https://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/declercq/whole_transcription?source=8

Deel VIII (1820-1821)

pagina: 1


pagina: 1

1820

1. Anfang des Jahres. Relations de famille. Anniversaire

du mariage de Henry. Rencontre avec Suse. Cris Cato

Vernichtetes Ideal.

2. Pauly et Margo. Mon anniversaire. Letterkunde Mijn

verh. over de Handel. Letteren Claude, da Costa. Scriba-

schap. Failliet van de Wilde. Fêtes de P.v.E et A.H.

3. Sur l'Enthousiasme

4. Leven v. Verkering in 1820. Coteri. Pauly et Margo. Cris Koo

Bruin. Da Costa Ter Borg

5. Excursion du 24 juillet n. Bloemendaal

Dagboek in het nieuwe huis

1. Gevoel van eigen haard. Bezoek bij Muller. Dag

des ongeluks. Heil en ramp. La Martine. Bezoek van

P. v. Eegh. Ramp en troost.

2. Tentoonstelling v. 1820. Bede voor het vervolg. Susceptibilité

des malheureux

3. Sur mes malheurs. Mes résolutions. Terugkomst van

Oom de Clercq. Leerrede van Messchaart

4. 10 avond met da Costa. Redoublement de malheur. Sources

de mes malheurs

5. Transmutation du Bureau. Sermon de Coquerel sur le

guérison des lépreux. Dankbaarheid jegens God. Accoord met

L. en J. Van Hall. Failliet v. Braakman. De f 120000

van Wolframsdorf. Wandeling met Pauly

6. Kleine bijzonderheden. Heerlijke avond ten gevolge van een

leerrede van Muller over Elias. Onbeschaamdheid onzer

debiteurs. Tijs Westendorp.

7. Ontknoping der oly geschiedenis. Wetten der kerkenkamer

Avond bij Oom Jan 's Gravenweert en da Costa. Soirée avec

Gied. Promenade avec Caroline n. Zeeburg. Nuvoletta au

sujet d'une lettre à Pauly.


pagina: 2

8. Derniere quinzaine du Novembre. Vooruitzichten. Hartelijke

Comparitie met de drie weldoeners. Souper v. oom v. H. bijgew.

Voornemens. Projets. Soirée chez Pauly. Visite

de charpentier.

9. Derniere quinzaine. Premier moment de repos et de

réflexion. Les jours de familles. Cris Muller ter Borg

Grandp. de Vos. Réunion chez l'oncle de Vos

's Gravenweert. Retemeyer. Lublink. Ma femme

scènes d'Hyver

10. Le Dimanche paisible. Henry. Kunstbeschouwing bij J. Retemeyer.

Atlas v. Gartman. Collation des diacres ch. P. Bel.

Wetten der Kamer. Théat franc. les deux Gendres

Over A. de Haan. Dood v. Borger. Algemeene

aanmerkingen over mij zelve.

11. Sermon de Coquerel sur le Texte Immanuel ou

Dieu avec nous.

12. Souvenirs de l'Eté de 1820. Dood v. Grootmama de Clercq.

Dood v. Mama Boissevain, Willem Boissevain. Noces de

13. Westendorp en Mimi. Noces de Pauly en Margo. Abrégé d'

l'hist. des malheurs de 1820.


pagina: 3

1821

1. Over mij zelve bij het nieuwe jaar. Souper chez V. Hall . F.A.

v. Hall. P.J. Ameshoff. Mad. Ameshoff. Barensfeld. Thijssen

Prof. Moll. Improvisation. Souper de famille Henry et Mimi

Pauly et Margo

2. Souper bij Muller. V. Kampen. Jeron. de Vries. Prof. Koopmans. Dom.

v. Geuns. Resumé van het Discours. Philantropie (met P.J. Am.).

Les v. Athenideis (v. Heukelom). Anniversaire (mon). Considérations

générales.

3. Considérations générals. Verder famille. Leerrede Ter Borg. Roll.

(Van Dijk (A.)). Fête chez Henry et Mimi. Anniversaire de

Pauly. Gied. Retemeyer. Da Costa. De Haas. Naples

Coupes Espagnols. B. Klijn.

4. Beschouwing van mijne zaken. Tijs. Oom de Clercq, Koch R. en C.

Lina v. Buldow[?]. Mev. Westendorp. Christendom (over da Costa

zucht den Christen te zien

5. Lectuur. V. der Palm, Simondi Hugues. W. Scott, Mad. de Staal,

de Pradt. Punten van onderhoud met da Costa (voornamentlijk

over de Joden). Omniana Effectenhandel. Maria Stuart

Muller. Uiterlijke Welsprekendheid. Mev. Heine. Meloplaste

Mijn letterkundige loopbaan.

6. Avond bij F.A. v. Hall met M.C. v. Hall en Mev. Mol. Uittreksel

van ons onderhoud. Wacht J.B. Retemeijer, Biben, en Veenink

V. der Palm. Huislijk geluk

7. Avondmaals viering. Godsdienstige overdenking.

8. Avondmaal. Ter Borg. Mémoires de lecture. Improvisaties

Ter Borg. Handel en Wandel. Herder. F.A. v. Hall. J. Bosscha

Optenhof verhandeling. Onderhoud over Napels. Familledag bij

Henry

9. Mijne Weldoeners (Vriendschap voor hen. Vriendschap v. dacosta

Onderhoud met hem. Liberalismus. Discours in de Maatschappij.

Voorts bij Jan Retemeyer. Onderhoud met hem (Letterkundig)

Lectuur Herder. De Zaturdag avond. Adversaria v. Lublink de Jonge.


pagina: 4

10. Sermon de Coquerel Ext. Dieu Parla à Moi comme à son

intime ami. Thijssen Verhandeling over de Zelfverbranding.

11. Onderhoud met Thijssen. Dood van Mev. V. Hall. Cris. M.C.

v. Hall. Dood van M. de Clercq. Faillite de Cruijs

12.v. Beerenbroek[?]. Lectuur Montigni. Willem en Frederik en [onl.]

Calleville. Londen en 1820. Rah. H. Contentement passe

richesses. Schimmelpenninck (Avond met hem). Omniana.

13. Projets littéraires. Geschied. Lectuur Scheltema. Voltaire

Anecdotes contemporaines. Onderhoud in de Maatschappij. (Bilderdijk)

14. Schimmelpenninck. Zijn schoondocht. Ext. van het onderhoud

met hem. Avond bij J. Retemeijer met Messchaart

's Gravenweert. Da Costa Cappadose. Misprijzing van da Costa

Ext. onderhoud. Mijn gedrag in de famille. Coquerel. Over

mij zelven.

15. Mijn famille. Oom v. Heuk. Soup. bij Oom de Vos. Vaerzen v. Gied.

Natuur en Kunst. Jan Retemeijer en ter Borg. Mijn Lierzang

aan da Costa. Maatschappij (Souper in de). Simons (Prof.) Freper[?]

Familledag bij Gied. Da Costa. La Martine. Mijne optekening

van het gebeurde in 1820. Mama. Lina

6. Verrukking na een onderhoud met da Costa

16. Tournée en Belgique. Gli affairi. Het grote werk. Wande-

ling met J. Retemeijer. Onze Vrienden.

17. Cris en Cato. Henry. Papa. Laatste familledag voor het vertrek

v. Pauly. Huislijk geluk. Da Costa (mindere kracht). J. Bosscha

Kennis met Matsens. Ter Borg. V. Geuns Coquerel over Ananius.

Partij bij A. Fock Improvisatie . Ko Bruyn. Mijn voornemens.

18. Leerrede Pinxterfeest. Ter Borg. De Helon. Oom de Clercq

Oom Retemeijer. Mijn voornemens. Visite van da Costa.

Lezione Italiano met Henry. Mijn toestand. Mijn

vrouw. Onze omgang

19. Het grote werk. M. et Mad. Rücker. Ann Mansus

Excursion à Heemstede. Varia. Schutterij. Thèses de

da Costa. Loix nouvelles. Ko Bruin. V. Kamp. Lankhorst, Gied en Pauly.


pagina: 5

Jetje Ebersbach. Teleurstelling (vrees voor) met Caroline

Nuvoletta met Gied

20. Complimentatie Visite bij da Costa. Henry en Mimi. Ons

huislijk geluk. Herstelde hoop. Familledag bij Papa.

Pauly's brieven. De Kwakers. Feest van ons 3 jarig huwlijk

21. Verschijning da Costa als Christen. Leiding van mijn

denkbeelden over hem

22. Ideen uit da Costas gesprekken. Mededeling v. Da costas

geheim aan mijn vrouw. Bezoek aan Oom v. Heuk. Buiten

23. Bevalling v. Cato. Bezoek v. da Costa (Christendom)

24. Mijne denkbeelden over dit alles. Familledag met

Tijs Avond bij da Costa met Retemeijer en Cappadose

Onderhoud met Muller. Diner met Suze. Hoffman

v. Hallersleben

25. Onderhoud met da Costa Christendom. Force et faiblesse

26. Sancta. Handel. Letterkunde. Avond met da Costa

Avond bij Dom. Swart. Stuart. Diner van de Schutterij

Pauly en Margo. Henri. Cato. Caroline Idées réligieuses

27. Verwachting van Lina's Verlossing. Da Costa. Capadose

Landsman. Coquerel. Claude Oom Jan Gied. Baker Piek.

F.A. v. Hall. Retemeijer. Mijne vrouw. Pauly en Margo.

28. Gerrits Geboorte. De Kaïn v. da costa. Voorlezing van de

Kaïn bij mij. Da Costa en Muller. V. Lennep de jonge

Arntzenius. Onderhoud met da Costa. De kraam v. Lina

welkom groet aan Gerrit

29. Mijn zoon. Heilige betrekkingen met da Costa. De Grieken

Mullers dooprede. Voorlezing van Mullers Karel de grote

Gebeurtenissen van die tijd. Jezus Christus God

30. Visite bij da Costa Het zachte Christendom. Tijdelijke beken-

tenissen. [onl.] de Molière[?]. Onderhoud met mijne

goede moeder, de Intrigante. Bijdragen in de Maatschappij

Voorlezing v. de Grieken. Da Costa over Retemeijer en over

Juff. Wattier. Handel


pagina: 6

31. Reis na Haarlem en Mev. Beels. Ottovaers

request wegens de Granen. Nuvoletta met Jan

Retemeyer. Da Costa. Voorlezing over de Grieken

Avond met da Costa Oom de Vos Claude. Byron Zijn

Mazeppa. Vampire. Romeinsche Geschiedenis

32. Diner chez Oom de Vos [onl.] Pineman Rovens[?]

Suys. De Vries. Schimmelpenninck over da Costa

Claude Montignis Eerste representatie. Diner bij

Klijn. Kennis met Lulofs. Terugkomst v. Claude


pagina: 7

[leeg]


pagina: 8

[leeg]


pagina: 9

Proza

Zaterdag Oct. 7 komst in het huis. Eerste Soupé

tête à tête werkzame opreddering.

Zondag 8. Wandeling met Cato Gild. Soupé bij

J. de Vos met onze famille.

Maandag onaangenaame dag berigt v. de elendige staat

v. V. d. Brande. Avond bij mijn vrouw vol zorg

en vermoeidheid. Vertrek van Tijs na Antwerpen.

Dingsdag des Avonds met Mama Cato en Steven voor

de eerste maal, genoeglijk bij elkander geweest.

Woensdag des Avonds J.v.O. Bruyn met zijn souper

en zijn Philemon. Leerrede op Cras des ochtends na de Expositie.

Donderdag des middags familledag. Comp. met de Ooms.

Comp. met v. Hall. Failliet v. I. Heemelbrincq

Vrijdag Avond met Cato en Cris en P. v. Hall.

Zaterdag Vistite bij Pauly en Margo. Dood v. Borger.

Avond te huis. Terugk. v. oom de Cl.

Zondag Des avonds P. en M. Cl. Heuk. bij ons vrolijke avond

Maandag Eerste familledag met Mie bij Mama

Dingsdag 's avonds da Costa en Cato de Clercq de gehele dag

Woensdag M. de Clercq was den gehele dag bij ons. Gied

visite. Failliet v. kerkhoven

Donderdag Familledag bij Papa Boiss. over den man die

tegen den zolder loopt

Vrijdag 's avonds Gied. 's middags Steven

Zaterdag Verhuizing v. 't Kantoor. 'S middags Steven 's avonds

alleen

Zondag 22 Kerk bij Coquerel. 'S avonds v. Bambergen hier

gesoupeerd. Kruse, V. dyk, Landsman, [onl.], V. Hall,

den Horn, Steven, Oom en Tante de Clercq. Mama en Cato

Maandag 23 gedineerd op de familledag bij Mama de Cl.

Dingsdag 24 Mama gedineerd. 'S avonds Comparitie

met Verhammen en Slagregen over de wetten

Woendag 's avonds Comparitie met Langgult Jaspers

en V. Hall. Souper familledag bij Henry.

Failliet Braeckman.

Donderdag Pauly en Margo dineerde alhier. 'S avonds

familledag bij Papa


pagina: 10

Vrijdag 's avonds huislijke avond. Failliet Cramer

Zaterdag 's avonds by Cris en Cato (28). Verjaardag van

Cris.

Zondag 29 's ochtends visite bij groot. de Vos. Westendorp

's avonds kerk bij Muller. Heerlijke avond.

Mama ongesteld. Terugkomst v. Tijs

Maandag 30 wij waren alleen 's avonds visites.

Oom v. Heukelom en Oom Rahusen. Préparation tegen

den primo

Dingsdag 31 's avonds Tijs en Mie. Rode kandeel

November

1. Woensdag De primo. Failliet v. Evert Greory

v. Hendriks & C. 'S avonds bij ons familledag

Papa, Gied, Daan, P. en M. Heuk. regt genoeglijk

2. Donderdag Voordragt van de wetten op de kamer. 'S avonds

bij Jan Retemeyer met dacosta en 's Gravenweert

3. Vrijdag 's avonds alleen. Jet en Lot bij ons

4. Zaterdag 'S middags dineerde Gied bij ons en wij gingen

met hem na de Fransche Comedie La manie des

grandeurs v. Duval l'hôtel Garni ou la leçon singu-

lière.

5. Zondag Voorlezing van preek bij Mama. Wandeling met

Caroline na Zeeburg. Onpasselijkheid. 'S avonds Wacht

6. Maandag 'S middags op de familledag met Wes. en Mimi

gedineerd.

7. Dingsdag diner bij ons v. Brodie v. Leith. Nicolai v.

Riga. H. Muller v. Koningsbergen. 'S avonds Voorlezing

Koo Br. in de maatschappij te huis gesoupeerd

8. Woensdag 'S avonds grote vergadering kerkenkamer.

'S avonds Westendorp en Mimi bij ons

9. Donderdag 'S avonds de familledag bij Papa (nu

op den avond gesteld)

10. Vrijdag Melancolique ogtend bezoek bij Mama. Het

misverstand met Pauly. 'S avonds Pauly bij ons met

Margo. Lied der Freude avond


pagina: 11

11.Zaterdag huisselijk avondje

12.Zondag Leerrede v. Koopmans. God is een licht

Vereeniging bij Grootp. de Vos. Regt aangename middag

en avond bij Henry en Mimi

13.Maandag familledag bij Mama de Cl.

14.Dingsdag Diner bij P.A. v. Hall met Van Tex, prof.

Opterhoff [onl.] en Koo v. Hall student. Juff [onl.]

Dispuut over de dichtkunst. Geimproviseerd over Maria

Stuart Strategie.

15.Woensdag 's avonds familledag bij Gied

16.Donderdag Opmaking melancolique avond 's avonds fam.

bij Papa B. (Visite bij Oom de Cl.) Concept over de witte teruggenomen

17.Vrijdag 's middags dineerde Mama bij ons, 's avonds

Comp. bij oom Rahusen tot 1/2 12. Verschil van opinie

tusschen oom dC. en mij.

18.Zaterdag Dood van de H. Gildemees. v. Nicht Walré.

Mimi en Lotje 's avonds bij ons waar ook nog

Henry komt.

19.Zondag kerk bij Muller schone belijdenis pr. over de

vergelijking van de schat en de parel. Aangename

middag en avond en Henry en Mimi bij ons. Nalezing

van oude stukken.

20Maandag 's avonds familledag bij Mimi de Clercq

21.Dingsdag 's avonds bij Pauly en Margo gezien [onl.]

[onl.] de Naples en de l'Emp. Ottoman

22.Woensdag grote Comp. met Oom en Tante v. Heuk.

souper van dezen bij ons.

23.Donderdag familledag bij Papa B.

24.Vrijdag Diner v. Gied Lenske en Bekker bij ons.

Verder thuis

25.Zaterdag te huis. Res. niet na de Comedie

26. Zondag Mama Cato Steven Tijs en Mie Cato Cris sou-

peerden bij ons. Wandeling met Tijs na Welna.

Carol. bij Coquerel over O Dieu tu as plaidé la cause de

mon âme et sauvé ma vie. Jeremie.

27.Maandag tehuis. Cato en Henry soupeerden bij ons


pagina: 12

28. Dingsdag Mama 's avonds bij ons

29. Woensdag familledag (brillant vrolijk) bij Pauly

30. Donderdag familledag bij Papa, met Groot. Oom Pieter

Comparitie over De witten

December

1. Vrijdag 's avonds souper bij Mie en West. met de V. Heukel.

2. Zaterdag 's avonds stil en huislijk. 'S nachts brand bij

de bakker op de hoek van de Hunstraat

10. Zondag 's ochtends ter Borg niemand komt tot den Vader

dan door mij.

'S middags bij Mama 's avonds bij Pauly vrij Pittoresque

in Frankrijk gezien.

14. Maandag 's avonds oesters bij Tijs en Mie gegeten

geïmproviseerd over de parels

12. Dingsdag stilletjes te huis Extrait geschreven

13. Woensdag 's avonds familledag. Geimp. met een

omgekeerde rok.

14. Donderdag familledag bij Papa B.

15. Vrijdag Vereeniging bij ons van de Nichtjes de Clercq

en V. Heuk. en Willem de Vos.

16. Zaterdag te huis zamen

3. Zondag te huis den gehele dag 's avonds bij Muller

over Zalig zijn de reinen v. harten

4. Maandag familledag bij Mama. Kleine nuvoletta

5. Dingsdag Mama Cato Stev. op St. Nicolaas bij ons

6. Woesdag St. Nicolaas Lina geeft Molière aan mij

en ik haar Cats

7. Donderdag familledag bij Papa

8. Vrijdag Diner piquenique met Cato Cris

genoeglijke avond

9. Vereenigd 's Gravenweert, de Vos, Lublink

Retemeyer, G.J. Boissevain


pagina: 13

17.Zondag te huis, Henri en Mimi Lectuur in onze uittrek-

sels.

18.Maandag 's avonds bij Oom Jan met 's Gravenweert. Oom

de Vos Le Somnard.

19.Dingsdag 's avonds Caroline na Welsprekendheid. Verh. van

V. Winter uit Riccobono Juff. Greveling de Slang

uit Bilderdijks Dieren Jelgerhuis uit Cats.

Oom Jan soupeert bij ons.

20.Woensdag 's avonds diakenen souper bij P. Bel

W. v. Heuk. A. Hartsen J. Laan Willink, Slagregen, Verhamme,

A. Bruyn, A. de Haan, J. v. der Vliet, D. Rahusen P. v. Eegh.,

A. Fock, A. v. Coppenaal, H. v. H. Zytsema[?], J. Salm, Gijsb.

de Clercq, G. C. Lang (afwezig J. ten Cate)

's middags Lot. Net Karel Eduard bij ons

Donderdag 21. familledag. Visite bij Mimi en West.

Vrijdag 22. 's avonds Westendorp en Mie en Papa Boiss. bij ons

Zaterdag 23 Comedie met West. en Mie: Les deux Gendres, le

roi et le patri.

Week Reis v. Gied na Dusseldorp. Besluit van Pauly

en Margo op reis te gaan

Zondag 24. 's ochtends Coquerel 's avonds bij Westendorp met

Mie Ko en Bet Koo en de V. Kate en M. en F. v. Heuk. Cris en Cato Hen. en Mi [onl.]

Cato en [onl.] Wijnand West. Karel [onl.] genoeglijk Imp. burlesq

over Henri en Mimi

Maandag 1 kersd. 25. Kerk bij Muller. 'S avonds stil te

huis. Werkzaamheid en Lectuur

Dingsdag 2 kersd. 26. gehele dag te huis als voren

Woensdag 27. 's avonds Pauly en Margo. Lectuur v. Clovis[?] en Vergi-

lius.

Donderdag 28. 's avonds familledag. Gied terug

Vrijdag 29 ,, [onl.] en huis Henry en Mimi

Zaterdag 30 's middags Jan v. Hall van A. de Haan laat.

Inrigten den dagelijksche warmte divers[?] Ameshoff

Zondag Comparitie over de armen. Verder stil te huis

overigens met nadenken.


pagina: 14

1821

1 Maandag fam. dag bij Mama de C. met oom Wilh. Koo en Cris de Vos

2 Dingsdag Souper bij V. Hall met

P.J. Ameshoff en 2 juff. uit Utrecht. A. Ameshoff. Amesh.

Prof. Moll v. Utrecht Barensfeld en zuster. Koo en Manes

v. Hall.

3 Woensdag genoeglijke familledag bij ons.

4 Donderdag Installering v. Vollenhoven Huidekoper als

diaken. Gedineerd bij Papa Boiss. 'S avonds

bij Muller.

5 Vrijdag 's avonds te huis.

6 Zaturdag Tekensch. gedineerd voor de R.K.C. 'S avonds

werkzaamheden V. Hall gesoupeerd.

7. Zondag gewerkt tot dineren. Mama West. en Mie

Cato Henri Gied

8 Maandag familledag bij Mama

9 Dingsdag stil te huis

10 Woensdag Rücker gedineerd

11 Donderdag familledag bij Papa Boiss.

12 Vrijdag rek. Ct. Cato en Steven gesoupeerd

13 Zaturdag diner v. 't leesgezelschap Kroontjes

Voorberg P. Willink C.J. v. de Vliet[?] J.R. v. Lennep V. Lans Coster

J. de Vos W. de Clercq W. v. Heukelom J. Gales G. Meijnts

P. Bel J. Fock J. Bosch

'S av. bij Westendorp

14 Zondag Coquerell over Simeon.'S avond familledag

15 Maandag Verjaardag. Henry en M. P. en M., W. en M., C. en S.

bij mij 's avonds

16 Dingsdag stil te huis

17 Woensdag Rücker H. Muller J.W. Lange gedineerd met Cris en Cato

18 Donderdag familledag Mev. Moren[?]

19 Vrijdag Zilvere bruiloft bij Westendorp

Tijs en M., C. en C., H. en M., C. en Mama. Tante West., Mev. Coster

Cato Coster Wijnand. De Hof en Mev. Ketjes[?] V. Lennep, J. en W. de Vos.


pagina: 15

20Zaturdag te huis

21Zondag 's avonds kerk bij Ter Borg over Achab gesoupeerd

Henri en Mi. met de twee Oom Retemeijer Groot-Papa.

22Maandag familledag bij Mama

23Dingsdag bij Groot. de Vos 's avonds M.C. v. Hall

24Woensdag te huis

25Donderdag familledag bij Papa B.

26Vrijdag [accolade met hieronder (27 Zaturdag):] te huis

27Zaturdag

28Zondag Kerk bij Roll.[?] 's avonds famille de Clercq bij mama[?]

29Maandag Da costa 's avonds de Haan en Cato dC.

30Dingsdag 'S av. Maatsch. B. Klijn Bestemming van

de mensch. Mama Westendorp en Mie bij ons.

31Woensdag te huis

February

1Dond. te huis

2Vrijdag bij Pauly zijn verj. H. en M. Gied. Dacos.

3Zaturdag te huis

4Zondag bij ter Borg over de brief v. Paulus aan Timoltheus

's middags Gied en Pauly en huisvr.

5Maandag fam. bij Mama

6Dingsdag [accolade met hieronder (7 Woensdag / 8 Donderdag):] te huis

7Woensdag

8Donderdag familledag bij Papa

9 [accolade met hieronder (10):] Vrijdag, Zaturdag te huis

10

11 Zondag 's avonds ter Borg over de brede en smalle weg 's av.

familledag bij Oom de Clercq.

12 Maandag fam. bij Mama met Cris en Cato

13 Dingsdag bij Groot. de Vos met Vollenhoven bakker en [onl.]

geimprovis.

14 W. zeer vrolijke familledag tot 1/2 3 bij Pauly

15 D. familled. bij Papa

16 Vereniging bij ons Oom de Vos Mej. en Mev. v. Hall Cato en Cris

Pauly en Margo Ko Bruijn Papa B. Oom en tante de Clercq.


pagina: 16

17 Zaturdag Heerlijke avond Gebeurde met Th. d. en C.

18 Zondag gedineerd bij[?] Henry en Mimi. gelezen[?] dC.

19 Maandag Stijf souper bij Oom Rah. Oom en Tante R. Lise[?]

Bild.[?]. Oom v. Heuk en Huis. Kato en Mie Frans. Ko Br. Jo Br. P. v. E. en

H.P.J. Kock en huis. H. Wil. en huis. Huid. en huis. en [onl.].

P. Bel en huisv. J. v. Eeg. en huisv. Gied. Gijs de Cl. Juff. Verhagen.

20 Dingsdag 's avonds Maatsch. H.H. Klijn Valkenburg Da Costa

Enthousias. geval. Orpheus. B. Klijn [onl.]. K. Br. [onl.].

21 Woensdag familledag Gied met Oom Jan fles Portwijn.

22 Donderdag Disp. huisjes v. de Vogel. Fam. Papa.

23 Vrijdag Gied dineerde bij ons. Visite bij da Costa Huislijke avond.

24 Zaturdag Pauly en Margo en A.W. Huidekoper op een broodje.

25 Zondag Ter Borg heilig ze in uw een waarheid Dejeuner bij

P. en Margo. J.B. Retemeijer dineerde bij

ons. Famd. bij Oom Rahn. Migraine.

26 Maandag Mama West. en Mie en Cato en Stev. bij ons. Vrolijke avond.

27 Dingsdag stil te huis.

28 Woensdag 's av. V. Hall. M.C. v. Hall en huis. Optenhoof[?] Juff.

Lublink. Claude[?] d'Asserville. Mev. Mol. Koo v. Hall.

M.1 Donderdag familledag. Papa ongesteld.

2 Vrijdag 's av. Wacht. Caroline bij de Tantes.

3 Zaturdag 's avonds stil te huis

4 Zondag Avondmaal do. do.

5 Maandag familledag [- onl.] bij Mama met C. Coster en Ret. de Clercq[?]

6 Dingsdag Maatsch. Verh. Optenhoff.

7 Woensd. Familledag bij Henry en Mimi

8 Donderdag. do. bij Papa B.

9 Vrijdag, [onl.] te Will. thuis. Caroline bij Tant. Boissevain

10 Zaturdag stil te huis.

11 Zondag Grote familledag bij M. Westendorp

12 Maandag Kleine d. bij Mama

13 Dingsdag Pauly en Margo bij ons gedineerd. Willem na

Groot. de Vos. Caroline Welsprekendheid.

14 Woensdag gesoup. bij Mama Met G. Meijnts en huisv. en J. de Vos

15 Donderd. famille bij papa

16 [accolade met hieronder (17):] Vrijdag en Zaturdag stil tehuis.

17


pagina: 17

18 Zondag bij Pauly en Margo alleen. Wille Coquerell. Carl Westerbaan

19 Maandag fam.dag bij Mama.

20 D. Verhand. Thyssen.

21 W. familledag (kleine) alhier

22 D. Vrolijke familledag bij papa B.

23 V. [accolade met volgende (24 Z.):] te huis

24 Z.

25 Z. niet na de kerk fam. bij Tante v. Heuk. Oom Jan dineerde bij ons.

26 Ma. famille bij M. Westendorp.

27 D. bij Groot. de Vos geimproviseerd. [onl.] Schimmelp.

Gerrit[?] Sch. en zijn vrouw.

28 W. Groot Diner bij Papa Boiss. met Maria[?] en Beekman[?]

29 D. familledag.

30 V. bij Oom Jan met Gid. Messch. dacosta Cappadose Kleit

's Gravenweert . Net en Lat gedineerd

31 Z. thuis

April.

1 Z. bij Muller 's mid. 's av. H. en M. C. en C. W. en M. bij ons.

2 M. thuis Car. niet wel.

3 D. Oom Jan en Mama[?] gedineerd Cato Mimi en Steven gesoupeerd.

Verh. J. Bruijn in Felix. Muller in de Maatschappij.

4 W. familledag bij Pauly.

5 D. familledag gegeten bij Papa B.

6 V. [accolade met volgende (7 Z.):] stil te huis

7 Z.

8 Z. de grote familledag v. Oom en Tante bij ons.

9 M. familledag bij Mama

10 D. stil te huis

11 W. Souper bij Oom de Vos Apostool Oom en Tante de C. Met Ko en Bet

en Oom en Tante v. Heuk. Cato en Mie[?]. Meijnts en huisv. juff. Venter

12 D. Familiedag

13 V. stil te huis.

14 Z. stil te huis opgesteld. Nat. en Kunst.


pagina: 18

15 Zondag. 's midd. bij ter Borg. Wonderen bij Jezus dood.

's avonds soupeerde Oom Jan Ret. bij ons.

16 M. bij M. Westendorp en huisv. vrij slaperig

17 D. Verh. over natuur en kunst voorgedr. Souper in de

Zwaan, gedineerd bij Mama de Cl.

18 W. familledag bij Gied regt genoeglijk.

19 D. Gied dineerde bij ons 's avonds genoeglijke familledag

20 V. Vrijdag te huis

21 Z. Dacosta Visite.

22 Zo. Wandeling met J.R. na Welna Ouderkerk Amstelveen deze

dineerde en soupeerde bij ons.

23 Ma. te huis (Muller Leerrede).

24 D. bij Gr. de Vos

25 W. Visite den gehele avond bij dacosta

26 D. Verhuizing v. Mama. Vertrek na Braband

27 V. Aank. Antwerpen.

28 Z. Verblijf in Antwerpen.

29 Z. Vertrek v. Antw. Aank. te Tamise

30 M. Reis v. Tamise over Dendermonde v. Aelst in Brussel

Meij

1 D. Verblijf in Brussel

2 W. Reis v. Brussel na Leuven v. Leuven 's nachts na Antw.

3 D. Aank. in Antw. Reis v. Antw. na Brussel

4 V. Reis v. Brussel na Waterloo 's nachts van Brussel na Antw.

5 Z. Reis v. Antw. na Amst.

6 Zo. Aank. te Amsterdam (Mieke[?] logeerde bij ons)

7 M. famd. bij Mama

8 D. bij Groot. de Vos 's av. met Bakker Schimmelp. Vollenh. Voorlezing van Natuur en Kunst.

9 W. Afscheidsfamilledag bij Pauly zoo genoeglijk Henry

en Mimi dineerden bij ons.


pagina: 19

10 D. Bevalling v. M.d.C. van Gerritje. Gied bij ons gedineerd.

's avonds familledag.

11 V. Visite v. Dacosta. Mama en Cato bij ons gesoupeerd.

12 Z. Verjaardag v. Cato gevierd met haar in de fr. Com.

gezien Le tyran domestique en le secretaire et le cuisinier.

13 Z. 's ochtends Coquerel over Ananias. 'S avonds soupeerde

Pauly Margo en Angelique bij ons.

14 M. Verjaardag v. Mama, aldaar gedineerd en gesoupeerd

15 D. 's midd. afscheid v. Pauly Margo en Gied, te huis.

16 W. te huis

17 D. Kraamvisite bij West. familledag bij Papa.

18. V. stil te huis

19 Z. gedineerd bij Mama, 's av. te huis.

20 Zo. familledag bij ons. Papa Boiss. Net. Henry en Mimi

Groot. Ret. Tante Loutje[?] en een Surinaamsch Meisje.

kerk bij Halbersma, over de vergankelijkheid.

21 Maand. familledag

22 Ding. Mijne visite bij da Costa Juff. Titsing dineert bij ons (Henrietje).

23 W. Souper bij A. Fock en huisv. met Cr. en Cato, H. en M. Van Hekeren[?]

en Juff. Rammering bruid en Bruigom, de Heer Capella, De heer en

Juff. v. Goens. De Heer en Mev. Stedel, de Heer v. Eijs en twee

Juff. Rammering. P. v. Eeg. en huisv. Cato de Clercq en heer

Sinderam

24 D. D. Rahusen dineerde alhier. Des avonds familled. bij Papa B.

met Jongebloed van Bodegraven.

25 Vrij. Pannekoekendiner alhier v. Daan Net Cato en Lot.

26 Z. stil te huis.

27 Z. Koopmans over de kreupele door Petrus genezen. 'S av.

stil te huis.

28 M. familledag bij Mama met Oom v. Heuk. Kato en mie

29 Vis. bij [onl.] Gijsbeek verder te huis

30 W. Matsu v. Napels dineert hier.

31 D. Hemelvaart. Tour met Matsu naar Haarlem gedineerd bij

Piepelink 's av. familledag bij Papa B.


pagina: 20

Juny

1 Vrijdag bij Groot. de Vos met Klinkert, Warnars, Slagregen

Kreeften gesoupeerd.

2 Zaturdag bij Tijs en Mie gesoup., eerst met Tijs na de Komedie.

ge. das abgebrannte haüs v. [onl.] en Staberl zu Frankfurt

Baucole[?], begonnen om zes uur op te staan.

3 Zo. Gedineerd met Henr. en Mie bij Cris en Cato 's avonds kwamen ook

Tijs en Mie aldaar gehoord een leerrede over het laatste gedeelte

v. de verloren Zoon. J.V. Geuns.

4 M. familledg. Mama C. eerste met Tijs en Mie de baker en Gerrit 's av.

gewandeld met V. Hall na IJzigt. 's og. It. les aan Henry.

5 D. 's av. Theorie nad. te huis.

6 W. gedineerd bij Henry en Mie met Papa B. Daan Groot. Oom Jan

's av. na Harmonica geh. v. Koo Bruin. Geluk aan en Weduwe Veel

hoofd veel zinnen de zakken [onl.] en de gebeden Orfeus Sundorf

gezang[?] [onl.], eerst dan unterh. Opferfest uit Hagars[?] Schepping

der [onl.]. 'S avond[?] Cato en Nol trad. uit Don Juan.

7 D. It. les aan Cato de Cl. Exercitie commando 1 peloton. 'S av. te huis

8 V. Mama, Cato en Stev. dineerden bij ons. Caroline heeft een

gezwel dat 's nachts doorbrak.

9 Za. geheel 's av. te huis. Voorlezing aan Caroline.

10 Z. eerst Pinxterdag Wandeling met Steven over de ... laan na Rosenburg alwaar

vervolgens Mama en Cato C. en C. H. en M. kwamen. 'S av. te huis.

11 M. tweede Pinxterdag heerlijke leerrede v. ter Borg den gehelen

dag te huis gebleven.

12 D. te huis

13 W. Italiaanschen les bij ons C.C. H. en M. Cato

14 D. W.d.C. scheen dus niet na de Exercitie en de gehele dag te huis

15 V. stil te huis

16 Z. met H. en M. bij W. en M. op Kandeel

17 Z. kerk bij Muller over de eerste Christenen. H. en M. de gehele

dag bij ons regt genoeglijke voorlezing! Visite bij oom Retemeijer

en Ietje.

18 M. Bededag den gehelen dag te huis.

19 D. 's av. Gr. de Vos Schim. Backer en Vollenh.

20 W. Diner Baumeret[?] Hartsing[?] v. Hall St. bij ons gedin.

fr. Comed., Voyage à Dieppe. La femme du [onl.]

préfet.


pagina: 21

21 D. Theorie Visite Rücker gedineerd met Mad. Rücker

en Miss Ann Manselius[?] een allerliefst meisje; gewandeld

na het park. 'S av. familledag.

22 V. diner bij ons van De Heer en Mev. Rücker met my dear

Ann. Oom de Vos en Willem. Oom en Tante Mies en Bet. Steven

23 Z. stil te huis

24 Z. do. d. 's ochtends ter Borg over de Kleinigheid[?]

25 M. werkzaamheid v. Dingsd. stil

26 D. Tour na Noord holland

27 W. stil te huis

28 D. familledag

29 V. Italiaansche les bij Henri en Mimi

30 Z. Gereisd na Heemstede. Wandeling Oom Jan na 't slot

gelogeerd in de herberg.

July

Zondag 1 Slegt weder wandeling. Retour met Ko Br. p. rijtuig

M. 2 stil thuis

D. 3 familledag bij Mama. Wandel. met thijs.

W. 4 aangenaam diner bij Papa B.

D. 5 Schutterij Lot en Net bij ons. Vert. v. Landsman.

V. 6 Ital. les bij Cris en Cato.

Z. 7 's av. stil genoeg. thuis

Z. 8 Togt na Hoogendijk. W. en M. dineerden en H. en M. soupeerden

met hen bij ons. Terugkomst v. Gied.

M. 9 fam. bij Mama

D. 10 Diner v. Gied en G. de Vos bij ons

W. 11 fam. bij Groot. Retemeijer

D. 12 's av. exercitie

V. 13 Souper v. Mama, Cato en Steven bij ons

Z. 14 Diner bij W. en M. met Denis v. Cogels v. Antwerpen Berger v. Frankfurt

Z. 15 Visite bij dacosta. 'S midd. diner bij H. en M. 's avonds door

ongesteldheid na huis

M. 16 stil te huis

D. 17 do. 's avonds Mama bij ons.

W. 18 familled. bij Papa met Oom Ret en Tante Jet.

D. 19 Exercitie stil te huis

V. 20 stil te huis


pagina: 22

21 Zat. diner bij ons v. [onl.] Tante [onl.] Hartung[?]

met deze drie na Harmonica. Finale v. Don Juan.

22 Z. bij ter Borg. Gedineerd bij ons stil te huis

23 M. familledag bij Mama met G. de Vos

24 D. 's av. met Oom Jan na de fransche Comedie Les femmes

et le manège à la [onl.]

25 W. na buiten op Vredelust met Dom. Muller en ter Borg

Jan IJzerbeek, zijn zoon Fokke.

26 D. Familledag bij Papa. Kerkekamer

27 V. Aang. visite v. Dom. Muller die bij ons soupeert

28 Z. dolprettige avond.

29 Z. feest v. ons huwlijk [accolade:] [onl.] huis. Papa Gid. C. en C. H. en M.

[vervolg tekst accolade:]Daan Aat

30 M. stil te huis.

31 D. Diner J. en H. Sch. (Augustus) en Tony[?] Gideon failliet Nuischels[?] en Co.

1 W. familledag bij Papa

2 D. Exercitie

3 V. Visite bij dacosta Mie en Tijs hier

4 Z. V. Hall hier gegeten koffy gedr. bij Frinedag[?] verder stil te huis

5 Z. bij Oom v. Heuk buiten gegeten met de Lanoy en twee

zonen. Terug met Aat en P. v. Hall Visite bij Suse

Cato Gild. bevallen.

6 M. Tijs en Mie 's av. hier met Cato en Stev.

7 D. Tekensch. hier gegeten. 'S av. thuis.

8 W. Familledag bij Papa.

9 D. Kerkekamer. Ital. les met Gied bij ons

10 V. Visite v. dacosta. Mie's verjaardag aldaar gesoupeerd met

H. en M. en Gied. Deze dineerde bij ons.

11 Z. des avonds te huis

12 Z. na Coquerel Visite bij d'Acosta 'S avonds te huis

13 M. familledag bij Mama met Oom en Tante de Cl.

14 D. 's av. bij dacosta met Cappadose en Retemeijer

15 W. te huis


pagina: 23

16 D. familledag bij Papa B. met Jan R.

17 V. bij Henry en Mie met Mev. Gild., Suze, Buse, Anny

18 Z. Mama en Steven bij ons gegeten.

19 Z. Visite bij Gr. de Vos. Hoffman en de boeken Mule bij ons.

20 M. stil te huis. Hartjesdag Papa en Gied gedineerd bij ons.

21 D. Diner bij Oom de C. met Voelkel en huisv. Cato en Mev. v. H.

22 W. familledag bij Gr. M. 'S av. in Harmonica J. Bosscha over

23 D. kerk [onl.] stil te huis 's avs. theorie

24 V. 'S ochts. Parade. Mama en Steven 's av. bij ons.

25 Z. Visite v. dacosta.

26 Z. Serm.[?] V. d. H. Gods alomtegenwoordigheid

27 M. 's av. bij D. swart [accolade:] V. der Burg[?], Stuart, V. der Hove[?], Muller

[vervolg accolade:] Spandaw, Van Hall, Matthes

28 D. 's av. Henry en Mie Papa en Gied bij ons.

29 W. Diner[?] schutterij met Barij[?] V. Keulen, Stuart, Charles[?]

Muller. Finckmeijer. 3 [onl.] Mij.r.[?]

