. Hoe dikmaals hij ook trachtte om de paarden achter den wagen te spannen, en veel van heiligmaking en navolging van Christus als het eigentlijke doel van het Evangelie sprak, zoo moest hij uit eigen bevinding, doch steeds de onmogelijkheid weder erkennen en op Christus wijzen. Alles was tegenovergesteld met de vorige week. Zijn preek over het verkondigen van de dood des Heeren naar aanleiding van Cor. Cap ... vs. ... waarin dit verkondigen als een devoir, bonheur, besoin en nog iets wierd voorgesteld was mij liefelijk. Christus was er het middenpunt van. Er waren dwalingen nog in de leer, maar het was toch uitvloeisel van een hart waarin Gods genade werkzaam is. In de vier vragen deed hij eerst de drie eerste als bekentenis des geloofs toestemmen en temperde toen het geen er voorbarigs in de vierde ligt, door een krachtig gebed waarin hij erkende que le coeur de l'homme est désespérément malin. De voorlezing van het formulier was mij ook zoo geheel anders als een week geleden. Aan de tafel liet hij juist
een tijd lang die eerbiedige stilte heerschen, die toen geheel ontbrak. Zijne aanspraak voerde terstond tot den lijdende Christus in Gethsemané hoe hem, hoewel de zone Gods zijnde smart inderdaad smart geweest was en hij deed opmerken hoe wij het gebrek aan liefde tot Christus in ons harte gevoelden, maar hoe hij het eenige middel was om dit gebrek te vervullen. Alles was beknopt en liefelijk. Bij het uit de kerk komen, was ik regt verheugd of wenschte het ten minsten door Genade te zijn, dat het Den Heere behaagd had om mijn lieve vrouw te spijzigen en te verkwikken en haar een gezegende overtuiging van hare genade staat te geven. Die persoonlijke toeeigening dit kan ik niet zeggen dat ik gevoel, er is mij altijd nog iets neveligs, mijne krachten der ziele zijn te weinig op een punt gerigt, mijne behoeften zijn te flaauw, hare werkzaamheden zou Freyss zeggen zijn zuiverder en toch ik mag gelove dat ik niet zonder zegen aan den disch geweest ben. Mogt ik op niets rusten dan op hem alleen. Ik bewoog mij in de waarheid dezer zaken; ik had een treffend gevoel van de getrouwheid Gods die ook mij niet hongerig weg zond die ook verder leiden zal en geven wat wij nodig hebben. Mogt hij het maar aan ons harte verzegelen. Mogt hij maar groot worden in ons. Mogt hem de eere zijn, ook nog verder op deze dag. Ik gevoelde mijne betrekking met Huet aangewakkerd. Beide preeken waren niet orthodox, en toch er was een onderscheid tussch beiden, als van hemel en hel.
[In de marge, onder elkaar: Croll - Freyss; Jarvis - Reid; Anecd. Flamand, Prins van Oranje, Irving - Schotsche kerk, Malan, de Kaap - Shard, Huur v Hekeren]
Kort daarop kwam de Heer Croll die het een en ander verhaalde, doch het bijzonderste dat hij mededeelde was dat iemand hem gezegd had gezien te hebben in een lijst van boeken van de Koninklijke Bibliotheek door Flamand opgemaakt eerst livres catholiques toen livres hérétiques waaronder natuurlijk al de protestantsche. Ook zoude de Prins van Oranje bij Loosduinen goederen gekocht hebben, en aan de aldaar woonende boeren hun afscheid gegeven hebben, om er Noord Brabandsche boeren op te plaatsen; ik kan dit nog niet begrijpen. Als de wonde rijp wordt, is de genezing nabij.
Vervolgens kwam Freyss die na een lange discussie eindelijk met de baron van Hugenpoth [van Hugenpoth tot Aerdt] klaar was geworden, die sterk Roomsch zijnde niet dan door het contante geld had kunnen bewogen worden om zijn Kasteel aan ketters te verhuren.
Terwijl deze bij mij was wierd mij door den Heer Jarvis een reeds bedaagd man, zeer deftig en gepoederd, een brief van Merle d'23 July overhandigd, waaruit bleek dat deze Heer een zeker hoog ambt bij de Episcopalen in America had, en eenige Jaren in Europa NB in Frankrijk en Italien tot de opvoeding van zijne kinderen had gesleten. Een opgekomende ziekte van zijn dochter bespoedigde nu zijn vertrek. Hij had Money te Venetië gezien en bij hem gepredikt. Hij wilde ook d C. [da Costa] kennen. Ik nodigde hem des avonds tot mij te komen, en nodigde nu ook Bähler & Charlotte, Steven & zijn Vrouw, en waartoe ik eene gewenschte aanleiding meende te mogen vinden, D Reid. Deze kwam het eerst a plain scotchman eenvoudig, sound in doctrine krachtig in het spreken, met wie ik mij terstond gevoelde als met een broeder die ik al lang gekend had. Hij had hier Holland in het godsdienstige al
van eene droevige zijde leeren kennen, vooral de geleerden en leeraars alhier. Hij beschouwde Holland as under a curse dit trof mij en deed mij inzien hoe wij in den laatste tijd meer ook door de mildere wijze van zien van da Costa medegesleept minder op de breuke Israels gezien hebben. Irving hield hij voor completely mad hebbende gezegd dat hij 150 pillars in Londen zou stellen, en dat dan geheel Londen bekeerd zoude worden. Toen hij Schotland verliet, zoude hij gezegd hebben, Geheel Londen zal mij na loopen. Van de Kerk v Schotland verhaalde hij veel goeds vooral van verschillende wetten dit jaar aangenomen waardoor iedere leek regt verkreeg in de benoeming der leeraars, en ook godvruchtige leeken door Evangelische leeraars zich in den Kerkenraad geadjungeerd konden worden. Zeer prees hij de strekking van het dagblad The Record. Terwijl Jarvis niet kwam begonnen wij te lezen 1 Pet 1 en toen kwam hij eindelijk tegen half negen, maar in een hurry zijn Jas aanhoudende, en nog al confus zeggende dat hij een engagement had &C. Hij bleef echter nog bij het uitlezen van het captittel en bij een krachtig gebed dat Reid deed, waarin ik echter eerst door de wonderlijke collisie dezer menschen nog al verlegen was. Alles was beleefd smooth zacht bij dien Heer Jarvis die alleen nog van Italië verhaalde, dat de Policie er zoo streng was dat zij die Italiaansche Bijbels verkochten, in de gevangenis geworpen werden en die gene die bekeeren wilden over de grenzen wierden gebragt. Daarna lazen wij nog het geen d C [da Costa] over 1 Pet 1 zeide en spraken verder genoeglijk. Reid, is hier om zich in het
hollandsch te oefenen tegen zijn vertrek na de Kaap, alwaar veel belangstelling zijn moet en waar nu vijf Evangelische predikanten zich bevinden. Derwaards vertrok ook Shand, die hier eenige tijd was en die eene vrouw in Engeland getrouwd hebbende haar binnen korte tijd nog voor zijn vertrek verloor, doch echter met moed na zijn post hene ging. Reid was zeer tegen Malan ingenomen, zeggende dat hij innumerable mischief in Schotland gedaan had, dat hij op verschillende jonge geestelijken zeer ongunstig gewerkt had, en door alleen te vragen of men dit of dat geloofde aan den natuurlijke mensch het geloof had toegekend, zonder dat hetzelve wezentlijk door de wederGeboorte in het hart was geplant. Hij meende dat de afdwalingen van Irving ook grotendeels aan Malan waren toe te schrijven. (Wonderlijk is het dat mij toch in veele opzichten de oordeelen van Zuylen [Van Zuylen van Nijevelt] bevestigd worden.) Wij waren vereenigd te zamen; mogt ik door de genade Gods inderdaad vruchten van deze kennismaking hebben, mogt ik verlichte oogen des verstands hebben om de waarheid te zien, en voor mij zelve daaraan getrouw gemaakt te worden. Hoe ligt zijn de afdwalingen van alle kanten. Met hoe veele zaken ben ik niet gedurig mede gesleept geworden en vooral met de millenarische beschouwingen nu vier Jaar geleden. O mogt ik toch mijne zwakheid en mijn meêgaandheid leeren erkennen, en mogt de Heere mijn kracht zijn. Bij Irving's gemeente moet ieder ten vollen overtuigd zijn dat hij een kind Gods is. In de uitdrukkingen van Irving over de persoon des Verlossers moet deze gedrukt geweest zijn. God possessed and devil possessed.
13 Kennis met Ds Bähler
Ik maakte dezen dag met veel genoegen kennis met D Bähler (L) van Elspeet. Ik had niet veel verwachting van hem doch ik vond in hem wel een eenvoudig, doch echter een krachtig man, zonder iets uitlokkends maar op de rots der waarheid gegrond. Zijn oordeel over Molenaar, dat deze eigentlijk in de grond rationalist was en de reden het voorregt gaf om de openbaring te behandelen, trof mij.
Br v Koenen
Twee brieven van d C. [da Costa] ontf van Koenen waarin veel treffends en ook bewijs van inwendig leven bij Koenen.
14 Migraine. Jufv v d Heyd [van der Heyden]. W M [Willem Messchert]
Zware migraine gedurende dewelke ik als in een slaap was. 'S middags gezegende herstelling en meer opgewektheid. Jufv V der Heyden kwam, en verhaalde hoe eigentlijk hare vrijmoedige bekentenis van het Euangelie, haar haar post in het buiten Gasthuis had doen verliezen. Mess. kwam ook nog veel over de boekverkoperij, maar doch meer hartelijkheid, meer toenadering in de geestelijke zaken.
15 R C Stem.
De Roomsch Cath Stem van Hoppenbrouwer. Het is niet waar en het standpunt is bedrog, en toch er is Genade nodig om door die Sophismen heen te waden. Naar ligchaam & ziel voelde ik mij ten uiterste gedrukt. De Heere alleen kan licht geven. Naderhand wierd mij alles duidelijk. Uit de Schrift alleen kan de Kerk haar bestaan bewijzen. Wat zoude er nu buiten de Schrift voor een grond bestaan kunnen.
Av met d C
Bijzonder gezegend was mij de avond met d C. Hij kwam bij mij. Wij vonden ons alleen
voor de Stemmen en arresteerden het N 25. Het woord Gods & de Formulieren en tevens ook het overzigt van Koenen. Die hartuitstorting met d C [da Costa], waarna wij beide lang verlangd hadden, had nu weder plaats. Hij heeft zeer juiste inzichten in vele zaken, en meer billijkheid dan een der anderen, maar ook hij kan van zijn ik in alle deze beschouwingen geen afstand doen, en van daar dan ook dat er hier en daar wel eenige gevoeligheid doorbreekt. Met regt ziet hij in dat iedere waarheid te veel uitsluitend te veel op zich zelve beschouwd tot eene dwaling leidt. De Heere beware ons zelfs bij den indruk, zelfs bij de beschouwing zijner waarheid. D C staat er meer en meer op dat in de Stemmen geen plan moet gemaakt worden dat wij ons niet als leidslieden van anderen, als verbonden om alles te behandelen moeten beschouwen, maar dat wij geven moeten het geen wij van den Heere ontfangen.
16. Archives Zaak v Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij]
Een gezegende dag na het ligchaam en het uiterlijke. 'S ochtends trof mij nog al het stuk uit de Archives over het verwaarlozen der bekeering. Hoe sta ik dan. Ach Heere neem geheel mijn hart tot uw eigendom.
Eindelijk zal nu waarschijnlijk het zoo veel besprokene Contract gesloten worden. Wij verkregen ten minste zoo veel dat onze verantwoordelijkheid in het aannemen gedekt is. De uitvoering zal toch wel tot nieuwe moeilijkheden aanleiding geven, doch was men op de zaak der Preanger blijven staan, wij hadden waarlijk niet geweten hoe ons te redden. Alles is naar wensch afgelopen, en toch zal het met de finantien moeilijk genoeg gaan.
Koorts & bedlegerigheid v 18 - 31 Oct
Ik had zware koude gevat en gevoelde mij op den 18e toen Papa B [Boissevain] jarig was, zeer ongadelijk. Ik had nog een vers bij het Cadeau aan hem gemaakt, doch konde nu het feest niet bijwonen. Zondag had ik bepaalde koorts doch voelde mij opgewekt en las met genoegen of liever hoorde lezen. Dingsdag was ik zeer gedrukt en angstig; mijne lieve Vrouw sprak mij regt best aan, en er kwam verkwikking in mijne Ziele. Sedert had ik het over het algemeen regt goed, en mogt zonder bijzondere aandoening nu en dan den rijkdom der zegeningen opmerken die de Heere in dien bitteren beker mengde. Veel lieve toespraak had ik, zoo als van d C [da Costa] die Zondag 26 Oct na mij toe kwam rijden, ook van Steven, van Sames en vele anderen. In de laatste week hielden de koortsen op, doch ik bleef nog slap. Zonderling was het, dat daar ik nog al vrees voor de Kinine had het God behaagde mijn ligchaam door een weinig pruimen geley zoo bijzonder te zuiveren, en mij ook een overvloedig zweet te geven, waaraan het in het eerst geheel ontbrak. Zijn naam zij geprezen, mogt deze bezoeking mij nu maar tot vrucht zijn.
Overlijden v Kootje de Vos
Treffend was het overlijden van het oudste Zoontje van onze zuster Cato, door eene zwaar roodvonk overvallen, dat weldra gevaarlijke tekenen opdeed. Deze ziekte heerscht hier zeer sterk. Het was een aanvallig kind Cato zelve was nog niet heel wel. O mogten wij met haar vereenigd zijn in den gelove. Voor Steven die er aan huis geweest is gaf het ook nog al indruk.
Muzijk feest in de Haag
Dit feest maakte veel opgang. Droefheid der Christenen. Secrétan vindt goed er te gaan. Zijn lang onderhoud met Cap. [Capadose] op den twede dag. Hij gaat toch. Secr predikt daarop over Jes 52 v 11 voor een grote gemeente om het geoorloofde te bewijzen, doch schijnt onder het spreken zelve meer tot erkenning te komen, komt daarna weder bij Cap, en is toenaderend. Molen. [Molenaar] predikt na het feest over Nadab & Abihu die vreemd vuur in den tempel brengen, doch zijn toeppassing is flaauwtjes. V d Kemp in een soort van drift, schrijft aan Chaufepié, Noordink & Sécretan, dat hij hen niet meer hooren zal. Cap voelt zich opgewekt om een boekje te schrijven. Woord van d C [da Costa] in de Ned Stemmen. Het feest, na dat ieder dan zoo gesticht was geworden, en na dat Vrucht het allerheiligste had voorgesteld, eindigt met applaudissement en gedachtenis & Kroon aan den Orkestmeester. De Groens [Groen van Prinsterer] zijn in vele droefheid over deze zaak.
Ds Scholten [Scholte] & Ulrum
D Scholten komt bij d C verhaalt van zijne reize na Ulrum. Hij preekt in de week. Zond 19 wordt dit geweigerd. Hij hoort eerst den Consulent. 'S midd wordt de kerk voor hem gesloten. Nu preekt hij op een veld van de Cock voor 1/m menschen. Hij beraadslaagt met zijne Vrienden over een afscheiding na aanleiding van art 27-29 der geloofsbelijdenis De gemeente van Ulrum zal de gereformeerde gemeente zijn. Vele vinden bij Scholten vreemd vuur. D C. spreekt hem krachtig aan en verklaart zich niet met zijn plan te kunnen vereenigen.
26 Oct Executie van het plan. De Cock trekt met
de zijnen de kerk in, wordt door de Dienders van den predikstoel geweerd, preekt toch, & 'S midd. is de kerk gesloten. Hij predikt in een schuur. Een detachement troepen trekt na Ulrum. Begin van verfoeilijke Dragonnades waartoe echter ook de onberadenheid, en voorbarigheid der vrienden, aanleiding geeft.
Zie over het gebeurde met deze garnisoenen een brief van M Hermeling Soldaat van St Omer die over die schandelijke behandeling aan de Cock schrijft en over de provocatie door de Cock, en een ellendig oproer in Friesland in de kerk over de gezangen een brief van D A Capadose d 31 Oct, heden ontfangen.