30 D. Kerkekamer te huis

31 V. stil te huis

September

1 Z. Vertoning in Harmonica. Willem 1e v. de Rijndrift[?]

2 Z. dacosta en zijn vrouw hier kerk bij Siegenbeek

3 M. stil te huis. Oom Jan 's avonds.

4 D. H. en M. 's av. Carolines Verjaardag

5 W. te huis

6 D. 's av. familledag. Eerste verg. Commissie.

7 V. Mama en Cato en Stev. hier gesoupd.

8 Z. stil te huis

9 Z. Wandeling met G. de Vos en S. d. C. [onl.] 's av. Ziek

10 M. stil te huis

11 D. Gied 's av. bij ons.

12 W. te huis


pagina: 24

13 D. 's middag Henry bij ons gedd. Bij J. v. O. Br. Da Costa Messchaert J.B. Retemeijer.

14 W. te huis

15 Z. do. do.

16 Z. Dac. en zijn vr. 's av. bij ons

17 M. thuis Henry 's avonds

18 D. do.

19 W. Tijs en Mie 's av. bij ons

20 D. stil te huis

21 V. do. do.

22 Z. [onl.] Sur[?] Paap F. Cors[?] le Prisonnier Le Clochette

[staat schuin in de kantlijn, waar het hoort niet helemaal duidelijk] Gedurende die tijd Car. altoos te

huis en aan de borst lijdende

23 Z. kerk ter Bord[?] vis. dacosta te huis

24 M. te huis

25 D. Din. Papa Bosscha J. v. Hall V. Rijkevorsel

26 W. familledag bij Papa met Capitan v. Coblentz

27 D. stil te huis

28 V. Henry en Mimi 's av. bij ons

29 Z. stil thuis S. at bij ons

30 Z. verjaardag v. Henry. Henri en Mie Papa soupeerde

bij ons. Da costa deed een visite.

October

1 M. familledag bij ons Mama en Mie bij ons

2 D. Gied en Oom Jan 's avonds bij ons gesoupeerd ik werd

lid van Doctrina.

3 W. famille met Mimi en [onl.]. 'S av. Hamonica

B. Klijn de Hoop ik geimproviseerd Ko Bruijn over de slaap.

4 D. Annet v. Eeg. bij Caroline Mama gesoupeerd.

5 V. Net en Daan bij ons gegeten

6 Z. stil te huis

7 Z. [accolade:] Visite da costa en kerk Coquerel

Doopmaal bij Cato en cris en De Heer en Mev. Engels. Capelle

Kool Henry en Mie Aat Anny Piet en A. v. Hall

8 M. Mama Cato en Stev. gesoupeerd en Juff. v. Wilte gedineerd.


pagina: 25

9D. stil te huis

10W. do.

11D. do. Landsman terug en hier gedineerd

12V. do.

13Z. do.

14Z. Kerk v. Goeuns de Heer en M. d'Acosta Cappadose

15M. Fehrman. Gied gedin. de laatste vertrokken

16D. stil thuis Mama gesoupeerd

17W. familledag J. de Vos en Wille. Mama en Mie.

18D. gedin. Cris en Cato A. Scharf Anny De Hr. [onl.] Beels

19V. [accolade met volgende regel:] stil thuis

20Z. Mama 's avonds.

21Z. Oom Jan gedind. da Costa visite Gied gesoupd.

22M. Piekje[?] stil thuis

23D. stil te huis

24W. familledag bij Papa

25D. Cris en Cato Tijs en Mie bij ons gesoupeerd

26V. met dezelfde bij Mama gesoupeerd

27Z. stil te huis.

28Z. ter Borg over de Zaaier. 's avonds bij dacosta.

29M. familledag bij Mama

30D. Henri en Mimi bij ons gesoupeerd

31W. familledag bij Papa.

November

1D. stil te huis

2V. Net bij ons gedineerd

3Z. stil te huis

4Z. Visiste bij V. Hall (M.C.) 's av. te huis

5M. Familledag bij Mama.

6D. Maatschappij v. Kain (Dacosta)

7W. Voorlezing v. Kain bij ons (Muller)


pagina: 26

8 D. 's av. bij da costa V. Lennep en Arntzenius

9 V. Bevalling v. Caroline

10 Z. 's mid. Mama hier gedineerd. gesoupd. bij H. en M. met Tijs en Mie en Cato.

11 Z. gedind. bij Henry en Mimi. familledag bij Oom Rahn.

12 M. gedind. en gesd. familledag bij Mama

13 D. gedind. bij Oom de Clercq

14 W. ged. familledag bij Papa met de Heer en Mev.

Thol (Grote Verg. van de kerkenkamers).

15 D. ged. bij Cris en Cato. 'S av. visite bij dacosta

16 V. Aat bij mij gedineerd

17 Z. ged. bij Mama visite bij Muller begonnen Verhandeling

18 Z. 's ochtends Verh. Visite da Costa. Gedin. bij

Oom de Cl. Bij Muller Dooprede. Thuis[?] gewt.

gesoup. bij Oom de Vos met de fam. de Clercq.

19 M. ged. bij Groot. de Vos. Dood v. den Heer Westendorp.

20 D. Oom Jan ged. bij mij. Voorgelezen in de Maatschappij

de Verh. van Do. Muller over Karel de Grote

gesoupeerd bij Oom de Cl. die zijn Zilveren Bruiloft

vierde.

21 W. familledag. Visite bij Westendorp. Visite bij

Muller. Bij Mev. Westendorp. Familledag.

22 D. gedineerd bij Oom v. Heuk. 's av. dacosta hier.

23 V. gedin. met Gied en Aat bij H. en M. Visite bij

Westendorp. Gesoupd. H. en M.

24 Z. Gedineerd bij Mama deze hier met Steven gesoupd.

25 Z. Kerk bij Coquerel. Visite bij da Costa Caroline

eet met mij.

26 M. Mama gedineerd. Visite v. Tijs. Stil te huis bij Mama gesoupd.

met oom de Vos.

27 D. stil te huis fr. Com. met Gied en Henry fr. Comedie hausse et

baisse. Philantr. de Molière.

28 W. drukke familledag

29 D. 's ochtends Visite Da costa 's av. Visite bij Mama

Oom v. H. deelt mij de goede tijding der 3 pr. mede.


pagina: 27

30 V. 's av. gesoupeerd alleen bij Gideone

Dec. Z. V. Koten hier gedineerd met deze na de fr. Comedie

L'Intrigante et le Colonel, failliet v. Wimmers

December

2 Z. overgesch. Verh. 's av. Ter Borg over de jonge Israeliti-

sche dochter.

3 M. famd. bij Mama gesoupd.

4 D. Bijdrage Maatsch. Kerkhoven Casteele Bruyn Klijn

Westerman

5 W. Voorlezing v. de Grieken in Felix Meritis.

familledag bij Papa (geimp. bij H.H. Klijn voor V. d. Casteele).

6 D. gesoupd. bij Cris en Cato met Gied Oom Jan

A. Fock hier.

7 V. Henry en Mie bij ons gesoupd.

8 Z. stil te huis.

9 Z. Togt na Beels H. en M. Aat Gied aldaar

gedin. met C. Kops

10 M. 's av. bij da costa (visite)

11 D. verh. gelezen bij Groot. de Vos verder thuis

12 W. familledag (kleine) met Oom J. en Gr. bij ons

13 D. Dac. en zijn vrouw met Oom de Vos souper bij ons.

14 V. [accolade met volgende (15 Z) tekst:] stil te huis

15 Z.

16 Z. Kerkgang v. Caroline bij ter Borg

17 M. fam. bij Mama Diner bij Oom de Vos met Revius[?] en C. zei 't journaal[?]

18 D. stil te huis

19 W. familledag bij Pap. Diaken souper bij J. Willeh.[?]

20 D. Oom J. en Jet Kops din. bij ons. Rep. v. Montigni

21 V. stil te huis Ko Br. leest zij vrouw voor.

22 Z. te huis

23 Z. 's av. ter Borg. Trouwdag [onl.] met de gewone gasten.


pagina: 28

22 M. 's av. bij K. Br. met Jan Ret. Lulofs

25 D. Eer. kersd. Mama bij ons gedin.

26 W. Tw. do. kerk m. ter Borg stil te huis

27 D. Wi. en M. hier gesoupeerd

28 V. Diner bij H.H. Klijn. zu Zummerl

29 Z. stil thuis

30 Z. 's av. familledag ges. bij Westend. en Mie

31 M. bij Mama met Oom de Vos


pagina: 29

1820

Endlich da giebt es wieder ein Ruhepunct im

Leben und ich will jetzt es auf's neue Versuche

einige Umstände da wieder nieder zu werfen

welche sonst im Strome des Zeit fortschwemmen.

Zuletzt hielt ich mich auf bey dem augenblick worin

ein so unangenehmer Gegenstand meine Hofnung

zerstörte. Nach diesem kleinen Ungewitter entstand

wieder ein ruhige Periode und ich muss beynahe

gestehen dasz ich seitdem mehr wie früher

mein Leben genoss mehr wie je mein Weibchen

liebte; und mehr die angenehme Pflicht ihr

den Unmuth welche diesen misslungen ihr

verursachen musste zu versüssen. In den Taumel

welche die Beendigung der Geschäfte immer

mit sich reisst, in den mehreren Zerstreuung

welche der Winter verursacht die abkürzung der

geliebten Frühstücke, da eine kräftige Kälte

das Reich des Morpheus immer erweiterte dieses

alles machte dasz der December Monat uns

schnell über dem Kop flog das Neujahr

beynahe unbemerkt erschien und ehe wir uns

darauf versahen schon das Mitte Januars

da war. Mit frohen Muthe trat ich diesen Jahr

ein ganz und gar konnte ich die Bekümmernisse

des Lebens nicht von mir abwerfen, an wirkliche

Dankbarheit gegen Gott und Unterwerfung an

seinen Wille fehlte is gelegentlich genug. O mögte

ich doch das allen, was ich durch Gottes

Genade geniesse zu schäzen wissen.

Anfang des Jahres


pagina: 30

Les relations de famille Je ne saurais nier

que depuis l'événement qui renversa tant

d'espérances à la fois, nos relations de famille

n'en furent que plus agréables. La vague inquiétude

l'espérance qui nous montrait déjà notre maison

notre ménage et tant de belles choses céda à

la satisfaction d'avoir fait un sacrifice

et convaincus de la nécessité, nous sûmes mieux

que nous y faire. Il régna en général plus d'amitié

plus de sociabilité. Les jours de famille chez

la casa Boiss. prirent de plus en plus une

teinte plus riante et nous en vînmes bientôt à

regarder ces dîners ces soupers où la

fraternité l'amitié et tant de relations se réunissent

comme un de nos véritables plaisirs et sans doute

c'est un bonheur lorsque ces relations que

nous ne devons qu'au sort, se réunissent au

plaisir et à l'amitié.

L'anniversaire du mariage de Henry une descrip-

tion de cette petite fête servira suffisamment à

prouver que ces jeunes gens n'ont pas à se plaindre

de la destinée que Hymen leur a reparti on fit[?] la

partie puis il y eut une collation charmante

simple et gracieuse comme Mimi sait l'ordonner.

J'improvisai en style comique l'histoire del

buon Enrico, ses exploits, ses amours. Le vin

de Pauly nous surprit à la ronde. Ce fut une

de ces soirées où tout le monde parle et personne

ne s'ennuye et quand on voit ses deux jeunes

gens véritablement tendres prévenans étant

pour ainsi dire époux sans cesser d'être amans on

sent qu'ils méritent leur bonheur et même un

plus grand encore. Si l'on confronte ceci avec mes

idées à ce sujet en 1815 et 1816 on verra comme

on peut se tromper dans ses préductions.


pagina: 31

La rencontre avec Suse En réfléchissant à tout ce

qui se passa au beau tems jadis, je ne puis oublier

de noter qu'à un autre piceiol pranzo je fus placé

près de l'ex donna qui à son tour eut A. Fock à ses côtés.

Je la voyais avec plaisir elle était mère glorieuse

de son enfant. Quel ressort cette qualité ne donne-

t'elle pas à une femme. En vérité die Weiblichkeit

est une chose qui rend la femme intéressante

et plus heureuse que nous elle n'a se montrer

que telle que la nature l'a faite pour être

respectable. Si un jour je vois la mia de cette

manière elle sera adorable. Ah elle se planit quelquefois

que je persifle sa mélancolie si elle voyait dans mon

coeur elle y voyait avec quelle ferveur je lui

souhaite un gage sacré de notre amour elle y

verrait comment je n'ose me figurer cette Vaterfreude

qui doit être une des plus grandes délices dont

l'homme puisse jouer ici bas. Mais j'ai déjà reçu

beaucoup.

C.v.C.Das vernichte Ideal Ihr Kind Unangenehm ist es

mir die jezige Zeilen zu schreiben allein ich habe

in diesen Blätter immer von mir selbst Wahrheit

gesprochen, und bin diese auch an andern schuldig. Ich

freute mich herzlich da Cato durch ein Kind erfreut wurde

ich hoffte dasz diese kleine Ida zwischen den

beyden Gatten wieder ein neues Band anknüpfen

würde ich weiss dasz Cris für das jene[?] empfänglich

war, und hoffte dasz er bey dem Wiege seines

Kindes den Spieltisch für einige augenblicken vergessen

würde. Allein der finstere stern der sich über

diesen Heyrath austreckte, regierte auch hier

die kleine Ida war schwächlich, und konnte die

Eitelkeit seiner Eltern nicht sehr reizeln. Cato

leichtfertig in allem fand es recht nett ein

Kind zu haben, allein sie hatte nicht alle


pagina: 32

die kleine Sorgen und Vorkehrungen welche

nur die Mutterliebe geben kann. Sie war immer

Cato, und konnte auch wie immer sich selbst nicht

ganz hinwerfen und nur in ihrem Kinde

leben. Das arme Kind fand nur am Mutterbusen

eine dürftige Nahrung, man rief eine Amme allein

es war zu spät. Das Kind zerfiel schnell, ich war

selbst bey Cris am Abend wo das kleine Mädch.

starb. Da war wieder ein feierliches Augenblick

und der Freund ganz, wie er pflegte. Da ich ihm

das erblasste Kindlein zu seiner Frau bringen sah

war ich tief betrübt aber hoffte zugleich

der Trauer würde alles wieder im Herzen

in der alten Fassung bringen. Cris war innig natürlich

betrübt. Von Cato kann ich das nicht sagen. Das

kleine Leich kehrte bald im schoosse der Natur zurück.

Leid wird es mir doppelt um nach dieser scene

von den prosaischen Auftritten sprechen zu müssen

welch ich später vernehmen musste, wie die Frau

so ganz ganz wieder in dem Früheren einsunk

und ausdrücke sich erlaubte welche weder mit

der delicatesse einer Frau oder dem Trauer

einer Mutter einstimmen konnten, wie der Mann

alles geschäft, häusliches Leben, seiner verdamnte

Spielsucht opfert und zur misleitung seiner

Frau und seiner Freunde zu den elendeste

Vorwände Zuflucht nahm bald eine Theorie[?] bald

Geschäfte vorgab, und selbst durch diejenige welche

sein Beyspiel folgten und ihm ein dergleiches

gaben, missbilliget und persiflirt wurden. Die Auftritte

die oft zwischen beyde vorfallen sind platt

prosaisch. Ich kann dieses Verhältniss nicht

länger aushalten. Bereits zweymahl forerte

ich ihm eine Unterredung welche er ausweicht. Und

kann man einen Mann dem man einst sein

ganzes Leben und Weben so offenbahrte von

einer Lüge beschuldigen diese ist zu stark.


pagina: 33

Pauly et Margo Pendant que je fais ici la tournée

de mes amis je ne dois pas oublier ceux-ci. Notre

relation est amicale, cependant il y a encore tant

de ces petites choses qui rendent les amoureux

insociables qui s'opposent à une liaison intime.

Voilà la petite qui s'est aussi mise en tête d'être

jalouse de l'amico et je me trouve étrangement

favorisé de cette manière-là, mais tout ceci passera

cette injustice criante qu'ont les femmes quand

elles aiment doit passer avec le mariage. Alors

Pauly sera moins tantôt fou comme un enfant

tantôt rude comme un ministre de police. Il apprendra

à saisir avec plus de conviction que la critique

est aisée et l'art tôt difficile.

Mon anniversaire Ce fut encore un jour dans le

goût de nos anciens plaisirs. C'était la coterie entière

qui se réunissait chez nous et Fock et son épouse

quoique ne tenant que de loin à nos liaisons y assistèrent.

Henry commence seulement à goûter tous ces

plaisirs dont nous jouissions jadis par l'amitié et

que l'amour lui fit méconnaître avant son

mariage. Margo fut ce soir là aussi aimable que

jolie et ceci tira Pauly de sa léthargie. Cato

se tint comme d'ordinaire, lorsqu'elle n'est pas

le premier modèle. Cris sentit sein besseres Ich

renaître, au milieu d'une société où tout

retraçait le passé. Un bon souper ne fit pas tort.

Lina jouissait de mon plaisir car je suis un

peu fat le jour de mon anniversaire et je

poussai même cet amour-propre jusqu'à improviser

sur me stesso. À la fois je me sentis vraiment inspiré

lorsque je dis que ce même sentiment qui me

dictait ces vers n'était pas un effet de l'art, mais

pour ainsi dire une conviction intime de cette

belle éternité qui nous attend et de tous ces

bienfaits que Dieu a répandu sur notre

carrière et qu'il y répand chaque jour puisque nous

malheureux humains, nous désirons toujours davantage.


pagina: 34

Letterkunde Verhandeling Ik had eene zware

letterkundige proef mijne eerste verhandeling. Ik

was aan dezelve om zoo te spreken blijven

hangen, en vond mij nu in de noodzakelijkheid te

werken. De keus van het onderwerp was niet

moeilijk. Een vaers bij zoo vele puikpoeeten was

niet te wagen en dan alleen te horen alle die Complimenten

die men eenen poyeet maakt, op een oogenblik

waarin het mij zoo belangrijk is dat men denke

dat ik niet geheel onbruikbaar voor het

Prozaische leven ben was niet aanteraden en dan

in Proza een belangrijk onderwerp te vinden dat allen

interesseerde was ook niet gemakkelijk. Gelukkig

viel mij het denkbeeld van de vrijheid des handels in

hier was ik spoedig gereed. Ik kwam hier te

gelijk als koopman en als letterkundig voor den

dag. Het eerste gedeelte mijner rede was voor den

geleerde, het tweede voor de kooplieden en deze

keus wierd dus eigentlijk door eigenliefde wat

begunstigde. Door de heer v. Wezelenburg begeleid

betrad ik het gestoelte en alles liep vrij natuurlijk

en wel af. Het streelde mij hier over een onderwerp

van algemeen belang te komen spreken en zoo in iets

mijn antieke idealen gerealiseerd te zien. De grootste

fout was wel, en dit bemerkte ik spoedig dat ik

meer oratorisch als pragmatisch bewezen had doch

het was vol klinkend hoogdravend, zooals dan

de jonge lieden begonnen geweest en ik kon mij

zelven dus met den afloop der zaak toejuichen

doch zag echter ook aan welke zijden draadjes

de toejuichingen hangen.

Letteren Over het algemeen liep het met mijn letterkunde

bijeenkomsten in alle opzigten schraaltjes af. Claude ontbreekt

mij. Pauly brengt het met moeite zoo ver om

eens den spectateur français te lezen. K. en V. bij zijn

bijeenkomst eens in 't jaar is beter voor de maag als

den geest. Bosscha is gantsch in zijne huwelijksliefde

ingezonken. Op eene vergadering bij Corver onderhield


pagina: 35

ons Bruyn van 't begin tot het einde. Deze is nog

steeds onuitputbaar in vaerzen en uitgangen. Hij

foltert de orthodoxe leden der Holl. Maatschapij met

alle zijne komieke gevechtbeschrijving die hij hen

dropsgewijze alle veertien dagen uitdeelt. Niettegenstaande[?]

de ontzettende menigte gelegenheidsvaerzen parodien[?] etc.

heeft hij nog een nieuw Treurspel den slotvoogd v. Cales

berijmd. Ik vond in hetzelve weinig verve couleur locale

en kracht. Het stuk was vrij droog en staat dunkt

mij beneden de Hannibal. In de maatsch. leerde ik

da Costa kennen. Hij las eene ode die wild was doch

waarin men hier en daar den voedsterling van Bilderdijk

herkende doch dit genie kan de schaaf nog wel

veelen. Meer beschaafd en classisch is de oude v. Hall

nog een handhaver van de ouden tijd die ons een

boek van zijn Messala voorlas en ook een vertaling

van Ovidius Dafne. Veel smaak doch ook nog al

eenige pretentie. Zijn improviseeren in Proza viel mij

sterk af.

HetScribaschap. Ik dien dit hier aan te stippen om dat

het een voorsmaak was van die gebeurtenissen welke

mij misschien nog dikmaals zullen te beurt vallen.

Beledigde eigenliefde welke mij mijne nulliteit tot nu

toe in den kerkenraad tamelijk onaangenaam maakte

deed mij dezen post wenschte die door eenen anderen ook

gepretendeerd wierd. Dit maakte op het souper alwaar wij

deze werkzaamheden zouden uitdelen eenen onaangenaamen

indruk die zelfs na eene explicatie die ik deswegens

met J. Vollenh. had nog niet geheel geëindigd was.

Een briefje van dezen, en vooral door eene soort van

lage jalousie die ik in anderen welke hem trachtten

voortetduwen bemerkte, bragten mij nog meer in

het denkbeeld dat ik onregtvaardigd behandeld was

en schreef ik eenen brief waarin ik dien post neerleide.

Eindelijk kwam ik met J. Voll. overeen dat wij dan

bij leven en welzijn jaar om jaar dien last torschen

zouden. Alles liep wel af doch deze gelegenheid waarin

ik mij zelve niet geheel dat gelijk kan geven hetwelk


pagina: 36

anderen mij gavendesenchanteerde zeer veel voor mij

in den kerkeraad en ook in 't leven.

Failliet van G. en H. de Wilde Ik wil mij thans te veel

geheel aan het commercieele onttrekken om

mij dit op te houden, hoewel anders de gehele

geschiedenis van dien leveringshandel, de eerste

misbruiking door Gülcher, de val van Klein door

dezelve, de reusachtige ontwerpen van de Wilde, de

ontzettende rijzing der prijzen ter schade van zoo velen,

de elendige afloop de algemeene schrik de reis na

Berlijn, de commissie van vieren zeker nog wel gelegenheid

zou geven tot tafreelen welke misschien voor de

geschiedenis der zeden en des handels niet

onbelangrijk zijn zouden. Doch dit alles zoude hier

egter lang ophouden. Gelukkig schijnt zich echter

alles nog vrij wel te schikken maar indien ik dit

tafreel zou willen beginnen, zoude ik niet weten waar

op te houden.

Les fêtes et de qui on ne s'en douterait pas encore de P. van

Eeghen et de A. Huidekoper. J'ai approuvé le mariage je blâme

les fêtes. Les mariages en secondes noces est une des

choses les plus délicates à juger les plus difficiles à décider.

Il y a tant de raisons pour et contre, et tout dépend

aussi en ce cas-ci, de la réussite. La seule chose dont

tout le monde convient, c'est que l'éclat ne doit pas

accompagner de pareils mariages et que la publicité

ne saurait qu'y nuire. Je dois dénoncer que je

tressaillis à la première danse là dans le local chez

Rahusen où tout rappellait les premiers amours.

J'en parlai et comme d'ordinaire le sentiment s'évanouit

pour faire place au babil. Cette fête-là furure partie

manquée, la collation qu'on avait attendue n'amusa

pas et plusieurs se retirèrent mécontens. Chez P. Bel

il y eut plus de gaîté plein[?] d'idéal et je m'enhardis jusqu'à

improviser quelques lignes où je dis du moins.

∙'T was de tijd die wonden groefde 't was de liefde die genas

∙C'était mal expliqué, mais enfin la pensée y était

et j'avais pensé à l'amie que j'avais tant aimée. Mais

lui encore danser baiser de la même manière qu'il

aima l'autre. Voilà ce que je ne comprends pas.


pagina: 37

Sur l'Enthousiasme

C'est avec une rapidité étonnante qu'un nouveau

mois vient de s'écouler et il s'est formé une

nouvelle lacune dans mes mémoires. Il paraît en

effet q'u'à mesure que le domaine de la vie

active s'étend la vie contemplative se retirait et on

perd en réflexion ce que l'on gagne en activité. En effet

quant on est assujetti de travaux continuels lorsque

une correspondance active et continuelle peut seule

entretenir les liaisons commerciales, il y a peu de

tems de reste pour le vouer à des pensées philosophiques

et l'écriture le délassement pour celui qui n'y est

pas forcé n'est plus qu'une occupation fatigante

pour celui qui s'y voit tant obligé. Au reste les

occupations de commerce présentent d'un côté tant

de monotonie par l'extérieur et en vérité tant de

diversité par la foule d'intérêts, de soins, de joies

qui se succèdent qu'on est pour ainsi dire porté sur

un point de vue publique qu'on joue[?] par elle le seul

rôle qu'on peut obtenir dans la société. Ensuite

cet état toujours en suspens[?] qui vous persécute du

matin au soir donne peu de loisirs pour former

des réflexions ou des apperçus. Il faudrait noter

tout ou rien. Or donc la premier patte est impossible

et puis la vie se presse trop surtout dans

la jeunesse pour en passer une moitié à décrire

l'autre. D'ailleurs j'ose me croire plus modeste que

jadis. Si l'entrée de ma carrière saisissant avec peine

une perspective littéraire qui seule pouvait balancer

la gloire commercielle de mes amis plus

brillante que la mienne, prôné par ces derniers et

exerçant dans notre coterie d'alors une espèce

d'influence dictatoriale je croyais que ceci irait

en croissant mais je m'y trompai et il est naturel

qu'à mesure que cette influence diminuait les

remarques que je faisais sur les autres devaient

avoir moins d'intérêt. Les événémens qui

surtout la mort de mon père firent beaucoup


pagina: 38

d'impression sur moisurtout l'idée de perdre

l'estime de mes amis en perdant sa fortune me

frappa beaucoup et m'attacha plus que rien

au monde à la vie réelle. Mais j'ai décrit

déjà assez de fois tous les symptômes de

changement de la vie poétique en vie réelle qui

se manifeste quelquefois et je sens souvent que

mes idées sur quelques points sont bien plus

sévères et moins enthousiastes qu'elles l'étaient

autrefois. L'habitude d'être souvent avec des

personnes dont les idées contrastent avec mon

enthousiasme, la crainte d'être pris pour exalté

ont modifié mes expressions même à mon insu

et la peur de trouver un accueil glacial par

une proposition sortie du coeur (rencontre qui fit

souvent sur moi un effet pénible) me fait souvent

modérer ce que je montre[?] et me donne quelquefois

une timidité qui me déconcerte et qui ne me

quitte que dans le secret de l'intimité ou là

où je suis sur d'être admiré. Je comprend moins à

moins comment j'ai pu un jour me croire destiné

à être extraordinaire. Il me manque pour cela

une certaine constance dans mes goûts une fermeté

dans mes résolutions une égalité d'humeur et

une profondeur dans les idées. J'ai toujours embrassé

trop de choses à la fois, j'ai percé trop peu dans

les connaissances, j'ai quelquefois de la paresse

de jugement et content de l'encens d'un peu

d'amour-propre je recule souvent trop tôt à

l'apparence des difficultés. J'aime excessivement à

parler, si je suis applaudi ou écouté je puis m'y lancer mais

souvent je parle trop de moi ou bien des autres et

n'ayant pas de modèle pour me former je dis

souvent des choses mal exprimées ou quelquefois aussi

la société qui m'entoure ne m'anime pas assez

pour employer mon éloquence à les convaincre.

En général je parle moins que jadis mais


pagina: 39

ce n'est pas tant pas modestie que par ce que la

conversation m'ennuie et n'ayant pas assez d'esprit

ou de talent pour savoir la ramener à un autre

point et la rendre véritablement intéressante je

m'amuse à rêver à mes affaires ou à des plans

d'étude que je n'aurai jamais le loisir d'exécuter. Je

me vois quelquefois pris par une avidité de

calcul et d'argent qui m'étonne et qui ne doit pas

germer. Les ouvrages de philosophie d'histoire tout ce

qui traitte des progrès de l'esprit humain

de commerce d'intérêts généraux commence à me

devenir de plus en plus intéressant tandis

que la poésie si elle n'est pas signé du

cachet de l'excellence me touche moins et si cela

continue ainsi il se pourrait qu'avec le tems il se fît

encore des dérangemens dans ma bibliothèque

choisie. Cependant ce n'est non seulement ce qui

s'est passé en moi mais ce qui s'est passé autour

de moi qui a influé sur ma manière d'être. Comme

l'enfant qui jète ses joyaux et prend ses livres parce

qu'on le caresse quand il lit, et qu'on le gronde

quand il bat son tambour, je me suis jeté dans

la poste qui en satisfaisant mon ambition, pouvaient

m'assurer un jour un état entièrement indépendant

et captiver la bienveillance de ces hommes plus

prosaïques dont l'amitié devait avoir tant

de prix. Claude est parti, mes autres amis sont

rentrés dans la prose commune de la vie. Il ne

me vient de leur part aucun encouragement et une

dose bien légère d'admiration remplace l'enthousiasme

que j'excitai jadis chez eux. Tout ceci peut changer en-

core car Pauly n'est point fait pour être céladon après

ses noces et alors revenant à ses anciens

goûts, nous pourrons encore réunir autour de nous une

société un peu plus littéraire et qui s'occupât

d'autre chose que des malades ou des événemens du

jour. Gied. a plus influé sur moi qu'il ne le

croirait. Après ses malheurs c'est une espèce de


pagina: 40

Sphinx terrible, dont la gaîté sèche et quelquefois

déchirante peut me désenchanter plus que rien

au monde. J'ai cherché souvent de gagner entièrement

son coeur afin de lui arracher ses amis fatales mais

je n'ai jamais pu y parvenir qu'à un certain point

et j'ai senti quelque chose qui me repoussait. L'exemple

que je vis dans Cris et Cato d'un idéal détruit me fut bien desagré-

able et surtout quelques scènes de leur vie domestique

me portèrent au point que si dans ce moment

mon fils m'eut annoncé un amour, de jeunesse

j'aurais pu lui faire des représentations tandis

que dans des époques précédentes j'aurais regardé

ce moment comme le plus délicieux de ma

vie. Mais je ne crois pas que par ces inculpations

de moi-même, qu'on n'accuserait[?] d'un changement

qui n'est que l'effet du temps et de la maturité.

J'oublie l'influence que tu as eu sur mon sort toi

dont la douceur et l'amour charment tous les jours

de ta vie. Ah si mon enthousiasme par tes soins

s'est porté sur d'autres objets crois que sans

toi il eut été flétri. Pourrais-je méconnaître dans

moi-même l'influence que tu exerces sur tout

ce qui t'entoure et pourrais-je te refuser la

satisfaction d'avoir adouci mon caractère et de

réduire à quelques écarts d'humeurs des fougues

qui sans toi pourraient s'être changé dans des

excès de dépit de colère et de découragement. Non

quand dans un moment d'isolement je recueille

mes idées sur tout ce que m'environne je sens

comme ma propre pensée m'est du moins aussi

nécessaire que me l'est celle des autres et je

sens que tous ces changemens ne sont que

les modifications du plan selon lequel une

divine providence nous conduit dans cette

vie. Oh si j'ose lire dans l'avenir ne nous

présente-t'elle pas un bout glorieux ne nous

présente-t'elle pas la perspective de toute

l'influence que tu pourras encore exercer sur


pagina: 41

mon sort. Ah lorsqu'un jour nous jouirons du

plaisir assez chèrement acheté de goûter dans

nos propres foyers les délices de l'indépendance lors

qu'un jour notre espérance, plus flatteuse encore

se réalisera pour nous quelles nouvelles scènes

d'enthousiasme d'amour conjugal ceci ne pourra-

t'il point produire et quelle scène de nouveaux

plaisirs ne s'ouvrira pas devant nous, au moment

où tant d'époux contemporains sont déjà rassasiés

au banquet de l'hymen.

Neen de vonk mag nooit verdoven die mij eens de Godheid schonk

Nimmer moog die geestdrift zwichten die mij eens in de oogen blonk

'T was het pand der hoop op aarde pand van hoop ook na het graf

Van vertrouwen op dien Vader die ons trouw en liefde gaf

Moog de geest des tijds verandren moog zij elders[?] hulde biên

O wij zullen steeds vereenigd op het heerlijkst doelwit zien

Dierbre 'k sluit u blijde in de armen ja gij weet het dat uw vrind

Meer nog dan in vroeger jaren zijn geliefde Lina mint

Ja gij voelt zijn hart nog kloppen voor de vriendschap en de deugd

Voor het zuiver schoon der kunsten en hun onwaardeerbre vreugd

Ja hij blijft de roepstem horen, die zijn jeugd zoo godlijk scheen

En werpt Hermes[?] ook den sluier om Apolloos speeltuig heen

Schoner dan 't geluid dier snaren klinkt die toon in 't minnend hart

'T is de werk der Uranide die den geest der tijden tart

Zij kan nog die borst verheffen waar de kunst en liefde gloeit

Waar de zucht voor 't schone en 't edle met vernieuwde glansen bloeit

Ja ik ken geheel uw waarde en ik stamel Bürger na

Wees mijn Hippocrener Zangster Caroline Urania


pagina: 42

Nous voilà au 20 Avril. Bien des semaines

se sont écoulés depuis que je traçai les lignes

précédents une foule d'événemens est succédée

de toutes parts et à peine puis-je classifier

tout cela et résumer dans quelques pages

tout ce qui quelques années plutôt aurait

fourni des volumes entières. Je me trouvai

lancé dans le commerce plus qu'auparavant.

Nos relations depuis la nouvelle année parurent

s'augmenter comme une avalanche rapide

et le torrent une fois mis en train il n'y eut

plus moyen de s'arrêter. La crainte que ça et

là je me fusse peut-être trop lancé le désir de

porter nos relations en Belgique à une

étendue qui pourrait m'y donner une

manière plus aisée de travailler, voilà

ce qui m'engagea à y envoyer Kruse

pendant une quinzaine. Son absence

augmenta mes occupations, mais lorsque

je remarquai qu'une expression d'une de

ses lettres m'inspirait quelque

inquiétude je résolus d'abord de partir pour

ce pays-là et j'y arrivai le lendemain au

soir. Il serait trop long d'entrer dans

tous les détails de ce voyage. J'y gagnai à

ce que j'osai croire, plus d'expérience des

connaissances nouvelles. Par une séparation

qui fut en effet cruelle, j'apperçus d'apprécier

plus que jamais tout le bonheur domestique

dont je jouissais sous tant de rapports.

Mon voyage fut absolument commercial

je ne vis ni arts ni littératures ni Cornelissen

ni Raoul et si le tems ne m'était trop


pagina: 43

précieux j'aimerais beaucoup à me [onl.]

les plaisirs dont je jouis par l'hospitalité

que je reçus partout de la manière la

plus fraîche et la plus amicale. Le tems fut

assez bien mais tout était énorme aride

et se ressentait de la rigueur de la saison.

Peu de momens de ma vie furent plus délicieux

que celui lorsque je frappai enfin à la porte

tant désirée. Il me paraissait qu'il y avait une

demi année que je n'étais entré chez moi. Les

premiers embrassemens de ma femme furent

des délices et je savourai à longs traits la

coupe du bonheur.

Terstond in eene menigte werkzaamheden zoo

directe als indirecte verzonken des avonds door

dezelve afgemat en des ochtends in de armen

der liefde verzonken waren mijne bezigheden

legio en was het mij dan na eene werkzame

dag gemakkelijker en aangenamer agter

eenen whist tafel of aan eenen vriendschappelijken

disch te zitten dan weder een boek of nog

moeilijker zaak de onvermoeide pen weder

op te nemen. Over mijzelven had ik nu nog steeds

dezelfde aanmerkingen. Te weinig belangstellingen in

het grote en heerlijke dat mij omringt, en in het

grote doel des bestaans dikwijls te veel inzinken

in het dagelijksche praatzucht en nu en dan

luiheid niet van werkzaamheid maar van geest.

Moeilijk zoude ik van iederen dag afgezonderd

rekenschap kunnen geven. Wegens mijne vrienden had

ik over het algemeen genoeglijker omgang dan voor

mijne reis. Met Pauly en Margo was na den bewusten

avond bij Pauly alles in order en hadden wij eenen

regt genoeglijken avond met hen. Alle mijne vroegere

vrees deswegens is geheel verdwenen. Cris na de

explicatie met Henry is indedaad oprechter geworden


pagina: 44

dus minder gegeneerd dan vroeger. Cato met hare

goede en kwade hoedanigheden moet men nu eens

vooral nemen zoo als zij is. Bij Papa B. was

het nog elende en ziekte. Twee keer vergaderde de

Coterie ieder maal met genoegen en aloude

vrolijkheid vooral de laatste maal bij Pauly. Koo

B. is weder ingelijfd en leest zijne vaerzen tot

algemeen genoegen voor. Over het algemeen meer

hartelijkheid en toenadering dan voor den winter.

Twee zeer genoeglijke, letterkundige, bijeenkomsten had

ik bij Hartsen en Pauly en leerde daar met

regt veel genoegen den jongen d'Acosta kennen den

voedsterling van Bilderdijk die veel genie en vooral

de grote kracht van geest heeft om voor zijne

gevoelens uit te komen. Ik hoorde van hem in de

maatschappij een heerlijk stuk over de bestemming

des dichters waarin eene uitmuntende episode

over Tasso en Petrarca. Op den kansel bewonderde

ik meer en meer Ter Borg die wezentijk vele

vereischten van een Christenleeraar in de hoogste

graad vereenigt. Ik zag met veel genoegen de

twee eerste bedrijven van de Alcestis van Wiselius

waarin indedaad veel goeds was. Thans weder

tot eenen meer vrolijken jaarstijd genaderd hoop

ik nu en dan eenige verloren oogenblikken

tot het aanvullen van deze bladen te vinden

daar het mij te belangrijk is om de overlevering

van mijn leven en gevoelens te behouden dan

dat ik dezelve in den stroom der dagelijksche

bezigheden zoude laten verloren gaan. Ik gevoel

mij zelve dankbaar voor al het geluk in zoo vele

betrekkingen genoten en hoop ik zoo mijn leven

voort te zetten doch vooral Hem te gedenken die

mij zoo vele weldaden bewees en dan ook onder

zijnen zegen die kunsten en wetenschappen waaraan

ik eens mijne hulde bood, niet geheel te

vergeten.


pagina: 45

Julliet 24 Enfin sans aucune préparation

je veux après une intervalle de quelques mois

recommencer mes annales. Je ne sais si j'aurai

la persévérance de les continuer mais enfin

je sens que j'en ai besoin, je ne veux pas laisser

dans ma vie des lacunes dont je pourrais difficilement

me rendre raison, je ne veux pas me laisser entraîner

entièrement dans le tourbillon des affaires je

veux au moins fixer quelques points lumineux

jouir et réfléchir, me rappeller de tems en tems

qu'il y a de plus belles choses encore au monde

que des sachets[?] de grains et écrire de tems en tems quelques

lignes à mes idées à mes projets tâcher de

me reconnaître un peu dans ce dédale des choses

humaines, sacrifier à mes anciens goûts, sentir

mon bonheur et du moins [onl.] en avaler

la coupe sans l'effleurer avec les lèvres. Le

torrent d'inquiétudes de soins a été si grand pendant

ces mois-ci bien des choses qui méritent

une place distinguée se sont déjà envolés sur les

ailes des vents. Je tâcherai de les rappeler de

tems en tems et je m'efforcerai de revoir sur

le passé sans oublier le présent.

Je reviens d'une jolie excursion qui m'a fait

du bien sous physiques points. Jusqu'ici je n'avais

point vu la nature de 1820. Tout était encore

mort lorsque je fis mon voyage dans la Belgique

qui ne fut que passager. Pendant les beaux

jours qui suivirent des événemens malheureux

me retinrent chez moi et puis il ne me resta qu'à

mettre le nez en l'air pour voir d'où sort la

pluie et pour tâcher de m'informer si en

effet elle pouvait nuire aux recettes chose qui

au milieu des Consignations importantes que


pagina: 46

nous avions reçues était assez importante. Mais

voilà que tout à coup ces pluies formidables qui

nous transportaient déjà au beau milieu de

1816 se changent en tems superbe et ne pouvant

en profiter pour ma bourse, je voulus du moins le

faire pour ma santé de corps et d'âme. Ce matin nous

partîmes avec Gied et Daan par le plus beau tems

du monde et nous arrêtant à Zomerzorg nous y

passâmes une journée délicieuse. Tout était

intéressant et nouveau, le beau ciel, le parfum des

fleurs, le gazouillement des oiseaux me

transportèrent pour ainsi dire dans un nouveau

monde bien différent des éternelles factures et lettres

de commerce auxquelles j'avais tant consacré

toute mon existence ces dernières semaines. Un

marché faible peut bien nous instruire de

l'instabilité des choses humaines et détruire cette

marge d'idées de gain qui s'amendent[?] dans la

tête, comme l'Ossa et le Pélion sous les mains

des géans. Gied était parfaitement aimable

plus naturel que jamais et nous eûmes une

journée superbe revînmes par le plus beau tems

du monde, et je revins [onl.] avec la ferme résolution

de ne pas me laisser entraîner par le torrent de

vouer de tems en tems un coup d'oeil à la nature

qui me montre la grandeur de l'auteur de mes

jours ou aux lettres qui montrent encore

le germe de tant de choses grandes et belles

qui sont renfermées dans le coeur de l'homme.

Je crains un peu pour la fin de

la seconde Épode mais enfin le même poète

a dit In magnis voluisse sat est quoique

je sache que ceci est une chose que je doive

me rappeller souvent.


pagina: 47

[leeg]


pagina: 48

∙[leeg]


pagina: 49

Dagboek in het Nieuwe Huis

Zaterdag 7 oct. 1820 Na vele maanden waarin

de aantekening verzuimd en niet minder belangrijk geweest

zijn zoude na eenige weken vol van droefheid door steeds

opeenvolgende rampen verbitterd, kwam dit zoo lang

gewenscht oogenblik. Veel heb ik geleden doch mijne

gezondheid en mijn beste vrouw behouden met vrienden hoop

en moed. God zegene mijn pogingen verder tot herstel

van zoo zeer ter neder geslagene betrekkingen tot

eindelijke afdoening van den schuld die op mij ligt. Mijne

voornemens zijn thans werkzaamheid voor de voldoening

van mijn hart als een heilige pligt jegens mijne weldoeners

zuinigheid als eene niet minder belangrijke

pligt jegens mij zelve en anderen. Ik wil kort zijn want

de gebeurtenissen der laatst verlopen dagen geven mij

anders eenen stof die niet spoedig afgehandeld zijn

zoude.