Remonstrantsch Jubilee
Terwijl de Geref leer dies onbezuisd verdedigd, en tevens militairement vertrapt wordt, wordt heer Armijn met vlag en wimpel ingehaald; men verdringt elkander om Van der Hoeven [des Amorie van der Hoeven] te mogen horen, die alles met smaak en bevalligheid opdischt, en zeer beleefd aan zijne toehoorders zegt dat er over honderd Jaar geen Jubileum nodig zal zijn, maar dat men dan om het Kruis van Christus geschaard zal zijn. En waarom niet nu? De Catholijken staan ook om het Kruis van Christus geschaard. Aan muzijk heeft het niet gefaald. De Speelman ontbreekt niet. Ik vinde het bijzonder laf dat daar zoo ik hoor 21 gereformeerde Dominés geweest zijn.
D van Meteren
Ds van Meteren was hier. De man spreekt wel en met belangstelling, zegt dat hij regtzinnig is, maar waarom schrijft hij dan zulke flaauwe boekjes, waaruit het al zeer moeilijk is de regtzinnigheid te extraheeren. De Heere leide ons in zijne waarheden, in dien vloed van begrippen.
November
1/2 Beterschap
Ik mogt weder beneden zijn. Gods zegeningen zijn groot. Een klein rakje door de wind was eene vrij zware Migraine Zondag ochtend doch ook hier was de Heere krachtig helpende want ik mogt des middags eene liefelijke belangstelling in het Euangelie ondervinden en den dag gezegend sluiten.
Zaak v Freyss
Freyss deelde mij een brief v Hogendorp [Van Hogendorp] mede, bevattende dat de Kamer van beschuldiging in Den Haag besloten had de zaak van Freyss niet te vervolgen en aan het bewuste articul gene kracht toetekennen ontrent zoo danige oefeningen als door Freyss waren gehouden. Hij raadde zeer veel voorzichtigheid aan. Geheel anders schenen de regtbanken van Appingendam & Winschoten dit echter te begrijpen.
Baron von Haber
Th. [Thijs] kwam nu weder zeer sterk spreken over de Negotiatie v Carlos die hem thans van de kant van Haber zelve wierd aangeboden. Er komt mij nu voor veel minder tegen te zijn, maar toch hij zelve moet het weten. Die Haber is eigentlijk een Jood, doch die zich geheel aan de zaak van Don Carlos heeft toegewijd en met hem staan & vallen wil. Hij heeft hem zijn geheele vermogen fs 800 000 zoo hij zegt, geremitteerd. Deze leening zoude bij payements betaald worden, na mate Don Carlos vooruit trekt. Men zegt dat de armée der Christenen gedemoraliseerd is.
3/
Een dag niet zonder zegen, hoewel in zwakheid bij alle moeilijkheid of tegenstand, 's av met H & M [Henri & Mimi] vereenigd gesproken.
Mishandeling van D. de Cock te Groningen
D C [Da Costa] zendt mij een brief v Lod Bilderdijk. Deze verhaalt dat de Cock aldaar gekomen op de dagvaarding door studenten & straatjongens is mishandeld geworden, en is moeten vluchten in een huis, alwaar de Policie hem flaauw of niet beschermd heeft.
Hij schijnt volgens B. tot Inclusie en boete veroordeeld te zijn.
Afscheiding v Scholten [Scholte]
Ook meldt mij d C [da Costa] nog van Brandt den zwager van Scholte vernomen te hebben, dat de Vrouw van deze geschreven had, dat indedaad Scholte gesuspendeerd was geworden, doch dat deze daarop oogenbliklijk met zijne Kerkenraad zich volgens het afgesprokene te Ulrum, had geconstitueerd, en daarvoor notificatie aan het Gouv. had gegeven. Deze zaak kan grote gevolgen hebben. De Heere geve mij wijsheid. Ik was er nog al van getroffen.
Boekje v Cap [Capadose] ov. het Muzijk feest
Het boekje van Cap ontfing ik. Het is sterk maar niet te sterk. Integendeel ik vinde er meer eenheid, minder piquanterie in, dan in de andere werkjes v Cap. Hij heeft dunkt mij de zaak uit het ware oogpunt beschouwd. Het zal dunkt mij veel opschudding in den Haag maken, vooral daar de leeraars er zoodanig in aanspraak genomen worden, en zelfs Molenaar, die in zijn preek na het feest nog eenigzints een soort van waarschuwing heeft willen geven, niet uitgezonderd wordt. Van de Groen's [Groen van Prinsterer] horen wij nog niets.
Boekje v Borneman
Een boekje van Borneman te Sneek is uitgekomen onder de titel van Algemeene roepstem aan de Geref in Nederlanden. Het is zeer gewigtig, en met veel kalmte geschreven. De zaaken van de kerk, nemen indedaad eenen gang die men niet had kunnen verwachten en het komt van eene zijde van de welke men hetzelve niet te gemoet had kunnen zien. De Heere geve wijsheid; ik gevoele mij zelve als een riet dat van den wind wordt bewogen. Mogt de Heere mijne kracht zijn.
Sames & Wilson
Sames was na Haarlem. Wilson is een weinig bevreesd voor de zaak. Hij vreest oppositie van 't Gouv; er is te veel over gesproken, echter wilde hij wel dat ik op eene goede wijze Sames in zijn fabriek konde brengen, doch ik zie daarin nog geen licht.
Nadere berichten ontrent Doeveren & Genderen. M. [Messchert] weigert te drukken.
Mess verhaalt nadere berigten v Scholten [Scholte]. In den zelfde kerkenraad waarin de schorsing in kwam, heeft men besloten zich terstond afgescheiden en onafhankelijk te verklaren en men heeft dit door alle de leden der Gemeente laten ondertekenen. Te Doeveren hebben alle leden der gemeente op drie na, te Genderen de grote meerderheid getekend. Aan D Suringar den Consulent, die gezegd had dat hij ll. Zondag zoude preeken, had men doen weten dat hij zich niet behoefde te vermoeien. Van precipitatie is deze stap niet vrij te pleiten.
Men wilde reeds dezer dagen aan M [Messchert & H [Höveker] de stukken zenden die gewisseld waren, om die te doen drukken, maar M. heeft begrepen dat een zich ontbindende firma zich niet met nieuwe zaken konde belasten. Dit besluit verwonderde mij nog al van M., die deze zaak zoo had aangegrepen.
H C West. [Westendorp]
Zoo even na het vertrek van eenige Vrienden kwam nog H C West. Ik vond hem bijzonder ontwikkeld opgeruimd, en ook dunkt mij in meer geestelijke vrijheid voor zich zelve. De omgang en verkondiging van Laatsman scheen hem in den laatsten tijd tot grote zegen te zijn geweest. Ook hier ligt nu weder het gevaar om het middel tot grond te maken. Alles ziet hij thans uit het oogpunt van L. en deze verrast en verwonderd door de zaak van Scholten, weet waarlijk ook niet waar hij staat.
Huwlijk v Kohlbrugge & freule Verschuur [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer]
De Couranten melden het huwelijk van de freule met Kohlb. dienende dit tot algemeene kennisgeving & tot bijzondere. Uit particuliere berigten bleek dat zij alleen burgerlijk getrouwd en toen zonder eenig afscheid van famille terstond na Utrecht vertrokken zijn. Daar fabelt het publiek ontrent hun huis dat het een kerk zal worden &C. De bijzonderheden die ik verneem, zijn bedroevend, en geven weinig uitzicht op veel zegen. Ik zoude indien die bijzonderheden waar zijn, vrezen dat zij aan eenen verkeerde geest van geestelijken hoogmoed overgegeven waren. De laatste maal dat By[Betsy] Sames, die thans hier is, de freule sprak, zeide zij, wij bemoeien ons niet meer met de ongelovigen, wij leven met Christus in den hemel. Ik dank den Heere die mij geleerd heeft, doch geloof nog meer te danken te hebben, dat ik voor de gevolgen van het ligt weg te slepene en het voorbarige in mijn character bewaard ben geworden. Heere leer mij; geen oogenblik kan ik op mij zelve staan. Oordeelen wij niet, maar laat ons afwachten.
5/Doeveren. Nov. 2
Mess [Messchert] deelt ons mede dat het toch zoo forsch niet toeging te Doeveren als men eerst gemeend had; dat zelfs Scholte was rondgegaan om te verzoeken den Consulent als hij kwam, gene moeilijkheid aan te doen. Dien ten gevolge had dan ook gemelde Consulent voor 5 menschen gepredikt. Daarop was Scholte na 's Hage vertrokken om den Koning te spreken, doch deze gaf juist geen audientie deze week.
M verheugde zich dat de zaak thans een zachter gang nam, dat de stukken, die gedrukt zoude worden ook nog niet waren gekomen.
Stemmen. 2 N 3
Wij hadden hier gisteren de Vereeniging van de Stemmen, en waren alle te zamen. Er was eene ernstige stemming onder ons, na aanleiding van het gewicht der tijden. DC. [Da Costa] had een stuk over het principe der zaken van Ulrum & Doeveren, het gene hij onder vreezen en beven gemaakt had, doch waarvan het Resultaat was, dat het niettegenstaande den afval in de kerk die erkend werd, nog aan eenen beslissende wenk ontbrak, om de kerk te verlaten, zijnde de breuke nog niet onherstelbaar gelijk het tijdens de hervorming vooral na het Concilie van Trente het geval was, met de Roomsche kerk. Wij moesten ons met dit beginsel vereenigen. De personeele zaken werden daar gelaten, als zijnde men nog niet genoeg geinformeerd.
R C Stem
Wij werden zeer gewaardeerd (d i. d C) wegens den Heer Hoppenbrouwer die den stem schreef, als staande die ingeleide betrekking door dit boek, zoo men zegt met onzuivere bedoelingen, in verband.
6 Nov
Bezoeken. Boek v V Heume [Van Heumen].
Het eerst weder uit geweest. Eenige bezoeken gemaakt; overal was mijn mond gesloten. Het was als of ik niets kon zeggen. En toch ik had begeerte om Christus toe te behoren.
St & Charl [Steven & Charlotte] vierden hunnen eerste trouwdag en waren regt dankbaar en verheugd. Ik nam er niet genoeg deel in. Thuis komende vond ik Mo [Margo] die mij inderdaad veel belang in boezemde, en toch op het oogenblik waarin ik belangrijk had kunnen spreken, was mijne discours alleronbelangrijkst. S'avonds las ik met bijzondere belangstelling het werkje van Van Heumen waarin de waarheid indedaad treffend voorgesteld wordt. De afwijkingen uit het boek v Herwerd [Van Herwerden] v Amshoff &C zijn treffend. Jammer dat het ik van den schrijver er zoo overal in doorblinkt. Mogt
de waarheid meer in liefde worden betracht. Zijn afsnijdend en bits oordeel over de persoonlijke toekomst Christi is ook zeer van den drievoet af gesproken.
Vertrek Toontje
Toontje verliet ons gister avond, na eenen dienst van drie jaren. Zij trouwt met eenen Van Goch. Haar afscheid was zoo flegmaticq als haar geheele bestaan. Mogt zij door de Genade Gods goed zaad ontfangen hebben.
7 Nov. Bezoeken
Ik deed weder bezoeken, en vond ongeveinsde vreugde over mijne beterschap. Hoe had ik dit meer uit Gods hand moeten ontfangen.
V d H [Van der Houven] & het boekje v Cap. [Capadose]
Bij V d H treurigheid over het boekje van Cap. Het kan den huisvader niet bevallen. De polemicq tegen Secr [Secrétan] doet ook zeer leed. Men had nog niet geantwoord. Alle de verwarringen der tijden geven hem dubbele moeilijkheid.
Cris & Cato
Ik schreef reeds twee briefjes aan Cris & Cato en ontving geen antwoord. Nu verneem ik dat men eenigzints ontevreden is dat wij niet komen. Door dit alles wierd mijn hart ontrust. De Heere geve mij licht.
Margo & Gerrit
Onze kleine Margotje steeds klagende en pijn lijdende. Gerrit daarentegen hoog en onaangenaam gestemd, en tot geene bekentenis des harten te brengen. Dit alles drukte mij neder doch het laatste veel te veel. De Heere vergeve mij mijne zonde om Jezus wil.
Engels. Waarheid & Geloof
Het tweede boekje van Engels geloof en waarheid dezen avond met veel genoegen gelezen. Er is wel iets Mystieks, en vreze voor Orthodoxie in zaken die men niet rijmen kan als de lof der Gezangen en die van Heringa, doch er is bij dat alles toch zoo veel waarheid, zoo veel van de essentie des Christendoms, zoo veel dat uitnemend goed en waar gezegd is, dat men het met grote stichting kan lezen, en er zich in verheugen moet.
8 Nov. Mess. [Messchert] ontf de Stukken v Scholte
Mess had geschreven dat uit hoofde zijner dissolveerende firma hij gene vrijheid had zijne stukken te drukken. Die brief is Scholte misgelopen en nu ontvangt hij de stukken die hem voorkomen er wel uitte zien, hij gevoelt echter geen vrijheid die te drukken. De zaak zoo ver zijnde, komt er een twede brief v Scholte meldende vernomen te hebben, dat er zwarigheden bij hem bestaan; dat hij alsdan de stukken maar na Golverdinge moet opzenden die dezelve drukken zal. Dit zal M nu ook denkelijk doen. Zijne gehele positie komt mij altijd wonderlijk voor. De bitterheid die hij tegen zijn eigen firma heeft, die hij zegt een spot der wereld en dit met regt te zijn, en waardoor hij de zaak van Scholte niet bekladden wil gaat alle begrip te boven.
Br. van Cap [Capadose] aan D C [Da Costa] over Scholte's verblijf en zijn afscheiding
Mij wordt door d C een brief van Cap mede gedeeld, die Scholte gesproken heeft, innig als broeder met hem & de Cock vereenigd is, doch zich niet kan vereenigen met de motiven die hem tot deze scheiding hebben doen besluiten. 'T geen Cap hierontrent opmerkt ontrent de onregtvaardige vonnissen vroeger tegen andere predikanten gewezen, doch die daarom niet afgescheiden zijn, maar geprotesteerd en gewacht hebben, is zeer opmerkelijk. Ook hij komt daarop dat wij wel de gelovige zien, die den Bijbel uit de Synagoge geworpen, maar niet uit dezelve scheidende. Cap ziet hieruit ook weder een strijd tusschen broeders en broeders geboren worden, daar nu de Cock elk oproept om zich bij hem te voegen. Scholte geen gelegenheid vindende, daar het geen audientie was, om Z M te spreken, heeft nu een geleidende Missive te gelijk met zijn rekest gezonden.
Boekje Muzijk feest. Preek Sec [Secrétan]
Het boekje v Cap. beleeft zijn twede druk. Op den eersten dag werden er 1/c verkocht. Sec. moet helaas een preek gedaan hebben over Spr. dat men niet wijs behoort te zijn boven mate.
Preek v. Van der Meulen
Ik mogt dezen ogtend weder onder het gehoor van D Van der Meulen in de Nieuwe Kerk gaan. Het is toch een lief man. Zijne toepassing was indedaad regt goed, ten sterksten de noodzakelijkheid der wedergeboorte betogende, en hoe men met dat gene wat hij reeds Genade en werking des Geestes aan de harten noemt verloren kan gaan. Zonder bijzonder getroffen te zijn, mogt ik opmerkzaam zijn, en mij verheugen dat hier toch nog zulk een Euangelie prediking te horen was. De text was Ik ben uw schilt en loon zeer groot de verbonds bevestiging aan Abraham. In de beschouwing van het leven van Abraham, zag ik te weinig de volheid van Christus, aan wie ook Abraham geloofde, en te veel den mensch.
10. Nov. M Instorting
Ik was aan 't bureau doch had reeds de kiem der ongesteldheid bij mij. Sec [Secrétan] antwoordde ik, en zeide vrijmoedig mijn gedachten. Jufv v d Heyden sprak met veel bezadigdheid en vertelde van de uitkomste die zij ondervonden had. O de stemming van het innerlijke daarop komt alles aan. Krachtig was 'tgeen zij verhaalde ontrent hare bevinding wegens 't ware geloof. Ondertusschen voelde ik zware koude.
11 Nov D.
Aan geen uitgaan, aan geen opzitten was te denken. Ik kon het niet ophouden lag gedurig in bed, meer echter nog eene koortsachtig zenuwachtige ongesteldheid dan bepaalde koorts hebbende. Alle toneelen der vorige ziekte herhaalden zich. Luber kwam, doch gaf gelukkig geen Quinine; het was een droevige dag.
12 W.
Even beneden, doch toen terstond weder na bed. Tegen den eeten mogt ik echter weder opstaan, en had een verrassend bezoek.
Bezoek van D Laatsman
bezoek van D. Laatsman, die hier voor eenige dagen was, en mij uitnodigde 's avonds bij K & T [Karel & Truitje Westendorp] te komen. Hij was regt lief; in de zaken mijner eigene ziel sprak ik vereenigd met hem, doch zijne oordeelvellingen over anderen en de bitterheid die daarin doorstraalt bevallen mij niet. Dat spreken uit de Predestinatie waardoor alles noodzakelijk wordt bevalt mij geenzints en is nergens op God woord gegrond. Hij leert niets dat de daden der menschen onverschillig maakt. Hij heeft eene waarheid ontdekt, doch die langs de kant van afgronden loopt. Ik vinde wel bij hem de waarheid die de menschelijke hoogmoed ter neder slaat, maar niet dat liefelijke, dat welluidende dat tedere van het Euangelie.
Bezoek van den Soldaat Van der Meulen
Dien middag had ik V der Meulen de in de Citadel bekeerde schutter. Veel goeds veel waars maar hoe veel gevaren. Deze menschen moeten eene personeele verzekering hunner zaligheid van God hebben. Alles verwerpen zij, ook Merckens &C &C, nu is hij bij de vrijgemaakten. Er is iets cynisch in hun Christendom. God leert hun na zijne wil, maar zij moesten dan toch ook hunne leiding niet tot grond van alles nemen. In de kerk gaan zij niet meer dC [da Costa] is ook maar half. De vereenigingen aan zijn eigen huis, zie daar nu het eenige punt meer voor hem. Maar van den andere kant, veel waars, veel doordringends, veel dat voor mij goed is om te horen. Ik was ontzettend vermoeid toen hij vertrok.
N S N 4/
Bähler woont de Av der Stemmen voor mij bij. Men vond het stuk van V Hall te scherp te personeel (dat tegen het Maande?. Er kwam nu een geheel Nr van Koenen, dat mij nog al speet.
West [Westendorp] Circ weg D Carlos
De Circulaire v Thijs kwam uit, die mij nog al hinderde, doordien daarin van de liefde voor de legitimité gesproken wierd, en de namen van Thijs & Saportas te zamen stonden.
13 Dond. Vis Beeloo
Een treurige nacht & moeilijken ochtend met veel zenuwachtigheid. 'S avonds kwam mijn vriend Beeloo. Het verheugde mij hem te zien. Het goede schijnt hij niet ongenegen doch nog steeds zoo wat op den letterkundigen voet & kon zich dan ook met het schrijven v Cap [Capadose] tegen het Muzijkfeest niet vereenigen.
14 Vrijd
Een allertreurigste dag. Lang in Bed. 'S avonds een hoofdpijn, waarbij ik het uitschreeuwen moest. Uit dezen heeft God geholpen.
15 Zat.
Nog weder pijn & moeilijkheid. Steven en Margotje zeer klagende. Het lieve kind heeft gedurig ontzettende pijnen. Steven heeft een dikte in de liesch die hem zeer hindert. 'S avonds & de volgende dagen aller hartelijkst en belangrijk met Caroline gesproken, veel over zuinigheid en orde in ons huishouden opvoeding der kinderen.
16 Zond
De dag begon met beterschap en was niet ongezegend, doch de drukte was groot.
Betrekkingen tot droefheid onder de Gelovigen
Thijs verhaalde mij veele zaken. Veele dingen hoorde ik die mij troffen & zoo ging het de eerste dagen der week door, zoo dat als God mij geene krachten had gegeven, ik er niet zoude zijn doorgekomen. Dan was het de bedroefde secte geest van sommige Christenen, dan hunne geestelijke hoogmoed en versmading van iemand als d C [da Costa]; dan weder tusschen broeders eene jaloezij die een geestelijken schijn heeft maar uit den vleesche is, dan weder eene ligtvaardigheid v Gerrit die mij diep trof, doch naderhand weder aanleiding
tot denkstof gaf
17 18
In deze dagen ging de beterschap voort. Steven was op den laatsten derzelve jarig.
Stukken van Scholte. Plan daarover te schrijven
'S avonds kwam het boekje met de stukken van Scholte. Het viel mij zeer af. Ik vond de redenen van scheiding al zeer kinderachtig & in alles much to do about nothing. Ik was den vorigen dag nog zoo zwak dat ik het denkbeeld niet kon verdragen, dat ik de Stemmen bij mij zoude zien; op het lezen van dit stuk wierd ik warm en was er veel mede bezig.
19 / Stemmen N 5 bij mij
Dit begon des morgens weder en nu scheen het mij in het hart te worden gegeven mij met dat stuk bezig te houden & de Stemmen bij mij te nodigen. Om half vijf was het klaar, de Vrienden kwamen bij mij, des avonds; ik las mijn stuk, daar ik nog al wat mede op had voor, en ziet het ging niet door, hoewel hun gevoel hetzelfde als het mijne geweest was. Maar zij begrepen als Ned St. moesten wij geen factum uitgeven dat alleen tegen Scholten [Scholte] was maar juist van de eene zijde de daad afkeurende, van den anderen kant de personen verdedigen, en tonen wie de oorzaak van alle deze gebeurtenissen waren zij, die de waarheid verdrukten en verbasterden. Onze avond was verder aller belangrijkst; wij spraken diep over het verval der Kerk over de miskenning ontrent de gelovigen, en hoe de strengsten toch dikwijls diegenen wisten blank te schuren die zij belang hadden als gelovigen te erkennen. Toen onze Van Peursem die anders nog boe nog ba zegt binnen kwam,
D van Ree leest het stuk over de Scheiding v. de preekstoel voor.
was hij veel vriendelijker dan na gewoonte, verhaalde uit naam van Vader dat Dom. Morrees zich zoo bijzonder met het stukje over de Scheiding vereenigd had, en dat D. van Rees [van Ree] (de buurman v Scholte) hetzelve van den predikstoel had afgelezen. Zoo wisselt eere en oneere. Scholte die nog al diplomatisch steeds werkzaam is geweest had dien Ds van Ree zeer voorgestaan en de gemeente waar hij nu staat, aangeraden hem te nemen. V Ree kwam met Scholte hier, op zijn standplaats wierd hij spoedig zijn competiteur, daar hij nog inniger prekende, meer menschen trok. Toen Sch. na Ulrum vertrok verzocht hij V R voor hem te preeken, doch dit mislukte wegens eene formaliteit ontrent de Gezangen, daar van Ree ten minsten een gezangboek op den preekstoel wilde vinden of iets dergelijks. Nu staat v Ree tegen hem over als niet afscheidende &C.
D C [da Costa] vond in de stukken van Sch. misbruik der heilige zaken, die men aan zulke dingen vastsnoeit en vond het kinder werk en een studenten coup.
20 D.
Het was mij door de levendigheid en waarheid onzer gesprekken gisteren zeer goed gegaan met de mislukking van mijn stuk doch heden voelde ik de wond mijner eigenliefde en een ontzettende leegte, toen ik wat wilde gaan doen. Iedere zelfverloochening doet pijn. Steven kwam Caroline afhalen. Weldra berigte men ons dat Papa B [Boissevain] onwel was, 'tgeen mij trof,
Vis W v Hogendorp
W. Hogendorp kwam, in Italie hersteld zeer hartelijk en zich nog steeds verwonderende over de slechte regering, de afgrond die zich voorbereidt voor het land en de ontzettende schulden in deze 4 Jaren gemaakt.
Zaak v Wilson & Sames
Van Wilson merk ik niets, en hoor nu van Sames dat hij door middel van derde personen, tegen Sames vijandig, die zich in de zaak gemengd hadden, in kennis was gekomen met Br[onl] Otter, een Episcopaalsche Dominé uiterst wereld, die zelfs op danspartijen komt en die nu een Zondagschool te Haarlem zoude oprigten. Bähler was er diep van getroffen, doch misschien dacht ik dat in Gods hand, juist deze zaak, indien het zijn wil was, geheel anders kon aflopen en mij misschien gelegenheid zoude geven om eens met Ds Manger te spreken wat er voor de Hollanders te doen zoude zijn, daar toch de Engelsche spoedig zullen vertrekken.
Muzijkfeest
Vele vijanden heeft Cap [Capadose] zich met zijn boekje gemaakt, doch vele onbeveroordeelden moeten bekennen Het is waarheid. De Molenarianen zijn zeer ontevreden dat men Molenaar met de andere Dominés confundeert en Bischop zendt een boekje rond met ingevulde blaadjes ten bewijze dat zich Molenaar als getrouw antagonist van het Muzijkfeest gedroeg. Ds Vinke te Utrecht heeft nu tegen het Muzijkfeest en de Robert de Diable gepredikt.
Bevalling van Charlotte de Clercq & Anny Abrahams
Treffend is mij op dit oogenblik de tijding te ontfangen dat onze lieve zuster Charlotte zoo op het oogenblik van een dochtertje is bevallen. Welk eene rei van zegeningen voor Steven. De Heere leide hem, de Heere doe hem juichtoonen uit een getroffen hart op zenden. Anny Gildemeester met Abrahams juist ter gelijker tijd voor een Jaar getrouwd, beviel zeer gelukkig gisteren van een zoon.
Caroline deelde mij nog de bijzonderheden der bevalling mede, die treffend waren. Charlotte heeft in hare jeugd veel van de Eng ziekte geleden, en nu was het beengestel zoodanig dat eene verlossing door de kunst nodig is. Charl. betoonde hierin een bewonderings waardige moed, en het was als een wonder Gods, want in den tijd van een Minuut was het kind daar. Er was grote vreugde en dankbaarheid.
21 / 22/.
Groot waren de zegeningen Gods dezer dagen, ja onverdiend groot; naar het ligchaam zag ik mij hersteld, doch o Heere ik kan niet danken; Heere uwe weldaden overstromen mij. Droefheid zijn die gedurige pijnen v Margotje.
23/ Z
'S ochtends bij Heerlijk frisch winter weder weder na Reid een preek gehoord Zoekt het eerst het koninklijk Gods & zijne geregtigheid. Die preek, hoewel mij de dienst genoegen deed, beviel mij eigentlijk niet. Hij streed voor het gebruik der middelen, en daarin had hij gelijk maar toen wilde hij eene zekere activiteit aanbevelen die dunkt mij niet die activiteit was, die uit de geloofsgemeenschap met Christus voortvloeit, en dat deed mij leed, daar mij alles ook te veel betogende was.
Vis bij B S [Betsy Sames]
K & U [Kohlbrugge & Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer]
Een Visite bij S [Sames] gedaan; zeer verheugde het mij By [Betsy] te zien, en ik mogt opgewekt en opregt met haar spreken. De berigten van K & U ondertusschen, waarop wij kwamen, bedroefden mij diep, hunne practijk namentlijk die op verwaarlozing van alle godsdienstige en burgerlijke inrigtingen, van de opvoeding der kinderen, van de opwekking en aanmoediging van bij aanvang getroffene zielen &C &C uitloopt, alles onder het voorwendsel De Geest des Heeren moet het
doen. Zelfs zoude de Kinderdoop ook worden afgeschaft. Ik wil niet alles optekenen om dat het mij voorkomt dat het geen iemand in een enkel oogenblik zegt, niet tot regel kan strekken voor de daden van een geheel leven; om dat ik in de Freule [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer] en zelfs in K [Kohlbrugge] te veel menschelijks vinde om zoodanig te kunnen voortleven en om niet tot erkenning te komen. Het schijnt echter dat zij in een wonderlijke dwaling of geestelijke hoogmoed vervallen zijn. Ik wil dit alleen ter herinnering van dezen dag aan merken. B [Betsy Sames] was van oordeel dat K veruitziende plannen had, doch dat U [Ursuline Philipinne Baronesse van Verschuer] daar niets van wist. Hij had meermalen gezegd dat hij alleen tot den strijd was geboren. De Heere rigte alles ten goede. Moge ik in dezen in wijsheid wandelen. Ik had een grote strijd in deze zaak. Alles dwaasheid van mijn kant, dus wil ik hier niets verder neder stellen als Heere vergeef mij mijn Zonden.
24 Nov. Papa B
Papa B, is zeer benaauwd. Hij heeft het zwaar op de borst; het is niet mogelijk met hem te spreken, hij is geheel doof.
Vis W [Westendorp]
Ik had zoo veel gehoord van de Vrienden W. en ging er nu na toe. Een gesprek onder vier oogen met Truitje W. was mij hoogst aangenaam. Het gaat waarlijk al heel diep bij haar & ik stond er beschaamd van. Ik kan mij de moeilijkheid met M W [Matthijs Westendorp] zoo goed begrijpen, en toch het is eene zaak daar de Heere alleen licht en rust in kan geven. Mijn hart voelde zich intusschen veel lugtiger, daar ik mij zeer vereenigd met haar vond, hoewel dat diepe inzigt van zonde, missende.
Vis CDV [Cato de Vos]
Eene visite bij Cato de Vos was mij zeer aangenaam, hoewel ik voor mij zelve weinig te zeggen had, gevoelde ik veel opening en
had vele opening om vertrouwelijk te spreken.
Berigten van Scholte
Cap. [Capadose] meldt dat de zaak v Scholte voortgaat, (volgens zijn schrijven) dat hij in zijn huis preekt dat er ook bekeerde soldaten zich tot hem voegen, dat Moorrees gebruld heeft & daarop vele die weifelden zich gedecideerd hadden (alles tijdingen du mouvement). Het wordt nu eene leuze.
M. 24
Avond van V Hall & S d C [Steven de Clercq]
Deze avond kwam Maurits v Hall bij ons; een gesprek met West [Westendorp] had hem goed gedaan, de inhoud van dat gesprek was door Gods genade aan zijn hart gebragt en nu kon hij alles beamen. Ik mogt zeer instemmen in 't geen hij zeide, hoewel mijn hart niet zeer levendig was.
Ik had niet kunnen rusten over de zaak v Scholte & moest daar nog een woord over ter nederschrijven, eigentlijk het Extract van 't stuk 8/dagen geleden. Ik schreef daarover aan d C. [da Costa] die mij eenigzints onzeker antwoordde, & alles wierd tot den volgenden dag uitgesteld. St. kwam nog des avonds met goede tijdingen van Papa, meldende dat er zich eenige ontspanning begon te vertonen.
D 25 Overlijden van onze geliefde Vader D. Boissevain
Treffend was dus de onverwachte tijding des ochtends te acht uur ontfangen dat onze goede vader in dezen morgen was ontslapen. De lating & spaansche vlieg hadden niet geholpen; de benaauwdheid was gedurig groter geworden; de kinderen waren opgestaan, en eindelijk na eenen zeer benaauwden strijd, was hij des ochtends zacht ontslapen. Wij kwamen aan het sterfhuis waar allengskens ook alle onze lieve broeders & zusters kwamen. Het was eene diepe eene algemene droefheid. Margo die ontzettend veel aan Papa
verliest was ten uiterst hartstogtelijk. De goede Annette baadde zich in tranen. Eduard was diep getroffen stond zoo regt op zijne plaats & beviel mij zeer. Ik gevoelde mij met hen allen zoo vereenigd er was een balsem de geheele dag, en ik had het gevoel in mijn harte dat deze band niet verbroken zoude worden.
De geestelijke toestand was schokkend. Ik voel weinig, ik ben egoistisch, och nog zoo diep; niets daarvan wat ik hierover zeg kan ik diep genoeg voelen. Naar de kant der menschen viel er niets op Papa te zeggen een trouw egtgenoot en Vader; een onvermoeid arbeider, maar ons hart wenschte meer. Veel malen had ik met hem over de gewigtigste zaaken spreken willen, maar zijn weinig sprekens, zijn kort af op alles, maakte dat onmogelijk er was geen opening hoegenaamd. In vers en proza heb ik in zijn bijzijn de waarheid beleden, maar niet direct na zijne ziel gevraagd en al leefde hij thans, zoude ik niet weten hoe dat te doen. Hij heeft het gehele jaar op zijnen dood toespelingen gemaakt, zeggende hij niet het 63e Jaar zoude bereiken. Al het goede dat Eduard las, las hij ook, maar liet er zich niet over uit. In den Bijbel las hij ook veel. Nimmer sprak hij over iets 't geen hij over eenig punt gelezen had. Daarbij was hij al lang een weinig doof, en in de laatste dagen was geene communicatie meer mooglijk.