Zondag Stralend was ook deze dag door de duizend

kleine aangenaamheden welke het gevoel van meer

dan ooit voor elkander te leven geven kan. Het gevoel

zoo geheel vrij te zijn is iets heerlijks. Had ik mij hetzelve

vroeger zoo voorgesteld ik zoude de ontbering zoo gerust

niet verdragen hebben. Dit is nu ons eerste gevoel

bij den intrede in ons huis, dat al moesten wij morgen

het zelve weder verlaten en op kamers gaan wonen het

besef van zoo geheel aan elkander meer dan

ooit verknocht te zijn, ons een zeer zalige overtuiging

en gerustheid zou geven, dat indien ik maar het

daaglijksch brood voor mijn goede Lina verdienen konde

ik overal gerust en te vrede zou kunnen zijn. God geeft kruis

na kracht en heeft ons ook weder door deze troost

willen opbeuren. Die het spreekwoord uitvond Een

eigen haard is goud waard heeft het menschelijk leven

vooral hier waar alleen huislijk geluk duurzaam-

heid kan geven, wel gekend.

Eene aangename herinnering van de vorige week was

een bezoek hetwelk ik bij Muller afleide en waar

die mij vele bewijzen van hartelijkheid en


pagina: 50

vriendschap gaf, toen ik hem een gedeelte

van het aan mij gebeurde mededeelde. Hoe meer

de band die ons aan het gros der menschen

hecht, doch losscheurt des te vaster wordt

die gene welke ons met edele zielen verbindt.

Oct. 9 Zwaar en drukkend zijn de dagen des ongeluks.

Ik zocht mij heden zoo veel mooglijk geweld aan te

doen doch alles perste op mij van alle kanten zoo dat

mij nu en dan het angstzweet langs het gezicht

liep. Niet alleen voor mij zelven maar de bekommernis

voor diegenen die zich nu om dus te spreken aan

mijn lot verbonden hebben, de beduchtheid voor

zaken beschuldigd te worden waarvan ik wezentijk

bij hunnen aanvang nimmer eenen diergelijke

afloop had kunnen voorzien. Dit alles

en daarbij gevoegde berigten v. Koch over V. de

Brande voor wien ik nog van allen het meest vertrouwen

gevoeld had en die mij nu ook mijne verwachting

schandelijk bedroog dit alles bragt mij in eenen

strijd die wel door de liefkoozingen van mijne

vrouw en het aangename schaftuur dat ik bij

haar doorbragt gelenigd wierd maar dan 's avonds

met des te meerder kracht nederstortten zoo dat ik

toen geheel om dus te spreken vernietigd was. Vader

dit alles is uw wil. Gij weet het doel en

hebt hetzelve beperkt gij weet of ik nog weder

gelukkig zal worden en nog weder het brood van

mijn vlijt in gelukkiger dagen zal kunnen

eten. Ik mor niet want ik heb veel zeer

veel behouden, maar de toekomst ligt naar

alle kant zoo duister op ons en het is dus

moeilijk thans vertrouwen te behouden.


pagina: 51

Oct. 10 Ook deze dag was door nieuwe onaangenaamheden

gekenmerkt. Nieuwe ontdekkingen vergrootten op-

nieuw mijn verlies en ik ging een oogenblik bijna

wanhopig naar Oom Rahusen. Deze gaf mij moed

en kracht en een bezoek dat ik nog dien zelfden

avond van Oom v. Heukelom ontfing deed het overige.

Deze stelde mij voor, dat niettegenstaande al de

gebeurde ongelukken, het nog het best was zoo

als thuis alles was geschikt geworden en hoe ons

nu nog eer en hoop v. alles overbleef. Ik nam dus

het vaste besluit om wat er ook gebeurde

bedaard te blijven, en rustig zonder te veel de zoo

duistere toekomst in te zien, het tegenwoordige met hart

en ziel te behartigen en dus ook het vertrouwen

van diegenen die zoo veel voor ons opofferden te

regtvaardigen. Ik heb dat plegtig beloofd en hoop dat

God mij kracht en moed zal geven dit te houden en

in het midden van den tegenspoed kalm te blijven.

De stonden die ik bij mijn vrouw doorbreng zijn veel

bekoorlijker als ik mij voorgesteld had en zouden zoo de

knagende worm van onze verliezen dezelve niet

verstoorde bijna al te gelukkig zijn. Een gehele

nieuwe Zon is aan ons huisselijk leven verschenen.

Vroeg opstaan heerlijk ontbijt een vergenoegd en matig

middagmaal, dit alles door de aangenaamste

gesprekken lectuur etc. nog opgehelderd is indedaad

in staat mij veel te doen vergeten. Door een gelukkig

toeval geraakte ik in deze dagen in kennis met

de werken van eene nieuwe fransche dichter

Alphonse de la Martine en zijn heerlijke lierzangen

slepen ons mede. Wij lezen dezelve met verrukking leeren

daarvan van buiten en deze schijnbaar onbeduidende omstan-

digheid deelt nu weder van mijn geheel leven ene

letterkundige richting, doet mij dit gene opzoeken

't welk ik vroeger verachtend verwierp en deze rigting


pagina: 52

is mij een bron van onophoudelijke genoegens en

troost mijne eigenliefde die in den rang waarin

zij door vlijt en menschenkennis op een hogere trap

dacht te staan, niet alleen gevoelige wonden heeft

ontfangen, maar haar toonbeeld geheel heeft zien

verdwijnen en verschrikkelijk uit de strelendste

slaap is ontwaakt.

Oct. 11 Ook nog weder bezoek van P. v. Eeghen dat even

hartelijk even bemoedigend was. Ook aan hem herhaalde

ik de belofte om mij met meer kracht dan ooit te wijden

aan de redding van het geen nog behouden kon worden

en deze onderwerping gaf mij eene blijmoedige gerustheid

die mij, de juist niet verbeterde tijdingen van Braband

kalm deed ontfangen. Bij den echten aanval van het

ongeluk is de schrik ontzettend, doch gelijk met alles

wordt men ook daarmede vertrouwd en de laatste

slagen worden niet zoo sterk gevoeld als in den loop

van een gelukkig leven, enkele teleurstellingen. Het

ongeluk dat ons getroffen heeft is een van die gene

die men niet ten toon kan dragen waarop men niet

de hoe kranke, toch altoos welkomene troost der

menschen kan verzamelen, en men draagt eene vrees

in zijn boezem het welk niet na buiten mag werken.

Ik heb het vaste besluit genomen nu blijmoedig voorttegaan.

Door de duisterheid der toekomst waarop tog een straal

uit de hand der voorzienigheid het schoonste licht kan

werpen in te zien en mij daarin te verdiepen zoude ik

weder in eene dier oogenblikken komen waarin men

de wanhoop nabij is en waarin de duistere wolken

zich steeds vernaauwende ons geheel dreigen in tesluiten.

Laat ik begrijpen dat ik voor mijn onvoorzichtigheid

door het verlies van mijn gehele winst geboet heb en

laat mij het overige beschouwen als een werk van

het ongeluk of een werk der voorzienigheid die


pagina: 53

toch altoos ons geluk wil en wenscht. Hard is het

in een oogenblik waarin ik weder de gewenschte onafhankelijkheid

en een vrij en onbezorgd bestaan gelijk Tantalus zijn appel dacht

te bereiken, mij op eens weder in de oneindige ruimte te

zien teruggestoten, en gebukt te gaan onder den

last van eenen schuld die mij misschien gedurende

mijn geheel leven zal drukken. Op eens zie ik mijne

eigenliefde grievend gekwetst, mijne hoop op zoo vele

aardsche goederen vernietigd doch ik wil niet klagen

en ik twijfel niet of eene star der hoop zal spoedig

verschijnen. Reeds nu gevoel ik dat ik in 't midden van

de druk, liefde vriendschap en kunsten veel meer geniet

dan in de dagen der voorspoed en eigentlijk veel meer leef.

∙Tout se compense dans ce millieu des mondes zou

Claude zeggen.

Eenige oogenblikken aan de onaangenaamheden van

den dag ontscheurd gebruikte ik tot bezichtiging van

de tentoonstelling alwaar ik dus slechts vlugtig

en te weinig zag om een goed oordeel te kunnen uitbrengen.

Mij troffen de stukken van Phil. de Br. wel zeker niet

fiks en krachtig genoeg maar waarin veel bevalligheid

en genie heerscht. Zijne Maria Lecrinska door de Polen

teruggevonden, Blanche vertoornd dat een andere vrouw

haar zoon gezoogd had, het [onl.] van v. Dalen en het toneel

uit Van Vert[?] boeiden allen vele aanschouwers. Met genoegen

bewondert men het schone pourtrait van Wattier

door Pieneman waarin eene antieke kracht heerschte

schone portraiten v. Hodges, heerlijke landschappen

en een uitmuntend winterbosch van Van Os. En niet

minder krachtige landschappen v. Michaelis, bevallig

miniatuur werk van Mev. la Tour in 't kort op nieuw

praalde onze schilderkunst in eenen heerlijken glans.

Des avonds was Koo B. altijd dezelve geestige opmerker

maar altijd ook het zelve raadselachtige wezen

de dichter van het verstand en niet van het hart bij ons

en las ons zijn Souper voor, waarin wezentlijk de

dwaasheden van onze tijd fiks en naar waarheid

voorgesteld wierden.


pagina: 54

Donderdag Oct. 12 Zoo kunt gij dan nog eens weder

een gelukkig man worden zeide mij Oom Rahusen en dit

bragt mij tot nadenken. Verschrikkelijk is de som

onder welke ik gebukt zal gaan, en van de tien kansen

of ooit het geluk mij nog weder tot zijn lieveling zal

kiezen, zijn er vast negen tegen mij. Is er dan hierbij

geen geluk meer. Moet de schurkerij van eenige gewaande

vrienden die nu reeds nog het verdiend loon van mijn

zweet en arbeid ontrooft, die alle mijn hoop op een

vrijen en onbezorgden stand in de wereld vernietigde dan

ook nog dit gevolg hebben dat mijn vertrouwen op mij

zelve verlamd, mijn hoop verdelgd en mijn geest onvatbaar

voor geluk worden. Moet dan op eens in de korten

of langen tijd die mij God hier nog laat vertoeven, zulk

een groot gedeelte, ja misschien het geheel doorgeschreven

worden en mijn zakelijk leven zelfs geheel door de

demon bevlekt worden. Neen, ik heb onvoorzichtigheden

kunnen begaan, doch ik behoef ook voor gene schuld

te beven en de Almachtige vader zendt mij kruis

na kracht en wil niet dat door dit ongeluk mijn

gehele leven verpest worde. Werken wil ik, waar ik kan

met mannenmoed en kracht doch dan ook na deze

thans zoo bittere uuren, in de armen van mijne vrouw

terug komen, hare liefde genieten door kunst en studie

de uren der verpozing veraangenamen. O moet

ik wezentlijk ongelukkig zijn dan was mij deze

geblankette en verniste stand waar achter het

ongeluk gaapt, geheel onverdraaglijk. Dan daalde

ik liever in de geringste kloofe der maatschappij

neder om daar het verwijtend oog van den rijkdom

te ontvluchten, en om ten minste mijn zelfsgevoel te

bewaren. Neen als vader misschien als vader als Christen zeker

kan en moet ik gelukkig zijn daar ik door dit

laatste de overtuiging heb dat die treuren vertroost

zullen worden. Ik geloof dat God deze bezoeking


pagina: 55

op mij gezonden heeft, doch nimmer dat ik daardoor

geheel moed en kracht moet laten vallen en dan een

slaafsch en onderworpen wezen zijn, tot dat eindelijk de

hoorn des overvloeds weder schatten op mijn schoot

laat vallen. Neen God heeft mij willen beproeven doch

niet geluk voor mij niet anders als door het

bijeenzamelen van geld mooglijk maken. Eens heb

ik het gevaar van dien baan gezien en kan ik

mij voor den tweden maal op het gladijs wagen dat

ik eens onder mijn voeten heb zien verbrokkelen.

Vader ik aanbid uwen wil, doch ik kan mij over

het oog der menschen niet voor altoos vernederen

onder de schuld van vreemden die nu straffeloos

hun bedrog voortzetten. Geef mij kalmte kracht

en zelfsgevoel doch wordt mij ene achting geweigerd die ik

geloof ik thans zoo veel als ooit verdien dan liever

andere lugtstreken opgezogt waar ik mij met

opgeheven blikken het brood des vredes kan eeten dan

onder minachting te lijden een gevoel van alle

onaangenaam gevoel zeker het onverdraaglijkst.

Verder nog geen verlichting van de gezichteinder

en overvloed van moeilijke en pijnigende bezigheden

gerechtelijke questien vreemd aan de ziel en het

gevoel van den koopman.

Een lange Comparitie met V. Hall. Ik heb hem

ten minste willen bewijzen dat ik de details wel

observeerde en scheen hij ook overtuigd te zijn. Te

veel is ieder reeds geneigd den blaam op den

gevallenen te werpen en moet er ook geen onkruid

wassen 't geen men voor een boom zou kunnen

aanzien.

Vrijdag 14 Le malheur rend susceptible. Un caractère

un peu bouillant encore, commença par s'aigrir et

cette résignation sublime qui doit ce jour être

le fruit de l'expérience de la vie et la [onl.] pour


pagina: 56

ainsi dire l'éducation du chrétien ne peut pas germer que

comme le fruit du tems. Les passions gardent

encore bien longtems leur empire et ce n'est qu'à

force de combats qu'on se soutient dans cette

arène dangereuse et aride où l'on trébuche à chaque

pas. Je me sens [onl.] un peu. Ma vue dans

ce moment est semblable à la nef qu'un pilote prudent

veut encore diriger en avant entre les rochers

des deux côtés et qui cependant menace à tout

moment de faire naufrage sur l'une ou l'autre

rive. Tantôt pres que livré au désespoir voyant toutes

mes espérances détruites, mes ennemis acharnés,

fruit de mes sueurs et de mes épargnes livré aux

intrigues infâmes de ceux que je regardais comme

mes amis, moi-même réduit à une nullité

à une infériorité marquée je me replie sur moi-même.

Je vois tout en noir et je voudrais pour ainsi dire

rassembler encore plus de malheurs sur ma tête

par me regarder encore davantage comme le

victime du sort. Tantôt au contraire je veux m'élever

au dessus de mes malheurs peindre l'avenir de couleurs

riantes, me représenter lancé dans une autre carrière

et je ne considère pas ce chance du milieu si peu

[onl.] puisqu'il n'éblouit ni le console, j'oublie qu'il

faut marcher[?] ici comme Morncy dans les champs d'[onl.]

qu'il faut conserver cette modération noble, cette

fermeté sans passion comme sans abattement ce ton

radouci par l'adversité sans en avoir adopté l'amertume

enfin qu'une souffrance tacite, ma dénégation de moi-

même en rôle négatif peuvent être mon sort dans ces

premiers tems. J'oublie qu'il faut commencer par barrer

la crainte et l'espérance et qu'il faut une constance

mâle et souple à la fois puisqu'on ne peut pas faire

à chaque instant l'apologie de soi-même et que dans

l'état actuel la société le malheur et le mépris se

tiennent hélas par une chaîne fixée[?] quoique souvent imperceptible.


pagina: 57

J'eus ce jour-ci quelques momens fort désagréables

par une incartade assez brusque que mon oncle

V. Heuk. m'adressa en bourse. C'était une bagatelle

je ne m'en croyais pas coupable mais je sentis transparaître[?]

dans son emportement l'idée de supériorité qui

lui donnait la position présente. Je fus peut-

être trop susceptible, mais enfin je lui donnai

une explication dont il eut le bon esprit de ne pas se

fâcher. Il eut même la bonté de venir encore le

même soir me parler à ce sujet et par ce

procédé noble qui calma toutes mes inquiétudes je

sentis que par la centainième fois de ma vie je

m'étais emporté trop tôt, avant d'avoir suivi la leçon

d'Athénodore.

Zaterdag Au milieu des désagrémens continuels de

ma vie commercielle qui se succèdent de tous côtés je

commence à respirer le calme dans ma maison. Nous sommes

à deux. L'amitié les arts vont agrandir leur empire

et tout cela me rendra bien moins malheureux que je

n'avais cru l'être. Cependant en tout cela l'amitié ne

joue pas le rôle que je lui aurais destiné il y a

quelques années. Je sens que chacun a pour ainsi dire

son petit cercle autour de soi et que quand même

on prend une part active au malheur de ses amis on

n'aime pas à en entendre parler trop. J'ai remarqué

une ou deux fois que tous plaintes commençaient à

ennuyer mes amis et que malgré la part vive qu'ils

prennent à mon sort le germe de l'idée de supériorité

se joignait d'abord à celui de la potée et comme je ne

pense m'humilier qu'envers ceux qui m'ont donné de

l'argent j'aimerais alors encore mieux Misère et Vanité

que d'être trouvé à plaindre. On a tout fait pour me

soutenir je veux donc me soutenir moi-même. Je

veux réunir tout ce que je puisse et de talens d'explication

ou d'amabilité pour jeter le voile là où il doit être

être plus que jamais sévère à moi-même et indulgent


pagina: 58

envers les autres, étouffer une sensibilité qui jamais

n'est aussi active que dans le malheur, ne pas

être trop sincère concernant l'état de mes affaires

envers ceux qui n'ont pas de besoin réel de

recevoir la confiance, faire que mes amis me

plaignent en effet mais sans cesser de s'amuser avec

moi car rien n'est plus triste que d'inspirer

une pitié stérile. Tout[?] homme ne doit pas

trop se montrer en robe de chambre même à ses

amis intimes car ceux-ci commenceraient bientôt

à se glorifier, de ce qui n'est souvent que la suite

d'un manque de sincérité. Enfin je dois surtout

fuir la jalousie vice si facile dans le moment où

l'on voit un autre en possession de tant de ces

riens éphémères qu'on mépriserait si on les possédait

mais qui alors paraissent des choses de grande

conséquence. Dans une pareille circonstance les

difficultés sont si épineuses mais enfin rien me

donnera la force et si les Brabançons m'ont

enlevé, tant de ce que flattait mon amour-propre j'espère

du moins que l'infortune pourra contribuer à me

rendre meilleur et à me faire regarder les biens

de la vie d'une manière plus juste et plus calme

sans les adorer ni les mépriser mais en les

regardant dans un juste milieu et en

l'harmonie avec les deux parties de notre

être dont l'une ne cherche que les biens de

cette terre, tandis que l'autre fixe ses regards

vers le ciel et l'immortalité qui doivent en-

fin récompenser la vertu mais dont nous nous

mêlons si peu dans les jours de la prospérité et

dont nous formons alors une monnaye qui nous

sert à payer notre tribut aux infortunés nous

donnant alors la satisfaction de pouvoir par là fermer


pagina: 59

la bouche à leurs plaintes et ne montrer que

le bonheur de cette vue, mais nous oublions trop

que lorsque à notre tour nous sommes dans l'infortune

nous recevons l'échange des mêmes assertions et

qu'alors notre âme irritée par les désappointemens

tourmentée par le regret et encore consumé par

la flamme des passions sent bien moins la valeur

de ces consolations que nous avons données jadis

par nous acquitter du devoir qui pesa à notre

égoïsme, sans que nous en ayons jamais vu[?]

senti ou calculé les conséquences sublimes.

Zondag Eer de avond van Zaterdag nog verlopen was

ging ik oom de Cl. verwelkomen die na het doorbrengen

zeker van eenige der onaangenaamste dagen van zijn

leven, weder teruggekeerd was. Voor vijf weken vertrok

hij na Dordrecht met de gedachte aldaar een paar

dagen te vertoeven en sedert wierd hij gedurig in de

maalstroom van faillieten en bedrog medegesleept

gedurig door valsche beloften opgehouden hier ergends

met minachting daar met brutaliteit behandeld. Ontel-

baar waren de zwarigheden waarmede hij te worstelen

had en vele derzelver waren onoverkomentlijk. Iedere dag

sedert hij zich aldaar bevond doofde zich om dus

te spreken een licht uit en vernaauwde zich de

horizon voor zijn blikken gedurig meer en meer. Ik

vond hem afgemat door de bliksemstraal des ongeluks

getroffen en indedaad op zijne jaren waarin toenemende zwakheid

hem geen gelegenheid geeft aan den avond zijns levens weder

te herwinnen wat hij verloren had was het pijnelijk gevoel

dat dit de tweede maal was, was het denkbeeld van

vernedering voor hen die ons helpen was de angst voor

zijn huisgezin waar dit alles tegelijk moet treffen

dan moet zoo ik dat ten minste bij mijn gevoelen

vergelijk het denkbeeld van den man bijna aan

dat der wanhoop grenzen.


pagina: 60

Zondag Des morgens eene leerrede over Paul Dankt God

en dus over de Dankbaarheid door Messchaart v. Rotterdam.

Niets hindert mij meer dan de uiteenzetting van pligten dat

bewijzen wat dankbaarheid is en waarom dezelve pligtmatig

is, daar ieder mensch die gezonde harssenen en godsdienstig

gevoel bezit dit beter weet en gevoelt dan zulks door

alle geometrische definities bewezen kan worden. Daarbij

waren nog stijl nog stem bijzonder zoo dat ik juist

niet veel wezentlijke stichting mede na huis bragt.

Des avonds vereeniging van onze vrienden. Nog aangenamer

ware dezelve geweest zoo ik hen geheel niet het gevoel

van winst volop had kunnen geven doch egter was

er nu ook nog veel aangenaams daarin hen allen

eens bij mij te zien want hoewel ik hen juist niet

meer aanzie als ankers waaraan de hulk van

mijn leven gerust zich hechten kon zoo is het tog

nog de schone rozenkrans die verkwikkelijke geuren

over het leven verspreidt.

Maandag 16 oct. Ook Oom dC. moest nu door den

zuren appel bijten en zijne eerste visites bij Oom R. en

Oom V.H. waren niet van de aangenaamste. Ondertusschen

hoewel het berigt van ons verlies hem meer dan

ooit trof, zoo was hij tog ook volmaakt nevens

mij van het gevoelen dat men nu handen aan

het werk moest slaan de uiterlijke zijde goed houden

en dan zien wat God over de toekomst beschikken

zal. Het was onze eerste familledag. Mama was

indedaad opgeruimd en ook ik begreep dat zelfs

in de tegenwoordige omstandigheden nog vele geneugten

te plukken. Mijne gezondheid is Goddank goed. Mijne

vrouw engelachtig en ik blijf dus ook vaste moed

houden om met werkzaamheid en kracht alles doortestaan

en zoo ik niet de achting van allen ten minste de mijne

en die van mijne naaste betrekkingen te verwerven.


pagina: 61

Dingsdag 17 oct. 1820 Een heerlijke avond. Reeds lang had

ik gewenscht dacosta dien ik nog slechts in eenige kringen

gezien had nader te leeren kennen. Ik gaf hem deze

begeerte te verstaan en nu kwam hij op eenen regt genoeg-

lijken avond. Hij is wezentlijk dichter vol vuur, vol gevoel,

wij doorliepen de schoonste stukken van verschillen-

de letterkunde. Spanje Italië, Portugal alles had

zijne beurt. Hij is eenvoudig zonder pedanterie en was veel

beminlijker dan toen hij in de vergadering bij Pauly of

Hartsen opgehitst wierd om den adeldom of de

denkbeelden der ultra's te verdedigen. Hij begrijpt juist

wat het improviseeren is, en was de eerste die mij de

raad gaf of improviseer niet meer of schrijf geen vaerzen meer.

Het een kan niet zonder het ander gaan en dan is

het eerste wijl het zeldzamer is te verkiezen, te verkiezen

om dat dan de wereld voor u open ligt en gij geen enkel

denkbeeld dat als gij schrijft buiten een plan zou vallen

behoeft te laten ontsnappen. Alle dichters moesten eigentlijk

improvisatoren zijn. Hij verzocht mij zelfs nog eens

voor hem te improviseeren 't geen dan ook zijne goedkeuring wegdroeg.

Wij spraken over zijne vorming, over Bilderdijk over zoo

veel schoons en groots. Mijne zucht tot de letteren de aange-

naamste en meest economische uitspanning die mij tegen-

woordig overblijft. Ik erkende dat de theorie der Compensaties

waar was en dat dat licht hetwelk onder de afmattende

bezigheden van den zomer geheel verdween mij thans

getrouwer is, als ik hetzelve in de dagen mijner voorspoed

was. O heerlijk zijn mij tog de dagen mijne kindscheid en

jongelingschap geweest, want ik heb in dezelve de grond

gelegd van een schat die mij nu tot troost verstrekt. Doch

laat ik bij dat alles nu gedurig aan hem denken

die mij alle beproeving, die mij alle troost zond die

door het redden van mijn goede naam, mij, in het midden

mijner ongelukken zulk eenen onschatbaren dienst

bewezen heeft, en die nu ook nog de kracht zal geven

pligten en genoegens te vereenigen en den wil zal versterken

zuiver van hart, dankbaar, en gelovig te blijven.


pagina: 62

Woensdag 18 Une journée bien moins poétique que

celle d'hier. Kerkhoven qui paraissait encore devoir

conserver sa solidité à fini par des friponneries et

a pareillement culbuté Tijs y perd et commence

enfin à sentir aussi l'agrément des connections

Belgiques. Heureusement nous sommes libres chez

Kerkh. mais c'est un nouveau chaînon de la grande

chaîne qui embrasse toutes ces misérables faillites.

Travaillant tout le jour faisant ce que je puis

je vois néanmoins à chaque instant l'horreur se

[onl.] et mes pertes augmenter. Mon associé quoiqu'il

se portait bien en apparence a été aussi

bouleversé d'une manière terrible par toutes ces circonstances.

Je lutte comme le bateau qu'on lance dans le torrent.

Je me débats, mais c'est en vain et une force irrésistible

m'entraîne. Hier j'avais complété les écritures dans

mon livre de Saldi, j'avais distillé gazette à gazette

le poids de mes malheurs et de mes pertes mais

aussi en fus-je si vivement affecté que je fus accablé

de fatigue et de lassitude. Rien ne trouble rien

ne fatigue tant que le malheur. Heureusement Dieu

permet qu'un sommeil réparateur ramène mes

sens qui se trouvent quelquefois totalement engourdis

et j'ose du moins espérer qu'enfin après ce travail

opiniâtre nous commencerons à voir jour en peu dans

tout ceci mais il faut avouer que pour le moment

les événemens désastreux se succèdent avec une

rapidité étonnante. On ne sait plus dans ce

malheureux pays que je regardais un jour comme

un nouveau Pactole pour moi que à croire

ou à qui se fier. Des coquins y puissent[?] de

l'impunité et dans tout ce mélange d'idées devenues

de précis[?] on ne sait pas où commencer et on hésite

continuellement[?] se voit volé sans savoir d'où

hanter[?] leurs coups.


pagina: 63

Donderdag 19 Vrijdag 20 Zaterdag 21

Voici deux jours dans lesquels des occupations vaines

et non peu plus de paresse qu'à l'ordinaire m'empêchèrent

d'écrire, et j'eus surtout la journée d'avant hier une

espèce de lassitude morale et physique qui ne

m'est autrement aucunement habituelle. Aussitôt que

je réfléchis trop je m'impatiente je me représente combien

j'aurais été heureux dans ma maison joliment établi

comme je le sais, si j'aurais vécu libre de ces inquiétudes

cruelles qui maintenant me dévorent si souvent et

si j'eusse pu lever les yeux libres envers qui que

ce fût. Les désagrémens sont grands et je dois faire

le même travail que si j'eusse gagné des trésors et

[onl.] j'ai les correspondances les plus désagré-

ables portant des craintes, des défiances des méconten-

temens au sujet des crédits que nous avons ouverts

et que nous devons rétracter maintenant en effet s'est

une série de choses désagréables qui me feraient bien

vite quitter le métier si ce n'était le sentiment

de mon devoir qui m'y retenait pour le moment.

Dieu sait ce que doit se faire par la suite. Si tout

fut allé bien quel jour de Triomphe et de joie n'eût

pas été celui-ci dans lequel j'ai transporté les

pénates de ma maison d'une habitation à l'autre.

Mes ancêtres s'étaient ruinés dans celle que nous

venions de quitter et en croyant pouvoir faire mieux

qu'eux je me suis lancé et j'ai perdu dans

une quinzaine ce qu'ils avaient perdu en des

années. Hélas j'ai eu trop de confiance en moi-même

et dans les autres. Comment avais-je pu me figurer

que des gens à qui je me confiais entièrement

avaient pu me tromper à plaisir. Je me suis

trop laissé entraîner par la bruit flatteur de

la postérité mais ce que j'ai fait de plus mauvais

a été de m'engager (surtout par la peur de n'être


pagina: 64

pas en fond de caisse des mesures qui avaient

un abord favorable et qui pourtant n'en étaient pas

moins onéreuses. C'est par là que je me suis engagé

dans ces malheureux reviremens qui paraissaient[?] si

simples et si valides, et qui cependant ont été la

cause de mon malheur. Quant aux malheureux reviremens

avec Sanggutt vd. Brande et les autres j'y ai été conduit

par la peur que je ne serais pas en règle au 1o sept.

et que l'on ne remettrait pas les saldes de surplus. J'ai

à me reprocher de la légèreté dans les reviremens avec

Brankman et dans quelques autres circonstances mais

d'après tout ce que j'avais entendu de Wolfransdorf d'après

tout ce qui s'est passé entre nous, je ne pouvais

pas m'en défier ou refuser les acceptations sur lui. Je

lui avais parlé comme un frère. Ma condescendance

envers quelques-uns de mes amis a été un peu proche

de la faiblesse, mais je continue toujours de croire

qu'il est impossible dans ces tems-ci de faire des

affaires si l'on ne veut pas faire des connaissances ou

accorder des Crédits. Un seul mot a suffi pour me

ravir l'a [onl.] de Neuschall un autre pour celle

de Rücker et Cruys et Wellink dans les deux cas se sont

emparés bien promptement de ce que je rejetais et

s'il est difficile d'acquérir des Correspondances, il

est bien facile de les perdre. Tout est [onl.] pour

moi, un brouillards des plus noirs mais où

l'oeil de Dieu saura bien m'indiquer un

chemin. J'ai dit si souvent que je ne croyais pas

encore être au but de ma destination et je ne crois

pas encore y être. Je tâcherai de débrouiller le

chaos qui m'environne et j'ai la ferme confiance

que Dieu ne m'abandonnera pas dans cette crise.

Je veux travailler avec force prier, m'occuper aimer

ma bonne femme et conquérir autant que je puis

ma propre estime, quand même celle des autres

me suivrait pas.


pagina: 65

Zondag 29 Sedert eene week heb ik niets geschreven

ook waren de punten zoo bijzonder niet verscheiden en

hield mij voorts een rei van bezigheden sterk bezet. Ik

wil toch zoo mooglijk ieder dag nog eenige regels wijden.

Dimanche Ce fut le jour de la transmutation de notre

bureau. Tout fut arrangé par les soins de nos bons

commis et je les réunis ce soir là, à une espèce de collation.

Quelques fussent les regrets concernant le passé je puisai

beaucoup de satisfaction par la sensation que je puisse[?]

les réunir à ma table et que je ne craignais pas qu'ils

pussent m'accuser d'avoir manqué aux devoirs de l'honneur

fier d'avoir pu leur inspirer de l'intérêt plus que

commun. Je pus même improviser devant eux et je fus

inspiré par la conviction que tandis que j'avais

tant d'amis de moi[?] ceux-ci aidèrent à soulager

mes travaux et à soutenir le seul moyen qui puisse

exister pour réparer mes pertes, du moins en partie.

Je n'oublierai jamais le superbe sermon de Coquerel

que j'entendis ce soir-là. C'était les dix lépreux guéris dont un

seul retourna vers Jésus qui dit Ces dix n'ont-ils pas été

bénis et ces neuf où sont-ils. Après une introduction

magnifique sur la bonté de Dieu, il entra dans les particularités

concernant l'événement décrit dans le texte. Il peignit l'état

horrible de ces lépreux, la grandeur du bienfait qu'ils devaient

à Jésus, la différence entre leur conduite et celle du Samaritain

eux se hâtant de retrouver leur anciennes habitudes ou

de remplir les vaines pratiques de leur ablution devant le

lévite tandis que ce dernier restait fidèle au[?]

premier des devoirs. Il décrivit la récompense glorieuse de ce

dernier la bénédiction de Jésus. Mais les sermons de

Coquerel ne sont pas susceptibles d'analyse. Car comment décrire

ses mouvemens lorsque par une illusion d'éloquence il

osa pénétrer dans le coeur de ses auditeurs, leur peindre

en trait de flamme la reconnaissance qui leur manquait

lorsque il tirait le voile de leur sanctuaire caché il leur

montra dans une issue sublime, le tiédeur de leur dévotion

et l'insuffisance des résolutions momentanées qu'ils présentaient[?]

même au moment qu'il leur parlait. J'admirai et tremblai

devant la hardiesse avec laquelle il osa leur dire


pagina: 66

d'une voix foudroyantequi de vous ne s'est pas cru

semblable au Samaritain. Si la vraie éloquence qui

doit aller au coeur, n'était pas dans ce sermon je

ne saurais la trouver.

Met weinig woorden laat zich de geschiedenis dezer

week beschrijven hoewel veel in deszelfs om Kreits gebeurde.

Het was nog een gedurig kampen met het rijk der

duisternis, nog een gedurig streven en zoeken, vrezen voor

nieuwe ongelukken, zich opeenstapelende onaangenaamheden

droevige ontdekking in het gebied der menschelijke natuur.

Ik kwam volstrekt niet tot eenige rust en de hoop

van in deze week bedaard tot de zoo noodzakelijke

werkzaamheden waarvan mij zoo vele wachten, terug te

kunnen verdween nog geheel en al. Doch ook in alle

deze rampen en onaangenaamheden, kon ik al het goede dat

God mij verleent niet vergeten. Nimmer in het

midden der voorspoed gevoelde ik mij zaliger als

egtgenoot, nimmer drink ik met meer wellust de

teugen van het huislijk geluk. Liefde en achting van

hen die mij omringen, mag ik deze behouden, zoo

heb ik al zeer weinig verloren en zoo ik de verschrikkelijke

staat nagaan waarin ik, waren de zaken anders gelopen

mij had kunnen bevinden, waarin ik van andere

menschen afhankelijk geworden ware, o dat ware

verschrikkelijk geweest. In Van Hall leer ik eenen

hartelijken en ijverigen vriend kennen en ik zie den

rampspoed gelijk een wandlaar steeds gewoon over eenen

effenen grond te wandelen doch nu langs eenen weg

tredende waar zich bergen en dalen voor zijn gezigt uitstrekken

waar paradijzen naast woestijnen bloeien waar alles de

evene kleur verliest waar hij het sissen van de adder

doch ook het koeltje van de bergwind hoort, waar hij

strompelt aan den rand der afgronden den donder aan

zijnen voet hoort klateren door de wolken treedt[?] de

sneeuwklompen en rotsen aan zijn zijde ziet instorten

doch ook als dan een zonnestraal den dikken


pagina: 67

nevel doorboort Zwitserland en Italien aan zijne

voeten ziet liggen. Dingsdag avond was verschrikkelijk. Langgutt

en Jasper gehate namen. Wat zij eens waren weet ik

niet. Dat zij thans schurken zijn durf ik niet meer

betwijfelen, ik had nog gehoopt ontschuldigingen voor

hen te kunnen vinden, maar hun schandelijk gedrag toen

zij ten aanhoren van een onzer bedienden in het mij

door mijne herinneringen zoo noodlottige bierhuis

van Das op hunne valsche balansen durfden pochen, deed mij

ijzen. Nooit heb ik verschriklijker afmattender comparitie

gezien. Drie uuren gedurende welke de nadruk van Oom

de Cl. mijne meer hartelijke herinneringen en de warachtige

krachtige taal van v. Hall allen beantwoord wierden door de

afmattende herhaling van dezelfde magtspreuk door

planloze huichelende betuigingen en door het mechanisch terugwijzen op

de middelste kolom van hun ongeloofbare balans.

Zonder veel afdoening scheidden wij. Ook

Buysschert kwam bij mij die mij minder belang inboezemde

doch ook tot het schurken plan behoort zich vreeselijk

over zijn medepligtigen beklaagde, en des avonds

met hen even als de bedelaars in den duivelshoek

de Comédie van den dag door een hartelijke dronk

ten koste van de bedrogenen, besluitende. Woensdag failleerde

Brankman. Moeilijk is het mij zijn gedrag te beoordelen.

Hij heeft mij veel ongeluk berokkend hij dekte zich door de

gefalieerde f 25000 waartegen hij mijne acceptatie ontfangen

had, te weigeren, doch waren er ook niet bij hem

Sophismen om dit te verdedigen. Die zich onschuldig

gevoelt werpe den eersten steen op hem. Thans is hij

gevallen en verdient medelijden. Met weinig middelen hier

gekomen, had hij zich wezentlijk door onvermoeiden vlijt

en onophoudelijke werkzaamheid, een zeer aanzienlijk Capitaal

bij elkander gewonnen dat nu door de Brabandsche failliten

als door een bliksemstraal vernield wierd. Voor jaren

stond mijn Associé, voor hen om wegens [onl.] informatie

te vragen. Hij kende toen nog bijna geen adres in

Braband. Hij had onze markt nog niet betreden.


pagina: 68

Welke zee van gebeurtenissen ligt niet in deze

kreits omsloten. Vrijdag was op nieuw een dag die

ik lang zal onthouden. Daar vervielen de ongelukkige

f 120000 ten gunste v. Wolframsdorf door ons geaccepteerd.

Het gewaarschuwde van V. Hall wierd daarin gevonden.

Het endossement was niet volledig, en met een woord

een oogenblik scheen het als of ik met Wolframsdorf

kon rescontreeren, en veertig duizend Guld. kon

redden, ik sidderde doch gevoelde toch dit niet kon. Ik

kon de Bank geen slagt offer maken. Gelukkig was mijn

belang niet alleen hier bij gecompromitteerd. V. Hall Fock

Van Heukelom mijn eigen gevoel beslisten: Sidderend

ging ik met de f 120000 na de bank toe[?], doch een

steen was van mijn hart afgewenteld. Verdienste wil

ik mij uit deze daad niet maken. Mijn beginsel was

goed, maar door zoo veel verlies kwam dit niet bij mij in

vergelijking met dat mijner eer, van mijn goeden

naam het eenigste dat nu mijne rust en in 't vervolg

mijn bestaan verzekeren kan. Zoo was de loop dezer

week vrugtbaar in gebeurtenissen en angsten die mij

eerst schenen neder te willen werpen, doch troost van

liefde en vetrouwen, en een wandeling met Pauly

die schoon hij juist niet als de Pylades van Racine

zegt Seigneur enlevons Hermione nog met genoegen over

onzen vroegere geschiedenis keuvelt, deed mij veel goeds.

Ook zag ik nog Gevaarts die ook als een tweede Langgutte

veel van zijn opoffering spreekt en wien ook leugen en

veinzerij op het gezicht geschreven staan. Dit dacht

ik niet toen ik bedaard met hem mij slapende langs

den Haagschen straatweg, liet rollen en zijne

kennismaking als een geluk aan de mijnen verhaalde.

Veel bekommernis verwekte nog het einde der week

moog de volgende hetzelve niet vervullen. Crumer[?]

eerst smeder van monsterachtige mélodramas

met eenig, geheel versmoord talent begaafd moest


pagina: 69

als olymakelaar zijne betalingen doen ophouden. Zwakheid

uit hoop van gewin jegens menschen, die daarvan

misbruik maakten, dit was wel de oorzaak van

zijnen val. Thans toont hij zich als man en egtgenoot

bezwijkend voor den ramp. Beklaagd wordt hij niet

behalve door diegenen die gelijk Jan

Reinders bij het horen van elk nieuw faillissement de

handen wrijven, en zich met ene helsche vreugde

in zoo veel ongeluk vermaken. Veel onaangenaams

bevatten mijn brieven zooals natuurlijk altoos

wanneer men Crediet weigert en voor zich zelven

doet vrezen. Een brief van Rücker die toont dat ten

minste een vreemdeling mij schijnt te begrijpen was

mij zeer aangenaam.

Na alle deze woelingen verdienen de kleingheden van

't huislijke leven bijna gene plaats. Wij hebben het genoegen

nu en dan onze beste vrienden te zien Pauly als de

[onl.] in de Koran gelooft zich een vrij opperheerscher

daar hij ons ondertusschen niet bij zich schijnt te durven

zien. Het bijzijn van Papa hoe aangenaam ook verstoort

de idealische plannen van onze familledag. De goede

Tijs keert terug uit Braband en maalt de zeden der

Antwerpenaars als Juvenalis die der Romeinen. Cris

en Cato zijn best en hartelijk tegen ons, maar konden zoo zij

iets meer lazen en iets minder sliepen hun geluk verhogen

en hunne goede hoedanigheden beter doen uitkomen.

Veel genot geeft ons ons huis. Het diner is zoo

geïdealiseerd als ooit het ontbijt was, en ik leer

mein gutes Frauchen[?] noch meer en meer kennen.