Nu voege men hierbij de gebeden die God sedert jaren aan een gedeelte zijner kinderen voor zijn bekeering gegeven had, de bijzonder aanmoediging die Daniel Eduard Caroline Charlotte daartoe nog ondervonden
en men zal de gronden kennen, waarop wij meenden hem aan de barmhartigheid Gods in Christo te mogen overgeven met gerustheid, want God zou dit alles niet gedaan hebben zoo hij niet met een oog van Genade op hem nedergezien had. Voor die andere die alleen braafheid en uiterlijke belijdenis vorderen om in den hemel te komen, was alles veel gemakkelijker, en dit gaf wel eenigen strijd van binnen, doch de Heer liet die niet na buiten komen. Papa heeft in het uiterlijke veel zegen gehad. Met weinig woorden regeerde hij veel. Wij hadden hem alle lief en toch van mijn kant weder veel zonde en gebrek.
'S ochtends de boodschappen rondgedeeld de brief opgesteld. Gied vroeg mij dit te doen 't geen mij verrastte en trof. Tot hem gevoelde ik mij bijzonder getrokken alle deze dagen.
'S midd. hartelijke en stichtelijk bezoek van Sames. Hoe veel meer wijsheid heeft hij ontfangen, hoe veel minder onstuimig.
'S avonds was nog alles in de eerste droefheid; veel voorbereidende zaken wierden afgesproken. Ieder drong zich terug, hoewel er volkomen gelijkheid was, daar het bleek dat Papa geen uiterste wil had nagelaten.
Papa lag heerlijk kalm. Het was een schoon lijk,'t geen ook nog door de kinds kinderen gezien wierd, voor zoo veel mij van de mijnen bleek met niet veel indruk.
W. 26. Verj V d H [Van der Houven]
Het was de verjaardag van V d H die ik anders altijd mede vierde; als een vader mogt ik hem aanspreken. Het is bijna de eenige tot wien ik eene levende opziende betrekking heb. Van Oordt was met zijne Vrouw overgekomen. Het boekje van Cap [Capadose] laat toch nog een angel na.
Ceelen maken aan 't sterfh.
'S avonds ceelen maken. Dit ging thans op eene zeer gemakkelijke wijze. Er was & bleef veel geest van eensgezindheid. Ik mogt met den een & anderen een stichtelijk woord spreken. Zeer vereenigd gevoelde ik mij met Eduard. Tante Lonne woonde ook nog dezen avond bij.
Moeilijke toestand v S d C [Steven de Clercq]
Steven was bijzonder verlegen, hoe hij zijne Vrouw deze gewigtige zaak zoude mededeelen. Alle die hem omringden ontrieden zulks geheel en al. Van den andere kant wierd het meer en meer noodzaaklijk. Ieder dag wierd dit moeilijker.
D. 27.
Av Sterfh. Kennis Ds Mounier
De Condoleantie visites aan het sterfhuis opgewacht, dit voor de Dames nog al moeilijk. Ik was er dezen dag en ontmoette juist Ds Mounier. De man sprak regt hartelijk, en toch de grond zoo geheel verkeerd, zoo geheel alles op menschen lof gegrond. 'S avonds sprak Westendorp bij ons regt goed en opwekkend. Een brief van Golverdinge nog al ter neêrslaande en vragende of ik wel wist wat het was genoeg voor de eeuwigheid te hebben schokte mij, en bragt mijn vleesch in woeling. De Heere beproeve mij, hij vernieuwe het werk zoo het niet uit hem is. Het zal weder hoogmoed geweest zijn. In het sterfhuis waren niet veel schikkingen meer te maken. Gideon las een brief aan Oom Retemeyer waarin veel goeds & de Genade op den voorgrond stond hoewel naderhand de werken toch weder een grond moesten uitmaken.
V. 28. Daniel.
Ik had den vorigen dag nog met Daniel gewandeld en bijzonder veel leven in hem gevonden. Heere, hoe groot zijn uwe weldaden & zegeningen. Aan 't sterfhuis hoorde ik L'Ange [Teissèdre de L'Ange] en Huet beide hartelijk maar geheel eer van menschen, geen eer van Christus. Tusschen vier oogen sprak ik lief met Huet.
Av. Sterfh.
'S avonds daar de meeste werkzaamheden waren afgelopen, lazen wij nog in de meer materieele, doch door de herinnering belangrijke aantekeningen van Papa B [Boissevain] en ook in die van onze grootvader Retemeyer van wie ik hierdoor nog eenige bijzonderheden vernam.
Z. 29
Begrafenis van D. Boissevain
Dit was de gewigtige dag, waartegen nog al wierd opgezien. Wij kwamen er met onze vrouwen om half tien. Aldaar vereenigden zich Tante Wed. Huskens & Tante Lonne (zijnde Tante Lotje zwaar onpasselijk), Gideon (zijne vrouw kwam naderhand), Henry Gildemeester & Mimi, W d C & Caroline, Pauly Margo & Angelique, Daniel & Louise, Stephanus Daniel, Eduard, Henry, Annette, Henriette, Willem. Het gezicht van al die voiles, dat stille en dan weder dat snikken waren in het eerst schokkend. Wij vertrokken in twee koetsen. In de eerste zaten Gideon, Pauly, Daniel, W d C & Willem, in de tweede Eduard, Henry Gild. Karel Henry & Stephanus. De grijze Patoir kwam ons tegen. De jongens waren allerdiepst bedroefd. Gerrit met Henry & Daan Gildemeester vonden wij bij Patoir. Ik had aandoening, texten kwamen van alle kanten op, maar mijne denkbeelden waren minder op een vast punt gerigt. Mijn ik blijft altijd. Er was dunkt mij een band met onzen lieven Paul die getuigde, hij leeft, toen het graf open ging. Men hoorde niets dan snikken. De terugkomst was ook plegtig. Gideon zeide eenige hartelijke woorden en God gaf mij ook nog iets te zeggen, waarbij ik hope zijnen naam te hebben beleden die naam zij geprezen in eeuwigheid.
Afloop bij S d C [Steven de Clercq]
Met Steven was het allergezegendst afgelopen. Zijne Vrouw had reeds vermoed wat er gaande was, en had veel voor haren vader mogen bidden. Zij ontving den schok dus met gelatenheid, en zelfs met verruiming daar zij eerst veel meer in agitatie geweest was, toen zij er niet na durfde vragen. Deze gebeurtenis verblijde mij lang zoo veel niet als het moest zijn.
Besluit
En nu Heere gij kent alle onze zonden en ongeregtigheden ook in deze zaken. Wees ons genadig na den rijkdom uwer barmhartigheid. Mogt Christus ons leven zijn; bereidt onze harten, en dat als onze uure komt, wij zijn naam mogen belijden. O moge uw zegen voortgaan. Mogen wij toenemen, mogen wij gevonden worden in Christus. Mogt er een balsem zijn over de nagedachtenis van onzen lieven Vader, een nieuwe kracht in de verbintenis tusschen ons allen. Heere wees gij onze kracht.
Caroline
Met mijne lieve Vrouw ging het goed, hoewel zij, bij de moeilijke ongesteldheid van Margotje veel te dragen heeft. De Heere sterke haar!
de Cock. Scholte. Verkuyl. Talma. Golverdinge den Ouden
Zoo ik verneem zoude de Cock tot boete & gevangenisstraf verwezen zijn & de Haagsche advocaten niet ongenegen, om de zaak van Scholte op zich te nemen. Arie Verkuyl schrijft aan Gildemeest [Gildemeester] over zijn overgang met zijne leeraar als eene daad des vollen Geloofs. Talma is terug van Gräfrath. Het schijnt echter dat zijne oogen nog maar eene flaauwe schemering genieten. De 4e druk v het boekje v Capadose komt uit. Golverdinge gaat wel op de oefening doch komt niet meer bij Molenaar. den Ouden is zoo sterk tegen de afscheiding dat hij het boekje van Scholte niet verkopen wil.
Zondag. 30 Nov Preek L'Ange [Teissèdre de L'Ange] Lazarus & de rijke man.
Deze morgen met de gehele famille, onder een vochtigen hemel na L'Ange getrokken. De preek was over Lazarus en den rijken man. De gewone klip wierd er niet vermeden, en losgetrokken op de hardheid van dien rijken zoo dat niemand zich de zaak behoefde aantetrekken. Er was waarheid maar daarbij gedurig weder het tegenovergestelde gevoegd, zoo dat alles mij een chaos van verwarring was. Ik wierd er dor en geheel ongevoelig bij, en luisterde te veel om buiten dat nog te kunnen gevoelen. Ook in het gebed weder het voorbeeld van onze goeden Vader. Neen, dat is geen kerk gaan.
Vis. Mollet
Te huis vond ik Mollet & Koenen. Met den eerste sprak ik nog al belangrijk. Uitgaande van het stuk over de Gevangenen kwam ik op het grote punt Christus. Hij wilde maar niet dat men zijn dood van zijn leven afscheidde. Wij spraken de zaak vrij gelijk, doch er bleef dacht mij in de grond een hoofd verschil over.
Vis Koenen Belangrijke vergadering v d Stemmen bij d C. [da Costa]. Corr. K & d C met v Hall.
Koenen bleef, ons gesprek was zeer belangrijk. Van hem vernam ik dat mijn stuk over de scheiding nog geplaatst was, 'tgeen ik niet gedacht had. Het overige van den avond was zeer belangrijk geweest. Van Hall had uit de ondervinding der laatste dagen en uit de volheid zijns harten met d C & K gesproken, en hen beschuldigd dat zij zich te veel op hunne theologische kennis, op hunne inzichten &C grondden &C. Naderhand had hij nog deze gedachten nader uiteengezet in een brief aan elk hunner die zij beide met de meeste hartelijkheid en dankbaarheid ontfangen hadden & waarop zij hem ook
zouden antwoorden. Zij hielden met kracht de objectiviteit van den Bijbel vast, en vonden dat v Hall thans alles te subjectief wilde maken. Gezegende schuring en worsteling die in het rijk Gods vruchten zal voortbrengen en mij meer en meer bevestigde dat de zaak der Stemmen toch nog gezegende vruchten zal voortbrengen.
Gesprek Koenen
Aangenaam was het mij bij deze gelegenheid met Koenen te spreken en het werk Gods in zijn harte te zien. Ja ook onder deze kan ik mij stellen die bekende dikwijls gebeden te hebben, om gemoedelijke stukken te mogen schrijven, en toch dat te hebben ontfangen, dat uiterlijk alleen geleerd scheen. Het was een rechte uitstorting des harten, waarbij den tijd omvloog.
Nadere berigten w. Scholte &C
Koenen meldde mij ook nog een & ander wegens Scholte. Van der Kemp & Gefken zullen dan zijne partij opnemen, doch waren echter niet geheel en al met hem vereenigd daar zij hem zeer op zijn concept vonden en vol van zucht om meer te spreken dan zij en hen eigentlijk slechts des noods te gebruiken. Gefken had niet gevonden dat Sch. zeer diep in de zaak zag, en toen hij hem vroeg wat dan het gedeelte van Gods woord was, waarop hij zijn uitspraak grondde, had hij geantwoord Hand 9 v 19. Koenen had met de grootste stichting het boekje van Cap [Capadose] gelezen, en in hetzelve veel voedsel voor zijne ziele gevonden.
Onze lieve Margo was weder zeer pijnlijk hetgeen mij ter neder sloeg doch ook gedwee maakte, onder Gods hand.
De lieve Charlotte zag ik weder met vreugde en aandoening. Zij was zeer kalm gestemd.
Avond bij d C. [da Costa] (Gen 50)
Ik gevoelde mij opgewekt eens den Zondag avond bij d C door te brengen, en had daarop bijzondere zegen. Hij was verheugd ons te zien. Zijn gebed was allerinnigst en bevatte alle behoeftens onzer ziele en onzer betrekkingen. Voor het aarts vaderlijke huis, bad hij ook zoo heerlijk, dat nu de band wegviel God de band mogt zijn. Hij sprak over Gen 50 de begraving v Jacob 't geen ik met veel toestemming des harten hoorde, hoewel niets mij zoo trof als het gebed waar ook onze lieve Gotje in begrepen was. Zijn thema was de getrouwheid Gods in geslachtten en heerlijk ontwikkelde hij nu ook het gelove Josephs.
Oordeel Ds James over den stap van Scholte
Een brief van James luidt gantsch niet gunstig over de scheiding v. Scholte. Die van Ulrum laat hij op zijn plaats maar de eerste heeft reeds scheiding veroorzaakt in de zoo innig verbonden gemeente van Soldaten die ten zijne huize vergaderde. Hij beschuldigt Scholte van dubbelhartigheid en van de zaken niet naar waarheid te hebben voor gedragen in zijne brochure, en dit wel ontrent de volgende punten.
1) dat de reis na Ulrum, die zoo onverwacht schijnt opgekomen, reeds 14/d te voren bepaald was.
2) dat hij zegt zelve eens te willen onderzoeken hoe het te Ulrum stond, terwijl hij er ondertusschen 2 à 3 weken te voren geweest was, en voorts door eene naauwkeurige Correspondentie bekend was met alles wat op Ulrum voorging.
3) dat hij geheel verzwijgt dat hij te Ulrum de beraadslaging ontrent de
scheiding bij gewoond heeft & dat er alle presumtie is om te geloven dat hij toen volkomen tot de scheiding geresolveerd was en het dies een ijdel voorwendsel was, om de schuld daarvan op de plaats gehad hebbende suspensie te werpen.
4) dat hij eindelijk zulk een besluit neemt, zonder den Heere aanteroepen, zijn wil te onderzoeken zijn wenk aftewachten.
"Hélas, je ne puis m'empêcher de voir dans sa conduite, la précipitation, la passion la témérité et l'absence d'un esprit d'humilité de foi & de sagesse."
Oordeel over de Heer Lozecate
Zeer gunstig is het getuigenis van D James ontrent den Heer Lozecate, dien hij zeer roemt, als een man van veel character en die veel liefde tot de waarheid heeft. Hij heeft uit hoofde van zijn geweten zijn post nedergelegd (een regterlijke) dewijl hij in dezelve niet kon zitten met een man, die van Sodomie overtuigd was.
Dec. 1 familledag bij ons
'S av familledag bij ons. De Conferentie was regt goed. Aan tafel bragt het lezen van oude brieven van Gideon nog al eene bijzondere vrolijkheid te weeg. Dit speet mij den volgenden dag, en toonde mij hoe als de eenheid niet in Christus is, het zeer moeilijk is in de wereld ernstig te blijven zoodra de oorzaak die deze ernst veroorzaakte ophield. Welk een reden tot dank, als men zoo het ijdele der affaires inziet.
Dec 2 Stille dag
Een stille dag. Gods zegeningen zijn groot, en echter, bij mij is veel dorheid. Deze morgen was ik diep in de brieven van Ba verzonken; deze avond stelde ik een stuk over de invloed v Frankrijk.
Dec 3 Berichten van Scholte
Ik las een brief van Gefken aan V Hall over de Conferentie die zij met Sch. te Gorkum gehad hadden. Men scheen thans de zaak in het Crimineele te willen zoeken, als of zich Sch tegen den Koning had uitgelaten, waarontrent G. meende dat hij zeer goed te verdedigen was. Echter was Sch. niet bijzonder aan G bevallen, als vindende deze dat hij zich nog al zeer op den voorgrond stelde, nog al veel met zich zelve op had, en ook gezind was bij het regtsgeding nog al veel zelve te spreken. Dit punt wat ik hier vermelde is teder ik zoude hier niet in die bijzonderheden treden bij een particulier persoon, maar de zaak is historie, en daarom heb ik dezen indruk vermeld. Het komt er op aan te weten, wie de man was die het woord scheiding in de Nederl. Kerk uitsprak, en door welken geest hij gedreven werd. Daarom vermeld ik deze bijzonderheid. Wij alle zijn zondaars even als Scholte maar uit welk beginsel handelt hij, dat is de vraag.