Thans is het zondag avond en wij zijn verrukt thuis

gekomen. Wij twijfelden of wij tempelwaards gaan willen

en nu zijn wij zoo innig gelukkig en dat wij aldaar

waren en dat wij door de traagheid v. St. Just niet

bij hen gevraagd wierden. De goede de nederige de

hartelijke Muller heeft heerlijk gepreekt. Zijn text

was de heerlijke verschijning van God[?] aan Elias op de

Horeb waarin hij de den mistroostigen profeet


pagina: 70

mededeelt dat er nog zevenduizend gelovigen in Israel

gevonden worden. Zijn onderwerp was, eene ondeugd te bestrijden

welke door velen als deugd beschouwd word het ongeloof

aan de menschen. Hij toonde ons dat ongeloof oprijzende of

vanuit het gevoel van eigen verdorvenheid, of uit de

rampzalige ondervinding van de verdorvenheid van

anderen. Toen leerde hij ons, na eene schitterende beschrijving

van het gezigt van den profeet deze heerlijke waarheid

beter kennen, dat God den mensch beter beschouwt, als

wij elkander dat zijne alwetendheid daar na

juistheid oordeelt waar wij stikziend in de nevel

die ons omgeeft na onze bekrompene begrippen, en

ondervindingen gehele kringen[?] ja volken durven

beoordeeld, dat zijne heiligheid daar de miskende

deugd ontdekt die zich aan ons oog onttrekt, waar

wij allen door het [onl.] of ten toongespreid misdrijf

getroffen worden, dat wij eindelijk zelven in

ongeregtigheden verzonken zoo vaak oordelen

door drift of door betrekking, waarin anderen

tot ons staan, misleid, daar God de traan[?]

kent die gedurende de verzoekingen zijn gevloeid is, en

den schijn doorziet waarna wij alleen oordelen kunnen.

Toen spreidde hij ons het heerlijk doel voor

oogen dat hier voor ons open stond, dat niets

ons het regt gaf daar aan menschelijke deugd

te wantrouwen waar de vlekkeloze zelf nog

op zijn gewrocht vertrouwde, dat niets ons het

regt gaf allen zondig, ons zelven heilig te rekenen

dat zeker als ons hart gebroken was door de

droevigste ondervinding het bekomelijker en strelender

voor ons zijn zoude, ons dit door mengelingen

van misdaad en zelfsbelang uit den strijd tusschen

het kwade en goede terug te trekken maar dat

hier onze post was, dat hier na de wenk van


pagina: 71

de almagt aan ons late[?] ontwikling te wachten stond

en het voorbeeld van den edle die met mannenkracht

en vertrouwen, in het midden van dien stroom bleef

staan nog zegen op de volgende geslachten kon

strooien. Dit vertrouwen die kracht kon niet

gekweekt worden, dan door vertrouwen op ons zelven.

Dit vertrouwen leerden wij opvatten in die uren waarin

wij ons zelven tot hoger daden dan die van het

gewone dagelijksche geschikt gevoelden. Dan ook

konden wij daarin, de schoon niet onmiddelijke

toch zekere openbaring, van het aanwezen van de

deugd ook in anderen erkennen en zoo voorttreden

in de lessen van eenen godsdienst die ons leerde om

bij de voorzichtigheid der slangen toch nooit de

opregtheid der duiven te vergeten.

Dit was het geraamte van zijn preek doch hoe kon

ik het vuur mededelen dat in hetzelve sprak, hoe het

gevoel dat ons trof, bij het denkbeeld dat tog

wel ene herinnering, van mijne laatste ondervinding

den edlen zuivere man voorgezweefd had. In sommige

oogenblikken was het alsof hij tot ons tot ons alleen

sprak en dat alleen de overige toehoorders slechts tot

het rijk der [onl.] behoorden. Onze drie weldoeners waren

aldaar en zullen veel gevoeld hebben, veel dat hen tot

vergelding zal gestrekt hebben. De goede Lienske was

diep getroffen en toen Oom v. Heukelom

haar bij het uitgaan aansprak, voelde zij nog meer

als ooit, wat er voor mij gedaan is. Ja wel[?] ben

ik dank schuldig aan hem en dan nog zoo troostend

zoo opbeurend. Vader in den hemel geef hem

zegen en loon daarvoor en mij kracht om het gehoorde

van heden getrouw te blijven want dit is waarachtig Gij

zend kruis na kracht en waar wij naar [onl.]

handelen, zult gij waar het ook zij, de schoonste ontwikling

zelfs uit beproeving doen groeien Dank vurigen dank voor dezen

dag.


pagina: 72

Maandag 30 tot Zond. Nov. 5

Regt veel goeds had mij de avond van Zondag gedaan

in eene poeetische en heerlijke stemming had zij

mij verplaatst doch zij kon egter geensints geheel

de kracht van die onaangenaamheden verdringen

die gedurig op moesten komen in den geschokten

toestand waarin ik mij tegenwoordig bevind. Zulks vond

reeds plaats op den volgenden dag. P.d.C. had de

debiteurs waaronder diegenen die ik als schurken

aanzie Gevaarts en Langgutt. Aan eene billart tafel

had hij hen nevens hunne advocaten zien nederzitten

en de crediteur had zich bedaard agter hunnen disch

moeten nederzetten tot het eindelijk de Dordtsche

Sybariten lustte hunne disch te verlaten. Dit toneel

door P.d.C. die het misschien wat hongerig bijwoonde

beschreven deed een bijzonder onaangenamen indruk op mij.

Zinnelijk als ik ben, en mij alle de genoegens

voorstellende welke ik in dien trant had kunnen

genieten, ware ik met deze menschen niet bekend geworden

was ik van eenen spijt en wrevel vervuld die mij in de

eerste dagen dier week niet verliet en mij eenige

onaangename oogenblikken veroorzaakte.

31. Onze Brabandsche reiziger was bij ons doch egter

nog niet zoo geheel vervuld met eene heilzame vrees,

als ik zulks verwacht of gehoopt had. Het schijnt of

de mensch niet luistert of hij moet om dus te

spreken door den bliksem geheel getroffen worden.

Tijs is een beste hartelijke jongen, maar zijn

affaire is alles voor hem. De blinddoek is nog

niet van zijne oogen gevallen en hij kent buiten

dezelve nog niets. Zijn verlies van minder belang

dan het mijne heeft alleen zijnen moed aangeprikkeld

om alles te herinneren en het onbluschbaar vuur


pagina: 73

in zijne borst is nog geenszins gedoofd. Geve

de hemel hij verder bewaard moge blijven doch ik moet

bekennen dat deze omstandigheden mij den omgang

met hem minder aangenaam maken. Hij heeft slechts

een gedeelte van zijne winst verloren. Ik zie het grootste

deel van mijne hoop den bodem ingeslagen en weet

niet wat ik van de toekomst verwachten moet.

Nov. 1 Thans brak de grote dag aan die de ontknoping

der olygeschiedenis met zich voerde. Van velen ook van

mij was weder gesproken, en hoewel ik al weinig meer

verliezen kon zoo huiverde ik voor dezen dag die

mijnen staat nog onaangenamer maken konde. De

werkzaamheid v. Kruse was onverbeterlijk en eindelijk zag

ik dan deze grote geschiedenis die zoo veel ongeluk met zich

gesleept had, afgelopen. Dezelve heeft veel doen spreken.

Ik had mij uit dezelve eene vestiging van mijn

fortuin beloofd en nu is dezelve de ondergang van mijne

vooruitzichten geweest. Dit echter zal ik altoos staande houden

dat ik deze zaak geensins uit ene overdrevene

vooruitzicht aanvatte, maar uit eene waarachtige vrees

zonder deze maatregel in verlies te komen. Ik geloof nog

steeds dat dezelve goed geweest ware, indien niet

mijne zwakheid jegens menschen die ik geloofde mijne

vrienden te zijn mij van de eerste bedingingen had

doen afstappen en indien niet het bedrog van Wohlframsdorf

op eens alle genomen plannen verbrijzeld had. Had ik

toen kunnen denken dat de prijs op f 60 zou lopen dan ware

de zaak nog geheel anders afgelopen. Heb ik eens lust

en tijd, dan zal ik misschien nog eens eene geschiedenis

van deze gehele gebeurtenis opstellen die wel eenige

herinnering verdient.

2. Eenigsints teleurstelling daar ik met veel moeite de

wetten voor den kerkenkamer zamen had helpen stellen

en wij nu veel tegenkantingen ontmoetten. Wij schenen nu

despoten etc. Hoe onregtvaardig word men behandeld

zoodra men maar eenigzints iets over anderen

wil gebieden. Is het dan te verwonderen dat op het


pagina: 74

laatst koningen en ministers er even zeer tegen aan

spreken als demosthenes tegen het ruischen der zee.

Wij schenen nu Ultra's en hadden tog eenvoudig de

ware oude leer behouden. Neen ook dat vak is mijn

zaak niet Melius regnari quam regnare dacht ik

terstond en daar mij juist mijne positie thans niet

bijzonder tot het uitvoeren van dit werkwoord geschikt

maakt nam ik mijn pakje op en hield mij

neutraal in den strijd die over dit onderwerp ontstond.

J'eus une soirée charmante chez le bon oncle Jean

avec v. 's Gravenweert et d'Acosta. Le premier a manqué

le but de sa vie en voulant réunir les états différens

de l'homme de place, l´homme de lettres et l´homme de

buiten. Ce sont des choses que le public ne permit

pas on ne donne la permission d´exceller dans

un genre que sous la condition de pouvoir vous

harceler dans un autre. On ne souffre pas celui qui

veut être universel. Croyant s'être acquis quelque

réputation en se présentant Homère à la [onl.] sans

avoir manqué aucunement aux convenances ni

aux devoirs la foideur avec laquelle il a été récompensé

a flétri son imagination et il est désenchanté

au sujet de la vie comme Claude le fut il y a deux ans.

d'Acosta a encore une imagination fraîche et forte[?].

C'est l'homme qui de tous ceux que j'ai vu m'a

réalisé davantage l'idée d'un homme de génie. Nous eûmes

vraiment un souper attique tel qu'on en trouve bon[?]

pour[?] les arts sans esprit de système et la religion sans

animosité les voyages sans prolixité et un flacon

de concentré nous[?] [onl.] chez nous.

Samedi Gied dîna chez nous il y a pas de personnes

avec qui je fais aussi volontiers

la conversation qu'avec lui. surtout quand son flegme

commence un peu à le quitter. Il commence à

rentrer un peu dans la scène active du monde

sur laquelle il est en effet un homme précieux.


pagina: 75

De touts mes connaissances c'est celui qui se donne

le plus la peine de penser et avec qui l'on peut

regarder les choses de la vie d'une manière toujours

neuve et originale. Il avoue avec franchise et quelques

petites choses presque de trop peu d'importance pour les

ramasser montrent qu'il n'est pas destiné à rester

toujours monogame. Nous vîmes avec lui la manière[?]

des Grandes pièce très bien écrite où il y a peut-être

trop de réminescences et trop peu d'action mais où

l'on trouve de jolis situations et de jolies vers.

5. Une promenade délicieuse avec Caroline à Zeeburg.

C'était les adieux de l'automne il fallut bien les

accepter, le soleil jetait encore de fort jolis rayons, pour

des rayons de Novembre. Nous eûmes une foule

de souvenirs et de récits et ce fut sans doute la

matinée la plus agréable après le trop fameux et

trop malheureux 1r Septembre.

12. Je ne veux pas en rédigeant trop mes pensées et en

enregistrant mes sentimens à la fin de chaque semaine

retomber dans une monotonie qu'il est bien difficile d'éviter

quand on a toujours les mêmes événemens à craindre les

mêmes sentimens à opprimer. Il est bien naturel que

dans les momens présens ce soit encore toujours le même

ver qui ronge mon bonheur, qu'en voyant tout

expirer plus que je n'avais pu le croire quand voyant

un soutien après l'autre me manquer. Je vis l'état

l'état des choses pis que je n'avais pu le croire qu'alors

quelquefois le désespoir est entré dans mon coeur.

Il y a régné ces jours-ci et je dois avouer que

la lettre que j'écrivais à Pauly contenant la description

la plus exacte de l'état où je me trouvais

il ne l'a aucunement comprise, mais pouvais-je attendre

de lui qu'après un sommeil paisible pendant un

déjeuner léthargique il saisit des traits de feu

que je lui lançais d'une imagination entièrement


pagina: 76

exaltée. J'avais tort heureusement je le sentis et ce

qui aurait pu finir par une brouillerie finit par

le lied der freude. Je ne sais encore aucunement ce

qui doit devenir de moi mais Dieu est bon et si je

ne néglige aucune occasion il me montrera le chemin

qui je dois suivre. Que peut-on exiger de moi. Du

travail je le désire et on ne peut jamais m'exiger d'avantage

que ma folle ambition m'en avait imposé, une

économie plus stricte, je suis prêt de l'observer aussi-

tôt que je n'aurais plus le poids de ma maison

à supporter. Enfin je suis prêt à tout faire mais

il faut du calme et dans ma position actuelle tous

ces élans ne servent à rien, il faut toujours en revenir

à la prose. Pauly m'accuse d'apporter souvent dans la

société une gaîté trop factice qui finit par ne

ménager ni les personnes ni les choses il est possible

qu'il dit raison. Il me dit qu'on ne plaindrait plus

si je me montrais plus au naturel. Il convient avec

moi que ce qu'il me faut c'est la littérature c'est

un société où je puis parler de toute autre chose que

de mes occupations ordinaires ou bien le secret de l'intimité

où je puis m'épancher. V. Hall me dit encore que

je dois porter pendant trois mois encore la peine

de mes imprudences. Il se peut qu'il ait raison mais

il est cruel de s'accuser soi-même. J'ai expliqué dans

les pages précédentes à qui j'en croyais j'y persiste et

je ne veux être ni trop fier ni trop humble. Je ne pense

pas que Dieu ait voulu me punir mais qu'il

a voulu me montrer les écueils de ce sentier dangereux

où je cherchais toute ma gloire. J'ai entendu aujourd'hui

un sermon de Koopmans sur les perfections de Dieu. Je ne

pus m'y attacher. La religion surtout pour le moment

doit agir sur mon coeur et non sur ma raison.

And this we know that You are great

And that we self are blind.


pagina: 77

La dernière quinzaine de Novembre

Les jours de cette semaine se sont écoulés rapidement. Ayant

puis la ferme résolution de me [onl.] au seul parti qui me

restait de préférer une existence gérée, resserrée peut-

être même humiliante à une vague qui pourrait encore

me rejeter dans des illusions de jeune homme résolu

fermement de choisir le parti que la raison me

présentait et d'essayer du moins pendant une année

si le proverbe Festina lente pourrait me mener à

quelque chose. Je veux me vouer à cette vocation. Quelques

mots pourront expliquer la nature que prirent mes

affaires depuis les derniers mots que j'ai notés a ce sujet.

Eene onvermoeide werkzaamheid van verscheidene weken een

lastig en troosteloos knibbelen met faillite boedels had mij

eindelijk zoo ver gebragt dat ik een soort van resultaat

kon opmaken dat in schriklijkheid mijne verbeelding

te boven ging. De vereenigde verliezen bedroeg twee en een halve

ton Goud, onbegrijplijk is mij nog derzelver zoo grote opklimming

doch deze oorzaken stel ik mij nog zoo levendig voor dat

ik hoop dezelve binnen kort nog eens in de rust van

mijn volgend leven op het papier te stellen. Hiertegen valideerde

ruim [onl.] de helft aan verdiende Provisien en dividenden. Eene

verschriklijke angst beving mij toen ik dit stuk gereed had

en veel leed ik dien avond en nacht. Met dit stuk gewapend

met vier grote tabellen waaruit deze vrij goede stand onzer

Voorlandsche en Oostzeesche zaken bleek ondersteund woonde ik de

volgende Comparitie bij die bij Oom Rahusen plaatst vond. Grievend

was deszelfs begin troostrijker deszelfs uiteind. De kalme

hartelijke toon waarop deze onvergetelijke vrienden mij behandelden

op oogenblikken waarin zij mij toch, ik moge dit ontveinzen

of niet gegronde verwijten doen konden trof mij diep.

Zij besloten eindelijk dat de inrstandhouding van 't kantoor nuttig

was terwijl ik huivrig voor een post thuis met zoo vele

bezwaren, voorzichtigheid en lasten verbonden, een oogenblik daarvoor

terugschrikte. Er wierden toen schikkingen voorlopig beraamd om

de mondelijke belofte, bij de overgift der deposito gelden van

dekking ten koste der volgende erfenissen gedaan, te bevestigen.

Den volgenden dag comparitie met Oom de Clercq die nu


pagina: 78

en misschien met eenig recht vreesde, dat ik van

de voordelen die mij jeugd en bekwaamheid gaven misschien

gebruik makende, mijn lot van de ovrigen zou zoeken

af te scheiden. Doch tegen dat ontwerp had de pligt reeds lang

gesproken zo voorwaar pligt om zich ware het ook aan

de laaste zuil van het bouwvallig gebouw te hechten en

te zien weder op te richten 't geen ik dan ook al was het

met de beste inzigten verbroken heb. Onwrikbaar is mijn

lot aan dat van Mama de Clercq vastgeklemd en hoe

dan ook ik moet zoeken mij door te redden. Eenige dagen

daarna soupeerde Oom v. Heuk. bij ons. Eene plegtige en tevens

droevige bijeenkomst, waar men vreesde op sommige

punten neder te komen, en dezelve egter gedurig aanraakte. Ik

sprak toen lang met hem. Zijn eisch was strenger doch

regtvaardig. De onwettigheid van de overdragt eener erfenis

inziende, had hij met ruggespraak van de anderen, het

plan gevormd om te eischen dat de oude lieden zelven

eene obligatie van f 50/m voor zekerheid van 't geen zij buiten

de deposito gelden die zij van ons te vorderen hadden wegschonken

nog eischen moesten. Niets was gerechter dan dat de

eene tak der famille ten minste iets in de toekomst

leed daar de andere ons naar het oog der wereld reeds

afgestorven, meer dan het heden indedaad vergund was, voor

ons waagde. Hier was dus van de kant der billijkheid

niets aantemerken maar groot was het gevaar door de

wispelturigheid van den eenen, en de zwakheid van den

anderen grijsaard die hem niet meer bij de mededeling

eens geheims voor zeker kan doen houden, veroorzaakt.

Fast[?] de Clercq, die waarlijk zich grootmoedig en altoos

voor het behoud van het karakter alles willende opofferen

getoond had, gevoelde al het gevaar van deze mededeling. Behalve

de onaangename toneelen die hier nog volgen moesten, de

droefheid eens vader's laatste levensdagen te verbitteren

ontstond hier de gerechte vrees dat een woord het gebouw

thans door ons met zoo veel zorg opgericht zou kunnen

doen instorten. Sterk en met zicht stemden intusschen onze

weldoeners op dit punt in toen eindelijk een bijeenkomst

met de twee in dit stuk zoo veel belang hebbende vrouwen[?]


pagina: 79

wier toestand hier zoo moeilijk en doornig als dochters en

moeders was gaven zij door toegevenheid in dezen een bewijs

van grootheid van ziel dat niet genoeg gewaardeerd kan

worden. Zoo staan nu de zaken en is van Hall bezig

eenen voor alle de partijen zekeren middenweg te beramen

en ik hoop van harte dat hij dezen mag vinden en dat

zij die zoo veel voor ons gedaan hebben gerust voor de

toekomst zijn mogen. Gaarne wil ik dan alle mijne

krachten en pogingen aanwenden om in hun doel te werken. Dat

liefde en dankbaarheid voor hen en zoo ik hoop nuttigheid

eens gedeeltelijk voor hunne afkomst dit zij mijn pligt

waarop de almachtige zijn zegen geve.

Me voilà donc pour ainsi dire placé dans une carrière

nouvelle. Je recommence ma nouvelle vocation, mais sans

cet espoir brillant qui accompagna mes premiers pas.

Ma prédécesseurs s'étaient ruinés en voulant faire

trop pour moi en voulant faire trop. Le chemin du milieu

est-il donc si difficile: Je sens que la vie publique que

je vais mener sera moins brillante que les rodomontades

de Henry et d'autres qui me touchant autrefois au vif

me jetant le [onl.] de couverte dans l'arène me

seraient encore désagréables. Il me faut un avenir et

voyant l'idéal du commerce que je m'étais formé entièrement

détruit, il ne me reste plus que celui de l'exactitude.

Ne pouvant être grand dans de grandes choses il ne

me reste plus qu'une grandeur dans les détails. Il faut

regarder cette vie de son beau côté, c'est par le tems qu'elle

me laisse. Content des devoirs que je me remplis convaincu

de m'être trop occupé dans l'année passée et n'aussi

plus en vacant les heures qui me restent, aux délices

de l'amour conjugal, aux douceurs de la littérature

je n'aurai plus la crainte ridicule de me croire

trop peu occupé. Vogue donc la galère. L'obscurité

et le travail voilà ma devise pour le moment. Si Dieu

le veut je pourrai faire ensuite peut-être une figure

plus brillante, mais pour le moment en évitant les

plaisirs publics et la dépense je ne dois non seulement


pagina: 80

sauver ma bourse et éviter de faire trop parler de moi quoique

comme dit v. Hall avec vérité dans toutes mes transactions avec

la société, qui seront nécessaires, je dois être plus ferme

que jamais, puisque le public en impose cruellement à

celui qui se laisse imposer.

La reste des événemens de cette mois trop peu importans pour

mériter des articles séparés ne présente que des tableaux

rians, des jours de famille qui chaque semaine augmentent

en gaîté une soirée entièrement épicuricienne chez

Pauly où le Champagne pétilla dans une chambre parfaitement bien

éclairée après un souper charmant. Ce drôle-là roule dans

les plaisirs de la vie et a le plaisir encore de croire tout

ce qu'il dit parfaitement sage et de trouver tout ce qu'il

possède parfaitement naturel. Une charmante journée avec [onl.]

qui comme nous apprécient les souvenirs et qui peut-être

moins gais que d'autres sont bien les plus sociables.

Une promenade intéressant avec Tijs, un brave garçon quel

dommage que sa vie si extrèmement agitée ne lui

laisse pas ce calme sans lequel, je l'apprécie maintenant,

on ne saurait jouir de la vie. Nous eûmes des réunions

chez notre famille où la franche gaîté présida et puis[?]

assez de ces soirées agréables et solitaires où

nous apprécions le plaisir de pouvoir nous amuser tout

seul. J'eus un moment remarquable avec Charpentes[?] de Kor-

nel[?]. Cet homme de cinquante deux ans routiné dans le commerce

âpre dans sa correspondance qui à force de malheurs

malgré toute son habilleté a perdu un capital de

600/m florins je le vis dépouillant sa masque ordinaire pleurer

chez moi et quand je lui adressais quelques paroles consolantes

me dit Monsieur vous êtes bien aimable de ce ton qui rend

quelquefois la vieillesse si intéressante. Ce n'était pas vertu

chez moi puisque je ne perdais pas tant qu'il croyait mais

cependant je fus attendri. Celui à qui je communiquai cette

émotion me dit qu'il était un fripon comme les autres.

Cela se peut je suis peut-être trop faible dans ces momens-là.

Cela n'est rien de romanesque mais c'est une espèce de

pitié[?] peut-être mal placée qui fait que je me mets à la

place de ces hommes et que je sens ce que j'aurais souffert

si mes débiteurs m'eussent méprisé et il n'est en effet

impossible me dépouiller de ce sentiment Maintenant en avant.


pagina: 81

La première quinzaine de décembre.

Après l'éruption du Vésuve lorsque la lave brûlante

a cessé ses ravages lorsque l'azur des cieux se montre

enfin à travers de la flamme rougâtre qui pendant

tant de jours s'est élevée du sein de la montagne tous les coeurs

renaissent à l'espérance, on oublie par les bienfaits

qui devront suivre les fureurs de la nature

qui ne vivent plus que dans le souvenir. Là où les fleurs

de flamme ont coulé, les amans cueillent les fleurs du

printemps, et le soc de la charrue déchire les laves

amorcelées pour attendre de nouvelles récoltes aux lieux

où régnait la désolation. Tel est l'homme, quand l'espoir

commence à se montrer dans le coeur. Les choses n'en

sont-elles pas du même état, que quatre semaines

plutôt. Et cependant tout prend un air moins

sombre, plus riant, et c'est là l'influence du temps

par laquelle tout est entraîné ici-bas. Du moins je

ne me suis pas ébloui, j'ai passé ces semaines à

recueillir autant qu'il m'était possible les débris

de nos malheurs, j'ai travaillé à loisir mais avec

vigilance et j'ose espérer un avenir un peu plus

fortuné, quoique jusqu'ici il soit encore bien des

choses qui me paraissent bien obscures. Il faut me

mettre en garde, de ne pas passer de l'excès du

découragement, à celui de la confiance. Rien

n'est plus précaire encore que notre état. Vigliare

et lavorare. C'est là ce qui nous faut, et nous avons

encore bien besoin de l'aide de Dieu qui nous

a sauvé dans tant de calamités. Avec quelle

rapidité le tems ne s'en va-t-il pas et comme cette

année paraît riche en faits.

Pourvu seulement que je pusse me trouver à sa

fin, au point d'où jetons parti mais ne murmurons

point. Plus libre qu'auparavant je me livre

davantage à mon caractère et accablé seulement


pagina: 82

par des inquiétudes, qu'on ne peut changer d'heure

en heure, et qui par là laissent plus de calme

je pris plus de part aux plaisirs de famille.

Ceux-là se montrèrent dans toute leurs gloire. Au

jour de famille chez Henry, je fus aussi fou

que jadis, et c'était même au sentiment de Pauly

une gaîté franche et non la gaîté politique dont

il m'avait accusé. La même gaîté se fait sentir

chez Papa quoique sous un réverbère qui diminue

un peu la lumière, puisque [onl.] Spaansche vlieg et

surtout l'Espagnol ne sont pas des parties fort

cohérentes dans ce jour-là. Pauly il y a deux

mois l'[onl.] juré des castes, y fait maintenant

le boston avec les trois grâces. Cet heureux Épicuriste

et archiviste est fort content de soi et de sa femme.

Il fait des recherches pénibles pour savoir quelle

route il doit suivre pour arriver à Lyon et combien

de chemises il doit prendre avec lui. Sa femme

est charmante, et malgré tous mes pronostics ils

sont et seront heureux quoiqu'ils paraissaient n'être

pas destinés l'un pour l'autre. Leurs inquiétudes

se bornant à quelques escarmouches avec le donne

au sujet de Babine et du lavage. Au reste je suis

chez eux comme chez moi, et cette gelosia della amante

est partie avec le pucelage de ma jolie petite soeur.

Nous passâmes chez eux une soirée où nous

fûmes parfaitement bien reçus malgré que Pauly

eût son visage de migraine. Papa s'amuse à

nos réunions. Gied. ne jète que de tems en tems des idées

mélancoliques. Daan grondé par Paul nous fait rire

souvent. Lotje devient fille d'esprit, Net est toute

bonne, Henriette ravit la famille, et j'aime bien le

bon petit Guillaume. Les autres et même M. Charles le

renfrogne nous laissent en repos et c'est beaucoup.

Cris et Cato furent chez nous, l'ancienne gaîté régnait


pagina: 83

et une flacon de Duyren aurait conduit Cris

entièrement dans l'ancienne intimité mais sa femme

n'est pas faite pour les confidences telles qu'étaient

les nôtres. Muller nous fit passer avec sa bonne

épouse une soirée charmante. Que de candeur que

d'amitié Il n'y a pas personne à qui je puisse expliquer

mes idées aussi bien qu'à lui. Nous parlâmes

beaucoup de ter Borg. C'est un homme sublime mais

s'il veut prêcher ainsi, ce n'est pas un prédicateur

pour le public. Il ne peut porter ses auditeurs sur

ce pied de confiance enfantine, et il faudrait avoir

son âme, pour pouvoir juger ses sermons.

Dans son dernier sermon il y avait des choses qui

sentaient le Mysticisme et cependant je crois que

chez lui tout était clair et distinct. Grand-papa

de Vos conserve encore sa vivacité mais s'affaiblit

ses préventions deviennent plus fortes et Muller

s'abstint encore à les réfuter quant à l'ami

ter Borg. Je réunis avec l'oncle de Vos quelque

savans et demi-savans. Celui-ci fit sonner ses

différens systèmes et soutint la conversation avec

ce véritable talent que lui est propre. 's Gravenweert

juge bien et la où il ne veut pas se donner

l'air qu'il n'a pas, avec plus de fermeté et de justesse

qu'on le croirait à son abord, c'est un homme estimable.

Le bon Jean Retemeijer, ne peut agir que par système

et c'est là son malheur. Si quelqu'un qu'il croit

grand homme, dit une sottise il la gobe tout

simplement, et n'oserait la juger. Il regarde plus

le nom que les choses; comme despote du Musée, il

accable les contribuants de ses ouvrages sur le

moyen-âge, et sur le commerce Annéatique[?] dont

bien peu de personnes se soucient, et porte même

le jurare in verba magistri si loin qu'il a dit

à son libraire de ne lui envoyer dorénavant

que les titres des livres. Ex ungue leonem.


pagina: 84

Lublink est préférable dans l'intimité

à ce que je crois, à la manière silencieuse qu'il

observe en société. Nous sommes au reste on ne

peut mieux avec notre famille. Mama se remet

de toutes les catastrophes, et nous bannissons

les discours à ce sujet, même de nos réunions où

ils ont présidé le plus longtems, et où les

entretiens à ce sujet occasionnaient quelque [onl.].

Le bon Tijs répond par la franchise et la bonté le

tort[?] qu'il croit avoir encore envers nous de faire

des bonnes affaires avec la Belgique. Les cousines

se sont rassemblées chez nous elles ont ri comme

de jeunes filles, et ma femme dit que Mieke deviendra

Mad. de Vos. Parmi tous ces portraits

différens, qui me passent par la tête je m'ai

gardé d'oublier ma femme je ne veux pas en

dire du mal puisque je ni le puis, ni du bien puisqu'

elle me touche de trop près, et que je veux un peu

la punir de m'avoir forcé d'écrire, encore quatre

pages, au moment où je croyais après avoir fini

le volumineux extrait d'un volume de Sismondi

du moins être quitte. Enfin elle remplit

parfaitement les devoirs qui lui sont imposés, et voit

tranquilement arriver l'hyver dans sa belle fourrure

fruit de mon achat à Riga. Elle protège mes pensées

les plus élevées, comme les plus incohérentes remplit

mes besoins vitaux spirituels et même les folies

qui me passent par la tête. Je n'avais jamais cru trouver

une femme comme celle[?] dans cette bedaarde Caroline qui

se fâchait à tous momens par orgueil et se taissait par respect.

Moi, je suis charmant quelquefois, et j'avoue qu'elle

n'a pas à se plaindre. Au reste elle a tracé autour

de moi un cercle d'illusions et elle est parvenue

à me persuader, que je ne m'amuse nulle part

comme chez elle, que je l'aime plus que tout autre chose

et qu'elle me régale comme le premier Gastronome

de Paris est traité chez Viry et cela tous les jours. Lord

Byron dit que l'amour est un rêve si c'en est un.

J'espère que nous pourrons longtems rêver comme à présent.


pagina: 85

Le dimanche paisible Le soleil n'était pas bien

beau, le tems n'était pas bien engageant, et ainsi nous

résolûmes dans l'attente de tous les dimanches qui

allaient suivre bientôt, de garder notre casettina où une

lecture agréable, des conversations toujours animées et

intéressantes, et la conviction de nous aimer et d'être

heureux ensemble nous conduisirent jusqu'au dîner

qui fut partagé par Henri et sa femme avec qui nous

passâmes une soirée tout a fait agréable. Henri je le

répétais encore hier à ma femme n'est pas de ces personnes

enthousiastes qui pourraient se sacrifier pour quelqu'un,

peut-être, il entre dans toutes ses actions même

dans le plaisir qu'il vous fait un peu trop d'égoïsme

moral, mais enfin si chez lui on veut plutôt

regarder aux effets qu'à la cause on trouvera difficilement

quelqu'un dont l'humeur soit plus égale, et la

conversation plus agréable, et tandis que les amis

à grands sentimens, comme je m'en suis hélas apperçu

se conservent pour des événemens de la plus grande

importance, qui peut-être n'arriveront[?] jamais, une connection

telle que celle de Henry, répand du plaisir sur les

menus détails de la vie, qui pourtant arrivent tous

les jours, et accoutument à une familiarité qui

rend l'ami bien plus propre à consoler dans les jours

du malheur.

Kunstbeschouwing bij Retemeijer Wij waren bij den altoos

enthousiastischen Oom Jan, met den Vertaler v. Homerus den

Secretaris v. 't Institut en de Heer Le Normant, als nasleep

van de ontzettende Atlas door Vader Gartman verzameld,

en waarvan ik reeds vroeger iets vermeldde. Het tijdperk

dat wij doortrokken was niet onbelangrijk. Het bevatte

de afstand van Karel de Vde en het begin der

Nederlandsche onlusten. Wegens het laatste gedeelte waren

er eenige spotprenten wegens kerkelijke en staatkundige

zaken, die zeer belangrijk waren en voor hem die eene

Geschiedenis van Nederland, zoo als zij indedaad nog te schrijven is,

opstellen wilde, niet voorbij gegaan moest worden. Na-

derhand was ons gesprek zeer levendig en het discours

over letterkunde en staatkunde bragt ons tot laat in de nacht.


pagina: 86

Le souper des Diacres La Bruyère a dit quelque

part quelque chose de bien juste, concernant la manière

dont le luxe se met toujours dans les réunions fixes. Ceci

peut très bien s'appliquer au souper des diacres

qui consista jadis dans un morceau de pain et de viande

qu'on mettait à part tandis que la partie se faisait,

et qui maintenant devint chez notre diacre et confrère

P. Bel une Collation tout en fait brillante où des

mets succulans et des vins exquis couvraient la

table. Chacun se plaint de ce luxe mais on en jouit, et

dit que celui qui comme dit un Spreker[?] n'ait autre

peine pour devenir riche que celle, de faire passer

la clef de son père de son gousset dans le sien pouvait

fort bien subvenir à cette dépense. J'improvisai avec

verve et fus fort content de moi-même ce soir-là

mais le lendemain je me ressentis un peu, non des

vapeurs de la poésie, mais de celle de tant de vins

et je me ressouvins du lendemain de

la noce dans Herman par Salzmann dont les

couleurs sont en vérité peintes d'après nature.

De Witter Rien de plus singulier que l'homme [onl.] dit

un homme qui comprend en effet assez mal les

hommes, mais qui avait raison en ceci. Tout avait

été cette soirée épanchement, gaîté, et il paraissait

que tous étaient frères de corps et d'âme. Le lendemain

je lus mon rapport sur ces misérables loix dont

personne ne se soucie; cependant j'avais jeté ça et

là quelques traits, quelques-uns les ramassèrent et

quoique l'on s'estimât pareillement, ce n'était

plus la familiarité que donnait le lafitte et

le Catenac. Hommes malheureux vous ne vous

sentez épanchés que lorsque vous oubliez un

peu votre amour-propre et c'est une liqueur qui

vous fait enfin perdre la raison, qui doit vous

y conduire.

Théâtre Français Enfin j'avais mis de côté ma

répugnance à me monter en public avec Lina


pagina: 87

et nous vîmes ensemble avec bien du plaisir les

deux Gendres que je connaissais depuis longtems, mais que

je revis avec plaisir. Il y a des vers bien heureux. On

passe quelques invraisemblances, pour une intrigue

aussi animée qu'on en trouve peu dans les pièces

modernes. Les gendres furent bien représentés le

reste était médiocre. Le roi et lepâtre était un petit

vaudeville formé d'ingrédiens assez ordinaires mais

qui n'était pas sans gaîté surtout à l'égard de la

position du Sermuller, qui voulant régaler ses amis du

vin de la cave royale, y rencontre le roi pour premier

convive. J'eus dans les entractes un moment fort

désagréable. Je me figurais avec quelle gloire j'aurais

pu conduire ici ma femme, si devenu riche comme

je l'avais espéré, tout le monde m'eut traité avec considération.

Était-ce véritablement le sentiment de mes rêves ou

n'était-ce que l'humiliation de l'orgueil, je ne saurais

le discerner.

A. de Haar Je me liai avec lui la soirée des diacres.

Notre amitié pour Claude un amour égal pour les

meilleurs auteurs de l'Italie, d'Albion et de l'Espagne

nous fit faire bientôt les avances, et nous fûmes

vite en bon chemin. Le Cartenac et l'improvisation firent

le reste. Je rencontrai bientôt chez lui plusieurs traits

du caractère de Claude, cet esprit d'observation, et cette

mélancolie au milieu de la joie des festins ce

sentiment profond d'une tristesse inextinguible en

partie comparable en partie jointe au souvenir d'une

vie peut-être moins pure; tout ceci s'y peignait

mais plus amant des arts par sentiment, que Claude

sa gaîté est moins factice et il cherche moins

a captiver les suffrages. Sa voix a quelque chose

d'intéressant il me paraît comme Claude errer entre

le doute et la superstition, il sent moins fortement

que lui, et son coeur me paraît plutôt la cause

de ses malheurs, tandis que chez Claude c'est sa tête.

En tout cas, je me suis toujours bien trouvé de suivre

mes premiers impressions, cet homme m'a intéressé je

veux le connaître et mes amis me [onl.] si


pagina: 88

j'ai d'idées nouvelles, qu'ils ne peuvent m'accuser si

j'en vais chercher chez les autres.

Borger In hem wiens lijkrede en zang in deze

week door Tollens en Van der Palm gehouden wierd

verliest Leydens hogeschool een belangrijk sieraad. Ik

heb hem te weinig gekend om hem te beoordelen. Door

eene onbegrijpelijke leerzucht en gemakkelijkheid van

begrip, had hij zich uit eene boersche afkomst opgeheven.

In eene zekere ruwheid kon men deze afkomst nog

herkennen. Hij had hierbij veel causticiteit, en eene

zeer dichterlijke verbeelding zoo als uit zijne vaerzen waarin

men misschien de wendingen te gezocht zal vinden,

blijkt. Diep ongelukkig in zijne huisselijke betrekking

verloor hij agtereenvolgend met korte tusschenpozen twee

geliefde egtgenoten in 't kraambed. Ik zag hem eenige maal

bij Kemper, en hij woonde nog, doch reeds geheel door

de ziekte aangetast, een gedeelte der Vergadering der

holl. maatschappij, bij. Indien men de lijst van de volgende

werken agter elkander leest, zal men de vlugheid van

een genie dat zich in zoo vele vakken toonde bewonderen

moeten. Leerreden verhandeling (Latijn) over het Mysticismus

en den waren Geschiedschrijver. Vaerzen over den

dood van zijne vrouw, de geboorte van een Erfprins,

het spuwen van een hond, en het Oranje boven roepen

der Leidsche wevers. Het souper bij zijn Lijkfeest

wierd door den boekverkoper die de verhandeling v. Vander Palm

en het vaers van Tollens ter uitgave ontfing, betaald.

Is dit poetisch.

Algemeen Over het algemeen ben ik langzamerhand

bezig, de puinen van ons fortuin eenigsints

op te ruimen en men vindt dan onder in dezelve nog

al het een en ander, hetwelk men niet verwacht had.

Is eens dit oude afgewerkt, hoop ik met nieuwe

kracht te beginnen. Mijne vrolijkheid keert terug

en indien ik het geluk moge genieten in staat

te zijn langzamerhand die schuldenlast van mij

af te wentelen, en onder Gods zegen, vooruit te gaan

dan zoude ik nog regt gelukkig zijn kunnen.

∙24 dec.


pagina: 89

Zondag 24 Dec. Nous commençâmes mes dévotions de ces trois Dimanches

en entendant un sermon de Coquerel sur

la parole de l'Ange qui en annonçant la venue

du Messie dit qu'il serait Immanuel ou Dieu avec nous.

Jamais je n'entendis de Coquerel une Exorde aussi simple.

Il montra d'abord dans quelques traits l'opposition continue

dans un peu de mots l'homme fils du néant, et le créateur

rapproché quelle source d'humiliation de confiance par l'un, quelle

bonté dans l'autre. Il allégua la réplique de ceux qui

pouvaient dire, que Dieu étant toujours présent à nos

pensées les plus intimes, cette parole n'annonce point

de miracle nouveau, et détailla les deux nuances diffé-

rentes dont Dieu était avec nous, l'une, cette toute

présence qui tenait à sa nature et par laquelle nous

le trouvons toujours avec nous, l'autre, cette manière plus

particulière par laquelle il a su manifester aux hommes

sa présence plus intime. C'est à cette conviction que se

rattachent nos idées les plus sacrées, nos espérances

les plus sublimes. C'est cette liaison de Dieu avec

l'homme, qu'il faut rechercher et suivre dans les annales

du monde chez le peuple auquel lui-même il a dicté

son histoire.

Quel est l'homme qui ne s'est jamais figuré un

état d'innocence. C'est là ce qui fait le charme de

l'enfance. C'est après une bonne action dans le moment où

la religion nous a touché, que nous pouvons nous

figurer cet état. L'idée de Dieu se joint toujours à l'idée

de cette innocance, et nous voyons avec joie les premiers

pages de l'histoire du monde nous représenter

l'homme dans cet état glorieux. C'est non seulement le paradis

terrestre mais aussi le paradis moral, que Moïse nous a décrit.