Tijding v Ulrum
Het blijkt dat er menschen uit Ulrum bij den Koning zijn geweest om te vragen na de vrijheid tot godsdienstoefening en na de kerk. Dit laatste had de Koning geweigerd, doch hen verder zeer vriendelijk ontfangen 't geen al de praatjes tegenspreekt als of een derzelver gezegd zou hebben Zwijg kerel je bent erger dan Filips. Zij schijnen echter een rekest medegebragt te hebben dat vol scheldwoorden was, 't geen Molenaar hen echter had aangeraden om aantebieden na dat het hen eerst door Hogendorp [van Hogendorp] was afgeraden. In 't geheel is de toon der Ulrummers zeer ruw.
Ned St N 7.
'S avonds bij d C [da Costa]. Hij zelve is nog al neergeslagen door alle deze beroeringen. In de zaak van Scholte ziet hij meer en meer een werk des vleesches. De zaak der Ulrummers is beter doch hun toon zoude al zeer ruw zijn. Men zegt dat de Cock in de martelaarsboeken leest en den Koning het lot van Herodes voorspelt, doch over dit alles wordt veel gepraat zonder grond. Wij waren meer stil. D C is in de verwachting der dingen die komen moeten. (Zie Br da Costa 4 Dec. 1834)
Dec 4. Scholte gevangen
Men bericht dat Scholte te Appingendam gearresteerd zoude zijn. Bijzonderheden zijn er niet bekend. Men schijnt de zaak crimineel te willen behandelen.
Aanval Letterl. Maand. op de Ned St.
Het Letterlievend Maandschrift valt zeer tegen de scheidenden uit & laat ook de Ned Stemmen niet ongemoeid, als nu wel tegensprekende doch het in de grond eens zijnde.
Fabrieken
De avond aan het bureau in de zaak der fabrieken, die hoe lang hoe moeilijker wordt. Freyss wil nu wat te spoedig vooruit gaan. Groot is het contrast tusschen veeler gespannene verwachting & het bericht van de fij. Met de Maere zal een zware strijd gestreden moeten worden.
Dec 5 Plaatsing Hy Boissevain
Deze dag vernam ik met veel vreugde dat Hy Boissevain geplaatst is bij Westendorp en deze dit op een edele wijze behandeld heeft. Gied was er van getroffen en ik mogt er den vinger Gods in zien, die niet alleen onze famille aan elkander verbindt, maar nu ook weder aan den man, die door velen miskend wordt, en ondertusschen een gezegend werktuig Gods is.
Dec 7 Colporteurs Pr Reid
Des morgens verkwikte mij een brief van de Colporteurs waaruit ik zag, hoe God nog werkte en een innige brief van Capadose. Ik had gedacht in deze stemming regt veel zegen te zullen hebben, door de preek van Reid, die uit Ephesen sprak over de text Gij die verre waart zijt nabij geworden door het bloed Christi. Hij zeide regt veel goeds, maar het vloeide zoo langs mijn hart af.
famille dag de Clercq.
Naar een denkbeeld dat bij mij opgekomen was, aan Thijs & Steven een familledag voorgesteld. Moge het zijn in de kracht Gods. Ik gevoel dat het niet zonder moeielijkheid zal zijn, maar zoo de Heere stilt wie zal beroeren. Mijn geweten beschuldigde mij dat wij in vijf maanden onzen lieve broeder & zuster eens of tweemaal gezien hebben. Thijs staat nog op een hoogte. De Heere alleen kan klein maken.
Preek V Meteren
'S avonds bij Van Meteren over het derde gebed Uw wille geschiedde. Ik had veel meer zegen als ik gedacht had. Er waren zeer ernstige oogenblikken in de preek, waarin mijn hart indedaad mogt mede gaan. De Heere zij met dien leeraar & leide hem in zijne waarheid.
Theol school
'S avonds mogt ik nog een opstel over de theologische school maken. De lezing van het Rapport had mij in verscheidene opzichten getroffen.
8 Dec Diner bij v d H [Van der Houven]
Een dag vol van drukte en beslommering veel bezoeken aan het Bureau; een diner bij V d H. waarna een lange controverse met Mev Kooy over de Verkiezing die op niets gelijk gewoonlijk uitliep, doch die mij
echter veel goed deed, zoo dat ik nu te huis gekomen, de zaken meer helder voor mij zelve mag inzien. Heere leidt ons den weg van Uwe Genade, dan zal alles wel zijn.
10 Dec Scholte hier
Zeer onverwacht was de tijding dat D Scholte losgelaten zijnde, zich hier bevond. Hij is voor de Regter van Instructie te Appingendam verschenen, en heeft door den wil van dezen de gevangenis moeten betrekken, alwaar hem niet alleen een afgezonderde kamer is toegestaan. De zaak is echter louter correctioneel geworden, en de Regtbank heeft hem toen tegen een zeer ligte cautie losgelaten. Hij wordt beschuldigd van den Koning bij Achaz vergeleken te hebben en ook van tegen de kerkelijke wetten gesproken te hebben, door den Koning gesanctionneerd.
V Hall is van oordeel, dat zijne zaak zeer verdedigbaar is. Hij heeft largo met Scholte gesproken en da Costa ook. Aan beiden was hij zeer toegevallen, en zij hadden broederlijk met elkander gesproken. De verschillen over de vroegere daad van Scholte bleven dezelfde, doch hij had anders gevonden, dat hij volstrekt niet in die stemming was om meer vervolging te provoceren, maar van den anderen kant ook geenszints genegen om achter uit te gaan. Scholte schijnt antwoord van het Ministerie te hebben ontfangen. Men weigert de Kerk zeggende dat die aan het Gereformeerde Genootschap behoort. Men zegt dat wanneer zij eerst als nieuwe secte eene geloofsbelijdenis hebben afgelegd men hen erkennen zal, doch vermaant hen om tot de kerk terug te keeren.
8 Dec Diner V d H [Van der Houven]
Woelige dag, veel aanloop 's middags. Diner bij V d H met de famille le Chevalier & Kooy. De toon was rond en hartelijk. Mijn hart drijft spoedig genoeg af. 'S middags nog een lang gesprek met Mev Kooy over het Euangelie. Schijnbare eenstemmigheid maar daarna bleek het verschil. Eene Jufvr Koopman huishoudster bij Mev le Chevalier scheen belangstellend.
9 Dec Dudoc & Henriette bij ons
'S midd Dudoc Bousquet & Henriette bij ons. Regt goed deed het ons hen eens te zien voor hun vertrek na Bommel. Zij scheen zeer gelukkig. Ik sprak met hem bijzonder openhartig.
famille dag.
'S avonds familledag bij Daan & Louise. Over het opbreken van het huishouden wierd gesproken. Bij mij openbaarde zich innerlijk 't geen niet goed was. De begeerlijkheid komt altijd op. Dezer dagen wierd ik te weelderig gevoed 't geen ik terstond aan mijn gestel bemerkte, maar de honger die uit de kina & de ezelinnen melk afstand, prikkelt mij.
10 dec Wilson.
Weder een woelige dag. Een geheele ogtend in de dingen des daags. Met Wilson, die 's middags bij ons dineerde in de chitzen en de politiek.
Stemmen N 8.
'S av Stemmen; alles ging regt geredelijk. Wij waren echter te vroeg klaar, er waren geen punten van oppositie, en dus mindere levendigheid, maar tevens nog al belangrijke mededeelingen over een & ander punt, vooral ook over de zaak v Scholte.
Margo
De lieve kleine Margo blijft nog altoos lijdend. Zij had echter deze laatste dagen weder meer opgeruimdheid & hartelijkheid.
Dec 13. Preek Kohl [Kohlbrugge] Ps 65
Deze week bijna geheel aan het Bureau driftig voorbarig. Mogt het in afhankelijkheid zijn. 'S av Jufv v d Heyden met stichting de preek v. Kohlb over Ps 65 gelezen; anders liep het wat druk. Het was nu meer de zucht om bij te wezen dan om mij in de zaken te verlustigen, die mij dreef. Van zaken buiten de werkzaamheid hoorde ik weinig of niets.
Dec 14. Pr Reid Visites
Een preek van Reid gehoord dezen ogtend. Hoe zullen wij ontvlieden zoo wij op zoo groot een zaligheid geen acht geven. Het was eene krachtige verkondiging van Christus. Ik mogt er nog al leven bij hebben, en wandelde daarop genoeglijk met Eduard. Vis bij Chevalier [le Chevalier] zijne zuster ontsliep in den Heere over de ongelukken van deze famille gesproken bij Koenen hartelijk gesproken ook over Kohlb preeken &C, bij Beaufort zeer getroffen over de dood zijns broeders; bij V d Houven waar nog weder van de oude hartelijkheid het een en ander opwelde.
Broes.
Broes heeft een zeer belangrijke preek over Ps 43 gedaan & hoewel het exces der interpretatie tegensprekende, echter het typische zeer gehandhaafd, en de Godheid des Heeren verkondigd.
M. [Messchert] na Utr. Kohl. & Ludwig
M. dezen middag bij ons. Belangrijk sprak hij over zijn reisje na Utrecht. Tweemaal was hij bij K. geweest, vriendelijk ontfangen, doch er bleef veel vooroordeel. In den grond meende hij het met K eens te zijn, doch kon al zijne uitdrukkingen niet aannemen. K zeide dat de zaak van Sch [Scholte] geheel vleesch was. Bij
Ludwig was weder een geheel andere nuance. Deze zeide dat K [Kohlbrugge] te veel op het Geloof te weinig op de wedergeboorte zag. Deze moet toch vooraf gaan. Door de Wedergeb. zegt hij, kan men zeggen ik ben, door het geloof ik heb. Lud was M. zeer bevallen.
De koorts komt terug.
Ik wilde na d C [da Costa] gaan, doch voelde mij wat door koude bevangen en ziet na een gezegend uurtje met Caroline kwam eene kleine vermaning koorts, die niet welkom was.
Dec 15
Een stille dag zeer met ext. v brieven v Ba over de Manufacturen werkzaam.
Vis Maria W [Westendorp]
Met Mie W. lang gesproken, zonder veel zegen voor mijn hart. Het bleef alles te veel redeneering en speculatie. Wij zijn te bang voor elkanders uitersten. 'S avonds wierd ik nog levendig in het gesprek met Car [Caroline] & las genoeglijk uit de Hebr.
16 Vis Hesta
Werkzame ogtend. Verheugd was ik Betsy Sames eens bij ons te zien. 'S midd. kwam Hesta & verhaalde van de dood van zijn Zoon, veertien Jaar oud, en plotseling weggerukt. Het was als of hij kwam als een bode Gods om mij ook opmerkzaam te maken op het gevaar van Margotje. Mijn hart ging open; ik gevoelde mij innig bedroefd en toch in een zalig gevoel van vertrouwen op God. Daarna kwam de koorts weder, zeer gematigd, zoo dat het geen lijden is, maar 't geen mij toch uit de gevolgen die daarmede in verband staan, wat neêrslaat.
17
Ik bleef dien dag te huis 't geen mij nog al ver-
moeide, vond echter bezigheid genoeg en kon niet aan het lezen komen.
Ten Haef - Poelman Messch [Messchert]
Ten Haef kwam, ik hoorde van hem hoe veel er op de Diligence's en wegen van Groningen & Overijssel over de Cock wordt gesproken. Poelman kwam 's middags, met vele fransche Complimenten, maar ik gevoel toch altijd veel voor den man, die hier zulk eene grote onderneming aanvat. Nu kwam Mess; wij spraken nog veel over de brieven v Bilderdijk, overal is beleefde ontfangst, maar het personeele is overal te veel ingeweven. De voix v Merle [Merle d'Aubigné] las ik met veel zegen.
Dec 18. D. Midd. bij Bähler
Margotje Jarig, wij gevoelden leed bij vreugde in mijn harte veel verkeerds; ik mogt het bureau weder betreden, en in mijnen post bij de Expeditie van de India werkzaam zijn. Te huis had Margotje veel ontvangen; de kindertjes van de broeders en zusters waren bij ons de drukte viel mij moeilijk. Bähler at bij ons. Een brief van d C. [da Costa] die Kohlb [Kohlbrugge] preek maar 2/3 waarheid vond, schokte mij nog al. Na den middag mogten wij echter gezegend spreken, zoo levendig als ik in lang niet met Bähler geweest was, en die gehele avond was ik ook met Car. [Caroline] regt hartelijk en uitstortend. De koorts die ik zeker verwachtte, en op grond van wier verwachting ik reeds gezondigd had, kwam niet en ik mogt klein gemaakt, na bed gaan.
Dec 19 V. De broeders & zuster bij ons
De zes broeders & zusters waren bij ons. 'S middags gevoelde ik mij zoo vermoeid dat ik na bed moest, door zware drukking op de zenuwen. 'S avonds rigtte God mij op, ik mogt mij zeer levendig gevoelen, zeer vereenigd spreken met Eduard en hem Hebr 7 & 8 voorlezen. Het einde des dags was mij een grote zegen. Margotje was iets beter.
Dec 20 Z Goudz [Goudswaard], Sames
Wat zal ik van dezen dag zeggen. Nu eens Jagt, wreveligheid, drift, dan weder eenige over gegevenheid en kleinheid. Dan eens zoo zeer drukking van zenuwen dat ik niet weet hoe ik t'huis kom, dan grote plannen tot vermeerdering van vermogen, welke dwaasheid in ons. Daarin had ik groten zegen dat wij de zaak van de verhoging der tractementen met zoo veel liefde en eenstemmigheid mogen behandelen, en dat wij daarbij aan Goudzwaard ten blijk onzer bijzondere tevredenheid mogten geven, 't geen mij treffend was, door de bijzondere leiding, waardoor de Heere ons beider lot tot elkander heeft gebragt.
Sames was dezen avond hier, hij gaat weder getroost op zijne pelgrimsreize, en is waarlijk zeer gesterkt, en ik moet bekennen dat ik meer en meer hem als een mensch beschouw, die veel genade heeft ontfangen.
Dec 21 Z. Verjaardag v Karel Eduard
Dezen ogtend was Karel Eduard jarig; wij mogten ons in zijne gezondheid verheugen, maar hij ontving te veel wierd nu eigenzinnig en heerschzuchtig en sloeg Margotje, voor wie hij anders zoo veel eerbied heeft. Dat maakte mij geen aangenamen indruk. Ik schreef met gemakkelijkheid aan Capadose, maar maar de tijd vlood spoedig om, en wij waren weldra in het midden der bezoeken. Ik was niet na de kerk geweest, want de zenuwen drukten mij zwaar, en ik was 's ochtends bijna ontmoedigd.
Vis Alexandrine [Alexandrine van Boetzelaer]
Alexandrine kwam, en het was mij eene blijdschap haar te zien, maar toch wij sloegen niet meer zoo op elkander als voor een paar maanden. Zij leunde nu weder op de andere vrienden, stond hoger en sprak
van hoge ondervindingen, daar ik niet bij kan.
De kinderen
'S midd Bähler bij ons, maar Margotje na aanvankelijke beterschap weder lijdende te zien, Gerrit te horen pogchen op de Algemene Genade door V Limburgh Brouwer verkondigd, & daarbij een bedroefd zenuwachtig gevoel, dit maakte mij knorrig, en deed mij meer dan eens uitvallen 't geen zondig was. Gerrit kwam na den eeten terug op eene wijze die mij beschaamde. Altijd heeft zoo iets plaats als er een derde bij is. Moge mij dit een wenk zijn.
Sames & zijne zusters bij ons.
'S middags kwam Sames met zijne zusters. Ik was nog vermoeid. S. eerst zeer stil en dus was het wel wat stijf in 't begin. Wij lazen Joh. 5, en spraken naderhand zeer belangrijk over de Kohlbrugsche rigting, zoo ik vertrouwen mag ziende op de eere Gods en niet op de menschen. Wij verhaalden alles wat wij daaraan te danken hadden doch toen ook dat gevaar om gelijk K alles overtespringen van de eerste aantokkeling aan ons op eens buiten strijd, in de ruste te stellen, en alles alleen van Gods zijde uit de hoogte te beschouwen, daardoor te zeggen wij leven met Christus in den hemel, en op gene aardsche betrekking meer te achten; ook dat losse in levenswijze dat er uit voortvloeit wanneer men begrijpt dat alle dwang die men zich zelve oplegt Phariseeismus is, en men dus de natuur maar haren gang moet laten gaan in het spreken, om dan na onvoorzichtig gesproken te hebben, te zeggen Ja zoo zijn wij. Dit had S. op B. ondervonden. Het is eene dwaling van het verstand, niet van het hart, want het volgt uit een Systema. S. sloot met een gebed waarmede ik zeer instemde. Heere
bewaart ons voor de afdwalingen ten regten en ten linken. Reid moet heden allerkrachtigst gepredikt hebben.
Dec 22 M
Zonderlinge dag. V d H [Van der Houven] was na 's Hage; wij deelden de beloningen aan de bediendens uit. Met een paar van hen had ik toneelen die mij nog al schokten, en daarbij was mijn gemoed van allen kant wat gedrukt. Ik was aan de beurs, maar het vermoeide mij zeer.
Steph. d C [Stephen de Clercq]
Het dochtertje van onzen Steph wordt gedoopt, het had mij eenigzints gehinderd dit zoo stil ging, en hij mij daarvan niets had medegedeeld. Ik had dit op eene voor hem gevoelige wijze gezegd, dat toch verkeerd was. Nu kwam het tot een zeer aangename wisseling van denkbeelden op dit punt.
'S avonds les met Gerrit dat zeer goed ging; verheuging in de kinderen, en in 't geen de Heere mij geschonken heeft. Zijn naam worde geprezen.
Dec. 23 D. Familledag bij Gideon
Ik voelde mij zeer zwak en onaangenaam, sprak weder met den docter, die mij dissipatie aanried. Waar zou ik die zoeken. Dit maakte mij nog melancoliquer. Ik deed een wandeling met Gerrit. 'S avonds stelde ik nog een woord op over de tekenen der lijden en trok na de famille dag. Gideon was wat gedrukt als oude lieden zaten wij bij elkander de zaken geven toch nog meer te spreken als eerst gedacht was. Aan tafel zat ik tusschen Mimi & Margo in, gevoelde veel liefde voor hen die daar waren. Hy [Henry] & Mimi waren zestien Jaar getrouwd. Wij gedachten dien dag. De aartsvaderlijke zegen blijft nog rustende op onze broederlijke betrekking.
Dec 24. Verkwikking Verg. Stemmen N 10
Door Gods bijzondere goedheid was ik zoo veel beter. Het scheen of er een nieuw leven in mij was. Beschaamd was ik over de tijdingen die V d H [Van der Houven] van 's Hage medebragt. Ik had mij de zaaken zeer treurig en gedrukt, voorgesteld, en ziet nu, ofschoon zij toch gewigtig blijven, veel was er weggewenteld hoe is de hand Gods over ons, en dit bij zoo veel ongeloof van onzen kant.
'S avonds Stemmen bij ons. DC [Da Costa] had een stuk over het besluit wegens Scholte. V Hall ook een vrij lang stuk, over de geheele beschouwing der zaken in Nederland, met veel goeds, maar hier en daar nog al scherp, te veel oppositie; wij willen het Gouvt. niet vleyen, maar toch ook geen oppositie maken. Er was veel over dit alles te spreken. De Vergadering was vereenigd, maar toch geagiteerd. Op slag van tien uur wist men nog niet hoe het nommer 10 bij elkander zoude komen. Eindelijk begreep men toch dat het stuk van Van Hall, hoe dan ook gemitigeerd, herhalingen bevatte, die vermeden moesten worden. De voorraad van Koenen vulde het overige aan. Veel hadden wij gedurig nog gesproken over het doel der Stemmen en daarin waren wij een. "Wij zijn conservatief, wij zoeken te behouden, wat zonder verlochening der waarheid te bewaren is, wij houden de hervorming van de Kerk in de Kerk nog mooglijk; wij verlangen den triomf van Christus over Kerk en Staat." Deze positie gematigd zijnde, moet van allen kant aangevallen worden, maar zoo ons oog door Genade op hem is, hij zal ons bewaren.
Oordeel van d C. [da Costa] over de Ps 65 v Kolhb [Kohlbrugge] & zijn systema
In het stuk van d C. wierden een paar wijzigingen opgenomen, welke toch een beleefd protest bevatten, tegen eenige bewoordingen van het besluit.
D C. verhaalde ons dat er twee brieven ingekomen waren, eene van Wakker uit Zaandam vrij scherp over de gezegden wegens het kort begrip en de waarde der tien Geboden ook na de bekeering handhavende. Het zelfde onderwerp was door le Febure in een brief aan den Ouden behandeld. Beide beschouwen ons dus als overgegevene Kolhbruggianen. Dit stemt d C. in met K. Christus is onder de wet geboren, heeft de wet vervuld, er is dus onder 't N T geen wet meer als ter ontdekking en ter uitdrijving na Christus. Maar nu verder over K. Daar zegt hij laat K. den mensch staan, en brengt hem niet verder. Zijn preek is overigens een bekering geschiedenis, geene Euangelieverkondiging. K kent slechts een moment dat van de bekeering, maar daar blijft hij. En nu begint toch eigentlijk de strijd des geloofs. Zonder de werking van een nieuw beginsel geen erkenning van de zonde mooglijk. Nu moet alles door van zelfheid gaan. Van die Van zelfheid spreekt de Schrift niet, maar geeft zoo veel liefelijke vermaningen en Evangelische geboden tot rigtsnoer van den wedergeboren mensch. Wat doet K. met de laatste Capittels van de Romeinen; hij weet er geen weg mede. Waar hij ophoudt is de mensch gered, maar Paulus gaat verder door tot de verheerlijking Gods. Volgens K kon de mensch gerust, zoodra hij bekeerd was, sterven, er is niets meer voor hem te doen. Vele uitdrukkingen worden gebruikt
die consequent toegepast, tot een groot gevaar leiden. Neen wij zijn niet verzwolgen in Christus wij zijn gefundeerd in Christus. De Heere heeft de middelen gesteld, en gebruikt middelen. Kohl [Kohlbrugge] ziet alleen den Scheppenden niet den behoudenden God die onderhoudt die voedt het geen hij geschapen heeft.
Opmerkelijk was mij dit alles in overeenstemming met veel hetgeen mij deze week was voorgekomen. De Heere zelve gebruikt in alles middelen, zoo als in de afzondering, in de bereiding van Israel en de herboren mensch zoude niet in dien weg der middelen treden, die opzich zelve niets zijn, maar die de weg zijn door den Heere afgebakend, de wegen waarin wij wandelen zouden. De Heere geve ons licht.
Dec 25 1e Kersd. Wandeling met Bähler
Ik stond op maar nog in geene regte Kerststemming. Het stuk van d C. [da Costa] St 8 over de menschwording is treffend. Preek v Broes in de N K waarin ik zeer weinig hoorde. Het geen ik hoorde, vond ik zoo flaauw, zoo betoogende dat ik gedrukt en dor te huis kwam. Door de goede hand Gods had ik eene verkwikking in de wandeling met Bähler wien ik mijn hart mogt uitstorten, en hij deelde ook mij heerlijke uitkomsten mede, die hij in zijne bijzonder zaken ondervonden had, en de uitzichten die ontrent de toekomst geopend waren. Wonderlijk zijn de schuddingen die wij in dit Jaar onder vonden. De schokken waren nu en dan groot; mogten wij van de menschen afzien, en ons oog op den Heer gerigt wezen. Hoe ook de strijd en tobberij zij, de uitkomst is bij den Heere, en hij zal ons leiden langs den weg, over welke hij ons tot nu toe tot zich getrokken heeft.
Preek Mackintosh
'S midd met Bähler na Mackintosh, die over de boodschap aan de herders predikte. De Godheid des Heeren wierd krachtig gehandhaafd; overigens was de preek niet bijzonder treffend, maar ik mogt in eene stille Kerst stemming komen; de dienst deed mij goed, en ik verlangde na een stillen avond.
M [Messchert] brengt het twede stukje van Scholte bij mij
Ziet, naauwlijks was ik t'huis of Mess. kwam met het boekje v Scholte, dat op nieuw uitgekomen is, en waarin hij om dus te spreken, de zaak op een ander terrein over brengt, de weigering zijner Gemeente tot overgave der Kerkelijke Goederen mededeelt & voorts alle die de waarheid lief hebben tot zijne vanen roept. Mess dankte er God voor, was er ten hoogsten mede opgetogen en zag in dit schrijven van een predikant den schok die de ware en valsche herders van elkander moest scheiden. Ik gaf M. dit alles niet toe, ondertusschen leed ik toch ook eenen schok, door de bedenking, of wij de zaak van S in de Stemmen wel goed behandelden &C. Ik bad den Heere om licht en de zaak na het vertrek van M nadenkende & het boekje lezende, kwam het mij toch voor dat de hoofd zaak in het geheel niet veranderde, alleen dat er nu meer bij omgehaald wordt. Ondertusschen ik beken mijne zwakheid, het heeft mij toch den gehelen nacht gehinderd. Dit stukje is regt goed en krachtig geschreven, en moet dunkt mij, vooral op het platte land alle de gemoederen zeer in beweging brengen. De Heere zij onze wijsheid; want waarlijk wij zijn niet anders dan het riet dat ginds en herwaards bewogen wordt.
Kerk bij Reid Matthijs
'S ochtends was ik minder gestemd. Bij Reid hoorde ik over den Engelen zang en tevens Voorbereiding. Ik bad met veel genoegen onder zijne leiding, en hoorde ook regt gaarne zijn preek & voorlezing van het formulier, doch ik had gaarne dit alles nog meer uitgewerkt gezien. Hij hield niet wat hij beloofde. Te huis komende, hebben wij Matthijs ontmoet, die eenige woorden regt krachtig sprak. Mogt de waarheid mij maar geheel aan zich onderwerpen, mij levendig maken. Ja, de Heere geeft wijs heid die geen verstand kan vinden, en die wijsheid is de erkenning van schuld.
fam V d H [Van der Houven]
'S middags de V d H. Het verheugde mij regt hen te zien. Wij lazen nog al uit de oude dagen uit den Haag; de preeken van Secrétan & het was mij toch liefelijk te zien dat alles weder op den ouden voet was. Alleen de preek van V d Hoeven [Des Amorie van der Hoeven] waarvan zij spraken gaf eenige stuiting.
d C [da Costa] & C [Capadose] over Sch [Scholte]
DC meent dat het boekje v Scholte niets op zijne overtuiging zal afdoen. Capadose vindt het dor en zonder eenige zalving, dit kan ik niet zeggen.
Av. met Kaatje Sjonket
Een dag van zegen en gezondheid en toch veel verkeerdheid, veel opbruisching in mij. Ik had gedacht dat ik deze avond eens geheel en famille en rustig zou doorbrengen en nu kwam Kaatje. Ik had lust om met haar te spreken, had er wezentlijk nut van, en echter toen zij weg was gevoelde ik mij vermoeid, en speet het mij dat de gehele avond reeds daar heen gevlogen was. Zoo inconsequent zijn wij in alles. Heere wees gij ons genadig.
Dec 28. Pr Pr v Oudenaarde [Prins van Oudenaarde]
'S midd nam Prins v Oudenaarde te Ermelo afscheid. Hij predikte uit een text uit Ps 27. Het was regt goed gemeend en oprecht, doch ik bleef er vrij koud bij daar de eigenheid van den man te veel op de voorgrond kwam.
Preek L'Ange [Teissèdre de l'Ange]
'S avonds L'Ange over de Heere de hand op Joannes leggende. Veel was er over de Heerlijkheid des Heeren in, dat mij trof, maar met opzigt tot de menschen was alles flaauw niet opwekkend tot bekeering, verward.
Doop Maria de Clercq
Maria de Clercq werd gedoopt. Zonderling bijna ongemerkt was dit gegaan. Steven collecteerde nog dien morgen bij de Menisten. Wij waren te zamen bij Steven. Het was een gezegend avondje. Zijn gebed was regt innig & deed mij goed.
Dec 30 Dag bij d C [da Costa] Stemmen.
Bij dC gegeten & de bus gedeeld. Hij heeft veel zorgen, veel tobberijen in zijn huis. Wij spraken eenstemmig, ja naderhand over de zaak v Kohlbrugge nog veel openhartiger als vroeger. De Heere zal ons leiden. Veel zoude ik deze avond kunnen opschrijven, doch de tijd wenkt, en alles wat ik zou kunnen bespreken, loopt toch in dit Jaar nog niet af.
31 Dec Besluit des Jaars
Het einde des Jaars genaakt. De Heere zij geprezen. Zijne weldaden uiteenzetten kan ik niet. In de vorige bladen zijn zij verhaald. Gevoeld, dat is onmooglijk. Mogt ik die rijkdom van Christus maar kennen. Iets mogt ik er van ondervinden, dat iets wierd bestreden door schokken opbruischingen des vleesches, hardheid der broederen, ebbe en vloed der gedachten. In mijn ligchaam had ik dikwijls een moeilijke band, en echter de Heere hielp mij tot dit oogenblik. Ons lief dochtertje zagen wij verwelken, doch zij is in 's Heeren hand, hij kan nog redden. Met de anderen ontbrak veel, de taak wordt moeilijk, en wij gevoelen niet genoeg behoefte. Ook in de zaken is de toekomst moeilijk meer en meer in het Gouvt. ingewikkeld, wordt alles minder onafhankelijk, en wij moeten toch nog meer uitbreiden, zullen wij voortgaan. Den Heere zij alles overgegeven, van hem alles verwacht. Hij zal in de Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] in de Stemmen in het huis h. licht geven. Mogt zijne Genade maar voorgaan.
[leeg]
[leeg]
[leeg]
Reizen in 1834.
Datum Mt 5/10 1e Reize na Rotterdam
(terug ov 's Hage Diner bij v Heel, gelogeerd bij V Oord toen bruigom. Koffijveiling 7 Maart; Specerijveiling 5 maart; Gerrit mede. Uitgaaf f 36,-; ontf. Mij [Nederlandsche Handel-Maatschappij] f 117,-
Datum Ap 28/30 2e Reize na Rotterdam 29 Ap Suikerveiling. Diner Browne. Daan mede. V. Oort gehuwd. Uitgaaf f 22. ontf Mij f 107.
Datum Juny 7 1e steen gebouw v Poelman door Gideon gelegd. de kinderen behalve Gerrit mede. Uitgaaf f 11,- f 30,-
Datum July 11 met Laure Secrétan Caroline &C gedineerd Overveen bij Hy Gild. [Henry Gildemeester]. Uitgaaf f 24, f 85
Datum Juny 5 dag bij Wilson doorgebrt. Uitgaaf -, ontf. Mij 21,-
Mey 10/24 2e Reis na Overijssel & Gelderland (met Gerrit). Uitgaaf f 150,- ontf. Mij 316,-
Datum Aug 7/17 Verblijf Zomer zorg. Uitgaaf f 223,50
Datum Aug 27 Sept 3 3e Reis na Rotterdam met Carol.[Caroline] St. [Steven] Marg [Margo] K Ed. [Karel Eduard] bij V O [Van Oordt] buiten gelog. voor de suikerveil. 28 Aug. Uitgaaf f 150,-, ontf. Mij 107
[Totaal aan uitgaven en ontvangsten:] Uitgaaf f 647,35, ontf. Mij. f 668.
[leeg]
[leeg]
[leeg]
Verblijf op Zomer-Zorg van 7. - 16 Aug. 1834
[leeg]
Herinneringen van Zomer Zorg
7 Aug. Donderdag
Te zes uur alles op. Alles komt in ordre. Kaatje & Bähler komen afscheid nemen. Alles staat gepakt. Daar komt het rijtuig, doch Colonia heeft ons gefopt, en een andere glaze wagen gegeven als wij bestelden. Na eenige pourparlers wordt hij weggezonden en Gerrit zal een andere wagen bestellen alles wordt nu zoo veel later.