Adam put dire dans la force du mot que Dieu était avec

lui: Même après sa dégradation il lui continua ses

espérances. Dans les Patriarches nous voyons les chefs

de la famille d'où devait naître le sauveur. Ils ne devont

qu'à lui leur célébrité, et leur grandeur ils ne sont

honorés que parce que Dieu est avec eux. C'était Dieu qui

fait ressortir la vertu de Joseph, qui conduit Moïse et les


pagina: 90

Israélites depuis le Nil jusqu'à Jourdain, qui fait

ressortir sa gloire et sa présence devenue de plus en plus mystérieuses,

dans le Temple de Salomon, jusqu'à ce qu'après avoir

continué ses révélations de prophètes à prophètes, les

oracles se taisent, le temple devient désert, et tout

prépare la naissance de Jésus. Chez les Juifs l'abrussement

de leur état, leur [onl.] devenue le fruit de quelques

bassesses, dévoient leur ôter l'idée dans un suprématie

temporelle. Chez les Payens la réunion de l'empire

sous un seul chef deux langues répandues, la paix

générale favorisant l'établissement d'un nouveau culte,

le paganisme tombant en ruines, les communautés

portant[?] établies, toutes, ces Rencontres fortuites dans

l'oeil de l'indifférent, mais préparées par la Providence

dans le plan du chrétien. Quel contraste dans la

grandeur de Rome et la bourgade dans un désert de

la Judée, où se trouvait la crèche du Seigneur. Ces Romains

orgueilleux que auraient-ils dit, si on leur avait

annoncé que la rédemption devait s'accomplir par un

fils de Marie entouré d'artisans et de péages[?]. Mais ce

n'était pas par sa gloire c'était par sa bonté que

Dieu voulait se manifester. Des solites[?] lancés dans

l'espace des miracles changeant le cours des

saisons, auraient étonné nos sens, et augmenté

notre confusion, mais c'était sa bonté seule que l'homme

demandait, ses miracles devaient être des bienfaits,

ses oracles des pardons. Cette bonté est manifeste

dans Jésus. Il ne paraît dans sa gloire que devant trois

de ses disciples, il fut bienfaisant envers un peuple

entier. Pendant sa vie à sa mort, ses paroles ne

respiraient que la bonté! Succombant sous les tourments

infligés par ceux qu'il sauvait, en mourant, ce furent

ses ennemies qui obtinrent les derniers prières

ce fut la bonté qui inspira ses derniers paroles lorsqu'il

quitta la terre. Chez lui quelle profondeur unie à la

plus grande simplicité, quelles preuves[?] partent d'un

origine céleste.


pagina: 91

Voilà donc Dieu avec nous, dans les premiers temps

dans l'ancienne loi, sa bonté sa présence manifestée

dans la mission de Jésus mais ne pourrait-on pas regreter

comme Job de n'avoir pas vécu dans un siècle, éclairé par

de pareilles visions. Ne pourrait-on pas craindre de

ne pouvoir plus dire, avec la même conviction Dieu avec nous.

Mais que chacun descende dans son coeur, au milieu

des élans de la reconnaissance, après une bonne action

sauvé d'un péril éminent, sanctifié par des

convictions pieuses, dans le calme du bonheur de

famille, dans le ravissement de la table Sainte, n'a-

t'on pas reconnu la présence de Dieu. Et dans ce

temple. Jésus n'a t-il pas promis d'assister quand

deux ou trois s'assembleraient en son nom. Son

ministre n'a t-il pas répandu ici les consolations de

l'évangile et lui-même, quand il a pu faire briller les

larmes de l'espérance parmi celles de la douleur n'a

t-il pas senti cette présence. L'homme absorbé dans les

intérêts de ce monde nie cette présence, comme Thomas il

veut voir de ses yeux les plaies du seigneur.

Mais nous les voyons par les yeux de la foi, que

chacun qui a un pardon à demander, qui sent son

âme s'ouvrir au repentir, interroge les replis de sa

conscience qu'il dise s'il n'y a pas trouvé Dieu. C'est donc

dans ses dispositions, qu'on peut célébrer la fête qui va

remplir de joie tous les chrétiens, et voyant la suite

non interrompue par des communications de Dieu, confirmées dans

son Évangile, par l'espoir de l'immortalité nous

pouvons dire avec reconnaissance et conviction Dieu avec nous.

Voilà quelques idées bien faibles cependant vis à

vis de la réalité. Ce qui paraît incohérent était

en effet bien suivi. La feu, comme ordinairement chez

lui, peut-être trop enthousiaste peut avoir effarouché

quelques âmes religieuses qui auront considéré alors

l'homme, au lieu de n'écouter que le ministre de Dieu et

qui auront oublié la vérité qu'il disait pour s'occuper


pagina: 92

de celui qui la leur annonçait. Ces coups d'effet risqués

trop, souvent deviennent dangereux et il faut

posséder l'éloquence de Coquerel pour porter une

assemblée comme elle est ordinairement composée, à

un point où de pareils élans paraissent excusables

mais qu'on lise ce qui a précédé, qu'on se figure

toutes ces vérités developpées dans un style plein d'

onction, avec clarté et force, rempli de ces paroles

expressives de ces Phrases qui caractérisent

si bien des époques de l'histoire, qui se gravent

dans la mémoire et que je redoute de rapporter par

crainte de les mutiler, si alors quoique l'orateur

ait parlé une langue étrangère, qui agit moins

fortement sur nos sentimens que celle dans laquelle

nous apprîmes la première fois à articuler le

nom sacré du Créateur, nous revenons plein de contentement[?]

remplis de reconaissance, et d'espoir fortifiés par les meilleurs

projets, humiliés comme hommes et plus fiers comme

chrétiens, si alors une journée où nos relations nous

sont plus chères, nos devoirs plus sacrés suit

les heures passées dans ce temple, si au lieu du

dédain fatigant de cette triste tiédeur qu'on rapporte

souvent du temple de Dieu, de ce mécontentement de soi-même

on sait se rendre raison, de ce qu'on a entendu

si on peut en consigner le fruit sur ses tablettes

si des phrases, quelquefois j'en conviens trop pompeuses

mais sacrées par leur but se gravant dans

la mémoire, n'est-ce pas alors que l'on doit convenir

avoir trouvé la vérité chrétienne. Le monde léger

sacrifiera bientôt à d'autres idoles, de nouveaux

prédicateurs effaceront la vogue de Coquerel, mais je

n'oublierai pas, aussi longtems que je conserverai

[onl.] de mes sentimens le souvenir des momens sacrés

passés dans son auditoire, je ne veux m'inquiéter ni de son

caractère que je ne connais pas, ni de ses dogmes, qui

me sont indifférens, mais je vois et j'entends l'homme public,

qui me retrace non comme quelques échos se sont répétés

le disciple de Talma, mais celui de Jésus-Christ.


pagina: 93

Les souvenirs de l'Été de 1820.

Je l'ai connu ce tems, où l'homme absorbé par un seule

passion ne rêvant qu'elle, et seulement entraîné par

son appât séducteur devient insensible à tous les

bienfaits qui l'entourent à toutes les Sensations qui

embellissent la vie. J'ai été guéri mais la plaie a été

cruelle, et ne se fermera pas si facilement. Quoique

pendant le cours de cet été, trop d'événemens devaient me

désabuser de ces illusions fatales, quoique ce que j'écrivis

au 21 juillet, prouve trop bien que je cherchais insistais[?]

à reprendre mon élan vers la vie poétique, cependant

que pouvaient de pareils momens contre un tourbillon,

dont la force augmentait chaque jour et qui si

la Providence ne m'eut envoyé son secours, au plus fort

de mes malheurs m'aurait entraîné tout à fait. Je veux

repasser ses jours je ne veux point les oublier et quelques

mots doivent du moins remplir le vuide de ces mois-là,

d'une période qui me sera à jamais mémorable. Le duel

et la joie se sont mêlées confusément, et mon souvenir

sera bigame comme celui des événemens de cette partie

de ma vie.

Dood van Grootmama de Clercq. Zacht en zalig ontsliep aan eene

haar niet ongewoone, doch echter spoedig verergerde ziekte

Maria Bosch waardige dochter van den onvergetelijken Gerrit

Bosch. Indien het bewijs voor een wel doorgebragt leven, dat zij

dat zij, zoo dikwijls door ligchamelijk lijden gefolterd, door

het afsterven van drie geliefde kinderen, in eenen bloeienden

leeftijd bedroefd, steeds tot aan den laatste avond van haar

leven die kinderlijke blijmoedigheid, en eenvoudigheid

behield, welke den ouderdom zoo beminlijk maakt o wie

verdiende meer dan zij de kroone des levens. Welwillendheid

ontrent allen die haar omringden, vriendschaplijke bezorgdheid

over allen in de minste kleinigheden des levens, o

wie had dit ooit meer dan zij. Zij was sedert eene zoo

lange reeks van jaren gezellin van eenen man die haar

in verstand overtrof, in kracht van geest echter zoo sterk

voor haar moest wijken. Hoe gedroeg zij zich niet in den

noodlottige zomer van 1817 toen zich de afgrond opende O hoe


pagina: 94

veel konde ik hier nog bijvoegen, hoe vele aandoenlijke

trekken van de geliefde moeder van mijnen vader nog

herhalen, maar te veel duistere beelden zweven nog ginds

om mij henen. Daar liggen zij reeds beiden bij het stof hunner

vaderen vergaard, wier goedheid wier invloed eens mijne

jeugd bestraalde. Vervlogen zijn de jaren op Rupelmondes

grond, weleer genoeglijk gesleten, verdwenen is de luister

die hen eens omringde, verloren zal ook weldra hunne

nagedachtenis zijn. Drie spruiten van hunnen echt alle drie

zoo wezentlijk edel en goed hebben reeds hun aardsche

huis zien slopen. De vierde zoo 't schijnt tot doelwit

van de pijlen des ongeluks uitgekozen, voert een bestaan

waarvan hij zelf het ontzettende niet inziet, en

ik de lievling de stamhouder hunner famille en

naam, ik wien mijn Grootvader met eenen stervenden

glimlach gerust de belangens van eene zeventig

jarige firma aanbeval, ik heb verspeeld wat nog

te verliezen was, ik die als een zeegnend wezen in

het midden van allen had kunnen staan, ik sta zelfs

onderworpen, hulploos en de erfzonde der schuld ligt

op mijne schouderen. Zegen zij op hun graf zegen dat zij

ook dit niet beleefd hebben O hemelsche vader! gij hebt

mij nog gered aan den oever des afgronds, maar de

beproeving is zwaar. Te veel heb ik in den waagschaal

gelegd, tegen menschen die weinig te verliezen hadden. Te veel!

het gevoel van mij zelven. De hoop eens mijnen medeburgers

tot eenig nut te kunnen zijn. O dit alles is vervlogen. [onl.]

der onafhankelijkheid is alles een ijdel spel, de heiligste

gevoelens in het oog van den medemensch eene

windbel zoo ligt voort te brengen. Doch zoo de geesten der

zaligen met de oogen der hemellingen neder kunnen zien,

dan zullen zij tog ook mijne zwakheid niet veroordelen

dan zullen zij misschien het heerlijk doel van dit

alles inzien, en dan zal mijn zalige vader die zelfs hier

met invloed der tijden zoo moest worstelen, dit bid ik, misschien

van de hoge hemel op mij mogen afzien en door eenen

wenk mij versterken tot het treden naar dat doel hier op

aarde, dat zoo ver is dat nog zoo vele krachten en

inspanning vereischt.


pagina: 95

Dood v. Mama Boissevain Nog is de hulde der droefheid

niet afgelegd. Nog vloeiden er tranen uit het hart over

van braven en edelen over het verlies eener zoo

dierbre gade eener aangebedene moeder. Er zijn er zoo in dit

leven die men stillen in den lande noemt van wien

zoo weinig schijnt uittegaan, en wier invloed doch zoo

onbeperkt is, er zijn van die wezens die zoo zacht en

edel steeds in anderen, niet is zich zelven leven, die zoo in

alles deelnemend, in alles hartelijk, geluk en niets dan

geluk verspreiden, die zoo de behoeften van anderen weten

te raden, die zoo weinigen gekend en echter door

diegenen die dezelven kenden zoo onvergetelijk zijn. Zoo eene

edele verhevene vrouw deelde met ons in de vreugden des

nieuwen begonnen jaars en beleefde dieszelfs zomer

niet. Weinig menschen konden mij ooit zoo toevallen, jegens

weinig menschen ben ik ooit door zoo vele banden

van vriendschap, door zoo eene geheime aantrekking die

steeds vermeerderde naar mate ik den kring waarin zij

leefde beter leerde kennen, geboeid geweest. Ik had bijzonderheden

willen vermelden doch ook dit kan ik niet, en wat

baatte ook eene beschrijving van die rampzalige dagen van

angst en bittere teleurstellingen, bij dat hemelsch denkbeeld

dat ons haàr verscheiden achterlaat. Gezegende moeder

van zoo vele kinderen, wie werd ooit meer door

hen bemind, o hoe zwak is hier mijne elendige taal

om dat vuur dier liefde te schetsen waarmede zij mij

hare lieveling overgaf, en die bezorgdheid die nog in

hare vroegere bedenkingen ontrent mij heerschte. Zij beminde

mij dit weet ik, doch heeft zij nooit gevreesd dat dat

woeste dat harde dat eens zoo sterk en God zij eeuwig gedankt

nu minder in mijn character ligt, den zachtheid van

die mij geschonken Engel zoude kunnen kwetsen, Neen

heilig beloof ik het nog maals, zoo waarachtig als mij uwe

dood de tranen der diepe rouw gekost heeft gij kunt veilig

en gerust den dag der eeuwige wedervergelding

afwachten, ik zal den mij geschonken parel bewaren. O

zou ik dit ooit vergeten toen ik haar de laatste maal

zag en zij den nu pas geboren Willem met zulk eenen

hartelijke onbeschrijflijke moederlijke blik, al ware


pagina: 96

het haar eerste zuigeling geweest, aan haar hart

zag drukken. Heerlijk streelt mij nog dat beeld, het

laatste onder hetwelke ik haar zag. O Gij die ik zoo

kort maar zoo hartelijk moeder noemde, hoe veel zou

ik hier nog bij kunnen nog bij wilen voegen, maar

zou dit mijne herinnering zou dit onze liefde versterken.

Zou ik dien dag vergeten toen ik voor de eerste maal in

mijn leven agter het hulsel van een geliefde wankelde

toen ik den afgrond zag, toen ik agter den zwaar beproefden

broeder henen trad, toen ik weder in 't rampvol

huis teruggekeerd, alle de troostloze kinderen, toen ik weduwnaar

en zuigeling te gelijk moederloos zag, toen ik den

egtgenoot na zulk een lange reis te zamen op dit

pad des aardschen levens afgeleid te hebben daar op eens geheel alleen

zag staan. O zij zijn vervlogen de herinneringen

aan die dagen toen ik duizenden dacht te

winnen, en mij op eene trap van grootheid en rijkdom

dacht te heffen, doch zij leeft zij glinstert nog voor

mijne oogen iedere bijzonderheid van dien verschriklijken

doch zoo leerzamen dag, toen de aanspraak van

den verlaten gade om toch dat juweel dat ons is

toevertrouwd te waarderen, het treffendste was, dat

ik immer hoorde of dat ik misschien ooit weder

horen zal. Zie daar dan weinige woorden, maar

zij zijn gevoeld geworden, O en hij, de laatste

vrucht van haren stam, hij zal mij ten lieveling zijn.

Jongen Willem, gij zult bij mij komen bij mij spelen

en stoeien. Geeft God mij geeft hij Lina de afgebeden

kroost, wel nu gij zult als een broeder met hen huppelen.

Jongen heb ik geen geld, wijsheid die mij de ondervinding gaf

woorden en klanken met en zonder kracht die men

mij leerde, dit zal ik u geven. Blijf ik arm word ik

misschien miskend, deel met de mijnen deze bladen

als God mij wegneemt, verdedig mij dan, en wordt een

stam ook in 't eind verdroogd, gaat dit gekrabbel den weg

van alle manuscripten, dan wacht mij die groten dag af

waar het woord des almachtigen en door Christus verkondig allen

moeder en kinderen, geslachten en geslachten, eeuwig vereenigt.


pagina: 97

Fêtes Passons à un autre sujet. N'oublions pas

deux unions heureuses qui s'accomplirent.

Noces de Westendorp et Mimi Dans des pages précédentes j'ai

assez vanté leur amour, leur franchise, leurs espérances

fondées, qui enfin s'accomplirent. Malheureusement une

indisposition de Westendorp rallentit un peu le

marche des plaisirs de ce jour de noce. On fêta d'abord les

fiançailles chez la bonne Mama Westendorp fort embarassée

de ses préparatifs, mais où cependant tout alla le mieux

du monde. Ensuite la tante Westendorp personne assez

difficile à traiter, donna un dîner à Rosenburg où la

fiancé assista, la fièvre sur le corps et d'où nous revînmes

dans un bourrasque chez nous. La noce eut lieu avec gaîté

quoique troublée par la mort de la bonne maman Boissevain

qui eut lieu environ la même époque. L'alcôve était

artistement arrangée avec des fleurs et des guirlandes je

lis un vers les jeunes gens s'échappèrent un peu nonchalam-

ment. Muller avait prononcé le matin un discours qui

n'était pas aussi bien appliqué aux circonstances, que le

fut celui qu'il fit à ma noce. Ils devinrent heureux

se firent bientôt un enfant et tout ce qui entoura leur

mariage porta l'empreinte de la gaîté du contentement et

de la cordialité plutôt que d'une élévation poétique.

Noces de Pauly et Margo Leurs amours après avoir traîné

d'abord dans une longueur assez insipide, avaient été troublés

par [onl.] affreux malheurs, et perdant entièrement leur gaîté

et presque leur santé il parut plus que jamais tems

qu'ils se mariassent enfin. Plusieurs obstacles s'opposaient

à ce que leurs fêtes furent bien gaies. Cependant les

fiançailles chez Papa, furent assez animées jusqu'à

ce qu'au dessert un mot anima une explosion terrible.

J'étais exalté les autres ne l'étaient pas moins et

ainsi je n'en saurais faire une description bien juste.

Le dîner de noce fut plus agréable et moins composé

d'un mélange si cruel de joie et de douleur. Le bon vin

y ruissela. J'étais gai sans être trop enthousiaste.

Gied et Ko Bruin y moi donnèrent des

vers[?] et de l'esprit et Pauly se hâta après le dîner


pagina: 98

d'aller jouir d'une nuit qui ne fut pas

pour lui la nuit de ses noces. Le lendemain il

se mit en voyage, et puissa jusques à Clèves au

milieu d'un tems assez désagréable. Nous leur avions

donné la revenge de la fête de Vredenoord dans une

fête charmante que nous lui donnâmes à l'Aardenhout.

Gied les invite de se promener avec lui en calèche à

Harlem. Sans s'en douter ils sont surpris à chaque

tolhuis: d'abord une pipe ornée, ensuite un bouquet,

enfin un vers. S'approchant de l'Aardenhout ils virent

une [onl.] ornée de fleurs et à peine eurent-ils

le [onl.] de s'étonner qu'ils virent sortir leurs amis

Kato Mimi Kato de Clercq et Ant. v. Hall en paysannes.

La chambre étoit arrangée en dedans avec autant de

goût que possible. Nous nous promenâmes dans l'Aarden-

hout chantâmes riâmes et eûmes enfin un dîner

charmant en plein air, où Gied assista en maître d'école.

Jamais les préludes d'aucune partie ne furent

si agréables que celles-ci. Je n'oublierai jamais le

tour charmant que nous fîmes le samedi-soir allant

à Haarlem avec tous nos comestibles, notre arrivée chez

v. der Berg etc. etc. La malheureuse interruption que causa

la chat de Linnenschmidt qui l'on vint annoncer aux

Gildemeester n'eut pas un effet tel qu'on auroit pu le craindre.

Je ne veux pas puisser plus loin la description de cette

période, il suffit qu'elle n'ait pas passé sans souvenirs.

Je ne veux pas parler de mes travaux, le petit ouvrage

destiné à ceci, en contient assez les résultats. Ces jours

fameux du 1 Mai et du 1 Septembre ne sortiront pas

si vite de ma mémoire, ce Dîner ou assistoient Kerkhoven

Wolframmsdorf Clinckepeer Van Loor Van Lingen, Langgutte

de Bor Buijsschen[?] ne s'oubliera pas. Ces

soirées chez De Ko[?] où je n'ai plus jamais remis le pied

le dîner tumultueux des Brabançons chez

Braakman triste présage de ce que devoit arriver

quinze jours plus tard tout cela est bien empreint


pagina: 99

dans mon souvenir. Nous n'eûmes que bien peu

de trêves dans ce chemin laborieux nous eûmes

bien de la peine pendant cet été-là a rouler la

pierre de Sisyphe. J'eus bien peu de momens à

donner à la lecture. Même les Dimanches étaient

occupés par un travail assidu. Je ne sortis de

ville que trois fois la fois décrite, celle par la

fête de Pauly, et une troisième fois encore nous fîmes

une excursion vers S. Baren où Mama avait

demeuré pendant quelques tems. Nous fîmes une

tournée dans les environs et jouîmes d'une

vue superbe, mais la même journée fut troublée par

la mort de la tante de Vos qui tâchait envain de

rétablir sa santé dans ces beaux lieux. C'était une

femme sans grand génie, mais d'une douceur et

d'une patience à tout épreuve qui souffrait en chrétienne

et fut pleurée de tous ceux qui la connurent. J'eus

avec Henri une Nuvoletta qui aurait pu devenir

la plus sérieuse de toutes celles que j'eus jamais avec

aucun de mes amis. Je crois découvrir dans son

caractère des traits qui me déplaisaient fort. J'avais

chatouillé ma femme il m'avait dit une brusquerie,

je me fâchai, tout ceci est passé nous sommes mieux

ensemble que jamais, et je suis content de n'avoir

pas suivi alors mon premier mouvement. Quoique

toujours fort bien avec maman nous désirions toujours

davantage de sortir de la maison paternelle et de

faire logis à part. L'absence de Mama nous avait

fait goûter les premices de cet état et ce fut par

une espèce de hasard, que nous allâmes voir des maisons

et que heureusement la première que nous vîmes

nous plut. Je fus et suis excessivement content de

cet événement et je ne crois pas que sans ceci

quoique peu important en apparence j'eusse si

bien pu résister aux chagrins que ont m'obsédé.


pagina: 100

C'est au milieu de tout cela que se passait l'été.

Jouissant en apparence, et en idée de l'argent

que j'avais gagné ou crus gagner y joignant mon

héritage j'avais peine à ne pas me laisser aller

aux illusions de la prospérité et j'avoue que ma

femme fut en cela plus raisonnable que moi. Joignant

tous les événemens, je me figurais dans ma maison

ayant un joli petit enfant, f 20 - f 25.000 de Capital à la

fin de l'année faisant toutes les affaires de la

Belgique et de l'intérieur accumulant des gains

licites et énormes formant de la maison le rendez-vous

de la gaîté et du luxe honnête, réunissant des

gens de goût et de littérature devenant Mécène encore

plus que poète, mais le pot de lait se cassa. Je

ne veux pas entrer dans les détails affreux de ces

jours tout est encore trop fraix et je ne veux

pas déchirer tous les appareils. Le premier

septembre était passé. Je croyais avoir fait une

action bonne et profitable en sauvant Wolframmsdorf.

C'était un vendredi. Après un travail opiniâtre j'avais

tout achevé le Mercredi j'allai avec calme de coeur

chez la grand-mère Retemeijer. Le lendemain c'était un

jeudi, je bordai ma femme tant soit peu au jour de

famille dans cette espèce de satiété que le bonheur

donne souvent aux hommes, j'avais expliqué le

même soir encore à P. v. Eeghen comme j'avais bien

arrangé toutes choses... Je m'endormis[?] croyant en

conscience n'avoir rien à craindre. Le lendemain un

coup de foudre me réveille Wolframmsdorf a fait

faillite. Une foule de malheurs dont l'idée

me fait frissonner, suivirent ce premier éclat.

Toute l'illusion fut détruite en un moment. Le

calme était perdu, et après les agitations les

plus terribles, je ne pus retrouver les sens ni le

repos qu'au moment qui me dicta les premiers

lignes après que j'écrivis entré dans cette maison.

Plaise à Dieu que celle soit plus propice.


pagina: 101

Boeken Sedert 1e Oct. gelezen

Pigault le brun l'Égoïsme nous le sommes tous.

Comme partout chez Pigault beaucoup d'esprit, un dialogue

animé des idées charmantes. Le commencement pique la curiosité

c'est Versac le philantrophe qui fait tout par l'égoïsme et

d'Alacre légiste qui agit par philantropie. L'histoire de

Moufflard est très jolie. Les moeurs sont pures dans cet

ouvrage mais la fin où l'auteur déploie sa connaissance

du monde à la manière de Mephistopheles attriste.

Alphonse de la Martine Méditations poétiques Un nouveau

météore dans la république des lettres. Des vers français

où respire le sentiment et la force d'idées caractères qu'on n'y

trouve pas souvent. C'est un Young français qui en effaçant

Thémis parle une langue qui n'a pas été connue devant

lui dans la poésie française. Il y a des expressions

hasardées qu'on ne doit pas analyser mais aussi il y a

du sublime dans la force du mot. Les grands morceaux

comme Dieu, la foi, À Lord Byron la prière ont le mieux réussi. Comme

Dante il a perdu sa Béatrice et ses malheurs donnent

à ses beaux vers une teinte mélancolique et sublime.

On peut dire ce qu'on en veut, mais si ce n'est pas là de la

vraie poésie, je ne m'y connais plus.

Meiners Uber das mittelalter 1 d. Die wichtige Untersuchung ob

die Völker des guten alten zeits glücklicher wie wir waren wird

hier behandelt mit viel gelehrsamkeit und überall siegreich

für unsere Zeit entschieden. Obschon es her und da wie

eine Declamation laut und die unaufhörliche Auffühlung

von Greuel und laster den Leser ermüdet so findet man

hie und da sehr belangreiche Züge obschon es in ganzen

wahr sey, dass man immer den Laster eines Jahrhunderts

wohl in einen Brennpunct sammeln kan ohne dass dieses

für das ganze entscheidet. Wollte man unseren Zeit nach

den greuel der Revolution, des spanischen Kriegs etc. beurtheilen

welch ein grässliches Gemählde würde man nicht aufhangen

können. Indessen bleibt das werk für den Geschichtforscher von

vielem Werth, und die Beschreibung der Sitten von dem Inselbewaher

auf St. Kelda[?] und auf Nantiket[?] ist sehr anziehend.


pagina: 102

Mad. de Staal Delphine Je dévore les ouvrages de

Mad. de Staal à mesure qu'ils paraissent dans la

collection. Ce roman-ci est en vérité bien moins

intéressant que Corinne par les détails mais plus

par le sujet. J'aime encore mieux Delphine que

Corinne et Léonce qu'Oswald. Je suis à la fin du

1 volume et je ne sais pas encore comment tout cela

doit finir. À la vérité cet ouvrage se rapproche bien

plus du roman ordinaire. On s'impatiente de ce

que cette Mad. de Vernon n'est pas plutôt devinée. On

croit qu'ils aurait pu s'entendre plutôt mais

enfin quoiqu'on dise la lecture est attachante, la

lettre de Mad. de Lebense m'a beaucoup plue. Comme on

s'intéresse plus au sujet on lit plus rapidement que

Corinne et c'est par cela que j'ai pu bien moins remarquer

le style car on ne fait pas facilement deux choses à la

fois.

Oratio pro lege Manilia Un exercice Latin négligé

depuis bien longtems, l'éloquence en est belle mais

le panégyrique est outré et je n'avais jamais cru Cicero

si grand adulateur. Middleton doit avoir eu de

la peine à le justifier sur ce point-là.

Il discernitore Il y a des bonnes choses et j'ai seulement

voulu remarquer que les extraits du Comte de Cassignac[?]

m'ont plu beaucoup. Le choeur de cette tragédie est

un des plus beaux morceaux de poésie que j'aie lu

depuis longtems.

Saffo Pour lire un ouvrage Italien j'ai pris celui-

ci ayant remarqué dans le Discernitore qu'il était

de l'auteur des Notti romane. Connaissant ce

sujet et tout ce qu'on pouvait en dire il est assez difficile

de digérer ce volume entier sur ce sujet mais il

faut convenir qu'ici il est traité de manière de

maître. Il y a par ci et par là quelques longueurs et des redondances d'adjectifs

mais cependant il y a souvent la naïveté attique et

avec parfaite connaissance des moeurs grecques qui

en rend en effet la lecture très agréable.


pagina: 103

Dans le beau morceau de Hallen aidé de Muller

et de mes propres extraits j'ai voulu m'enfoncer encore une

fois dans l'histoire d'Italie en effet bien intéressante.

Je veux relire Sismondi je l'ai parcouru[?] ne connaissant

encore ni la langue ni les auteurs du pays

et il doit aussi en être maintenant bien plus intéressant.

Si je veux travailler sur le romantique il faut pourtant

commencer par Dante.

Van Hallams Geschichtliche Darstellung des

Mittelalters heb ik met veel genoegen gelezen. Het

was het eerste boek dat mij bij den vloed van ongelukken, die

nog in het vorige huis op eens nederstortteden eenigen

troost gaf. Hoewel hetzelve juist niet veel nieuw bevat is

het een zuiver en beknopt tafreel van den toestand

der regeeringen gedurende de midden eeuwen, eene

welsprekende herinnering aan al hetgene men weet of

gelezen heeft. Frankrijk en Italie wierden na mijn

inzigt het best behandeld. Het geheel gaf mij over het

algemeen een juister begrip ontrent de middeneeuwen

en een nieuwe zucht mij weder aan de beoefening

der geschiedenis te wijden. Uittreksels zijn er niet

van te maken dewijl alles te veel in elkander gedrongen is.

Door het Capittel van het leenstelsel dat te veel

in het juridische viel, was het mij niet mooglijk

geheel door te dringen.

Delphine 2 et 3 J'ai lu les derniers volumes avec plus de

calme et plus d'intérêt. Ils sont plus riches en événemens et

j'en appréciai davantage le style. Après avoir lu l'examen

par Mad. de staal elle-même celui par Mad. Necker de

Saussure et enfin le plat persifflage que la partialité

a consigné dans le spectateur français je trouve que

Delphine est un ouvrage de mérite qu'il manque la

couleur locale qui fait tant de bien à Corinne que ce

but et tous ces raisonnemens pour savoir si on doit commander

à l'opinion ou s'y résigner ne laissent point des idées


pagina: 104

bien claires, mais que les beautés de détails sont

inimitables. Ce n'est pas un livre qu'on doit lire

pour le roman seul, car on aime toujours que les personnages

soient heureux, et ici on est sans cesse impatienté

par les obstacles qui naissent l'un après l'autre. Le premier

dénouement où ils finissent par s'entendre parfaitement

et meurent presque dans les bras l'un de l'autre

donne des consolations malgré sa cruauté mais le second

dénouement quoique j'en conviens apportenant davantage au

tissu du poème laisse une impression bien triste, on

s'impatiente conte Léonce qui prouve l'inconstance

assez naturelle aux hommes de la manière la plus

prosaïque. Toute cette histoire de M. de Valorbe cet emprison-

nement dans sa chambre vengeance puérile et ridicule, ces

vaines [onl.] peut-être nécessaires dans le Roman ne

me plaisent aucunement. Delphine doit être vraiment

présente chez les Catholiques zélé. Des dignes conseils[?]

par eux comme respectables y sont traités avec un scepticisme

dangereux pour eux. Quant au protestant il n'y

trouvera que le tableau des diverses opinions qui ne pourront rien

changer à la sienne. En général l'influence de l'exemple se

perd beaucoup dans un pays où la société n'a pas cette

empire si tyrannique, et où les duels ne sont pas

à l'ordre du jour. C'est un ouvrage qu'on ne doit pas

lire, lorsqu'on le dévore encore, pour en saisir le contenu,

ou bien imiter ces personnages, mais qu'on doit lire

et relire alors qu'on cherche dans un ouvrage français cette

profondeur que Mad. de Staal avait puisé dans les

écrivains allemands et qui devait peut-être s'exprimer

en des mots plus hardis que ne comportait la langue

belle mais quelquefois timide de Louis 14. Ou le relire quand on

veut trouver dans ce cadre nos sentimens décrits avec

le pinceau le plus délicat, des observations qu'on avait

fait cent fois et qu'on n'aurait pu décrire retracées ici

avec la justesse la plus frappante, les nuances des passions et des affections

les plus intéressantes, distinguées avec une vérité étonnante enfin

lorsqu'on y voit une femme répandre la


pagina: 105

clarté et les agrémens sur les sujets qui y paraissent

les moins propres, on recule devant son génie

qu'on n'apprend à apprécier, qu'en l'étudiant de plus

en plus dans ses ouvrages.

Bilderdijk ondergang der eerste wereld

Reeds vliegen de gedichten van de la Martine op vleugelen van

de faam naar alle bibliotheken en hoe weinig zelfs geleerden

hebben de ondergang der eerste wereld gelezen een stuk waarop

ons volk trotsch kan zijn. Dewijl ik het doel nog

niet vat uit deze twee zangen kan ik nog niet weten

waartoe die eeuwige strijd tusschen de reuzen en de Hemathieten

dienen moet, doch mechanische beschrijving van de

strijd van ongeoefend volken vond ik nimmer van eene

diergelijke schoonheid en zonder eenige overleveringen boeit[?]

die heerlijke beschrijving het belang van de geschiedenis van

geheel denkbeeldige volkeren. Over de episode van Elpine

is veel en niet zonder reden gezegd. Deze wezens half geest

en mensch, die ineensmelting dat denkbeeld van het paradijs

te herwinnen, die gelatenheid van Elpine, dit alles moet ieder

die zulks leest medeslepen. Het alles staat egter op

zulk eenen hoog standpunt dat men niet als men dit

gedicht leest met die gewone Empfanglichkeit voor dicht-

kunst die wij ook in de bezigheden des levens

behouden uitgerust moet zijn, maar waarachtig poetisch

gestemd zijn want hier vooral il n'y a qu'un pas du

sublime au ridicule. De geestenvergadering bevalt mij

het minst van alles. Fual is een soort van Albadonne.

Sismondi 1 2 3 Je relis avec bien du plaisir les tems

héroïques des Italiens et j'amendais mes annotations historiques.

Le 1 volume contient l'existence courte mais intéressante

des républiques maritimes du royaume de Naples la 2e

la grande lutte entre les républiques Italiennes. Frédéric

Barberosse le 3 le règne intéressant de Frédéric la

seconde lutte des villes et leurs malheureuses désertions

qui firent bientôt disparaître la liberté dans le

nord de l'Italie. Mon extrait sur l'Italie était trop

court et cet ouvrage me met au fait de bien des choses

intéressants. Retemeijer dit que Sismondi est peu trop critique


pagina: 106

mais il cite ses autorités tout comme un autre

Halam qui a étudié le moyen age au fond [onl.]

et je n'ai pas le droit d'être plus difficile

que lui. Il est vrai qu'on y trouve pour le moins

autant de volumes et sur l'hist. des tyrans que sur

celle des républiques, mais le style est bien entraînant

et quoiqu'un peu irrégulier et l'esprit de la liberté

y règne et donne à cette histoire un but et un

intérêt moral. Il y a des différences entre les historiens

comme entre Mad. la Fuir[?] et Pineman[?]. Retemeijer qui

ne voit jamais qu'un objet à la fois voudrait faire

de tous les historiens des Hume et des Kluit ils

sont beaux mais pourquoi mépriser les autres. Son

école est toujours exclusive tandis que Virgile

au lieu d'imiter Homère et rien qu'Homère sut

même tirer de l'or de la fange d'Ennius.

M. Martin ou l'observateur Un commencement et

quelques aventures très piquantes, des réflexions qui

sentent bien Pigault le brun des tablaux

plus chastes qu'il n'en présente ordinairement

la scène au coq hardi, le voyage à St. Germain, Bénéfice

et Surette ont bien de gaîté et seulement c'est dommage

que comme dans plusieurs autres Romans de Pigault la

fin afin qu'elle étonne est bien triste car

arrêter ses lecteurs au tombeau des deux amans quand

on crut les sûr[?] arrivés bien au port laisse pourtant

toujours une sensation bien désagréable qui

inspirent de l'animosité contre le livre et

empêchent qu'on ne le relise.

Sismondi vol. 4 et 5 La scène se rétrécit[?] l'intérêt diminue

ce n'est plus l'histoire de la liberté c'est celle

des Tyrans qu'on lit. Çà et là l'haleine de l'auteur

paraît se lasser un peu. Florence seule conserve quelque

intérêt. Le tablau se rétrécit trop, les acteurs sont

trop peu intéressans. Les défauts du sujet que

Sismondi choisit se font trop sentir.


pagina: 107

V. Hall Messala 2e deel. Dezelfde aanmerking die

ik op het eerste deel maakte. De zamenspraken zijn

te veel gezocht er is niet genoeg afwisseling. Even als

in de Plinius secundus zijn er te veel gesprekken.

Messala is niet genoeg hoofdpersoon om het

belang van twee delen op hem te vereenigen. Smaak

kan men echter aan dit deel niet ontzeggen, vele

der vertalingen zijn uitmuntend en ik genoot een

heerlijk genoegen toen ik eenen avond sloot met

het lezen van dit boek, met Tibullus Horatius

en Ovidius om mij heen. Een paar 'Elegien'

v. Tibullus leerde ik nu eerst begrijpen daar

ik mij tot nu toe niet verder dan de bekende

had durven wagen. En het Carmen saeculare, dit

was mij nog nimmer zoo goed bevallen.

V.d. Palm vert. het Boek v. Job Nooit had ik dit heerlijk

dichtstuk zoo bewonderd. Door de voorafspraken leert men

deszelfs samenhang bevatten en verdomd bij dat krachtig

oostersche bij die gehele poetische taal waarvan onze

verbeelding het ware bijkans niet vatten kan. Dat

geheel in beelden spreken, in beelden zien en denken

is iets anders dan om de twintig prosaische regels

een gelijkenis van eenige regels in te vullen. Hoe

ontzettend klein worden wij en alles wat wij dichtkunst

noemen daarbij!

Ivanhoe Un des Romans de Walter Scott dans lequel

la peinture des moeurs est bien exacte, le sujet bien

intéressant. On y voit la dernière lutte des Saxons, leurs

moeurs, l'esprit des Croisades des templiers les caractères

de Richard et de Jean sans terre, la description exacte

d'un tournois, l'état malheureux des Juifs, les

fools si éternisés par Shakespeare enfin ce roman

quoique lu en traduction m'a inspiré un désir

bien vif pour connaître les autres ouvrages de cet

auteur en original.


pagina: 108

Sismondi 6.7.8. Moins de momens intéressans une

narration quelquefois un peu trop détaillée d'événemens

obscurs, cependant j'ai relu cet ouvrage avec bien du

plaisir. Mes extraits contiennent le résultat de ces

lectures et je fus bien content des louanges que Halam

donne à Sismondi et qui le vengent des critiques qu'il

a soufferts et qui attendent chaque auteur et surtout

celui qui ne veut flatter aucun parti et qui aime

la liberté pour elle-même.

Oeuvres de Lord Byron Childe Harold 3 et 4 Don Juan

Je ne me permets pas encore de juger cet auteur pour ainsi

dire indéfinissable, chez lequel on trouve les choses les plus

sublimes à côté des plus triviales, l'admiration de la vertu

à côté du plus triste matérialisme. C'est un des hommes

sans doute les plus difficiles à juger et étant revenu

de ma connaissance des hommes que je croyais avoir 1 Sept.

de l'an dernier; je ne m'y hasarderai pas. Childe harold est une

idée assez bizarre mais les détails les descriptions de

l'Italie, de la Suisse, sont superbes. Don Juan est bien plus

bizarre encore et c'est pour ainsi dire une vraie

débauche d'esprit qui quelquefois pétille d'esprit et

quelquefois rebute, tandis que des morceaux pleins de

sensibilité comme celui de la mort des deux fils à la vue

de leurs pères ressentent d'une manière bien singulière.


pagina: 109

1821

Zonderling zijn de verschillende begrippen door velen

aan den eersten dag van 't jaar gehecht, en hij die

zijne denkbeelden gaarne zoo veel mooglijk van den

loop der omstandigheden afzondert, ziet gaarne deze

dag waarin zoet en zuur, aangename en onaangename

herinneringen, zich zoo op een hopen, voorbij gegaan.

Hoe genoeglijk nu ook onze herinneringen wegens gezondheid

en huislijk geluk waren, zoo moesten natuurlijk de

gebeurtenissen van 1820 eenen somberen sluier op den

dag werpen en toen wij het naderen van dat uur hetwelk

de scheiding aanduidde, bemerkten moest het ons natuurlijk

treffen hoe veel moeite en arbeid door ons zoo

vruchteloos in dezen loopkring verkwist wierd en hoe zoo vele

dromen van aanzien verdwenen zijn. Doch wat geniet ik

nog niet. Mijne eer en de achting van anderen deze heb ik

behouden, en dit tog is veel. Groot waren de ondervindingen

van dit jaar, verschrikkelijk sommige derzelven, doch

menige drop van balsem is ook reeds in deze wonden

gevloeid, doch veel zeer veel moet er gebeuren, eer ik eens

met eenige bedaardheid op september 1820 terug kan zien.

Doch God regeert, dit gevoel ik, dit doorgloeit mij met

het denkbeeld dat met moed en kracht alles nog weder

beter kan en zal worden. Welaan ik wil dan hier niet

uitwijden of in te vele bijzonderheden treden. Werkzame

dagen hebben mij nog in het begin des jaars opgewacht

en dus moet ik kort zijn. De ochtend van den Nieuwjaarsdag

was zeker al zeer verre van aangenaam te zijn. Al

ligt, voor hem die wat veel gevoelt schijnt het eene

of andere puntig, dat slechts het gevolg van vriendschap-

pelijke bezorgdheid is. Dit is mijn troost ik gevoel sedert

den laatsten tijd, in mijne eigene achting niet verloren

te hebben, en voortdurend hopend durf ik tot God opzien.

Wij bragten den avond bij Mama de Clercq zeer genoeglijk

door met J. de Vos die indedaad na het gebeurde

vriendelijker dan ooit zich tegen ons gedraagt en dien

ik daarvoor hier gaarne mijne hartelijke dankzegging

betuig.


pagina: 110

2 Jan. Il est agréable quelquefois de se trouver l'ancé

pour quelques momens hors de ses liaisons ordinaires

et se trouvant transporté dans une autre sphère de troquer

pour quelques momens le rôle d'acteur contre celui

d'observateur. V. Hall m'avait invité. Je lui dois

de la reconnaissance pour des soins assidus mais cependant

nos caractères ne pourraient facilement s'entendre.

Épicurien par goût ne voyant les arts que de leur côté

sensuel, rapportant tout au but d'en plaire où d'en

imposer, il n'a pas d'idée de cette grandeur plus morale

de ce point de vue plus grand sous lequel les arts

tiennent à cette chaîne immense, qui nous conduit à

l'être suprême qui nous a crée, et qui nous prépare

un jour une béatitude éternelle. Il avait réuni

chez lui des contrastes assez marqués. P.J. Ameshoff

philantrope ardent, tenant à une famille rigidement

religieuse avec une femme bonne et simple avec cette

cordialité et bonhomie provinciale qu'on trouve par exemple

dans Mad. Westendorp. Ses deux frères riches et amis

des arts appartiennent à la même catégorie quoique

la chronique scandaleuse a bien appuyé qqfois sur

la vie antérieure de l'aîné d'eux, cependant

tout ce que je lui ai entendu dire fut toujours

loyal et généreux. Je ne les connais pas assez

pour juger plus loin. M. Barensfeld anglomane à ce

qu'il paraît par goût et françois habillement, sa soeur laide à faire

peur, mais habillée de la manière la plus élégante [onl.]

y faisaient un contraste bien singulier et elle aussi

que ce M. Passavant qui en vérité rappellait par la physionomie

et sa manière de parler les douaniers du régime français

faisant renaître devant mes yeux l'image de

la fête tout à fait singulière que nous donna M.

Noltenius lors du retour de Claude. Thijssen espèce de

scepticus, qui prouva par son discours sur Tulp

qu'il ne manque ni d'esprit ni d'érudition était

froid. Enfin vint le prof. Mol doué du don malheureux d'un

visage fort rébarbatif noirci dans l'opinion publique

à cause de ses sentimens qu'on dit fort libres, ce que

j'ignore tout à fait. Une intrigue qu'on lui attribue


pagina: 111

avec Mad. Wills et le suicide de cette femme qui

lui fit oublier d'épouser Me. Metelerkamp, son mariage

postérieur avec une belle Utrechtoise qui lui dut

sacrifier par ordre de ses parens une inclination déjà

formée, forment peut-être des griffes plus importans mais

ce n'est pas à moi de les juger. Enfin le discours était

peu animé. On en fut aux propos du jour. Je sentis une

espèce de retenu que je sentis toujours quand je crois être

avec des personnes dont les idées sur la grandeur morale

de l'homme, ne sont pas d'accord avec les miennes. Ensuite

je sais que v. Hall est quelqu'un avec qui je dois

conserver ma dignité. Si une fois je m'abandonnais

un sarcasme pourrait me flétrir et me rendre à jamais

sa société désagréable. Le bon [onl.] ne fit pas

de meilleur effet. Mol et les Ameshoff étaient génies d'un

côté et d'autre. Le voisinage de Mle. Barensfeld m'intimidait

et m'ennuyait à la fois, une femme élégante laide et

qui ne parle pas est ce qui me fait le plus de peur.

Si je n'avais pas été vieux routier dans l'improvisation

j'aurais succombé devant le sujet que me donna la

bonne Mad. Ameshoff, l'innocence. Non erat hic locus

et je m'en tirai on y rattacha autant de souvenirs que possible

et v. Hall ne sentit point que l'espèce d'hésitation dont

il m'accusa, tenoit à une délicatesse morale et

non au défaut de poésie. Devant mille hommes fussent-il

même corrompus j'oserai chanter l'innocence, c'est alors

la voix publique qui parle mais devant Barensfeld et

Passavant c'était difficile. Ensuite v. Hall voulait ranimer

le discours par des souvenirs académiques, le vin

circula encore une fois, mais on se retira avec

cette espèce de gêne qu'on a quand on n'est pas parfaitement

à son aise. J'avais été gêné comme partenaire de Mad.

Ameshoff au Whist et j'avoue que la plus grande peur

que j'avais était de verser avec ma maladresse ordinaire

sur les bouffes superbes de Mll. Barensfeld.

Souper de famille Ce fut à nous de réunir la société. Je

m'amusai très bien et Pauly doit m'avoir adjugé la cérémonie

car ce n'était pas du moins de la gaîté factice qu'il pouvait

me reprocher ce soir. C'est singulier comme tous le monde


pagina: 112

est changé par la puissance du tems. Henri et Mimi

ne sont plus ces doucereux Céladon et Phillis qui se

faisaient plaisir de humer la goutte du vin dans le

même verre ou de penser l'un à l'autre en regardant

la lune à une époque fixe. Ils osent même che

spavento, se dire assez ouvertement la vérité. Mimi qui

dans le tems de ses amours était plus sérieuse qu'une

béguine, et qui comptait sur le doigt le gain que faisaient

d'avides aubergistes sur une pauvre tasse de thé

a maintenant ses petits projets, ses petites dépenses qui

ne sont pas toujours de l'agrément du cher Henry et

même quelquefois elle pétille de folie de gaîté tandis

que son époux au vis à vis invente envain tous les

signes possibles, pour la rappeler à sa dignité. Pauly

s'est laissé aller au sentiment de son bonheur et il

laisse maintenant à sa femme le soin de faire vivre

les autres, tandis qu'il [onl.] sa gravité excepté

quand il fait ressortir l'esprit de sa Margo et demande

avec le plus grand sérieux, si elle en a toujours eu

autant. Ils disent des folies se moquent de leur chère

famille, se bercent sur les ailes du dolce farniente,

se croyent néanmoins extrêmement occupés, et réalisent

une vie qui est délicieuse pour le honey moon mais qui

me paraît pourtant un peu trop légère pour faire le bonheur

de la vie. Mais qu'est-ce que le bonheur chacun le

prend à sa manière l'un met du sucre dans son thé

l'autre une cuiller de Rhum. La révolution en faveur

des cartes a gagné aussi Pauly et lui qui après

avoir tant déclaré contre les céladons finit par

en être un a subi le même sort à l'égard du jeu. Cet homme qui, il y a

une année, voulut installer un krans sous condition

qu'on n'y jouerait point, qui représenta alors encore

avec nous dans une combination ingénieuse

le mot hoop reste maintenant fixé sur les 13 cartes

du jeu de boston calculant avec la gravité d'un

ministre, la quelle il choisira et à peine

l'heure du soir a-t-elle sonné que lui et sa jolie femme

sont machinalement plantés devant ce carré

vert jadis l'objet de ses sarcasmes.


pagina: 113

Donderdag Een geheel veranderd toneel. Een avond bij Muller

met Van Kampen de welsprekende en onvermoeide schrijver

die een afschuwelijk uitzicht, en zeer ongemanierd voorkomen

heeft doch als men hem hoort wegens zijn bescheidenheid

zijn geleerdheid en eene soort van kinderlijke eenvoudigheid

de hoogste achting inboezemt. Jeron. de Vries die wezentlijk misschien

wel wat heerschzugt bezit, doch echter veel kundigheden vereenigt,

Prof. Koopmans altoos zeer hupsch en zoo waarachtig braaf,

Ter Borg die egter zeer weinig zich uitliet, Dom. Swart met

wezentlijk gevoel voor 't schone doch minder kracht hetzelve

uit te drukken. Dom. van Goeuns gezellig en genoeglijk zonder

zeer hoog te vliegen. Zie hier de loop van het discours. Over de

dood van Borger. Over de kunst der opvoeding, het harde van

sommige straffen, het reine en onteerende van deze op de zoogenaamde

Lancesterscholen. Een kind te Leyden door een meester kreupel geslagen.

Inrichting der stads scholen, de Joodsche meisjesschool, komst

der Portugeesche jodenschool schriklijke armoede der Duitsche,

in hoeverre de Joden getolereerd moeten worden en verbroederd. Het joodsch

genootsch. Verhandeling van de Vries aldaar over de waarde van eenen

geopenbaarde godsdienst, [onl.], andere aanmerkingen over

het treurige der Joodsche lijkzangen, of de Joden staatburgers zijn

of niet. Gevoelens van zestien voorname Joden. Tegenovergestelde gevoelens

van Dacosta. Uitvlugt van den Rabbijn. Tweederlei soort verlichte

en grove Joden. Gevoelens van sommigen dat daar waar zij rust genieten

de Silo gekomen is. Deputatie van de Vries met Mendes de

Leon en Meijer na het Nut van 't algemeen. Antwoord van Van Gelder.

Uitvlugt waardoor de Joden in Amersfoort in 't nut van 't algemeen

opgenomen zijn. Doel van Macintosh en zijne vrienden wegens de

Kinderschool der Joden. Engelsche Bekeeringszucht en Angass

Ward zijn kostverblijf alhier. Ongunstig denkbeeld der Eng. O.I.

maatschappij wegens de Proselyte makers. Buchanan,

de Indianen te veel geidealiseerd. Bijgeloof onder hen. Geest der

tegenwoordige menschen alles weg te praten. Wolfs denkbeelden

over Homerus. Mol over Leegwater. Onzekerheid hoe hij

werkte. Octrooi v. Prins Maurits. Over Bilderdijk,

zijne paradoxale denkbeelden, over de Ruiter over Nero,

zijne Voorwereld. De Vries die hem eens afraadde zoekt hem

thans te bewegen verder te gaan. Zijn Elpine moet op de


pagina: 114

geschiedenis van de Messias uitkomen. Belangrijkheid zoo eenen Duitsche

recence daarvan gemaakt wierd. Vertaling v. Bilderdijk over een werk over

het Krank bezoeken aan de Luthersche herstelde gemeente gewijd.

Pieterman. Mietje Hulshof. Vergedreven exaltatie. Visite

van ter Borg. Zij weigert Prof. Koopmans na binnen te

laten gaan. Wellustige avond volgens haar zeggen bij verh. Bijbelgenoots.

Over eene epopee. Wensch van de Vries hij een vaderlandsch

onderwerp Bato of zoo iets genomen had. Opvijzeling van

den Friso. Oppositie van V. Kampen, of friso ooit

bestaan heeft. Zijn leven en portrait in Roorda. Gemelijkheid

van Bilderdijk door het sarren van anderen veroorzaakt.

Brief van de Vries aan hem over Personaliteiten. Geest van

ultraïsmus door Bilderdijk aan alle zijne discipelen gegeven.

Ongerijmde verdediging van de persoonsverbeelding v. Hoogvliet. Aanval op eenige plaatsen van Hoogvliet. Ongerijmd vaers v. Vondel door Koopmans aangehaald. Over la Martine

stukken van zijne poezy. Eindelijk Letterkunde

en Staatkunde, 't project v. Napoleon den paus te laten

trouwen door zijne schoonmoeder project hierover te improvise-

ren verschillende afwijkingen eindelijk mijne Improvisatie

op 't Congres v. Laybach of liever Parthenope naderhand

genoeglijke beschouwing over de improvisatie. Zonderlingheid

oorzaak, gevolg, verband met kennis en dichtkunst etc.

Philantropie Mijne eerste philantropische onderneming was

weinig ene spijziging der armen in de gewezene

wacht bij de toren met hulp v. Ameshoff. Middelen

en uitwerking zijn nog onvolkomen, maar zoo men

goede uitwerkselen te weeg wil brengen is noodzakelijk

de handen aan het werk te slaan.

De les v. Athenodorus Ieder gek heeft zijn gebrek, jammer maar dat de wijzen zulks ook hebben.Wanneer ik iemand zie gelijk oom v. Heukelom met zoo veel beminnenswaardige

eigenschappen zich door drift, tot gezegden latende vinden

die hem naderhand leed doen, en zich onder den

critischen scepter stellen van menschen die niet tegen hem op

durven zien dan moet men zich indedaad bedroeven en

zeggen er is niets volmaakts op de wereld.


pagina: 115

Janvier 20. C'est bien rapidement que le tems s'envole. Je

n'ai pas à m'en plaindre. Placé dans l'occasion de devoir

travailler il me faut seulement observer dans les

premiers tems de ne pas trop réfléchir et puisque je n'ai su

conserver mon argent de conserver du moins la force ou

plutôt le calme de caractère que j'avais su acquérir. Il y a beaucoup

de difficulté dans ma position. Devoir faire plus de dépense

qu'on ne peut pour ainsi dire, ménager à la fois ceux qui

connaissent votre état et plaire à ceux qui ne le connaissent

pas. Percer par le labyrinthe d'une administration qui

dans ce moment n'est pas facile éviter les désagrémens

avec un associé qui dans ce moment n'est plus à charger

que jamais éviter en même tems, tous mes défaites ordinaires

maintenant plus dangereux que jamais, et tout cela avec

la perspective du meunier de La fontaine, ce n'est pas trop

riant, mais en avant, si je voulais détailler ici tous

les petits inconvéniences j'aurais trop à faire. Et puis au

reste je n'ai de véritable compte à rendre qu'à Dieu et je

jouis de bien de bienfaits. Le 15 Jan. fut plus que

jamais une journée délicieuse. Ma femme aux attentions

et aux petits soins, mes amis réunis chez moi. Ah si

je pouvais faire ceci de mon superflu ne serais-je pas trop

heureux. Quel hâte ne savais[?]-je pas alors. J'ai pris

alors un nouveau voeu de courage et d'amour et je

veux l'accomplir. Au reste les rapports avec tous sont

les [onl.]. J'aurais pu me fâcher contre Henry je ne l'ai

pas fait c'aurait été une bien grande sottise. Quand

on en a tant vu peut-on croire encore aux hommes parfaits.

J'ai appris à connaître Rücker d'Hambourg je l'estime beaucoup

il a osé me dire la vérité ceci diffère des flagorneries

éternelles de ceux de la Baltique. Les fameuses obligations

sont signées. À quel malheur ai-je échappé mais remet

tout cela s'arrangera-t-il un jour. Je n'en sais rien

le tout puissant y pourvoira encore une fois courage. J'entends

Coquerel sur le siméon, c'était par trop d'esprit et


pagina: 116

bien moins d'élan qu'à l'ordinaire. Un jour de famille

non sans souvenirs poignans et sans ennui pendant l'éternel

boston, mais l'oncle v. Heuk. est un bien digne homme,

qui ne ferait un pas pour lui. Nous avons eu deux

semaines furieusement occupées. Quel plaisir lorsque

toutes ces malheureuses affaires seront terminées.

Nous eûmes la noce d'argent chez le Papa Westendorp. Les

bonnes gens. Le papa était malade. Il y avait un peu

trop d'abondance, sans cela assez de gaîté mais je n'étais

pas à mon aise je n'osai essayer d'improviser ce qui

m'arriva bien peu. Cette malheureuse chicane de Bralshofs[?]

et Thunis[?] plaidé ce jour-là m'avait fait bien des

chagrin, qu'est-ce que la vie et l'homme si tout peut

être regardé de deux manières. Le dégel a commencé

mes pauvres ont quittés leur lieu rechauffé après avoir

été assez ingrats les derniers jours. On s'en offense et

cependant nous le sommes tous. Nous ne pouvons jamais nous

mettre à la place et le tems où nous désirions le bienfait.

Le pauvre oncle Jean encensé dans la société de

Concordia a été bien faiblement reçu à Felix avec sa

Haarlem[?]. Il a risqué sa réputation. C'était trop

dangereux. Cato Gildem. a séduit les étrangers qui

se réunirent chez moi. Quelle différence cependant pour moi

avec Caroline: Qu'est-ce que c'est que le goût. Le petit

Willem devient charmant. Ah quel amour ne doit-on pas porter

à un enfant? Voici quelques donnés au reste tout

est comme jadis, je veux réunir autour de moi tout ce que

ma situation permet encore et je crois que je serai

heureux. Alors de la résignation du travail et je ne

serai pas le premier qui a su triompher des calamités

de ce monde. Courage donc pour la troisième fois

gaîté amour santé, un petit garçon meilleur que

son père, et alas un peu des sentimens de Delphine

et pas trop de ceux de Léonce.


pagina: 117

Février

Les dernières pages n'ont pas été très nombreuses. En effet

il est bien naturel que le calme suit la tempète et qu'a-

lors on trouve moins d'occasion pour faire ses réflexions ou

se presenter à soi même d'une manière interessante.

Cependant j'ai trop appris le danger de m'oublier moi-

même pour y retomber de si vite. Ma vie ces momens-ci

est douce et tranquille. Le souvenir épuisant des peines

de Septembre est temperé par l'idée que tant de malheurs

ont été ecartés, que à force de travail et d'économie

je pourrai peut-être arriver à me racquiter un jour

et qu'enfin depuis les derniers tems, je n'ai rien

négligé pour débrouiller le chaos où se trouvaient mes

affaires lors de ces malheureuses catastrophes et je

crois en effet y avoir réussi. Dans les deux derniers

mois bien de choses se sont débrouillées, tous mes

comptes sont en règle tous les bruits à notre sujet

se sont calmés, les affaires litigieuses ont presque

toutes été arrangées et il ne me reste qu'un peu de

travail encore pour pouvoir jeter un oeuil libre sur ce qui

m'entoure, jeter un regard juste sur l'état de mes

affaires et cultiver une courage dans la nouvelle année

qui me permettra de mettre partout plus de regularité

et d'exactitude encore, de profiter des leçons d'une

année aussi desastreuse, et de donner mes loisirs

à tant d'occupations que j'ai de nouveau

appris à chérir. Notre société par le moment est

bornée quelques jours de famille et des relations

avec les divers membres à la fois nos frères et nos

amis, en occupent la plus grande partie et plus

que jamais nous voyons renaître les soirées délicieuses

vis à vis de Lina près de ma poêle je goûte toutes les

delices de ce chez moi que je ne troquerais pas

depuis que j'eus le bonheur de le connaître.


pagina: 118

Leerredenen De kerk is in dezen winter een der publieke

plaatsen die ik het meest bezocht heb. Om het geld nog

meer om den schijn heb ik gene schouwburgen betreden

en thans dit jaar inactif zijnde wat publieke spreekbeurten

betreft, heb ik ook weinig lust of genegenheid die

van anderen te horen. Ter Borg die mij in de laatste tijden

minder beviel, heeft mij in de twee laatste keeren uitmuntend

voldaan. De eerste maal schilderde hij het elendige en

zondige van ons menschelijk gedrag, wanneer wij onte-

vreden zijn dat wij onzen zin niet verkregen hebben

en helderde hij dit op uit het voorbeeld van Achab wanneer

Nabob hem zijne wijngaard niet wilde afstaan. Zelden

heb ik iets gehoord in onze taal dat zoo eigenaardig

en naif en tevens geschikt was, om indruk op zijne

toehoorders te maken. Een ander maal schilderde hij uit

de twede Brief aan Timotheus de gemoedsgesteldheid van

Paulus, en ook hierin was veel uitmuntends. Op

eenen anderen Zondag hoorde ik Roll thans bij velen de

bij uitstek geliefde leeraar. Zijn voordragt was mannelijk

Zuiver en Krachtig, doch het is bijna onmooglijk te geloven

dat dit werk van inspiratie zij. Roll bezit alle de bedaardheid

en geregeldheid van iemand die een preek afleest terwijl ter

Borg die indedaad leest al het verrassende doch tevens

ook verwarde en herhalende van eenen improvisateur bezit.

Een van de onaangenaamste gebeurtenissen in deze weeken

was zeker de ontmoeting met Van Dijk, die ik wezentlijk

aan ons huis geattacheerd geloofde en die mij op eenen

geheel ongepaste en beledigenden toon om verhoging

van tractement aansprak. Ik had bedaard moeten blijven

dit ware zeker beter geweest, doch dit bedenkt men altoos

te laat. Thans is hij weder bij ons. Haatdragend kan

ik niet zijn, egter was de invloed van dit toneel zeer

onaangenaam.

Omniana. Si quelqu'un fut heureux dans ses relations

de famille je le fus certainement je vis mes amis intimes

se lier à ma famille et même le nonchalant St. Just


pagina: 119

arriver par bonds et par sauts dans les bras della Sfinge.

Nous eûmes des anniversaires sans fin. Chez Mimi un joli

petit souper nous attendit. C'était la grande coterie. On fut

très animé et je retraçai en vers le souvenir de ce qui

s'était passé après cette fête fameuse dans laquelle Mimi

donna le premier signal à cette amitié qui nous a tous

réunis si bien depuis, et qui porta les fruits les plus

heureux. L'anniversaire de St. Juste ne fut pas fêté avec

moins de prestige. Heureux mortel embelli par tous les dons

de la fortune sa migraine seule le ramène à la triste

conviction que comme nous autres il est soumis aux

maux de cette pauvre terre. Il nous reçut dans sa chambre

embellie par mille inventions charmantes du luxe. Après une

partie qui n'est pas encore à l'ordre du jour dans le sanctuaire

des arts suit un repas charmant où préside la gaîté et

où circulent les meilleurs cachets du bon pays de Chèdre[?]

et de la Tete[?]. C'est alas que l'écrivain de cette notice fait

circuler s'il peut son esprit ou celui des autres qui chacune

animée par la petite goutte agace son mari et [onl.]

un assaut de gaîté, que Gied avec la mine la plus animée

persifle tout ce qui lui tombe sous la main, que l'imperturbable

Henry tout aussi peu échauffé que s'il eut bu de l'eau

de fontaine continue à parler raison à sa femme que

Margo jète ses [onl.] qui ne font sur personne une aussi

grande impression que sur son mari, que Caroline conserve

toujours la dignité de mon épouse et reste avec Henry du

côté ultra tandis qu'enfin Angélique peu remarquée par

tout le monde s'amuse en se taisant. Notre jour de

famille du Lundi commence à prendre un air moins

lugubre. Les souvenirs désastreux se sont un peu atténués

Tijs peut parler dérechef de ses moutons et il a repris chez

nous la gaîté en pouvant raconter ses prouesses. Le bon

Jean Retemeijer qui en voulant contenter tout le monde, éprouvant

que c'est une chose bien difficile se dispute encore toujours

avec Vermaak[?] lit avec bien de succès, sur l'Éloquence à

notre nouvel Athènes et fait des confidences de tous

ses neveux. Da Costa épouse sa Sulamithe et nous a


pagina: 120

lu son morceau superbe sur Inez. De Haan a chanté

jusqu'au milieu de la nuit après que nous eûmes pris

d'abord une préparation d'Espagnol. En politique rien

de nouveau, la fameuse conspiration des poudres renaît

en France sous tant de petites explosions qu'on ne sauroit

en présumer la fin ni le but. Le sort de Naples reste encore

toujours leur problème, cependant comment cet état qui

n'a jamais pu résister à aucun conquérant pourra [onl.]

les effets de la sainte alliance qui paraît singulièrement

acharnée contre les génovarins représentatifs qui ne se

représentent pas à leur guise. Le commerce est en stagnation

les fonds seuls sont en activité. Le hasard fit découvrir la

semaine dernière que des faux coupons Espagnols avaient

été mis en circulation. Ceci causa une bien grande bagarre

le fauteur un Brabançon fut arrêté et pendant quelques

jours on n'entendit parler d'aucune autre chose. Les

Anglais continuent à vouloir transplanter sur notre

sol toutes leurs institutions. À peu Angass est-il

parti qu'on voit semées partout de ces feuilles éphémères[?]

publiées par le Tract society, qui veut convertir l'univers

par des petites brochures où il y a sans doute des vérités

mais où les points de vue dérivent tellement de la

religion et des moeurs Anglaises que c'est à mon avis

une plante qu'on ne saurait transplanter sur nos

domaines. On lit beaucoup dans toutes les chaires

d'éloquence dont notre ville est hérissée sans que

pour cela on entende des chef-d'œuvres. J'entendis de

M.B. Klijn un vers sur de bestemming des menschen,

qui comme presque tous les morceaux de cet auteur

contiennent une morale pure, dans de beaux vers

enrichis d'images brillantes et récités d'une manière

attachante. Voilà donc quelques donnés au reste j'ai

passé peu de tems dans ma vie où je fus si content

dans mon intérieur que je le suis maintenant.

Un peu de prospérité ne ferait pas de mal mais Dieu

sait qu'il nous faut beaucoup mieux que

nous-mêmes.


pagina: 121

Les dernières semaines de février jusqu'au 28.

Er behoeven gene meer dan gewone kleuren gezocht te

worden, in een tijdperk waarin weinig bijzondere gebeurtenissen

zich juist afwisselen, en waarin alles weder meer in de sporen

van het verledene schijnt terug te keeren. Zonderling en moeilijk

blijft in het algemeene mijne tegenwoordige toestand

vlotten tusschen hoop en vrees, tusschen te veel en te weinig

vertrouwen op mij zelven, en op de omstandigheden verwarde

betrekking van meerdere of mindere dankbaarheid omtrent

diegenen, die nu, naar alle waarschijnlijkheid gedekt zijn

moeilijkheid steeds tegen drie menschen onderworpen en

eenvoudig op te biechten, en tegen alle de overigen als chef

van een huis van belang, als meester van een aanzienlijk

Capitaal te handelen. Onaangenaam gevoel van een en ander

bv. wegens de rivaliteit van H. en D., weinig voldoening van

werkzaamheid, grote onaangenaamheden door de overtuiging met

zoo goed vertrouwen bedrogen te zijn, moeilijkheid om met

al te strenge grondregelen den handel te kunnen voortzetten.

Ziedaar eene reeks van zaken, die nu en dan nog al

wederzin doen gevoelen, doch gevoel van dankbaarheid

moed, en gezondheid huisselijke liefde sterker dan ooit, moeten

dan ook dit alles verzachten. Gewoonte deze alles overwinnende

beheerscher der natuur werpt eene Sluier van kalmte, daar

waar wijsbegeerte en overtuiging vergeefs getracht hadden te overwinnen.

Dit zei ik reeds, men moet niet te veel op eens willen, niet

de zaken willen forceeren, het rad der menschelijke lotgevallen

voert zijn gestadigen gang rusteloos voort. Dwaas en onvoorzichtig

is het deszelfs loop te willen bespoedigen. Wat komen moet, komt

op zijnen tijd. Kalm zijn dus over het geheel de tegenwoordige dagen

de vroeger zoo vurig verzochte gebeurtenissen van markt[?] en

beurs, geven bezigheid, doch kunnen niet meer het bloed driftig

door de aderen jagen, de middagen, zoo dikwijls door de gloeiende

drukte der Brabandsche post ontrust, zijn nu vaak rustig en

met andere werkzaamheden, in de vorige tijden der voorspoed vergeten

bezet. Eens moet en zal ik zeker optreden, met mijne eigene


pagina: 122

gedachte, doch de tijd is nu nog niet daar en ik moet nog

eerst meerdere kundigheden opdoen, meer over alles vast

kunnen spreken. De Betrekkingen zijn over het algemeen stil

alles op eene gewenschte rustige, niets op eene buitengewone

voet. Onze familledagen zijn levendig en genoeglijk. Papa

Boissevain en vooral Gied schijnen voor de levensvreugde

weder gevoeliger te worden. Pauly ziet zijn reis tegemoet.

Cris en Cato zijn van vertrouwde vrienden tot den rang van kennissen

nedergedaald. Overeenkomst van geest meer als van Characters

wederzijdsche vriendelijkheden, diensten en dankbaarheid voeren

in ene intimer kennis met Van Hall; die tog nooit hoewel

ik achting en vriendschap voor hem voed, mijn boezemvriend

zou kunnen worden. Tijs nu en dan eens regt vrolijk, is

over het algemeen, te veel in zijne zaken ingezonken dan

dat ik, die derzelver gevaar meen intezien in deze

betovering zou kunnen delen. Claude heeft weinig geschreven

in de laatste maanden. Oom de Clercq blijft ziekelijk. Na

zijne herstelling vreesde ik dat vele kleinigheden eene

verkoeling tusschen ons te weeg zouden brengen. Dit heeft zich

egter gelukkig geschikt. Zoo ik voor mij zelven in het

een of ander eenigzints te vrede ben, is het hierin want

dikwijls heeft mij de rei omstandigheden die mij thans

insluiten gelijk de Inkhoren zulks in zijnen kooi wordt,

stuk gedrukt. Dikwijls hindert mij de gedachte, de tijd

loopt snel heen en wat is het nut dat ik van dezelve trok

wat konde ik zijn en wat ben ik, en dan toch bij alle

die elendige beschouwingen komt de hoogmoed nog dikwijls

boven op en tracht mij te bewijzen dat ik veel meer goeds verdien

als ik geniet, en al een merkwaardig mensch ben. Nu

hierbij basta dit is dan nog het loon van dengenen die

in het vorig jaar, zoo veel geld verspeelde, zeker zonder

mijne schuld, maar ben ik niet hier en daar zwak

geweest. Koch Rijnb[?]. & C. hebben zich schandelijk tegen

ons gedragen, en om een a tweeduizend Gulden die hen

niet behoorden, hebben zij hunnen toon van dien van Vrienden

in hatelijke vijanden verkeerd. Ook met hen zijn

wij zwak geweest. Is het dan niet mogelijk kracht


pagina: 123

en goedwilligheid te vereenigen, vast zonder oplopend te zijn.

Ieder keer dat ik vast op mijn stuk gestaan heb, bevond ik

mij wel daarvan, al was het dan ook maar dat ik op

een deftig souper bij oom Rah. niet improviseerde want is men

daarin ook eens een speelbal geworden, vaarwel dan alle

onafhankelijkheid. Doch wie is er onafhankelijk. Bij Tante is

Juff. Rollema v. Beelden gelogeerd, een goed, maar ziekelijk

meisje die onder de schoonklinkende naam van logeergast

dikwijls meerdere diensten verrichten moet, en dan nog voor de

vriendelijkheid moet bedanken. De goede Mev. Westendorp ziet

hare ontbinding in het kraambed naderen. Geve God dat dezelve

gelukkig zijn. Heerlijk en ontzettend uur ja gij zijt nog anders

als datgene wanneer men, in den zwijmel der vreugde voor het

eerst op het heilig huwelijkbed nederzinkt. God dikwijls

hetzelfde [onl.] rustbed het toneel van het toppunt van menschelijk

geluk is van menschelijke smart. Maar daarboven in den hemel

daar tog moet de regtvaardige God dit alles vergelden en trots

alle philosophen en sophisten, daar zal alles waarheid en

heerlijkheid zijn. Neen het leven is geen dolle grap, ernstig

is het tog in deszelfs betrekkingen en einde, en de

hemelsche vader kan hen die de rozen die hier nog

groeien, hebben willen plukken, doch daarover geen zonde

toeschrijven. Die troost geeft ons Christus wiens waarheid ons

tog oneindig meer waard is, dan als het andere op deze

wereld en tog worden de menschen meer met namen[?] gepaaid,

de woorden van Godsdienst en Christendom stichten ons dikwijls

daar waar de gedachten indedaad eene gehele tegenovergestelde

strekking hebben. Neen niet alleen de laffe scherts van Voltaire

en de sophistische aanrandingen van Rousseau zijn gevaarlijk

maar zij zijn er in het midden onzer kringen die, met het

beste hart van de wereld, ons zouden kunnen afleiden, en op

de rand van een afgrond plaatsen waarvan zij misschien de

zon des heils aanschouwen, doch waar wij duizelen.

Dacosta hij staat daar als een reus tusschen de Pygmeeen

van onzen tijd. Zal hij dit vuur, deze heilige kracht der overtuiging

kunnen behouden. Zijn Enthousiasmus en zijn Gevoel en dan dat

gevoel dat hem zo leerde spreken, waarbij alles van

de omwentelingen van Klijn, tot de Philemon en Baucis

van Koo Bruijn, zoo zwak wierd. Ik sidderde voor iemand die


pagina: 124

zich aan zoveel koude menschen zoo prijs dorst geven, maar

ik bewonderde. Dacosta uw huwlijk alleen bevalt mij niet.

Men wilde ik zoude u over Christendom spreken. Dit moest. Sprak

ik eens woord hierover zoo wilde ik, zoo zou mijn

vurigste belang zijn u christen met mij te zien, u te zien

geloven, in dien die zijn eigen leven niet gespaard heeft, en u ontrukt

te zien aan eenen Godsdienst, die tog nu na dat de Godspraken van

Palestina, sints zoo vele eeuwen zwijgen zulk een bron van twijfelingen

zijn moet. Maar konde ik niet overtuigen konden mijne

flaauwe redenen het vuur van uwe woorden niet opwegen, dan

had ik, dit weet ik zeker, mijn gevoel en ik bekenne

mijne zwakheid, misschien mijn geloof een gevoeligen schok

doen ondergaan. Neen, genoeg heb ik met mij zelven te kampen

om niet tot het bedaard redekundig geloof onzer eeuw

over te gaan. Alles wordt met goudschalen thans afgewogen, men

gelooft zoo weinig als men maar kan, maar zoo als Dacosta

zegt, waar wij negen en negentig wonderen geloven moeten

waartoe dan met dien kinderachtigen angst het honderdste

beknibbeld. God geloof is hier nodig want wat zijn nog niet

de moeilijkheden waarmee gij zelfs den gezegendsten

omringt. Wat geeft handel en voorspoed... Jaar van 1820 gij hebt

mij bedrog, nijd, en laster, en ook waartoe mij zelven te

sparen gevolgen van eigenwaan leeren kennen. Palm der

letteren, wat schenkt gij. La Martine Frankrijks beste

dichter sedert Voltaire wordt voor een kraai uitgescholden

welke paauweveren ontrukt aan Delille die dezelve nimmer

gehad heeft. Liberalen en obscuranten, vorsten en volken zullen

het in de eerste twee honderd jaar over waarheid en recht

nog wel niet eens worden. Liefde en Huwelijkstrouw ja gij

zijt nog wel het beste, doch als wij u zien vergaan als wij de

eene hartstogt de andere zien vervangen, dan moeten

wij tog nog wel geloven, dat het eens daarmede veel

beter zijn zal. Heilig ze in uwe waarheid zeide ter

Borg, met kracht, en bewees met vuur dat deze

waarheid zulk een bede verdiende. O dit zij dan de prijs

des levens, trapsgewijze verheldering van denkbeelden

verheffing boven al dat elendige dat dit leven vervult

en overtuiging dat door de almacht van God zelfs het

schrikbare oogenblik des doods, ons als het begin

eener betere toekomst kan doen aanlagchen.


pagina: 125

Feb. 28 Ik wil nog eenige oogenblikken bij mijne lectuur

stil staan. Met een uitstekend genoegen las ik de beide

stukken van V. der Palm over het veronachtzamen van

de regels der kunst en zijn lijkrede op Borger. Beide zijn

uitmuntend, en hoewel ook het lijkdicht van Tollens niet

zonder verdienste zij, zoo wordt bij beiden de dichter door

den Prozaschrijver geheel geclipseerd. Bevalliger als de

verhandeling van V. der Palm heb ik in onze taal nog nimmer

iets gelezen. Hoe jammer dat zoo iets niet door geheel

Europa bewonderd kan worden. Ja aan zulke meesters vergunt

men om van onze overschone moedertaal te spreken. Tegen

Van der Palm's systemen is zeker veel in te brengen, doch

hij weet alles zoo te wenden, zoo beminlijk te behandelen dat ieder

schoon dan ook van het meest tegenovergesteld gevoelen het

volmaakt met hem eens is. Het voorlezen dezer twee

stukken aan mijne vrouw was mij een Classisch genoegen.

J'ai lu avec bien du plaisir les vols. 8 à 12 de l'hist. des

Républiques Italiennes. Il y a du bon, le style est attachant

la péroraison du 15 siècle est très belle, mais en général

cela ne finit par ne plus être l'hist. des républiques Italiens

puisque lors de Charles 8 on ne pouvait presque plus dire

qu'il y avait encore des républiques. Le voyage en Albanie de

Hughes contient des notices intéressantes sur Ali pacha. Le

Voyage critique sur l'Etna renferme de bonnes choses, mais c'est

un Français qui décide de tout, et il est difficile de percer jusqu'au

bout à quoi j'avoue aussi n'avoir pas réussi. Le Almanac des Muses

renferme deux ou trois bons vers et c'est dans un âge où la

poésie y est tellement dégradée qu'on ose critiquer la Martine.

l'Histoire de Jésuite quoique trop prolixe renferme des détails

curieux. L'abbé de Walter Scott quoique le titre ne tienne aucune-

ment sa promesse se lit avec intérêt et l'auteur sait profiter

de l'histoire avec bien du goût. Quant à la fable je préfère bien

l'Ivanhoe. J'ai lu à Caroline la plus grande partie de la littérature

de Mad. de Staal. Il y a des remarques bien intéressantes et

particulières, mais son système de la perfectibilité ne me

plaît aucunement et il faut bien des sophismes pour le

soutenir, surtout quant aux Romains et au moyen-âge. J'étudie

l'hist. Romaine avec un nouveau plaisir. J'arrondis mes collections[?]

autant que je puis. Avec bien de la satisfaction nous avons

relu plusieurs Comédies de Molière. Il y a cependant à rogner

et elles sont plus faites pour la lecture que pour la représentation.


pagina: 126

La Belgique de 1787 à 1794 est superficielle assez comme tous

les ouvrages de M. de Pradt. Il se mêle un peu trop des

prophètes qui ne sont pas ce qui lui convient de mieux mais

on ne saurait lui refuser quelquefois un coup d'oeil juste et

des aphorismes historiques, exprimés avec élégance

et [onl.]!

Punten van onderhoud met dacosta. Zijn vers over het genie.

Over het Portugeesche Joden eigentlijk Spaansche. Waarom

Portugeesche genoemd. Stukken daarover door hem opgezameld.

Zijn afkomst eerst Joods, naderhand Christelijk. Gabriel

dacosta valt te Porto van het Roomsche geloof af,

haalt zijne twee broeders over, vlugt herwaards. Schiet zich

zelve dood. Genealogien bij de Port. Joden bewaard. Familien[?]

half hier Joodsch, half Christenen en dan dikwijls in grote

waardigheden. Wet bij Mariana aangehaald waardoor de

Joden zoo zij zich bekeerden tot hoge posten beroepen wierden.

Spaansche Grandes uit Joden afkomstig. Sustena in een

genealogisch boekje beweren dat alle de vorsten van Europa

van Joden afkomen. Bewijs dat het slechts aan weinig

gehangen had of de spaansche kerk had zich voor Luther

verklaard, uit hoofde van het joodsche gedeelte der Spaansche

geestelijkheid die zich op de andere wreken wilde, dit

bewezen uit de geschiedenis van Llorente waaruit men ziet

dat in de processen van dien tijd (Karel 5) de beschuldigden

dikwijls te gelijk van jodendom en Lutheranismus beschuldigd

wierden. Bijschr. in een genealogisch boekje van

andere leden zijner famille [onl. Spaans]

[onl. Spaans]. Ambassade van een Jood van de famille

van Dacosta's meisje na Spanje onder de regering van

Karel 2 dewijl door dit middel alleen hij Spanje ter

regeling van famillezaken kan bezoeken. Indruk door

de Roomsche Godsdienst in de Joodsche Portugeesche gemaakt.

Soort van gebeden voor de doden. Op de feesten wordt alles

gelezen wat onder het oude verbond gedaan wierd bv. van

offerhanden. De Cohen's afstammelingen van Aaron die het

recht hadden om te offeren worden op de grote verzoendag

opgeroepen en mogen staan voor de kast waarin zich


pagina: 127

de rollen bevinden waarop de boeken van Mozes geschreven

zijn. De afstammelingen van Levi schenken hier water voor

de handen. Zij bidden dan met het Koorkleed over het

hoofd gespreid en door de uitgespreidde vingers opgehouden.

Plegtigheden des huwlijks. Alles wordt afgesproken

door de ouders. Eerste visite van de jonge lieden.

Invitatie door twee jongelieden uit de famille aan

alle leden der famille, met portugeesche kaartjes.

Twede invitatie aan alle de Port. joden. Huwelijks

plegtigheid. Het bedekken van de bruid door eenen sluier.

Het drinken van cauchune[?] wijn op een, door de Christenen

ongezegende streek gegroeid onder den sluier, de

trouwring. Het ijdele tegenwoordig van deze plegtigheden

waarvan de gehele waarde vervallen is.

Omniana Weinige bijzonderheden levert de stand van zaken

op. Het wetboek is gevallen. Kemper heeft zich op eene

waardige wijze, tegen de elendige Brabandsche vaudevilles

uitgelaten. Deze wordt thans overal verguisd en miskend.

De Commissie wegens de naziening van het stelsel

der belastingen heeft nog geen rapport uitgebragt. Alle

handelstakken zijn gedrukt en voor het oogenblik nietig.

De Effecten handel alleen houdt door eene gedurige opeen-

volging van Estafetten en Agiotages stand. In de spaansche

Coupons is veel spel geweest. Petus is te Madrid en zoekt

de geheimen van het Spaansche hof uittevisschen. Sterk

is de Contramine in de Engelsche en Fransche Effecten

geweest. De eerste zijn tot 75 1/2 p, de andere tot 86 gestegen.

Geld wordt er in beide veel verloren. Frankrijk verwekt

weinig belang. Op Napels en Spanje zijn alle oogen

gerigt. Duizend elendige axiomes worden dagelijks herhaald

in het algemene schijnt men de overwinning van Oostenrijk

als zeker aan te zien. Onze kansels en katheders worden

vlijtig betreden en bezocht. Ter Borg's roem verheft zich weder.