9 uur. De knecht van Colonia staat treurend aan de voordeur zeggende dat zijn meester het om best wil deed. Gerrit komt triomfant terug. Daar komt een wagen aan, wel niet puiks puik, maar toch goed. Maar nu de inpakking die duurt lang eerst de koffer, dat gaat maar de wagen, die wordt op allerlei wijze gepast, eindelijk het gelukt. Doch met de hoedendoos is het mis, die moet na komen. Eindelijk daar gaan wij voort, de geheele buurt staat te kijken. De reis gaat voorspoedig. Wij komen te Zomerzorg aan. De kamers bevallen ons het is er frisch. De geur der heerlijkste bloemen komt ons te gemoet. De jongens zijn in een wip op de schop, in de mand, op het plankje met rolletjes en Steven en Gerrit hangen aan het touw om de sleutel af te schoppen. Daar zijn zij op de duinen, daar reeds veêrend. Ook Papa en Mama marcheerden na boven klommen op een hoog duin, gedachten al het geen vroeger
op deze plek voor hun gebeurde, en zien de bramen en de heibloemtjes weder. Het diner was best. Wij aten als Prinsen, veel te goed voor het jong geslacht. De voorspoed is niet goed voor hen. Daar is le Pole dit maal zonder polemieten. 'S middags gewandeld. Hoe heerlijk is toch dat bosch. Hoe lief is Bloemendaal welk een rijkdom toch hier overal. Welke rijkdom van negligés, wat Dames en wat ezels. Die laatste hadden het hart der jongens gestolen. Neen, zulke ezels zag ik ook nooit. Het begint te regenen. Onder de parapluie komen wij terug. Wij wandelden nog genoeglijk. Bloemendaal herinnert mij veel. Caroline ontfing daar in hare jeugd, hare gezondheid terug. Verder hadden wij derwaarts vele uitstapjes in onzen vrij tijd. En nu een nieuw geslacht verrees. In het noodlottige hoewel in den weg van God voor mij gezegende Jaar 1820 was ik er twee maal het waren de eenige verpozing dagen in dien ontzettende zomer. Ik was er twee maal met Brabanders. Ik zie hen daar allen voor mij. Welke herinnering van dien tijd. Alles is Zonde en zoo gij ons niet bewaart, wij worden op nieuw verlokt. Heere Genade alleen kan ons bewaren, O mogt die onze schuts zijn. Heere wees gij onze kracht. Wees ook de kracht van de zwakken en belangrijken Koopmans die wij nog ontmoet hebben.
'S avonds zaten wij stil en liefelijk bij een; dezelve was om eer wij dachten. Het was even als t'huis, behalve dat er niet gescheld wierd.
8 Aug Vrijdag
Daar staan wij alle uitgerust op. Het weder is niet zeer opwekkend, maar toch alles verheugt ons. Ik kom in de tuin op mijn pantofels, en daar slepen mij de jongens mede na de Duinen na het huisje dat op een hoog duin staat. Zij lopen als harten. Dat gevoel van doorstraling en gezondheid had ik in geen tijden. Naauw was ontbijt en lezen afgelopen of wij moesten er toch op uit. Wij gaan den weg na Velzer end, het regende wel wat maar toch wij hadden het best, zagen regts en links, en toen de hardste regen bui aanving waren wij te Velzer end. Het is dat ouderwetsche huisje dat ik wel kende daar bij het slot van Brederode. Wij hebben er dunkt mij in de eerste tijden van ons huwlijk eens een middag doorgebragt. Er is nu een modern pavilloen bijgebouwd, men schijnt er ook te logeeren. Het oude behangsel zoo geheel geborduurd was er nog. Brederode beviel ons alle zeer goed, het blijft merkwaardig. Wij vonden er een Heer uit Zeeland. De terugtogt ging door de buitjes. De wegen zijn allerliefst wegslepend. Gelukkig dat er verschoning voor de jongens was, die er uitzagen alsof zij gezwommen hadden. Nu hebben wij veel wind en regen, maar wij hebben nog tijd om te wachten. Het gezicht is en blijft heerlijk, en herinnert aan Berg en Daal al zijn het maar duinen.
Daar vond ik de eerste tijding uit Amst het handelsblad & daarin nieuwe ontrustende tijdingen uit Madrid, en de dood van Gijsbert Karel van Hogendorp. Wij hebben deze morgen een huis geheel in het duin gezien. Die daar woonde, zou van dit alles niet hooren. En echter zoo hij Christus had, had hij genoeg. Ik blijf nog nieuwsgierig. Ik verlang echter vrij wat meer na incognito als voor twee Jaren. Het weder blijft guur. V d Houven en de goede Henriette [Henriette Chabot] worden geschreven, de annotatien bij gemaakt. Het eerste paket vertrekt. 'S middags heerlijk weder. De Jongens genieten de zoo lang begeerde vreugd van den Ezelwagen. Met Caroline heb ik het best. Wij wandelen langs alle deze liefelijke plaatsen, spreken over het voorledene. Zij vindt alle die oorden terug waar zij vroeger met broertjes & zusjes die wat zwakker waren, en wier gezondheid hersteld moest worden gewandeld heeft. Het huisje van Antje Beekman staat nog, en de dochter leeft nog. Nu 's avonds wist ik wat vermoeidheid was, las echter tot zegen van mijn hart het begin van boek van Groen [Groen van Prinsterer]. Hoe helder, hoe afdoende maar geen greintje poezij.
9 Aug Zaturdag.
Reeds om half zeven met al de jongens op de duinen, toen na het huisje toen gedwaald, en achter de rasters van de Beek (eens Clercquebeek) om op de Bloemendaalsche weg. Hoe heerlijk was mij dit gevoel om na bijna twee uur gewandeld te hebben zonder vermoeidheid terug te komen. Ja waarlijk het is een zegen van God dat wij hier mogten komen.
De ogtend was alleszins genoeglijk. Ik besteedde denzelve grotendeels om het boek van Groen [Groen van Prinsterer] te lezen. Welk een rijkdom van denkbeelden, welk eene helderheid van uitdrukking, welk een rijkdom van kennis. Ik nam volgens de les in de voorrede den text alleen. Ik kende Groen dunkt mij, nu veel beter dan voorheen. Nooit had hij mij in onze gesprekken zoo veel gezegd, en de geheele man kwam hier nog veel meer voor den dag dan in de Ned. Ged.
Wij deden nog eene wandeling om de Jongens die te zamen Bähler te Haarlem waren gaan afhalen, te gemoet te gaan, doch wij vonden hen niet. Ons gesprek was niet bijzonder opgewekt. Wij liepen lang op de Bloemendaler weg die zeer zonnig was. Bij onze terugkomst vonden wij Bähler en de jongens spoedig; ik ontfing twee dikke brieven v Amst; veel gehaspel over de fabrikaten ik had geen licht in deze zaken.
'S middags hadden wij een grote schrik van onzen Gideon die de schommel in het aangezicht kreeg en zwaar uit de neus bloedde. Wij bezochten daarna Dennendaal dat nu volkomen een Engelsch park is geworden en met den meest mogelijken smaak is aangelegd. De gezichten zijn indedaad verrukkend, maar ik gevoelde mij nog al vermoeid. Mijn grote strijd bij die gedurige aanraking met mijn huishouden buiten bepaalde bezigheid is een zekere gevoeligheid in kleine dingen. De minste indruk op het zenuw gestel werkt daartoe mede. De Heere echter bewaart tot nu toe.
'S avonds kwam Henry Bousquet ons
opzoeken. Met belangstelling hoorde ik dat er nu reeds een lief gezelschap van zeven Jonge lieden in de dienst van Christus verbonden, daar te Utrecht bij elkander was. Veel spraken wij niet daar B [Bähler] over Kohlbrugge &C zich niet zeer vrij uitliet, en hierdoor het onderhoud spoedig op hield. Wij lazen nog naderhand, doch moeilijkheid met Gerrit die volstrekt Zondag na Haarlem wilde, maakte mij het slot van dien avond nog al moeielijk.
10 Aug Zondag
Ons plan in het huisje op het Duin te lezen, mislukte. Ik was niet bijzonder opgewekt. Het lezen gaat even als te Berg en Daal zeer moeilijk. Ik gevoel mij ook minder op mijn gemak. Wij wandelden na de kerk waar een D Schift van Weesp predikte. Het waren bijna alle fatsoenlijke lieden die in de kerk waren. De preek over Daniels voortgang met bidden, beviel mij niet bijzonder. Het slot was nog al ernstig. Toen wij naderhand bij Koopmans een bezoek deden, stond ik echter beschaamd over het geen hij nog uit deze preek had na huis gebragt. Was ons geloof werkzaam in de liefde die alles hoopt, hoe geheel anders zoude het zijn. Het gesprek v Koopmans was weder hoogst belangrijk. Het was de ontwikkeling van die denkbeelden, die hij ook vroeger bij mij uiteenzette, doch nog weder met meer helderheid. Bähler was er ook door getroffen. Veel is er om daarover natedenken. De Heere geve er zijne zegen op. Practische liefde en nedrigheid vindt men bij hem.
Zijn gronddenkbeeld is de Kerk hoe of de Apostelen haar beschouwden. Deze spreken de gelovigen als volmaakten in Christus aan. Zij tonen niet hoe men er komen zal, maar hoe men er gekomen is. Zij geven de kentekenen aan. Een gemeente in den naam van Christus vereenigd kan men niet anders dan als Christenen aanspreken. Ieder beproeve zich of hij daartoe behoort.
Thuis gekomen was het druk met wagentjes en in en uitgaanden. Moeilijk is het door die woeling niet medegesleept te worden. Ik nam eindelijk Le miel découlant du rocher in de hand. Voor een Jaar kon ik met dit boekje nog niet te regt, doch zag er nu veel heerlijks in. Tot Christus gaan niets hebbende, ja dat is het, doch hoe weten wij dat wij Christus bezitten, dat was nog het onderwerp van een belangrijk gesprek dat ik op het duin met Bähler had, toen wij geroepen wierden.
Spies had mij herwaards geschreven. Ja het gelove overwint de wereld. Mogten wij een door God gegeven geloof hebben, dat ons met Christus vereenigt of liever dat het gevolg zijner vereeniging met ons is.
Na den eeten waren wij terstond op het pad en hadden spoedig het woelige Zomer zorg met een heerlijk dennebosch, waar wij voorbijgaande ingelokt wierden, verwisseld. Het was er verrukkelijk. Later vernamen wij dat dit de plaats van den Heer Teding van Berkhout was. Daarvan af komende waren wij op een Blekerij geraakt, waar garen gebleekt wierd, en waar men ons over liet
gaan en waar vele honden waren, tegen de welke onze Gerrit veel moed betoonde voor zoo ver zij aan de ketting lagen.Dit was de Jan Gijzen Vaart een gehucht op den weg na de Zandpoort. Zoo geleerd waren wij geworden, door het studeeren op de kaart die Gerrit die steeds koopjes bezorgt, voor niet minder dan zes en dertig stuivers ll Zaturdag in Haarlem gekocht had. De straatweg na de Zandpoort was regt fraai. Daar sloegen wij een landweg in, om ook nog aan Bähler het huis van Brederode te laten zien. De jongens deden met Bähler die zoo vlug als een rhee geworden was een wandeling door een drooge sloot, en zeiden dat zij nooit zoo iets fraais gezien hadden. Ondertusschen begon de daauw te vallen. Bähler klom nog een enkele toren van het Kasteel op, waar wij gelukkig aankwamen, doch reeds stond de daauw op sommige plaatsen manshoogte. Het was derhalve nu zaak om met geforceerde marschen te huiswaarts te spoeden, 'tgeen dan ook geschiedde. De weg van Velzer End was daardoor korter en wij bereikten Zomerzorg nog ter goeder uur alwaar de avond verder kalm daar henen vlood in gesprekken der Vriendschap die ondertusschen daar er nog al vermoeidheid bestond, niet zeer levendig waren.
Maandag 11 Aug 1834.
Wij stonden niet bijzonder vroeg op, maar hadden toen het genot van een allerheerlijkst morgenstond waaraan
niets ontbrak, en die Bähler ook nog met ons genoot. Doch het uur van vertrek was voor deze daar. Wij bragten hem nog door de heerlijke boschjes tot aan den straatweg en toen ging hij verder. Een pelgrim waarlijk die op zijne nog niet zeer lange reize reeds veel ondervond, veel leed doorstond en veel strijd na ligchaam & ziel ondervond. Hij moet gedurig weder door de woestijn, en is zoo geschikt onder de palmbomen te rusten. De Heere zij zijne kracht.
Wij dwaalden nog wat rond alles vindende behalve de plaatsjes die wij zochten, en kwamen eindelijk op ons dagelijksch verblijf terug. Hier mogt ik mij nu onder anderen nog met Groen [Groen van Prinsterer] bezig houden, zijne zoo hoogst belangrijke noten uitlezen, en toen in een brief aan hem den indruk te kennen geven, die het geheel op mij gedaan had. Het werk is merkwaardig; het is het boek niet van een schrijver maar van een denker.
Na het koffijdrinken wilden wij het dennenboschje van den vorigen dag opzoeken, doch nu had ik het met den weg mis, en wij kwamen op den straatweg aan het eind van het dorp. Het geboomte van Wildhoef is voortreffelijk. Een bij weg bragt ons nu in de zoogenoemde Schapeduinen bij het Dennen boschje. Het was er heerlijk. Wij gingen nu eens nederzitten. Sulden van de hoogtens hadden gevechten met de vruchten der Sparren &C tot dat wij eindelijk meenden verdwaald te zijn, doch nog op den weg na Brederode uitkwamen. Het was
nu warmer, maar alles bleef toch goed gaan. Naauw waren wij te huis of de goede tijding verraste ons dat onze zuster Cato de Vos van een frisschen jongen bevallen was, 'tgeen weder regt verblijdend was.
Na den eeten hielden wij een rustdag en dronken thee onder een boom, even als alle andere menschen. De wespen maakten het nog al schikkelijk en het was ons een groot genoegen dat wij onze lieve Go weder zoo vrolijk met een vriendinnetje dat zij daar maakte Katootje Verburg, zagen ter neder zitten. Steven & Gideon hebben hier weder rode wangen verkregen. De avond was liefelijk & verkwikkelijk. Wij hebben reden tot dankbaarheid van allen kant, en toch de Heere moet ons levendig maken om te kunnen danken. Als wij zoo in de stilte zijn, en de drukte ons niet aftrekt komen onze heerschzucht, onze ligtgeraaktheid, en ons Egoismus regt voor den dag. De Heere doe ons op Christus zien. Hij make onze ziele levendig door Genade.
Dingsdag 12 Aug.
Regt stil en rustig. Vroeg op de duinen. Sedert wierd het wat warm, en nu zitten wij onder het prieel te schrijven en te lezen. De Ezels waarop Gerrit en Steven als Don Quichot & Sancho Panca reden gaven weder stof tot genoegen en strijd. Aan Daan is het proefondervindelijk bewezen, dat de wespen steeken. Wij hadden een regt lief half uurtje tegenover de heerlijke duinen en lazen eenige Capittels met instemming.
Wij wilden het tot aan de blaauwe trappen brengen, doch de warmte dreef ons terug, en ziet daar er waren vrienden aangekomen, eerst Henry Bousquet toen Prof Koopmans en daar stond nu op eens Messchert ook voor ons, die uit Rotterdam kwam. Met Koopm spraken wij nog al zeer belangrijk over het boek van Groen [Groen van Prinsterer] dat hij ook met veel genoegen las & waarop wij eenige bedenkingen wisselden. Messchert bleef & was lief gestemd. Zeer beviel hem de lieve plaats waar wij gelogeerd waren. 'S middags moest hij verder, en toen trokken wij met hem na Overveen. Het weder was allerverrukkelijkst, niets ontbrak mij, ik was gezonder dan immer. Wij zouden toen Mev Melvill eens opzoeken, doch de weg viel langer als wij gedacht hadden. Hierdoor was die heerlijke laan van Elswoud ons minder treffend als die anders geweest ware. Wij vonden de plaats wel wat ouderwets doch echter indrukwekkend en de ligging schoon. Mevrouw Melvill & hare twee dochters bij wie Louise Boissevain gelogeerd was, ontvingen ons zeer heusch. Wij spraken over den zaligen Money, over Engelsche Godsdienstige litteratuur &C. Het was reeds laat geworden. Ik had eenen indruk op het Zenuwgestel die mij niet weder verliet, en door de hevige warmte in de volgende dagen nader opgewekt wierd. Van Overveen reden wij bij een heerlijke maneschijn weder na Z Z. terug.
Woensdag 13 Aug.