Roll geniet grote achting. In de maatschappij der

welsprekendheid begint despotismus en valsche smaak te

heerschen. Heer Greveling heeft op eene geheel ongepaste


pagina: 128

wijze de verhandeling van Van der Palm tot een voorwerp

van lectuur dat is van openbare voorlezing gekozen

't geen egter geenszins beviel. Het hollandsch toneel heeft

wel is waar, geen melodramisch, doch ook geen uitstekend

Repertorium. De vier of vijf stukken van Havekorn

worden ter eere van den perpetueelen secretaris opgevoerd

en zelfs de dramas van Mercier zijn door die geest

der eeuw nog niet verdrongen. De Maria Stuart wordt

vertaald na eene fransche vertaling, opgevoerd. Stuart

heeft de laatste hulde aan Bosscha, ofschoon zonder

bijzonderen roem toegebragt. Mullers laatste verhandeling

over het verband tusschen Godsdienst en Kunst schijnt de

voldoening, welke hij over zijnen Julianus en Mohamed

inoogste niet gevenaard te hebben. Wat la chronique

scandaleuse zijn alleen het huwelijk zoo men zegt tusschen

den wijn makelaar Meinderts en de wed. Vissing als ook

de schaking van Mev. Heinzen[?] door Sapistas en eene

daarop volgende kloppartij van eenig belang geweest.

De Meloplaste is hier overgeplaatst en men neemt aan

om in 80 lessen iemand die geene stem heeft er

eene te bezorgen. Van de grote wereld verneem ik weinig

en verheug mij maar de zaken deze winter stillekens

te laten afdrijven mij alleen, nu en dan, door eene

enkele Improvisatie herinnerende zonder te verhandelen

of verhandelingen te horen, en alleen nu en dan de

maatschappij waar alles langzamerhand een liberaler

aanschijn verkrijgt, bezoekende. Indien de nijpende

wonden zich weder toesluiten, en de gezondheid en huwelijksliefde

zoo danig als thans mijn leven blijven versieren, dan

kan ik gevoelen en beseffen dat er misschien eens een

tijd zal komen wanneer ik mij zal verheugen uit de

verwarring en duizeling van den stroom der zaken en verwachtingen

door een donderslag gewekt tot eenen rustigen toestand

gekomen te zijn waarin het mij nog vergund is al

dat goede te waarderen dat God mij, zoo mild doet

genieten.


pagina: 129

Maart 1 Regt genoeglijk was de avond van gisteren, bij F. v. Hall

waar een levendig en belangrijk onderhoud ons gedurende eenige

uren de aangenaamste uitspanning bezorgde. Aldaar was

ook Mv. Moll moeder van den Professor, eene zoo levendige

vrouw als ik bijna immer in Holland zag, reeds beduidend in

jaren op den weg des levens voortgetreden maar met geestdrift

over alle litteratuur sprekende zoo Italiaansch als Engelsch

en Hoogduitsch. Ik improviseerde over Despotismus en Anarchie.

Zie hier het een en ander uit ons aangenaam en genoeglijk onderhoud.

Partijen in Frankrijk. Weinige achting voor de hoofden der Liberalen.

Manuel door [onl.] Titte met een landgoed beschonken. Strijd tusschen

de twee uiterste Despotismus en Anarchie. Moeilijkheid van het

Presidium. Handigheid van Raven. De President der Conventie (denkelijk

Boissy d'Anglas die een oproerig besluit weigerde te nemen, en eindelijk

bezweek toen men hem een afgehouwen hoofd voor de oogen wierp. Regtsge-

leerdheid hier slechts zeder kort welsprekendheid. De Plaidoyers van

La Martine et Patrie ouderwetsch, vol aanhalingen. Zaakrijke

Pleitgedingen van Cousin. Weinig uitgegeven nederlandsche pleitreden.

Pleit van O.Z. van Haren. Noordkerk kort en krachtig in zijne

advisen. Zijne schone opdracht van de handvesten van

Amsterdam. Late afschaffing van den pijnbank, hier alleen

gebruikt, in geval van moreele convictie waar de confessie ontbrak.

Menagementen door V. Hall als hoofdofficier met den pijnbank

gebruikt. Van 1800 gevangenen hebben 30 uit vrees voor den pijnbank

bekend gene is wezentlijk gepijnigd geworden. Doortje Donker

van moord beschuldigd stond den pijnbank door bleef egter

levenslang gevangen en geestropieerd. Meijer's institutions judiciaires

haalt alleen alles op wat tot nadeel van onze regtspleging

strekken kan, is onregtvaardig tegen Janssen, heeft zeer veel

uit Duitsche schrijvers overgenomen, zoekt zich ook ten koste

van den roem van het vaderland eenen eigenen roem te vormen,

neemt de zaak van Jacobsen aan, bewijst zijne partijdigheid

zelfs in de beschrijving der oorsprong van de Belgiers en batavieren.

Dwaasheden van Van den Heuvel (neen Pornsinet); hij bivouaqueert

in zijn tuin, geeft f 10000 aan een Franschman om

graaf te worden. Revolutie van Napels de Hertog Galdi


pagina: 130

waar Republikein nu Presidt. der permanente Commissie tot charge

d'affaires in den Haag, Men ontdekt dat hij gene bezoldiging

ontving en zich allersoberst behielp (1796). M.C. v. Hall

ontdekt door toeval in den Haag den behoeftigen toestand

van de juff. Wolf en Deken die te zamen voor 6 ct. daags leefden

bezorgde haar met V. Leyden en hulp van Friesche famielle

een geschikt bestaan. Hunne haat tegen de fijnen, Noordkerk

hun afgod. Haar oordeel over Juff. Wattier. Juff. Bekker

vertaalt voor dezen de Memoires van Clairon. Deken de

eenvoudigste doch de geestigste in 't schrijven. Willem Levend.

Sara Burgerhart in de tijd harer grootste penurie

geschreven. Juff. Bekker, verdedigt in Frankrijk op de

Tribune van een Jacobijns genootschap een Edelman van

wien zij in Bourgogne grote weldaden genoten had, die

schoon behoeftig haar had opgenomen en die reeds door

den Club veroordeeld was. Juff. Deken schrijft na den

dood harer vriendin eenen zeer belangrijke brief aan

Van Hall waarin zij zegt "Mijne Vriendin heeft veel geleden

doch doorgrond nu de reden waarom, ik zal binnen weinige

dagen haar volgen, en dit met haar doen. Zij stierf vier

dagen later. Hun afkeer tegen Lublink den jongen

wiens geestigheid hen te gezocht voorkwam. Beruchte

oefeningen in dien tijd. Bevel van burgemeesters waarbij

de oefeningen op een na gesloten werden en bij deze de

Ouderlingen moesten assisteeren. Adamiten te Rotterdam in

1821 op een schip vergaderd, door het volk mishandeld, [onl.]

doende en zeggende dat God wel voor hun betalen zoude,

inspiratie voorgevende om niet voor den rechtbank te

verschijnen, bij defaut gecondemneerd. V. der Palm in een

brief voor zes en dertig jaar als Recensie van een

vaers aan V. Hall geschreven geeft volmaakt de zelfde

principes op, die hij nu in zijne Verhandeling in 't Institut

voordroeg. V. Hall weet dat Tollens eer hij zijn

lijkvaers op Borger gemaakt heeft, is gaan nederzitten

en alle de beroemdste lijkdichten heeft nagelezen.


pagina: 131

Geschiedenis van het improviseeren Beronisius[?] geen Impro-

visateur. Gianni Improvisateur van Napoleon met f 6000

beloning. V. Hall prefereert Voltaires treurspelen boven

die van Racine. Naar zijn denkbeeld is de Philips niet

huichelaar genoeg in de Montigni, 't geen Klijn beantwoord door

te zeggen dat Phlips in zijne scène met Willem den 1e te

Vlissingen genoeg toonde, nu en dan door zijne drift overmeesterd

te worden. Magnetismus door Vrolik en Van Maren hier

vervolgd. Hun defi aan de Groninger Magnetiseurs[?] een

gesloten doos te zenden, en die te doen lezen, niet aangenomen.

Ontdekking van het bedrog bij de dochter van den

Apothecer Rikker. Thijsse houdt het Magnetismus niet

onmooglijk, maar niet bewezen. Memoires v. Gibbon,

in 't Fransch. Zijn manier van studeeren aldaar ontwikkeld.

Wiselius Stillingiaan. Openbaring door hem in het graf

van Willem den 1e ontvangen naderhand langwijlig en mystisch

aan het Instituut medegedeeld. Alexand. zegt van het

graf van de Ruiter Quel petit monument pour un si grand

homme. Kingsburgers roem. Hij bemerkt dat Zoutman een

verkeerd sein geeft in het begin van den slag om

Doggersbank. Hij zendt Aberson om den admiraal te waarschuwen

die dit met dank aanneemt. Hij wordt beschuldigd de [onl.]

niet genomen te hebben, doch bewijst dat zoo hij dit gedaan

had, en de twee andere schepen niet had ontzet de

slag verloren was. Schuld wegens den slechten stand der

marine aan de Admiraliteiten maar, volgens Zoutman

zelven, niet aan Willem 5 te wijten. Nieuwe inrichting van

Mariniers (Corp van) 1200 man stuk. Zijn prospectus verworpen.

Voorstel om de jonge diplomaten te vormen door dezelven

op de vloten naar de middellandsche zee te doen zeilen

en aldaar dezelven eerst tot Consuls in de haven te doen

benoemen om hen alzoo met de belangen van het vaderland

bekend te maken. Rijke bronnen door gouvernement en

particulier aan Stuart voor zijne geschiedenis geopend.

Zijn gebrek aan Stijl merkbaar in zijne Leerrede en op Bossch[?]

die schone denkbeelden bevatte.


pagina: 132

2 & 3. Eindelijk weder eens eene wacht, doch nu stil

en aangenaam doorgebragt met het opstellen mijner

verantwoording aller gebeurtenissen van 1820. Reeds

lang was het mij een behoefte geweest, dezelve op te tekenen.

Alle die verdedigingen hadden mij voor de oogen gedurig

gezweefd, en ik was regt verheugd eindelijk alles gelucht

te hebben en ten minste nu de schakel der gebeurtenissen

zoo mij deze papieren niet verloren gaan, te kunnen

behouden. Voor de wacht was ik nog eenige oogenblikken

bij J.B. Retemeijer met wien ik indedaad veel meer

genoegen dan voorheen, begon te scheppen. Hij heeft in

geleerdheid en menschenkennis waarlijk ontzettende

vorderingen, bij vroegeren toestand gedaan. Zijne verhalen

over de voorlezingen door M.C. v. Hall aan hem gedaan.

's Gravenweert eenigzints in de school van Bilderdijk

en Wiselius. Hij ziet eene wolk. Onheilvolle brief

drie dagen daarna ontfangen. Eindelijke afloop van

de zaak met Biben en Veenink. Brief van Satisfactie

door Biben aan Retemeij. geschreven. De ongelukkige

Schilderijen zending van Santini. [onl.] verhandeling

van V. der Palm, zijne herinneringen uit het leven van

Bellamy, de eerste kennismaking met dezen, het

kattenbezoek. Onderhoud met Ret. over de wezentlijke

waarde van eenige letterkundige liefhebberij en hoe dit

gevoel rijkelijk opweegt tegen de genoegens welke

een doorgaand persiflage voor eenigen tijd geven

kan. Dit schrijf ik op een dier aangename avonden

die ik meer en meer begin te waarderen waarin

ik over Lina zittende, zoo hartelijk over alles met

haar kan en mag spreken en God voor zulk eenen zegen

niet genoeg danken kan.


pagina: 133

Avondmaalsviering Met wezentlijk innig genoegen

woonde ik heden voor de eerste maal, na dien vloed

van ongelukkige gebeurtenissen, deze plegtigheid bij. Zelden

was mij dezelve zoo heilig, en heilrijk als thans. Ik had

de sombere beelden die nog wel vroeger den vorigen avond

verduisterden, geheel verdreven. Levendig en hartelijk was

ons gesprek, en wat zoude ik bij kunnen voegen bij de woorden

de laatste maal door mijne vrouw geschreven, wier

stemming zoo geheel de mijne was. Overtuiging van het

nuttige van de geledene rampen; en tevens van al

het grote het heerlijke, dat in dezelve doorstraalde. Overtuiging

van den weg, die mij na eene betere toekomst geopend is

van de meer rustige en waardigen toestand, waarin ik mij

als Christen, als man en denkend wezen bevinde, kan ik met

genoegen met dankbaarheid om mij heen zien, en moest nu

ook deze plegtigheid met een dankbaar en opgeruimd hart

vieren. Dit deed ik, en nu met het heilige voornemen goed

en liefderijk tegen allen te zijn, treed ik weder deze wereld in

met versterkte hoop op den troost die Christus en zijn godsdienst

ons in het leven geeft, en met moed om de hinderpalen

zoo mogelijk te overwinnen. En deze wijze die plegtigheid

te beschouwen is ten minste voor mijn gevoel de ware.

Thans heb ik mij geheel aan mijne natuurlijke stemming

overgegeven. God en lectuur heeft mij gedwongen, in eenen anderen

gespannen toestand over te gaan, en ik heb kunnen genieten wat

ons hier godsdienst op aarde geeft en belooft. Ja, schuldig

zijn wij ieder oogenblik, indien men zulks wil, moeten wij

als schuldige schepsels, den wil van een volmaakt

wezen beledigen, maar is de zoogenaamde boetvaardigheid

die de geest der vroegere gezangen bezielt, en die zich dan

gedurende weinig oogenblikken, door gebroken oogen en

wangen, door tranen gegroefd, kentekent het rechte voor het

vervolg. Is deze nederigheid, die zoo geheel met ons

gedrag in alle andere oogenblikken strijd, en den maandag-

ochtend reeds weder verdwenen is, gene soort van

huichelarij waarmede men zich zelven dikwijls bedriegt.


pagina: 134

Het opofferen van onze eigenliefde is zeker het moeilijkst

van alle pligten en vereischten, en kunnen wij dit dan op

een gezet uur zoo maar verrichten, of is dit misschien

niet bij velen die trotsch op hunne nederigheid zijn, volstrekt

gene verandering. Genoeg, de overtuiging en stichting der

anderen is hunne Zaak, niet de mijne. Maar zoo

als ik de misdaden en zonden van den genen aanzie

die hier vergaderen, zoo hebben wel de minste door

vrijwillige overtredingen van stellige geboden, en de meeste

door zwakheid gezondigd. De meeste moeten berouw gevoelen

voor 't geen zij nagelaten, meer dan voor 't geen zij

gedaan hebben. Het voegt hier dus niet om nog tot

eene wekere gemoedsgesteldheid over te gaan, maar

kracht te verkrijgen om die traagheid en weekheid van

geest, die tog de hoofdkwaal van onze eeuw is, te overwinnen.

Ja, Vader daarom bidde ik u, om kracht om even

zeer het kleine en grote dezer wereld behartigende

daar klein nog groot te erkennen waar alles op één

weg leidt die eens op eindeloze zaligheid moet uit-

lopen; kracht om die invretende traagheid welke

steeds den mensch bezielt, overwinnende, overal, het zij

met hand, daad, of pen werkzaam te zijn, waar slecht

nut gesticht kan worden, om die loomheid te overwinnen

wanneer het er op aan komt het oog naar Uwe

goddelijke inzichten te rigten, en die schaamte te

bestrijden waardoor ik uwen zoon niet mijnen heer

zou durven noemen. Kracht in arbeid, in liefde, en in het

uitvoeren van een na rijp beraad genomen voornemen. Ja,

is dit niet de zwakheid des menschen dat hij altoos

tusschen God en het kwade wil dobberen, en zich met

niets geheel wil afzonderen. De leerrede van Muller

over Galaten 5:14 behelsde slechts een korte opsomming

van de weldaden die het kruis van Christus ons


pagina: 135

1) tot verzekering voor de Vergeving onzer Zonden 2) tot

het beoordelen van den loop der gebeurtenissen van ons

leven 3) tot onze heiligmaking geeft. Alles was hartelijk

en gemoedelijk, doch iets flaauwer dan gewoonlijk. Zijn aanspr.

was krachtiger doch zwaar is het steeds bij iedere plechtigheid de

zelfde geestdrift te tonen, en te kunnen mededelen. Had ik

toen op zijne plaats gestaan ik had willen zeggen "Broeders en

Zusters op nieuw wenkt ons de herinneringen aan de grootste

en merkwaardige dagen, welke de geschiedenis des menschdoms

geboren zag worden. Geweken als de schaduw des nachts

zijn de herssenschimmen der oudheid, voor het kruis van den

Christen verdwenen. Sins agtien eeuwen, door duizenden

aangerand, aan vervolgingen der dwingelanden aan aanranding

en bespotting van zoo vele gespitste [onl.] der zoogenoemde

wijsgeren, wat meer is, zoo dikwijls aan de schandelijke

ontering van een bijgelovige [onl.] die zich met deszelfs naam

sierde, blootgesteld schittert het hier nog in zijne grootsche

waarde. Nadert, vindt hier den troost der bedroefden de

hoop der twijffelenden, de zekerheid der overtuigenden. Verwerp

den bangen schroom die uwe oogen verduistert. Hier aan den

disch staat de zekerheid der genade en der vergeving gegrifd.

Wie kan, wie mag hier twijfelen? Is het een wreker die

in den hemel zelf vlekkeloos, op uwe vlekken vlamt

om dezelve door eeuwige pijn te straffen, nee de God des

bijgeloofs wierd aldus aan [onl.] kindscheid voorgespiegeld.

Maar nu deze, de God des Christendoms, die Jezus deed

komen, is die van liefde en vergeving en waar is het kind

dat niet liever zijn vol gemoed aan het hart van den

liefderijken vader uitstort, dan schroomvallig voor zijn toorn

hetzelve nadert. De wijsgeer die in het Christendom zoo vele

dwaasheden waant te vinden en alleen de menschelijke

overleveringen in hetzelve berispt, ziet meelijdend op dit door

u gehuldigd beginsel neder, en stelt tegen den dienst van

vrees en straf het beginsel van de deugd in zich zelven te


pagina: 136

beminnen, een beginsel zoo vaak door woorden, zoo weinig

door daden bewezen, en over het algemeen met de menschelijke

zwakheid, zoo weinig overeenstemmende. Maar waar sprak Christus

ooit van helsche straffen, dan tegen een ongelovig graauw

of verstokte huichelaars. Heeft hij immer daarmede den

vurigen Petrus, of den vertrouwende Joanes gedreigd. Neen

hij gaf hen het gebod der liefde tot hem, der liefde tot

zijn vader, der liefde eindelijk tot de menschen. En ziedaar onze

hoge roeping ware onze pligt afgebakend. Tranen te plengen over

eene gebeurtenis, wier invloed nu reeds zoo vele eeuwen

werkzaam geweest is, mogen nu en dan een blijk van hartelijke

deelneming zijn, maar de ware invloed van deze zaligende

oogenblikken moet zich nog op eene andere wijze vertonen. Dit

berouw, deze droefheid zijn klagten, een lang vervlogen verleden

nagezonden, maar duizenderlei zijn nog de banden die menschen

van menschen, standen van standen scheiden. Duizendvoudig

zijn nog de liefdeloze oordelen die dagelijks de menschelijke

tong met zoo veel wellust verbreidt. Duizend harde

woorden verpletteren nog dagelijks gevoelige harten en doen

tranen vergieten, die God alleen kan doen drogen. Duizend harde

opvattingen, miskenningen en aanmerkingen verwijderen nog daaglijks

het hart van gelieven, van vrienden, van echtgenoten. O dit

is het heerlijk veld dat nog open ligt. Daaraan kan

Christus zien of gij wezentlijk zijne Verschijning op aarde

lief gehad hebt, of gij zijne geboden gevolgd of gij geweten

hebt wat het was, zijn gedachtenis te vieren.

Ja, de renbaan is op nieuw onstloten

En zijn Bloed, op golgotha vergoten

Wijze ons hart, de weg der eeuwigheid

Waar de liefde heil en dank wil zaaien

Zal zij eens de rijpe garve maaien

Volgt zij 't spoor dat ons ten hemel leid

∙-

Nog verwijderd is het hart der menschen

Liefde en eendragt nog zoo zeer te wenschen

En de godsdienst vaak een[?] ijdel woord.

Maar met liefde als mensch als man als vader

Treden wij den wil der almagt nader

Tonen, dat zijn voorbeeld ons bekoort.


pagina: 137

Heden heb ik zelve den dienst bij de bedeling des Avondmaals

waargenomen, en hoe zeer sommigen dit niet mogen verkiezen

heeft zulks egter vele aangenaamheden voor mij gehad. Het

denkbeeld van acteur in diergelijke oogenblikken te zijn bevalt

mij altijd beter als de rol van aanschouwer. Het volgen

van den redenaar als een der eerste Christenen, met het

brood belast, de plegtige stilte dat herderlijke, dit

alles geeft eenen heerlijke indruk.

Des Avonds Ter Borg Colossensen Hoofd. 3 v. 1-4. Moeilijk is

het na zulk eenen dag des avonds nog de spanning gaande

te houden. Hij hield zich bezig met de zinnebeelden waardoor

Paulus onder de beelden van de Kruisiging, begraving en

opstanding des Heeren dat had willen voorstellen wat wij

wegens onzen zedelijke toestand doen moesten. Eene

vermoeide herhaling der overbrengingen en uitziftingen

paste juist niet bijzonder op den toestand waarin men zich

dan bevindt. Jammer is het dat men in diergelijke oogenblikken

niet eenvoudiger zij, en dan voor een poos het overdragtelijke

laten rusten.

Mémoires de lecture Je veux ainsi que l'a fait Gibbon conserver

quelques souvenirs de la manière dont j'ai fait mes lectures

et du but auxquelles elles m'ont servi. Je veux arrondir de

plus en plus mes extraits afin de trouver un jour l'occasion

de m'exercer sur une ou autre partie de l'histoire. Bien

des lacunes de l'hist. moderne me restent encore à remplir

et je veux en attendant, continuer doucement[?] mes Extrait d'histoi-

re Romain Grecque et Sacré qui avanceront peu à peu et qui

plus libres que mes Extraits ordinaires doivent former

une transition pour arriver à des compositions plus libres.

Je sais que mes lectures pendant cette demie année m'ont

donné une foule d'idées mais je ne veux pas m'abandonner

à leur fécondité et je sais qu'il faut premièrement les

laisser arriver à la maturité afin de pouvoir produire

quelque chose, qui soit en effet digne d'éloge.

On a cité mon improvisation dans les Letteroefeningen. Malgré

toute ma philosophie j'avoue que j'en fus flatté.


pagina: 138

Maart 6 Ter Borg. Ik geloof dezen wegens zijne Leerrede

van Zondag avond onregt gedaan te hebben. Velen die

beter schenen geluisterd te hebben dan ik, vonden daarin zeer

veel schoons, doch ik vond dezelve voor deze plaats en tijd

niet geschikt. Vermoedelijk had ik tog ongelijk. Zoo worden

de menschen beoordeeld. Wanneer zal ik doch eens geheel iets

kunnen aanhoren, doch altoos zijn die oogenblikken voor

mij de volste van plannen en ontwerpen als of buiten dezelve

mij geen tijd overig bleef.

Handel en Wandel Meine Frau ist herrlich, ach wenn ich

einmahl das Vergnügen hätte sie Mutter zu sehen. Wie

göttlich würde sie sein mit dem Knabe an der Brüst.

Gotte weiss was Gut für uns ist. Vielleicht bescheidet[?] er

mir dieses jezt haben wir wieder Hoffnung.

De vorst is ten vijfentwintigste maal op een maal wedergekeerd.

Klachten over de gewassen komen van alle kanten op.

In de prijzen is eenige rijzing te bespeuren. Oly weder dal[?]. Die

dit geweten had. Waarom is nu de raad weder op v. Mey

in te kopen niet gevolgd. Tijs is nog zeer bezet. Zijn goede

vader aan de rand des grafs. Een beste jongen. Jammer

dat hij niet in een soort van zaken is die hem niet

geheel medeslepen.

Lectuur Ik heb van Oom Jan Wachler over de Litteratuur

ontfangen. Het zijn de daadzaken van Bouterweck

in de taal des Kraftgenies, zoo als bv. die van [onl.] vervat.

Ik geloof indedaad dat deze menschen regt goede bedoelingen

hebben doch dit is tog geheel onverstaanbaar pathos.

Ten minsten ik heb aan eenige stukken, en aan de

afscheidsrede genoeg gehad. Voorts lees ik herinneringen uit

het leven v. Herder eerst met weinig naderhand met

ontzachlijk veel genoegen. Dit is een man juist na mijnen

geest zijne voorstelling en een der bijdragen over het

geen hij schrijven en worden wilde, vallen zoo juist in

mijne trant, ik was daardoor verrukt; o ik kan in mijnen

werkkring ook nog zoo veel uitrigten, doch niets zij

verhaast, alles kome op zijnen tijd. Met genoegen zag ik


pagina: 139

dat Herder ook zulk een liefhebber van excerpeeren was.

Zijne inzichten over het wonderbare op zijne Zeereis geschreven

zijn indedaad allergeestigst, maar ook dit was mijn wensch

zoo de geschiedenis van zeden, beschaving, dichtkunst, in het

groot te overzien alles tot meerder liefde van mensch

tot mensch, te doen werken en tot vereeniging van het

poetische en prozaische leven, 't geen voor velen zoo zwaar

is en zoo velen op eenen verkeerden weg leidt. Hoe gemakkelijk

zeg ik nu, zoude ik van den eenen kant in dit alles

voortwerken, indien nu 1820 niet zoo ongelukkig ware

afgelopen, daar mij nu dit verwijt nog altoos vervolgt. Maar

ware ik dan, ik vraag dit mij zelven met overtuiging welk

antwoord ik daarop moest geven, ware ik dan niet te opgeblazen

geworden te gelijk kind der wetenschap en des rijkdoms op zes en

twintig jaren dichtkunst, ondervinding en koopgeluk, te willen

vereenigen, dit tog ware te sterk geweest. God weet wat hij

wil doch ik wil in alles zijne leiding eerbiedigen en nut trekken

van 't geen ik gebruiken kan. Doch deze inzichten van

Herder zijn heerlijk en geven mij nieuwen moed en spoorslag.

Ik schreef een paar woorden aanJan Bosscha. Deze

waarachtige vriend moet ik tog niet vergeten. En ik zou

door het nalaten van eenige regels te schrijven, onze

verbintenis een knak kunnen toebrengen. Ik moest dit doen al

diende ik daarvoor eenig genoegen op te offeren, doch zoo

is de traagheid der menschen.

Met v. Hall nog weder woordwisseling. Hij is wie hij zij, ik

heb hem alleen dank toe te brengen en is het zijn schuld

dat hij minder als anderen zijne geldzucht omsluiert.

Wij spraken nog sterk over de gebeurtenissen van 1820 en

hij wil altoos dat ik daarbij het peccavi zal uitspreken

tegen hem, doch ik wil tegen hem, even zoo als tegen anderen

zeggen dat ik zeker onvoorzichtig geweest ben doch dat ik

van gevolgen beschuldigd worde, die door omstandigheden

veroorzaakt zijn, welke nog ik, nog iemand vooruitzien

konden. Nog eens dit kan ik zonder onwaarheid in de

volheid des hartes zeggen, dat het Oly Contract middel

van dekking veel meer als middel van winst was.


pagina: 140

7 Maart Des avonds sprak de jonge Optenhoof avocaat

uit Vianen vriend v. V. Hall over de kennis der wetten nuttig

voor den beoefenaar der Geschiedenis. Zeker was dit onderwerp

zeer belangrijk, de voordragt goed en zuiver schoon niet

uitstekend. Jammer dat het eerste gedeelte hetwelk de

gewone argumenten de incertitudine Historiae bevatte tegen

overlevering en penning gerigt was, niet korter en juist contrasterende

met het twede gedeelte, dat nu te kort wierd. De voorstelling

van Rome en Athene was niet frappant genoeg, en eenige

aanhalingen uit de Capitularia van Karel den Grote begonnen

meer aandacht te verwekken, maar toen was het bestek

te klein en alles te spoedig afgelopen. Naderhand hadden wij

een zeer genoeglijk onderhoud. Over het algemeen heerscht

deze winter in de Maatschappij meer hartelijkheid dan

voorheen.

Faits Levendig Discours over Napels. Fabius hoewel liberaal

keurt handelingen der monarchen goed. Da Costa hoewel ultra

deapprouveert dezelve. Verschil van opinien. Wellington's

bedaardheid, hij hoort het eerst het Pruissch Kanon, hij

neemt den [onl.] aan de Hollandsche troepen de fransche

geweren, van groter caliber 't geen gelaakt wordt, doch

bij de attaque van het Corps Hollanders naderhand wien

de ammunitie ontbreekt, ziet men daarvan de voordelen in.

8 Maart Een genoegelijke dag in vele opzichten. Familledag

bij Henry. Deze vereeniging hoe levendig ook, is daar

nooit het allerdrukst. Sints ik Henry's transitien van

bedaardheid tot drift eenige malen gezien heb, ben

ik altoos daarvoor eenigszints bevreesd en laat dus

nooit geheel los. Jammer is het dat [- onl.] wezentlijk

een hartelijk en goed mensch zich bijna nimmer overgeeft

en er dus altoos een zekere droogte door zijn gezelschap

geboren is. Indien deze man indedaad zich meer

wilde epancheeren kon hij veel gelukkiger zijn. Ik was

met de goede [- onl.] in 't kort daarover aan den gang. Vereeren

doe ik gaarne den man in ieder opzicht, doch zijne

gebreken van terughoudendheid, en dikwijls valsch geplaatste

zuinigheid als deugden te bewonderen dit wil noch zal ik

niet.


pagina: 141

Mt. 9. Deze dag was voor mij, in alle opzichten genoegelijk.

Eerst had ik eene Comparitie met W.v.H. H.R. en P.v.E. waarin

ik alles openlegde, en ook de grootste voldoening ontfing

door te zien dat ik niet alleen hunne Vriendschap maar

ook hunne achting behouden had. Dit was mij heerlijk

en strelend, en het schoonste loon op de indedaad niet aangename

pogingen, die ik op het laatst in het werk gesteld had. God

gij verlaat mij niet; gij weet hoeveel prijs ik op de achting

van brave mannen stel, en gij hebt mij deze wille verleenen.

Uw naam zij daarvoor gedankt. Ja, nu durf ik met

moed en vertrouwen in alles verder gaan. Wat ware ik geweest, had

gij mij deze mannen niet als redders gezonden. En

nu met moed op de toekomst ingestormd.

Om tog niet twee avonden agter elkander te ombren nam

ik de vrijheid mij te emancipeeren, door eene Visite bij dacosta

die dan ook wel zijn nut met zich voerde. Kracht in alles

geeft mij deze hartlijk vurige jongeling. Niet een vriendschap

van hoofd, maar van hart kan de onze worden. Ieder

oogenblik dat ik bij hem doorbreng, voert mij nader tot zijn character

en waarachtig edele inborst. God zal hoop en smeek ik hem

nog eens tot Christen tot zijne en mijne zaligheid doen worden.

Weinig menschen hebben mij zoo getroffen als hij Claude en

Bosscha allen maakten een diergelijke indruk. Ik heb veel

Vriendschap voor Pauly, doch die geest van inertie is mij

onverdraaglijk. Gied is te veel indifferentist, de andere zijn

te veel in de betrekkingen van het gewone leven met mij

verbonden dan dat ik deze hogere betrekking in hen zou

kunnen herkennen. Ons discours op te tekenen is niet wel

mooglijk zie hier eenige punten.

Liberalismus. Zijn mening dat de koningen hun gezag van God

hebben zich voor dezen moeten verantwoorden maar niet voor het

volk, dat het niet ongerijmd is de koningen raad hebben van

de verlichtste mannen, maar wel dat de souvereiniteit in handen

van eenige soi-disant Souverein bestaat. Irritatie daarover bij

den koning te weeg gerbragt. Partijzucht vervangt de plaats van

algemeen belang. Belachlijkheid eener permanente oppositie,

van een Coté droit. Zotte naäping der Engelschen. Nadelen van

de vrijheid der drukpers. Noodzaaklijkheid van een heerschenden

Godsdienst. Over de Joden, de Talmud, eene opschrijving der

Misnaim of zoogenaamde mondelinge wet, welke van


pagina: 142

Mozes, volgens de overlevering der Joden van den eenen op den

anderen overging, tot na de verspreiding der Joden. Juda onder

Antoninus pius, dezelve op schreef. Voorts bevat de Talmud

alle de Commentaren daarover gemaakt. Bij de hoogduitsche Joden

is een College alwaar nog gedurig over de Talmud gediscuteerd

wordt, en gedurig eene opvolging moet heerschen,

zoodat altoos aldaar redenaars zijn. Onuitgebluscht

licht bij de Port. Joden. Gedurig voorlezen uit de wet. Geheel

verdwijnen van het nationaal Character der Joden. Nietigheid

van hun tegenwoordige eerste classe welke alle de gebreken der

hoogste Christen Classe, met karigheid vereenigt aangenomen

heeft. Moeilijkheid zijner positie tusschen de Joden en Christenen.

Verkregen onafhankelijkheid. Zijne uitdrukking over het N.T.

Overtuiging aan Joden en Christenen gemeen dat het O.T. onvolledig

is, doch de Christenen zeggen dat het N.T. daarvan die

Completie is en de Joden de Talmud. Zijne hypothese op

overlevering gegrond dat de Joden gedurende de Babylonische

gevangenis gescheiden waren geworden en toen reeds de stam van

Juda na Spanje was vertrokken. Gedicht daarop.

18). Anecdotes v. Paule uit de Talmud, van de vrouw uit de

staart des mans genomen, van de twee grote walvisschen.

M.C. v. Hall zegt een Tractaat uit de Midden Eeuwen gevonden

te hebben, tusschen den Heer v. Arkel en een naburig (Chatelain)

uit de midden eeuwen dat met alle mogelijke wijsheid opgesteld

was. Hetzelve is met alle oude Archiven door de Pruissen bij

hun bezoek in 1787 verscheurd geworden. Verschillende opmerkingen

over het optekenen. V. Hall tegen. Fabius voor. Herder Müller

Lublink de jongen optekenaars.

Mt. 10. Gisteren Vrijdag was mijne vrouw eindelijk ten bezoek

na Tante Boissevain Reinders getrokken en verheugde zich

daar met alle de lieve kindertjes. Ondertusschen bezocht ik

Pauly in zijne Archiven verzonken en den goeden Retemeijer

in het midden zijner boeken. Een goed best mensch maar

onvoorzichtig in alles, vooral in de liefde. Op nieuw voor de

vijfentwintigste maal van zijn leven had hij zich vergalloppeerd

nu weder in Dientje Roelofs die hem echter vrij coquet

had behandeld doch gelukkig was nog ter gezette tijd


pagina: 143

een spaak in het wiel gekomen. Verder, candidior Vitro.

Interessant was ons discours. Zijne cenni over de verbinding

tusschen Montigni en Don Casbis, blijkbaar onder anderen

uit de Processen der Inquisitie v. Llorente en uit de beschuldi-

ging v. Egmont en Hooft. V. der Vyncks Geschiedenis der

Nederlanden schijnt hem zeer van nut te zijn. Deze heeft

uit de Brabandsche staatstukken met vrucht geput. Zijne

Hanzesteden zullen goed worden. Mysterieus was de wijze waarop

hij ook over het verband van de Montigni en de Prins Karel

van Wiselius sprak. Er moet minder daarin gebeurd zijn dan

't geen ik reeds uit de Voorrede van Klijn en uit eenige Zeggingen

v. Gied had opgemaakt. Klijn had hem deswegens zijn

vertrouwen geschonken. Hoe of echter mijn naam daarin

volgens zijn uitdrukking gebruikt of misbruikt is, is mij

onmooglijk te doorgronden en laat ik de ontdekking van dit

raadsel aan den tijd geheel over.

Lectuur. Met genoegen las ik de brochure van Graaf Torerro[?]

over de Spaansche Revolutie. Da Costa moge er dan van

zeggen wat hij wil, maar deze liberales hebben tog wel en waarachtig

tot nut van hun vaderland gehandeld. Menschelijke driften

lopen er zeker door heen maar was Ferdinand blijven regeeren

in plena potentia, dan was het tog nog veel erger

afgelopen. Herders leven 2e deel bevat veel belangrijks.

Zijne brieven uit Italie zijn een zuiver afdruksel zijner ziel.

Hoe jammer is het dat deze man Superintendent en

Consistorialrath heeft moeten zijn en daardoor zijn leven heeft

afgekweld. Hoe veel wisten wij misschien meer zoo toen een

duitsche vorst het zich een jaargeld van f 2000 had willen

laten kosten dien man onafhankelijk te stellen. Hij is ook

al weder miskend geworden. Dit schijnt dan maar het lot

te zijn, doch dan worden de vrienden tog ook warm Göthe

schijnt met Vriendschap en al zijn man en meer als de mijne

te zijn. Mijn God wat is gevoel en Phantasie, waar geen hart

en Character bij komt. Grote mannen had hij ondertusschen tot

vriend. Hoe gelukkig is dit niet, maar ik geloof tog dat

alle edle zielen, alle menschen van genie, zoo als bv. Bellamy

en V. der Palm deden, zich terstond gevoelen moeten. Ik wil

Herders werken lezen.


pagina: 144

Zaturdag Daar zit ik nu tegenover vrouwlief op den ons

zoo heiligen Zaturdag avond, die ons dan indedaad ook nog

al heilig gelaten wordt, reeds heeft de airain fumessant

half tien geslagen, eer wij indedaad zulks wisten. Ik heb

Lina een gedeelte der brieven van Herder uit Italien voor-

gelezen die haar ook bijzonder bevielen. Herders vrouw moet

al zoo ene soort als de mijne geweest zijn. Duizend kleinigheden

hebben wij, duizend genoegens; ik gevoel nu indedaad eerst de

waarde van het leven en als ik er nu die schone strelende

hoop bijvoege, die wij hebben, o dan ben ik al te gelukkig. Wij

hopen veel bij elkander te zijn in deze volgende tijden daar

lopen nog rijden thans even min Lina's zaak is, en wij

wenschen waarlijk geen ordinair gezelschap tegenwoordig daar

ik op dit oogenblik veel vertrouwder met mijne vrouw, dan

met een mijner vrienden ben, en wij dan te gelijk op zulk

eenen avond de grootste vrijheid hebben om ieder datgene

te doen wat hem het best bevalt. God laat mij kan 't zijn

lang een diergelijk geluk genieten, en zoo mogelijk waardig zijn.

Lectuur Ik had op verzoek, van Floris v. Hall de [onl.]

bundel der Adversaria v. Lublink de Jonge ontfangen. Er is

zeker veel bruikbaars in, maar over het algemeen is mij het

stuk afgevallen. Op alle onderwerpen zonder of met samenhang is

een rei aanmerkingen en gebeurtenissen geschreven, waarvan de

laatste nu en dan weinig belang inboezemen, en de eerste te

dikwijls op spitsvondigheden nederkomen. Er is iets stijfs in

het gehele werk, het citeren van Autoriteiten wier macht nu

geheel verdwenen is, is aan den geest des tijds toeteschrijven, maar

niet dat dikwijls eenige bladen alleen verzameling van

weinig betekenende anecdoten, die met geen draad hoegenaamd

aan elkander hangen, bevatten. Voorts is hier wel de

l'Esprit sur la religion. Met de grootste verwondering las

ik op het blad Avondmaal de bewijzen van de Transubstantiatie

en de beschouwing bv. van vele stukken der verzoening zo als

of het ondernemingen waren, die met koopmans speculatien

gelijk stonden, en dus spitsvondig beschreven konden worden.


pagina: 145

Sermon de Coquerel. 19 Mars Et l´Éternel parla à Moise face à face

comme à son intime ami. C'est la prérogative de la religion de présenter

la majesté de ses mystères sous les formes les plus douces et d'unir

ce qu'il y a de plus sacré dans les cieux, et ce qu'il y a de plus

consolant sur la terre. L'éternel au milieu

de ses perfections infinies, ne garda pour Moise que le titre de

son ami. Qui de nous ne tremblerait à l'idée de se trouver face à face

avec l'Être suprême. Cependant une pitié trop timide pourrait

s'effaroucher de l'idée de regarder l'Éternel comme son ami. Mais pour

juger cette relation, il ne faut pas concevoir l'amitié d'après ces

attachemens frivoles, envers les quels nous prodiguons ce nom sacré

il s'entend que la piété doit être la base d'une telle liaison, et c'est

sous ce seul point de vue, qu'il faut entendre les comparaisons

de notre relation avec Dieu et celle avec un ami. Aurions-nous donc

le même droit à l'amitié de Dieu que n'en avait Moise. Sans doute

Dieu me préserve d'insulter au législater d'Israël le seul parmi

un peuple infidèle, qui fut digne de parler à Dieu, mais ce que

Moise cherchait encore, nous l'avons obtenu, une vue plus

directe nous fut ouverte pour communiquer avec Dieu et Moise

qui s'incline devant le rédempteur au sommet du Thabor

vivant de nos temps, n'eût été qu'un chrétien.

∙Mais parler à Dieu comme à notre ami intime. Comment descendre

avec lui dans toutes les particularités insignifiantes de la vie ordinaire.

Irait-on donc confier ces futilités, qui n'influent non sur notre

vie, ni sur notre bonheur, à l'ami intime pour qui nous joignons

le respect à l'amitié. Non! lorsque une perspective obscure s'est

embellie par une de ces révélations si soudaines, lorsque les chants

d'allégresse nous animent au moment où nous avions cru préparer

les vêtemens de deuil irions-nous pas faire part de notre joie à

l'ami de notre coeur, et Dieu refuserait-il un pareil encens.