De ogtenden wierden warm. Aan veel wandelen was niet te denken. Wij zaten meest gedurig in de lucht, waar alles heerlijk was behalve een ontzettend aantal wespen. Met bijzonder genoegen en stichting las ik in ons prieeltje de laatste maanden der Kirch Zeitung vooral het stuk ook over de hervorming in Spanje en hunne oordeelen over de politiek. Niet minder verkwikkelijk waren de lieve brieven die ik ontfing, bijv van mijne goede zuster Westendorp, en van Alexandrine [Alexandrine van Boetzelaer] mij mededelende de aanvankelijke zegeningen in haren omgang met den zoo beroemde Oogendocter. Liefelijk schreef ook Bähler over al het gebeurde na zijn terugkomst in Amsterdam. Wij wandelden dezer dagen ook nog al in de zoogenoemde schapenduinen of boschjes aan de Linke hand van Zomer Zorg die allerliefst zijn. Met onze twee kleine jongens die het dan zeer best in alles maakten bezocht ik Mev Bousquet, en vond daar twee Zoons uit de Oost van Frans Prince die ik nog wel gekend had. De oudste Merkus genaamd, scheen een regt lieve jongen. Groot was gedurig onze vreugde over de aanvankelijke beterschap van onze kleine Margo, die weder een geheel ander kind was geworden. 'S avonds zagen wij, na eenen vrij moeilijken togt na het huisje van de Heer de Lange met de oudste jongens die toen regt lief waren aldaar de Zon ter kimme zinken. Het gezigt was indedaad heerlijk.
Donderdag 14 Aug.
Ik moest Haarlem nog eens bezoeken en ging niettegenstaande een beginnende Migraine der waarts. De togt was heerlijk, om half zeven uur was het nog frisch. Te Overveen nam ik regt genoeglijk mijn ontbijt en las de brief voor de Galaten met vreugde en overtuiging ziende dat Paulus met Christus gekruisd was en dat het geen hij nu nog leefde, hij dat leefde door het geloove des Zoons Gods. Haarlem genaderd zijnde, wandelde ik de buitencingels na de nieuw poort & na het Sparen een grote reis. Het was om de fabriek van Poelman te zien die nog maar zijne eerste verdieping heeft, terwijl bij Prévinaire, alles reeds onder dak staat. Zeer verhit kwam ik bij Wilson die wat neergeslagen was door de hitte. In zijne vertrekken was het al bijzonder warm. Ouden zag ik niet. Een klein wagentje bragt mij na Z Z waar de kleine Margo nu weder riep, Daar komt ons lieve Papaatje aan. Zij & de andere Kinder waren verwonderd, ons zoo vroeg te zien. Nu was er weder een grote togt met de Ezelwagen waar de vier kinderen in zaten, en dan maar regt verheugd waren. Gerrit deed geen ander kwaad als dat hij Riekje op den straatweg deed Galoppeeren om de ezel bij te houden. Hij was dus wel een bijna volmaakt persoon. Papa & Mama wandelden weder in de Schapenduinen zoekende de warmte te ontvluchten die overal was, terwijl Papa nog te kampen had met zijn Migraine die door Gods goedheid tegen de middag week. Toen kwamen daar nog de heer &
Mev. Wilson met de kleine Ans met wie wij wandelden, en genoeglijk over de fabrieken Spraken. Toen zij vertrokken kwam Hy Bousq [Henry Bousquet] met zijn zwarte krulhond. Wij mogten ons nog onderhouden over de geestelijke dingen des daags. Heere vermeerder ons het Geloove door de liefde werkende. De avonden liepen spoedig af, want de lucht maakte ons 's avonds zoo vermoeid en het diner was zoo goed dat er weinig behoefte voor het Souper overbleef.
Vrijdag 15 Aug
Daan die onder het aantrekken van zijne klederen steeds een stof tot treuren en tobben moet hebben; had al reeds braaf geklaagd hoe wij toch na Velzen zouden komen, en ziet daar was reeds de char à banc na dat wij 's ochtends nog lief hadden gewandeld en Tractaatjes hadden uitgedeeld aan de kinderen die wij zagen aan de vrouw met de geit, die drie en dertig kinds kinderen had zestien kinder gehad had, en van twee geiten leefde. Met hoe weinig kan men toe. De weg na Velzen was heerlijk & de plaats van Goll beviel uitmuntend. Daar zagen wij in een prieeltje de goede baker Piek in het midden der kinderen van de famille van Lennep & Tuyl zitten. Het geboomte op die plaats is heerlijk. De Jongens hadden groot genoegen in den heremiet, in het takken bosch Prieel, in het Chineesch huisje en in de twee huisjes die van het zoo beroemde dorp waren overgebleven. De Oranjerie was allerheerlijkscht en een
vorstelijke Zaal indedaad. Toen wij van Velzen terug kwamen, vond ik de waarde Van der Poll, die mij veel van zijn nieuwe werkkring verhaalde en tot aan het eeten bleef. Onze hospes Steffens had ons regt willen tracteeren. Er was de schotel die wij alle lieten staan, maar wat waren het nu toch. Denk eens Champignons. Wij hadden zes vleeschen zoo dat Gerrit zelve het te drok vond. Naauw waren wij aan het einde van het dessert, of ziet daar rijdt een Kales op met de famille V der Houven uit Amsterdam, en weldra een char à banc met de gehele famille Van Oordt uit Rotterdam & Mimi van Heel, die aldus de kermis ontvluchtten. Wij hadden nog tijd om de duinen te beklimmen de lieve boschjes te bewandelen en elkander met een roemer kruidenwijn bescheid te doen, en toen was ook dit genoegen weder vervlogen.
Zaturdag 16 Aug
Dit was de dag des afscheids. Voor het laatst liep Steven 's ochtends na Jozef om zijn glas melk en zag in de verte na dat aklige paard dat hem eens een stoot had gegeven. Voor het laatst kroop en spartelde onze Karel Eduard die hier zoo bijzonder was aangekomen, met zijn voetjes in de duinen. Voor het laatst zag men de wagens in en uitpakken, en de mensch uit de mand of over de rolletjes vallen. Alles had nu een einde. Ik wandelde na Bloemendaal, waar ik nog hartelijk met Koopmans mogt spreken, hem de brief van de tante van Bähler over
Lausanne voorlezen, en met een innigen handdruk van hem scheiden. Naderhand zagen wij ook Bousquet nog. De terugtogt was genoegelijk en viel ons kort. Te huis was er toch ook weer veel dat ons beviel. Jammer dat de kanarie van Gerrit, door eene ingeslopene kat wreed vermoord was geworden. Margotje vond hare Annetje weder. De trouwe Bähler kwam ons opzoeken, en zoo keerde alles weldra weder op den vorige voet.
Zoo was dat togtje in de toekomst dan reeds voorleden geworden, en zoo zal het met alles gaan. Alles snelt pijlsnel voorbij. Lieve Kinderen, gij hebt over het algemeen u, ieder na uw humeur wel gedragen, maar gij en ik hebt genoeg gelegenheid gehad om diep beschaamd te zijn voor God, wanneer wij in het innerlijke van ons hart nederdaalden. Welk eene hardheid bij zoo veele zegeningen. O, dat Jezus Christus onze Verlosser Heer en God voor ons zij. Dat wij hem mogen zoeken dat wij niet mogen tegenwerken die roepstem van God, die ons roept tot zijn dienst, en om tot hem bekeerd te worden. Och bedenk wat u gezegd wordt bedenken wij wat het is eeuwig met Jezus te zijn. De Heere openbare zijne Genade aan onze aller harten. Amen.
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[leeg]
Uitstapje met Caroline
naar
Rotterdam & 's Hage
27. Aug - 2 Sept
1834
[leeg]
Reisje na Rotterdam
1834 Aug 27. W. Reis na Leyden & Rotterdam
Met Caroline Steven, Margotje, Riekje & Karel Eduard in het rijtuig getreden, dat zoo hoste en rammelde dat wij in Haarlem een ander moesten nemen. De reis na Leyden was toen zeer aangenaam. Aldaar was de ontvang in de Plaats royaal zeer hupsch. Caroline leerde ook de Jufv. Amman kennen die wij bezochten, en met wie wij aangenaam spraken. Line Scheltema was dan bijzonder verheugd om ons weder te zien. Wij bezagen nog het Museum van Egyptische oudheden. Men zeide dat aan onzen wagen wat gebroken was en gaf ons een ander rijtuig, dat echter spoedig lek bleek te zijn toen wij op den weg tusschen Delft en Rotterdam een allerzwaarste storm en regenbui hadden. Het was reeds donker toen wij bij van Oort [Van Oordt] aankwamen en ik was niet zonder angst. De ontvang op zijn buitentje was zeer gul, en ons verblijf genoeglijk.
28. D. Verblijf Rott.
Wij hadden de Suikerveiling die zeer goed afliep. Ik bezocht Cenie nog, en zag den Prins van Oranje die juist in de boompjes lag. De drukte was groot in Rotterdam.
'S avonds gereden naar den ouden Heer aan de Schie waar een deftige avond visite was, namentlijk de gehele famille van Oort, en de Dominés de Vries en Van der Ham. De gesprekken waren dor. Over Scholte & de Cock wierd als over nieuwtjes gesproken en er kwam geen woord uit het hart. Groot is nog het gezag dat de Dominés uitoefenen.
29. V. Komst Krummacher
Gereden na den Ouden Dijk om Ida Trakranen te zien, die echter op reis was. Toen, geheel Rott. door na Lommerlust in 't Nieuwe werk, waar ik nog op Lommerlust Mevr. Chabot sprak terwijl Caroline Henriette bezocht, die op haar kamer was & zich in eenen droevige nedergeslagene stemming bevond. Bij mijne terugkomst bezocht ik
Ds van der Ham met wie ik het nu regt goed had. Buiten komende, vond ik zeer onverwacht nevens de oude lieden Van Oort [Van Oordt] ook Krummacher die zeer hartelijk was & dien van Oort terstond nodigde. Met dezen bezocht ik D de Vries die mij nu veel beter beviel dan den vorigen dag, & veel meer uit kwam. Wij zagen ook nog de Expositie van schilderijen, en ontmoetten Krall uit Elberfeld. Een kleine wandeling na den eeten was genoeglijk. D. v den Ham kwam ook nog, en ik improv. voor hem over het rijk van Christus alsmede voor Kr. die 's avonds nog Col 1 uitlegde & hartelijk bad. Nooit zag ik onzen gastheer Van Oort zoo levendig, die krachtig over de gerechtigheid des Geloofs sprak, & mij zeer beviel. Janus v Oort die er ook was kon het dan met Krumm zeer goed vinden. Deze vertrok den volgenden dag. Merckens kwam ook nog.
Aug 30 Z. Reis na 's Hage
Ik zocht de Agenten & de famille Messchert op en deed een lang bezoek bij Mevrouw van Oort in de Boompjes, die hoewel met eenige vormen het toch regt goed met de waarheid meent en belangrijk over de fam V d H [Van der Houven] sprak. Het schip Ortelius, dat mij zeer beviel, bezocht ik ook nog.
Na den eeten reden wij na den Haag na het bij V. Oort & Betsy zeer goed te hebben gehad in hun geluk gedeeld en gul met hen gesproken te hebben. Wij wierden ontvangen in de vorstelijke vertrekken van Stanislas waarvan wij er twee tot onzen dienst hadden, met prachtige meubelen schilderijen Pendules. Er was veel te zien en alles met bougies verlicht toen wij kwamen. Het was goed voor eens. Onze lieve vrienden Groen [Groen van Prinsterer] zagen wij nog dien avond.
31. Verblijf 's Hage Av Cap. [Capadose]
Het was zondag. Secr. [Secrétan] preekte niet. Wij hoorden in de vroegpreek Moll over Silas 'tgeen mij niet bijzonder trof, hoewel er wel goeds in was. Ik had toen een belangrijke wandeling met Groen.
in het Bosch. Sec. [Secrétan] zag ik nog even maar hij zeide niet veel. In de stemming daar ik toen in was over de heiligmaking mij de zaak met het verstand eigenende moest een preek van Molenaar over de wet mij zwak en elendig voorkomen.
Wij dineerden bijzonder uitgezocht in ons klein comitté & bezochten nog de Jonge, zagen hoe groot de kinderen geworden waren &C doch kwamen niet regt los.
Bij Cap. [Capadose] was het zijn zondag avond. Wij vonden er Mevr. Uiterb. [Uyttenbogaart] Jufv Waller Jufv Van Wijn nog een andere oude Jufv (Jufv te Water) V der Kemp en eene Mevrouw van Wintgast uit het Bergsche, die hier wegens een zeer oude erfenis van den veldmaarschalk Wirtz kwam. Zij beviel mij dien avond zeer goed, en sprak gemoedelijk. Ik hoorde naderhand in Duitschland dat zij wel wat visionnaire was, & zoo altijd met iets moest weglopen. Cap sprak regt goed dien avond over een Capittel der Schrift (2 Cor 1). Ik had nog een sterke uitval tegen Jufv v Wijn over de heiligmaking. Aan vreemd vuur ontbrak het mij niet.
Sept 1. M Kennis met Prof Hengstenberg.
Bigel [Abigail Storm van 's Gravesande] kwam ons opzoeken, naderhand hadden wij nog een regt goed bezoek van Mevr. de Jonge ook van Mev Mirandolle. Met de eerste gevoelde ik mij zeer vereenigd. Ik had gelegenheid om aan een Duitsch Heer de treves kamer te expliceeren en dit bleek nu de Heer Von Quast te zijn broeder van de Heer & Mev Jacobi verzwagerd met Hengstenberg met wien zij reisden. Deze von Quast reisde om gebouwen uit de Middeleeuwen te leeren kennen. Ik bracht hem nog in de Loterij Zaal. Met deze famille & met Hengsterberg dineerde ik bij Cap. Grote vreugde was het mij Hengstenberg die de baden v Scheveningen gebruikte, te leren kennen. Het is een lief man zonder eenige aanmatiging en alleen op het punt der Predest. onbillijk. Tegen de Hegelianen was hij nog al sterk. Hij was dien dag lijdende en sprak niet veel. In het na huis gaan bezochten wij nog Ds Molenaar, en besloten den avond broederlijk bij Groen [Groen van Prinsterer]. Voor Hengstenberg had ik over Luther geimproviseerd.
Sept 2. Di.
Het was nog een heerlijke dag. Wij haalden Sec [Secrétan] & Laure af en ontbeten met hen te Scheveningen. Dit was zeer genoeglijk. Ik had nog een innig gesprek met Sec. over het punt der heiligmaking waaruit mij duidelijk bleek dat de grond in hem lag. Wij reden over den nieuwen straatweg terug. De ogtend was uitmuntend. Ik bezocht Rappard en vond er Anton herstellende van eene zware ziekte. François was zeer blijde mij te zien. Zijn zoon had juist zijne dissertatie gereed die hij mij aanbood. In een hoog vertrek in het Noordeinde vond ik Hengstenberg met wie ik nog belangrijk over Geschiedenis Theologie &C sprak. Groot zijn ook zijne beproevingen als Red der Ev K Z. Ieder oogenblik wil men van Gouvernements wege dezelve verbieden. Wij waren alleen bij Groen [Groen van Prinsterer]. Treffend was nog ons bezoek bij de oude lieden Van Hemert, die nu in het grote huis hunner kinderen aan de Boschkant inwonen en die dan zeer verheugd waren ons te zien. 'S avonds was er nog eenig bezoek bij Groen. Sec. was er Hengst. kwam ook nog afscheid nemen, doch het kwam tot geen algemeen discours. Sec. las ons 's avonds den brief aan Titus nog voor en ontwikkelde de getuigenissen die er in waren wegens de Godheid des Heeren.
Het waren aangename en regt gevulde dagen die thans nu ik deze schrijf (11 Sept 1835) reeds lang vervlogen zijn. Hoe veele weldaden Gods rusten er op ons. En bij ons wordt alles vergeten verbeurd, verbeuzeld. De Heere zij ons genade, en doe ons gevoelen wat Zijne geregtigheid is.
Op den 3e keerde wij 's ochtends na Amst terug. Cap [Capadose] kwam ons met Keetje v d H [van der Houven] nog opzoeken. Mirandole [Mirandolle] nam ook nog een hartelijk afscheid.
[leeg]
[leeg]
[leeg]
[kaft]
[kaft]