Deux écueils s'offrent ici, et les hommes se précipitent dans deux

extrêmes opposés. Les uns s'enveloppant d'une piété mystérieuse

donnent un poids imaginaire à leurs actions, à tous les objets

qui les entourent. Toujours en oraison, ce sont leurs rêveries et

non leurs sentimens qui montent vers le ciel. D'autres dans une

coupable indifférence accommodent leur religion-même à leurs

sentimens particuliers, et se font un culte, et des espérances dont

leurs propres idées forment la base. Mon devoir est donc de peser

lequel de ces deux excès est le plus à craindre. Mon devoir est non

de vous peindre la religion comme les uns l'ont défigurée par

la superstition, les autres accommodée par leur facilité mais


pagina: 146

comme l'Évangile nous la montre. Ne nous faisons-nous

pas un plaisir de rappeller les bienfaits reçus à ceux qui nous

le devons, et serions-nous muetes devant Dieu dont[?] les bienfait

nous entourent de tous côtés. Mais hélas s'il n'entendait que les

grâces de la félicité, combien des chrétiens qui m'écoutent seraient

muets devant lui. Mais c'est surtout par eux que Dieu se montre

un ami intime, le ami mortel peut préférer le récit de la joie à celui

de la douleur, mais Dieu se lasse-t'il de la plus longue infortune,

qu'on pourrait lui confier. Eh quels malheurs plus grands encore

n'avons-nous pas toujours à déplorer devant lui. Nos péchés

chaque moment nous font sentir les devoirs auxquels nous manquons

les hommes[?] n'ont pour prix d'une pareille confiance que des consolations

et des encouragemens à nous donner. Dieu seul a des pardons à accorder

et ne préférions-nous pas [onl.] la confession de nos fautes

devant celui qui peut les absoudre, que devant des hommes qui

pourront souvent flétrir notre humilité même du nom de l'orgueil.

Eh nos prières ne seraient-elles donc toujours que l'aveu pénible

de fautes toujours renaissantes, Non! il ne faut rien exagérer

devant Dieu pas même notre misère et ne pourrions-nous pas lui

cesser des moins[?] ou plus heureux nous avons cru être dignes

un moment de notre vocation céleste. Nous avons toujours fait

si peu que ce sentiment ne pourrait jamais devant Dieu

s'élever jusqu'à l'orgueil. Et ne lui parlerons-nous pas de ses

perfections, de l'aspect des beautés de la nature aux émotions

douces qu'elles inspirent, le silence même de cette nature

ne nous a-t'il jamais instruit que l'homme devait en être

l'interprète. Les bienfaits de la révélation nous donnent des matières[?]

d'une louange nouvelle. Mortels accablés par le doute et la

crainte de la mort, nous pouvons comme Chrétiens lui parler

de résurrection et d'immortalité. Pêchons-nous pour en[?] lui

parler de la croix sanglante élevée au calvaire qui a enlevé nos souillures.

Faisant ainsi monter vers le ciel dans des momens sacrés

et solemnels la conviction de notre faiblesse et de sa grandeur

à Dieu qui s'occupe des prières que notre humilité nous lui adresse

nous répondra tel donc. C'est ici qu'il faut écarter de nouveau

les excès et que sans nous laisser accabler par les doutes

de la raison, il faut écarter les [onl.] de l'imagination. Mais

qui lorsque l'ardeur d'une prière fervente, aura rempli son âme

de la conviction qu'elle a été exaucé qui dira alors à son imagination


pagina: 147

tu n'iras que jusque là qui n'aimerait accabler par cette

incertitude se retracer, cette époque plus heureuse des anciennes révéla-

tions lorsque le pavillon sacré présentait la présence du seigneur et

que le peuple d'Israël réuni voyait éclater toute sa gloire. Mais

arrêtons-nous ici sur une seule réflection. Quand Dieu parla

à Abraham à Moise, à David, était-ce pour eux, ou était-ce

pour leur famille leur peuple enfin pour les générations futures était-

ce pour eux que Jésus s'adressait aux apôtres ou pour la postérité

que ces paroles devaient rendre heureuse. Dieu n'a jamais parlé

pour l'intérêt d'un seul homme, mais pour l'intérêt des tous les siècles

et de tous les hommes. Si ces révélations ont cessé, c'est que

Dieu nous a tout révélé ce qu'il nous faut pendant notre

passage dans cette vie, et que l'Évangile est là pour nous

répondre. Cessons donc de nous inquiéter d'une conviction incertaine

de demander à Dieu en reculant la difficulté s'il nous a répondu

en effet, mais lorsque cette incertitude nous accable expliquons

la révélation présente par la révélation passée, consultons l'esprit saint

de l'Évangile qui ne peut se diminuer[?]. Si alors ce que nous sentons

au fond de notre coeur, coïncide avec ses saintes promesses

faisons monter au ciel des actions de grâces, mais si l'Évangile

reprouve nos pensées secrètes, alors rejetons les écarts d'une imagination

exaltée et affrons des voeux plus purs et moins souillées par les

imperfections humaines. Mais qui n'a jamais senti que Dieu répondit

à ses voeux et ses prières, en conservant l'indépendance de l'existence

de sa famille au milieu des calamités publiques et particulières,

en sentant les douces consolations de l'immortalité, lorsqu'il

vit dans le cercle de ses amis intimes ou de sa famille, se vuider

une place qui ne se remplira plus sur la terre, enfin que

dans ce temple dans ces voûtes qui conservent tant de souvenirs,

tant de repentirs, tant de voeux, n'a pas senti la réponse de

l'Éternel comme son ami intime, en touchant les symboles sacrés

de notre béatitude éternelle. Le ministre que vous entendez

aujourd'hui, vous parlera un jour pour la dernière fois prenez

garde à ne pas offenser par un silence ingrat l'ami le plus

intime, en[?] ne jetant pas de temps en quelques regards

vers le ciel où Jésus après avoir notre sauveur sur la terre

est monté avant nous. Gardons-nous de nous trouver muets un jour

à la face de l'Éternel puisque alors il sera trop tard pour nous.


pagina: 148

instruire de l'excès de ses bontés pour demander quelle est

cette croix dont nous avions méprisé l'influence. Nous tous

nous nous en allons tôt ou tard vers le tombeau dont

la religion a écarté les horreurs. Élevons nos âmes vers le

ciel et puissions-nous un jour réunis dans cette nouvelle

patrie, nous dire comme Josué. Il n'est tombé aucun des

paroles que l'Eternel nous a données.

Een geheel ander toneel leverde weder de avond van Dingsdag op

toen wij van Doctor H.F. Thysse eene zeer belangrijke verhandeling

over de zelfverbranding hoorden waarvan hierbij eenige proeven.

Nut der scheikunde. Verklaring van vele schijnbaar onbegrijplijk-

heden door het zelve. Buskruid door de Franschen uit de

graven gehaald. Zelfverbranding aan vele oorzaken toegeschreven

door sommige alleen aan sterke drank, aan de ontbinding

van dezelve in de maag, schijnt egter nog meer te zijn eene

ophoping van phosphorique delen, gevoegd bij eene ziekelijkheid

in het ligchaam en dispositie tot rotting. 15 Voorbeelden door

Koch aangehaald, hiervan bijna alle vrouwen, alle bejaard

en bijna alle aan het gebruik van sterke drank, geestrijke

wassching, onderworpen. Een geval slechts van enen pater Bertoli

geheel onderscheiden. Deze gevoelde eenen slag en het vel tusschen

de schouder en de arm verbrandde. Die hem ter hulp toeschoten

zagen een vlam die echter van zelve verdween. In sommige gevallen

wierd het gehele ligchaam op de beenderen na verbrijzeld. Bij

Pater Bertoli duurde het leven na den brand nog

vier dagen, bij anderen dikwijls en meestal geen uur. Eene zeer

koude of warme luchtgesteldheid schijnen deze branding te

bevorderen. In Rusland is dezelve dikwijls bij diegenen die zich

aan sterke drank te buiten gegaan hadden merkbaar, wordt

aldaar meest door ingieten van melk, tegengegaan. Ook

goederen zijn voor spontaneele verbranding vatbaar,vooral touwen

etc. met olie bestreken. Brand in een schip te Croonstadt wiens

oorzaak niet ontdekt kon worden. Onderzoek op last van Catharina

of geen brand van zelven ontstaan kan, door proeven de

waarheid hiervan bewezen. Brand te Petersburg, en ook

te Koningsberg daardoor ontstaan. Brandbaarheid van


pagina: 149

vele goederen op 30 gr. Réaumur, wanneer de Talk[?] smelt. De

bliksem valt niettegenstaande eenen afleider, tweemaal op een

huis op wiens zolder wol uitgespreid was na dat men eerst blauwe vlammen

had gezien. Onderscheid tusschen zelfverbranding en die Electrieke

of phosphorique hoedanigheden door vele menschen bezeten wier ligchaam

vonkelt bij sommige lugtgesteldheden of na vermoeiing electriek

worden. Vele koningen en geleerden zagen dikwijls als zij zich

wreven vonken uit hun ligchaam komen (dit door Suetonius

van Augustus gemeld). Bij velen bij het uittrekken

hunner koussen bemerkt, bij een zoo sterk dat daardoor de

pantoffels waarop deze koussen lagen gezengd wierden. Vlammen

bij lijken dikwijls bemerkt, somtijds bij het openen van lijkkisten

zoo sterk dat deze vlam de omstanders beschadigde, vlam in

de armen door velen, laatst nog door Prof. Driessen bemerkt bij

sommigen lichtend teeldeel, lichtend zaad, aanspeling of

de vereeniging van den Phallus en de lijkfakkel op de

begraafplaatsen der ouden, bij de Indiers de goden der voortbren-

ging en vernietiging dezelfde. Vele gevallen van Plinius uitgelegd.

Lichtend en ook brandend zweet. Vooral opgemerkt, bij diegenen

die aan de pest stierven. Door de ouden opgemerkt, en weder

door de nieuwen te Mallaga. Hersens van eenen gestorvenen

die de vorige dag veel brandewijn gedronken had door het

licht daarbij te brengen in brand gestoken. Het naderen van

vuur of licht meestal de eerste oorzaak der zelfsverbranding.

Phosphorique verschijnselen in de natuur. Dwaallichten, brand

wel eens daardoor ontstoken. Lichtere verbranding van vrouwelijke

dan mannelijke lijken. De ouden namen zoo veel meer vrouwen-

ligchamen, als mannelijke, op hunne houtmijten. Wenken

uit deze beschouwing voor de ongelukkigen aan den drank overgegeven

wegens het naderen van brandende voorwerpen, voor fabrieken

Kooplieden en Magazijnmeesters. (Brand in ons Magazijn) van outs en

om deze dispositie in oude ziekelijke gestellen tegen te gaan, voor

regters eindelijk. Voorbeeld van eene vrouw aan den drank

overgegeven, die dus stierf en wier man van moord

beschuldigd eerst veroordeeld, naderhand vrijgesproken wierd, doch

echter hierdoor rampzalig, zijn leven in een gasthuis moest eindigen.


pagina: 150

Verder was over het algemeen het discours zeer aangenaam.

Over onze rivieren. Plannen wegens derzelver verbetering. Plan

onder Lodewijk, de huizen op hoogtens te bouwen, de rivieren

te laten overstromen, onuitvoerlijk. Plan van Napoleon, of

onder hem door Krayenhoff bij Pannerden de rivieren

af te sluiten, door vijf sluizen en dan het binnenwater door een

nieuw Canaal hetwelk na de

Zuiderzee zou voeren. Kosten 6 Millioen. Plan om de

kromming uit de IJssel te nemen, kosten veertig milloen.

Plan om een oude verstopte uitlozing bij de Grep weder

op te zoeken. Drie plannen v. Ameshoff. Over de uitdroging

van de Haarlemmer meer. Ieder morgen zal f 180 kosten

dan kost door dijken, sloten gebouwen hetzelve nog

wel eens zoo veel. Wat zal de grond wezen, denkelijk moerassig

zoo als in de Amstelveensche en Sloter polders, vraag zal

dezelve indedaad dit geld waard zijn, daar er doch

bijna geen klei is, en niet genoeg uitgebaggerd wordt om

eenen dijk te kunnen ophogen. Moget bevestigt het

gezegde van Thyssen, de Notaris Bondt zag ook bij het uittrek-

ken zijner koussen die electrique vonken. Anecdotes wegens

onze Revolutie van 1813. Zwakheid der voornaamste raderen.

Behandeling der krankzinnigen alhier. Twist v. Thyssen met de

directie ongelukkige gewoonte voor een stuiver deze ongelukkigen

te laten zien. Moget vertelt hij nog jong zijnde dikwijls

uit de kerk met zijne speelmakkers derwaarts ging om

de ongelukkigen in de hokken aan te hitsen Thyssen zegt

er van de 100 in de laatste jaren bij ons 47 genezen zijn,

de sterflijkheid veel verminderd is. Horn directeur van

het hospitaal de Charté te Berlijn, wordt beschuldigd dat iemand

in een waschzak, volgens de nieuwe methode gestopt aldaar

vermoord is, schrijft nu tegen de directie, beschrijft zelfs de

elendige middelen die hij gebezigd heeft, en herroept de lof

door hem en Hufland vroeger in Jeruncla aan deze inrichting

gegeven. Thyssens, berichten wegens de brandbaarheid bevestigd

door de voorzichtigheids maatregelen, in de lakenfabrieken


pagina: 151

gebruikt. Voordelen der Franschen in vele opzichten. Hunne

zuivere wijze hunne taal te schrijven. Vreemdelingen die in

het Fransch geschreven hebben Hemsterhuis de beste onder hen.

Geringe optekening hier van vroegere gebeurtenissen. In het

geneeskundige wegens instellingen niets opgetekend voor

de stichting der Academie te Leyden.

Gebeurtenissen Dood van Mev. v. Hall. Eene eerbiedwaardige

vrouw, door veel lijden beproefd, door een man dien zij beminde

schandelijk behandeld, daar deze na zijne vrienden en

ook hem toebetrouwde kassen bestolen te hebben op eens

verdween. Zij was de oudste vriendin van Claude's eerste moeder

en dit moet men den ouden C. tot lof zeggen, dat hij

zich hartelijk en waardig gedragen heeft. Het zelfde is

niet het geval [- onl.]. Deze zoo de grote

man in het oog der wereld, heeft zich aan de hem opgedragene

voogdijschap door zijn [- onl.] onttrokken 't geen vele onaangenaam-

heid te weeg bragt. Naderhand toen hij zich vreesde te

compromitteeren kwam hij zich zelven verslagende weder op.

Ces derniers dieux mortels, die alles voor reputatie doen, hoe

klein dikwijls. Character is tog het eenigste dat den mensch

in de kronkelingen van het leven, leiden kan. Eerzucht en

alle andere elendige beweegreden brengen tog eindelijk op den

dwaalweg. Floris heeft een goed hart maar ook

voor deze is het exterieur alles. Dit zoude hij egter

niet gedaan hebben. Oom v. Heuk. heeft de V. Halls doch

juist beoordeeld. Cris was weder regt best en hartelijk

ik moest hem het mijne zeggen, wij waren gelukkig eenige

oogenblikken alleen. Hij is toch indedaad een edeler mensch

dan [- onl.]. Maar [- onl.]. Gevoelt zij is het Comedie ik

weet het waarachtig niet. Antje die haar moeder getrouw

oppaste was hartelijk bedroefd, natuurlijk, Met zulke menschen

kan ik gevoelen, met dezen kan ik weenen, doch is anders

niets zoo menschelijks als de droefheid en niets waarbij men

dan zoodanig geforceerd is.


pagina: 152

Gijsb. de Clercq verloor zijne vrouw. Stil lief en met de

deugd der zachtmoedigheid en eenvoudigheid versierd wordt

zij indedaad hartelijk betreurd. De laatste afstammeling van

het geslacht van Pieter de Clercq ziet deszelfs weduwe na

alle hare kinderen voor haar in het graf gedaald. Dit is hard

en grievend en gerust kan men van dergelijke personen zeggen

dat zij meer betrekking aan gene dan aan deze zijde

van het graf hebben.

Faillite de Cruys Ce jour fut encore un de ceux qui donnent des

leurs cruelles et qui malheureusement semblent ne pas laisser

de souvenirs. J'ai écrit il y a une année et demi quelques mots

sur la faillite de Beverbroek, et je pourrais me servir des

mêmes termes pour décrire celle de Cruys. Beverbroek qui avait

été le rare bonheur, de conserver sa réputation, quoiqu'il eût

dirigé une maison accablé par une faillite onéreuse, à qui

tous les chefs des premières maisons de cette ville avaient

prodigué les consolations. [onl.] s'était associé sous les auspices

les plus flatteuses. Cruys jadis son commis, était un homme nul

qui laissait le plus ample jeu à ses facultés et à ses talens et

lui apportait une somme calculée à 3 ou 4/m florins dont

on pouvait faire l'usage nécessaire pour avoir un gagne-pain. Tous

deux célibataires, peu dépensiers il ne leur fallait pas de grandes

grains. Ils eurent le bonheur de se lier même à des

maisons qui avaient perdu chez Beverbroek. [onl.] leur rendit

ses affaires, ils eurent un voyageur dans le Nord et bientôt

ils attiraient les yeux par l'achat du grand magasin de

la Comp. des Indes, et par les grandes opérations qu'ils faisaient

en change. Peu après cependant on entendit dire à l'oreille

qu'ils commençaient à se mouvoir dans les fonds et bientôt

il ne fut plus un mystère qu'ils étaient les plus grands

accapareurs de fonds français. Cependant malgré les émeutes

de quelques hommes prudens leur crédit se soutenait complètement

les fonds allaient toujours en augmentant, on entendait

parler des sommes énormes qu'ils gagnaient, pendant que

les fonds montaient de 70 à 86 et qui aurait cru que lorsque

la halte suivait, ils se fussent lancés si loin dans tant

de millions que la baisse depuis 86 jusqu'à 81, décida

leur chute. Tout le monde fut consterné, on prévoyait les plus

grands malheurs, cependant la bourse eut une attitude ferme.


pagina: 153

La conduite de Beverbroek m'est encore inexplicable, car

quoique je me sois dit aujourd'hui vingt fois de te

fabulam Narras je ne puis encore concevoir comment

il a tant osé aux prix de f 86. Comme il est foudroyé par l'opinion

publique, qu'on ne se puit empêcher de justifier puisque c'est

le cri de l'indignation, et je sens trop moi-même comme j'aurais

été foudroyé par cette même indignation malgré la pureté que

j'aurais cru trouver dans mes motifs. Eh ce n'a été encore

que l'ambition. Quelle ambition ce ne sut pas des [onl.]

mais pas moins de malheur, ce qu'elle coûte[?]. Et quelle en

est la gloire. Aucun. La vague qui suit efface celle qui

la précède. Un héros, un criminel garde encore son

nom dans les pages de l'histoire mais le négociant éclipsé

on n'en parle plus. Et maintenant cette récidive, les huissiers[?]

pardonnent une fois, mais non la seconde. Oh mon Dieu

quelles grâces ne te rends-je pas de quels malheurs m'a-

tu sauvée donne moi la prudence afin d'être à jamais exempt

de sentir quelque chose de pareil. Quel homme intéressant

n'était pas Beverbroek, avec quel plaisir l'entendait-on

raisonner d'affaires, qui fut plus généralement aimé, et main-

tenant [onl.] à l'exécration publique tandis que les hommes

les plus durs prononcent à son sujet les plus grandes duretés

possibles et que celui-même qui serait leur ami intime

ne peut disculper leur conduite. Fatale illusion de l'esprit du

siècle, de ne parler de n'agir que par des millions. C'est encore

de la France, que nous est venu ce poison c'est là que les

rois alliés ont fait le cour à des banquiers juifs que

d'avides particuliers se sont partagés pour ainsi dire les

revenues de royaumes et qu'on a vu naître des fortunes pareilles

à celles de ce Rotschild, qui vient de vendre en un seul jour

60 millions de rente. Il faut que cela finisse tôt

ou tard d'une manière ou d'autre, et je me suis cru obligé

de dire quelques mots à Thijs. Il est si bon, si susceptible,

se laisserait-il entraîner. Il peut avoir tant de jouissances

sans cela, il se tue[?] à travailler et tout cela n'aboutit

qu'à le faire[?] dans de nouveaux dangers. Puisse

Dieu l'en préserver. Nous en avons assez vu.


pagina: 154

Lectuur In het Letterkundige heb ik eindelijk die twee

stukken gelezen die op nieuw het Instituut onder zich verdeeld

hebben, en ook weder nu de bekroning in eenen ijdelen rook hebben

doen verdwijnen. En egter strekt dit juist niet zeer tot eere

der bekroners, daar wezentlijk beide stukken grote verdienste

hebben. Belangrijk is het onderwerp van den Montigni. Een

groot man, een groot Nederlander aan het hof van Philips

daarbij alle de traditie van Don Carlos vereenigt dit

kan zeer veel geven, en ook wezentlijk in de laatste bedrijven

van den Montigni is Klijn warm geworden. Zijn afscheid

aan zijne vrouw, en andere toneelen van het laatste bedrijf

behelzen wezentlijke schoonheden, hoewel men de

berispers van dit stuk moet toegeven, dat de stijl hier

en daar ruw en hard en stooterig zij en er wel eens

denkbeelden in voorkomen die met den geest des tijds van Philips en

Alva juist niet zeer in harmonie staan. Dit laatste

gebrek is in den Willem en Diederik gelukkig vermeden. Daar

staat de gehele grafelijke tijd voor ons oog, met alle

deszelfs herinnering en beelden, en zelfs poëtische tijd 't geen

zeker het beleg v. Ptolemaïs en Damiate voor de hollanders was.

Alle vergelijkingen zijn uit den tijd zelve ontleent en dit

is zeker dat dit stuk een groteren meer geleerden dichter

kenmerkt. Maar van den anderen kant is Montigni een

held die belang inboezemt, Willem v. Holland daarentegen een

kwadejongen die om zijn speelgoed huilt 't geen zijn broer hem

heeft afgenomen, en daarop van zijn zuster klop gekregen heeft.

Diederik is een beste jongen die het hem graag wederom

wil geven, doch geheel onder de plak van Mevrouw ligt, die

hem geheel onder sim heeft en bevel geeft, terwijl hij in bed

ligt, zijn eigen broeder te arresteeren zoo dat deze op ipso facto

zijn broeder met de sabel in de hand tegen zijn eigen onderdanen

moet verdedigen terwijl Mevrouw eenvoudig wegdruipt en wegblijft.

Als dichtstuk is zeker Willem en Diederik boven het ander verheven doch

even als in de Willem v. Holland v. Bilderdijk is er geen

genoegzame beweegreden van[?]schrik en medelijden.


pagina: 155

Londresin 1820 contient en grande partie l'extrait des gazettes

de 1820 mais on aime à trouver toutes ces anecdotes resserrés

dans un seul cadre, ce qui rend l'ouvrage assez intéressant

quoique sans cela l'auteur n'y ait pas beaucoup mis du

sien. Ce drôle-là n'appelle les Anglais impartiaux que lorsqu'ils

disent que la chambre des députés vaut bien le parlement

et que l'Hamlet de Shakespeare est au dessous de celui de Dacier

Hist. des Révolutions de Norvège. Enfin je me suis mis à attaquer le

Nord qui jusq'ici n'avait pas trouvé grande place dans mes

tablettes; mais l'histoire de ces royaumes Scandinaves est si liée

entr'elles qu'on peut parvenir assez vite à cette connaissance, et

je puis avouer que ce livre-ci écrit d'une manière sage

seulement flatteur lorsqu'il commence à parler de Charles Jean.

Je veux pour le moment m'arrêter un peu dans ces passages et tâcher

de parvenir vers[?] la Russie dont les destinés sont si intéressantes.

Contentement passe Richesses [-H.R.[?]] Ce fut une vérité dont je fus

encore plus convaincu, lorsqu je vis et vois tous les jours davantage

quelle sottise il a fait en épousant une femme, qui sans être

aucunement méchante, ne possède aucune forme agréable de

l'esprit et du corps et affecte un orgueil de province et un

mécontentement sourd qui doivent être bien désagréables à

un homme, qui comme [-onl.] aime les plaisirs de la

vie et qui trouvait dans sa première femme un ange de

douceur qui non seulement se pliait toujours à ses désirs

mais paraissait toujours s'amuser en suivant les

inclinations de son marie. Oui dit-il à mon oncle V. Heuk. lorsqu'

ils se fussent rendus un jour à sa campagne. Il vivra[?] qui

[onl.] esser cosi dolce se non manca il contento. Eh c'est

un moment, une prévention, un souvenir malheureux qui lui

a fait contracter un lien, qui enlève maintenant ce qu'il

y avait encore de douceur dans la vie.

Een avond met Schimmelpenninck was indedaad belangrijk. Hij

houdt zich tegenwoordig bezig met materiaalen voor zijne

geschiedenis te zamelen. De man is indedaad zeer belangrijk


pagina: 156

en zijn verhaal hoe hij veroorzaakt had dat van der Palm geen

straatslijper en ijdel koffyhuisloper gebleven is, was indedaad

belangrijk. Ik improviseerde over den wederstand der volkeren

aan de maatregelen van onderdrukking, thans op nieuw door de vorsten

genomen.

Omninana L'horreur politique est encore surchargé d'orages

la Sardaigne se constitue, Naples paraît résister aux armes

autant qu'aux proclamations du duc de Frimont. Dans

le commerce il y a quelque amélioration, quoique certainement

la faillite de Cruys n'y fera aucune bien. On ne [onl.] de

tous côtés que chicanes les moindres pas d'un maire Amsterdam-

moise sont soutenus avec une inquiétude ridicule et quand

même un ange descendrait du ciel, comme commissionnaire

on trouverait encore à redire. Au reste dans notre

coterie rien n'a changé. Je suis fâché de la maudite lettre

d'Abranowski que j'ai reçue et je veux quitter.


pagina: 157

April 3 Ik heb meer dan ooit besloten om bij het einde van iederen

dag of ook wel bij het begin van den volgenden mij zelve

eenigzints rekenschap geven van het gebeurde van den

vorigen dag zoo in 't commercieele als wegens het overige

v. lectuur als andersints. Ik heb het genot[?] nu weder vroeg

op te staan en gevoel meer dan ooit de waarde van ook door

bijzondere bezigheden weder kracht in alles te bekomen. Aan het

einde van ieder maand moet ik deze opmerkingen nalezen en daarvan

een algemeen Resultaat opmaken.

Mes Extraits que j'avais négligé pendant l'époque de

prospérité ont eu le plus à se louer dès cet hyver. J'ai cependant

senti tout ce qui y manquait encore et j'ai résolu non seulement

de les arrondir mais aussi d'y ajouter par des détails

géographiques etc. terres[?] de voyages et d'autres auteurs les additions

qui me manquaient pour former ainsi un coup d'histoire qui puisse

me servir éminemment dans tout ce qui je voudrai composer

ensuite. L'Extrait de l'hist. Romaine en Français et de l'hist. Grecque

en Hollandais dont j'ai déjà commencé l'une devrait me former

le style dans ces deux langues et servir pour ainsi dire

de transition entre les extraits et les compositions propres

Il me faut seulement prendre garde de savoir choisir dans les

livres ce qui me manque encore et de ne pas relire deux

fois la même chose ce qui arrive trop souvent dans l'histoire.

Je suis maintenant occupé outre de l'histoire des Romains[?] qui

va toujours son train de celle du Nord qui offre d'assez grandes

difficultés et qui est pour ainsi dire, une histoire à part.

La Russie et le Danmarc présentent encore un champ assez vaste

puis encore l'Ecosse, l'Irlande, la Prusse une partie de

l'Allemagne, plusieurs traits de l'hist. d. Portugal et d'Espagne la moderne

Angleterre et enfin beaucoup de choses avant que j'aie fait

le tour de cette vieille Europe. L'hist. des Colonies de la guerre

de l'indépendance de l'Amérique manquent encore. Je sens que

je reviendrai encore un jour aux sciences naturelles dont l'amour

se réveille de tems en tems chez moi. C'est en étudiant l'hist. du

commerce tant celui des grains, que le commerce en général

que je veux rapprocher lentement l'histoire, des sciences

naturelles et donner un coup d'oeil à l'agriculture.


pagina: 158

mais je sens qu'il me faut d'abordbien connaître

l'histoire et reprendre les langues. Tite Live m'a fait un bien

infini pour la langue Latine, mais je sens que j'avais

perdu. Les difficultés des langues m'ont toujours effrayé il

faut m'y relancer de nouveau et d'abord surtout la langue

Espagnole et la Grecque. J'ai compté sur des collaborateurs

qui liraient avec moi Homère et Caldéron mais ce tems est

passé il faut que j'attende tout de moi-même. Je suis trop

avancé dans la langue Espagnole pour y rester à demi-

chemin. Après tout ce que j'ai fait dans la langue Grecque

je sens qu'il ne me coûterait que peu d'application pour

m'y relancer et je le veux. Tout cela cependant n'est que

hobby horse mon commerce doit aller devant tout dans mes

actions non dans mes idées, car j'ai trop senti le

danger de tout cela. Je veux employer mes belles matinées

de printems et d'été dont je n'ai su encore profiter aucune

des années hormis celle de 1816. Voici donc mon plan

le Samedi Soir fixé pour l'étude et le bonheur chez moi,

deux matinées histoire, deux matinées langues deux libres

et aucune semaine sans quelque exercice entièrement originale

ou traduction de l'Espagnol et du Grec. Soit en vers ou[?] en prose

car je suis encore paresseux en ceci et mes extraits sont

le seul travail auquel je suis toujours disposé. Le dimanche-

matin est fixé pour l'étude de la religion la lecture de V. d. Palm etc.

Je veux peut-être trop, mais je sens que 'ai du courage et je

veux mettre tout à profit, ayant aussi pris la ferme

résolution de tâcher de me défaire de ces dehors noncha-

lans d'apprendre à entrer dans nulle [onl.] que 'ai négligée

et de ne donner de ce côté-là aucune prise contre moi.

Puis j'ai résolu de lire toujours un poète étranger et de

repasser un peu plus exactement et impartialement les

notes tant pour voir les rapports qui s'y trouvent avec

notre histoire que pour vérifier les jugemens hasardés

qu'on prononce chaque jour sur les mérites des poètes contem-

porains.


pagina: 159

Geschiedk. Lectuur Ik las met veel genoegen de drie laatste delen

van Scheltema welker lezing indedaad gemakkelijker is dan

die van het eerste. Er is veel wetenswaardigs in dezelve doch meest

afgebrokkeld en indien hij alleen eene geschiedenis van den

Czaar met het andere als Inleiding gegeven had ware zulks

misschien beter geweest. Hij had dan den handel in

een apart tafreel kunnen behandelen 't geen misschien beter geweest

was. Hoe jammer dat wij over de geschiedenis van onzen

handel zoo weinig weten. Welke gapende vakken heeft

Wagenaar nog opengelaten. Na Scheltema heb ik Voltaire

gelezen en vindt de verachting van den eersten jegens den

laatsten indedaad onregtvaardig. Waar Voltaire daadzaken

en gene anecdotes verhaalt, komen zij meestal op het zelfde

als die van Scheltema uit. Zijne behandeling van de geschiedenis van de Czarmets[?] is

schoon, doch hij franciseert Peter wel wat te veel, maar

heeft ook Scheltema hem misschien niet wat gehollandi-

seerd. Waar Voltaire de Resultaten der geschiedenis ten

voordele zijner geliefde opinie verknoeit is hij het elendigst

zoo ook als hij over den handel spreekt. Het geen hij in zijne

Inleiding als nieuwe waarheden aan de Franschen verkondigt

weten hier thans bijna de kinderen op de stads scholen reeds.

Zijne beschrijving van den oorlog is daarentegen treffend en

belangrijk. Scheltema Exegi monumentum gaat zoo ver als

de kittelige ijdelheid van den Franschman ooit heeft

durven gaan.

Litérature contemporaine Op verzoek van J.v.O. Bruyn hoorde

ik zijne verhandeling bij de uitdeling van de prijzen der

Natuurkunde die zoo als natuurlijk was, kon bijna niet anders

kon zijn eene beschouwing 1e van het nut 2 van de

genoegens der Natuurkunde. De Gedachten waren goed maar

bij iemand zoo als Koo, die nimmer Proza stelde en ook niet

genoeg doorvoed is, met goede lectuur was alles natuurlijk laf.

Naderhand hoorde ik nog een Stuk van den Julianus van

Muller. Welk onderscheid! Het vond algemene goedkeuring. Ik

hoorde hetzelve reeds vroeger en vond het een van de beste stukken

van Muller waarin die kracht heerscht, die hij kan uitoefenen

indien hij wezentlijk wat niet altoos het geval is, zijne stukken

bewerken wil.


pagina: 160

Anecdotes Contemporaines Discours over Bilderdijk. Twist

tusschen V. Hall en hem (M.C.) over het briefje van den laatsten als

president van het Instituut geschreven met verzoek zoo mogelijk

in het gekleurd te verschijnen, 't geen door den kamerheer

der Princes verzocht was. V. Hall bij Bilderdijk gaande om zich

te verontschuldigen wordt niet opgewacht. V.H. roemt de versbouw

v. Bilderdijk doch zegt dat zijne vaerzen nooit uit het hart

komen die van Feith wel, dat hij door zijn Autosophismus

een rei fanatische discipels vormt en aan dezelve de

zonderlingste denkbeelden inboezemt, zijn laster ontrent Feith

Pope Delille (historisch) de Ruiter. Feith en Bilderdijk

op de academie gelieerd veranderen te zamen de Geuzen en Bilder-

dijk geeft dezelve alleen op zijn naam uit. Hij schrijft aan

de koning bij het beklimmen des troons dat hij het nut van

het algemene van de Koepok inenting die den mensch verdierlijkt,

moet duren, ent zijne kinderen niet in, schrijft den wellustigen

geest der tegenwoordigen tijd aan de aardappels toe, maakt eens

privaat bankroet met f 6000 inkomen daar hij drie huizen

te gelijk gehuurd had, denkt van Witte v. Haamstede afkomstig

en erfgenaam v. de troon te zijn, ordonneert den beeldhouwer

Gabriel zijn oor zoals het was, defect zonder lepel, te

boetseren, daar de Romeinsche keizers waarvan hij afstamde

dit ook hadden. Zijn Charlatanien in veel opzichten geeft

aan het Instituut zijn vertaling v. Heraldische kunstwoorden

als werk van eenen slapelozen nacht, terwijl intusschen

Scheltema het boek ontdekt, waaruit hij zulks genomen

had. Zijn discours met Prof. Schröder die hem zoo in

het naauw brengt dat hij in de zaal v. Concordia zegt

Ben ik hier op Interrogatorium. Zijne verhandeling over de

letters wordt ontdekt eene Copy te zijn van the Art of

writing. Dit in het geschreven Rapport van het

Instituut geconsigneerd. Zijn haat tegen het Instituut.

V. Hall noemt (na mijn inzien ten onregte) zijne voorwaereld

Sanae deliria mentis) Bild. zou hem gezegd hebben hij

niet wist wat het einde had moeten worden.


pagina: 161

Een boekverkoper verzoekt hem spoedig het stukje afte

werken, daar de menschen het niet incompleet kopen wilden.

V. Hall wenschte Pope voor Bilderdijks aanvallen te verdedigen.

Mev. Bilde. vertaalt eenige Zangen v. Southey's Roderick.

Herinneringen uit de vorige week. Met genoegen herinner ik mij nog

de tafreelen van twee genoeglijke avonden der vorige week. De eerste

sleet ik bij Gr. de Vos met Schimmelpenninck zijne vrouw zoon

en schoondochter. Die laatste is eene freule v. Knobbelsdorf een

allerliefst vrouwtje met eene zilverachtige stem die den

goede oude grootvader ook geheel wist in te nemen. Schimp. was

vrolijk en lachte nog met genoeglijk herdenken over de

tijden zijner jeugd had de Pradt in Parijs goed gekend een

ontzettend maar bekwaam babbelaar verhaalde bijzonderheden

over V. Woensel zijne lantaarn zeer vermaard, verheugde zich

dat ook Juff. Wolf niets bijzonders in Mev. Zisenis ontdekt

had, daar hij zich altijd verwonderde deze vrouw, van het

toneel af geheel beneden haren roem te vinden. Waar

verhaal van eenen klerk der Secretarie die willende beproeven

met hoe weinig men leven kon maar f 36 [onl.] in een jaar

verteerde. De Burgemeester v. Utrecht die een jaar graan

erwten eet, ten einde de Postulanten die om hun fatsoen en

[onl.] te onderhouden hoger Pensioen vroegen hiermede af te

kunnen zetten. In 't kort aan genoeglijk onderhoud ontbrak het

niet. Schi. is een beeld der urbaniteit van die personen

die het hof frequenteerden en waarvan wij kooplieden die

steeds bij de menschen om geld en crediet denken, en die

het iederen millionair vergeven trots te zijn, niet het minste

denkbeeld hebben. Dit is indedaad nog een patriarchaal

huisgezin. Nog kort hadden zij de Eneide gelezen. Het jonge

vrouwtje scheen veel smaak te hebben. Zij is te constantinopel geboren

en herinnert zich nog wegens deze stad die zij in de ouderdom

van 8 jaren verliet. Zij gaf mij als stof van improvisatie

de genoegens van den ouderdom en ik had het genoegen de

zegen van den stand van Staatsman en huisvader vereenigend de

beide grijsaards eenige genoeglijke oogenblikken te verschaffen.


pagina: 162

Een avond v. geleerdheid bij J. Retemeyer moet niet vergeten

worden. Behalve hij en ik waren aldaar I. da Costa S' Gravenweert

Kluit, Cappadose, Messchaart, V. Oosterwijk Bruyn en G.J. Bosscha.

Wij waren levendig of druk misschien al te druk om

elkander te goed te kunnen begrijpen. Dacosta en 'S Gravenweert zijn

mannen om elkander op distantie aan te zien. De een vol

vuur en kracht, de andere door de aanraking met de

wereld en het mislukken zijner ondernemingen en uitzichten te

veel verflaauwd. Eerst ging het weder los op de liberalen. Nimmer

heb ik mij onder de vanen van eenige partij willen schikken.

Da Costa weet nog niet genoeg het onderscheid tusschen zijn eigen

gevoelen uittebrengen en dat van een ander aan te randen. Hij

trancheert te veel en neemt een toon nu en dan aan die zelfs

Bilderdijk niet voegt. Cappadose een Israeliter als hij vol

van geest en fijnheid liet zich in dit opzicht nog ongunstiger

uit. Deze menschen hebben altoos de Theocratie voor oogen en spreken

dies altoos van gezag, van goddelijkheid en koningen het geen

Da Costa zelfs tot op de schoolmeesters toepaste en juist

het belachelijke van dezen in het Contrast der deftigheid

die wel op het school doch niet in de gewone wereld

te pas kwam. Veel wierd er over Lancaster en Stads scholen

gepraat. Het denkbeeld v. Dacosta, dat zoodra men menschen

schrijven leerde zij dan hunne individualiteit verloren en men hen

dan verder als een noodzakelijk kwaad het overige moest

leeren was hoog maar na mijn inzien niet juist. Naderhand

over de letterkunde wilde het zoo regt niet los gaan. Ik

improviseerde over de harmonie. Messchaart[?] was bedaard en

reciteerde een groot stuk uit zijn [onl.] waarin veele

zaken juist uitgedrukt doch niet meer het vuur zijner vorige

stukken te vinden was. Men is tegenwoordig met den roem

van dichter niet te vrede men moet die van wijsgeer en Statisti-

ker daarbij hebben. de me fabulam narro Maar in diergelijke

zaken voert de geest des tijds ons mede.


pagina: 163

Weinig bijzonder of belangrijks behelst het gebeurde van

3 dezer tot heden Mijn plan ieder dag bij te schrijven is door duizende

bijzonderheden verijdeld geworden. De dagen vloeien bedaard daar-

henen. Zwaarmoedigheid bevangt mij nog wel in mijne zaken

daar ik nog gene doortogt zie, door alle die bekommernissen

waarmede onze graanhandel door te veel overvloed te worstelen

heeft. Onze uitgangen die wij al zeer verminderd hebben bepalen

zich meest tot familledagen die over het algemeen genoeglijk

zijn hoewel hier en daar wel eens wat aan te merken valt, en wij

het wel nergens beter hebben dan met ons zelven. Een hartelijk

onderhoud met een vriend zoo als ik in kort eenige oogenblikken

had met Muller en onze goede Mie doen meer af dan die

uren waarin men volstrekt bij elkander komt om met

elkander te moeten spreken en genoegen te moeten hebben. Het

blijft mijn zeker besluit mij langzamerhand op meer

zaken nog te willen toeleggen. Ik wil echter mijne vrienden

geeszints negligeeren maar ook tonen dat het behartigen

van hunne vriendschap niet alleen in het doorbrengen van

avonden bij hen bestaat. Woensdag was het familledag bij Pauly.

Zoo genoeglijk niet als in het begin van de week daar de

schone uitzichten bij mijne vrouw, de niet ijverzuchtige

maar misschien vrouwelijke gevoelens van Mimi te veel opgewekt heeft

en dit eene zekere soort van spanning veroorzaakt dat niet

aangenaam is. Wat gaat nu toch in Gods naam, mij

dit alles aan en is het mijne Zaak om ragfijne zwakheden bij

anderen op te zoeken als met een vergrootglas. Laat Mimi over

Henriette Henry over zijn 600 balen katoen spreken en

laat ik tog de eigenzinnige kinderachtigheid vergeten om

altijd nog, in mijne bespottelijke eigenliefde te denken dat

ik het eerste voorwerp van de gedachten van een ander zijn

moet. Pauly is goed maar oppervlakkig. De Donderdag hoe

aangenaam anders slaat ongelukkig juist op den woensdag.

Een droog partijtje en laat souper verminderen nevens het

gezelschap van Moira[?] aldaar de gezellige verkering.


pagina: 164

Vrijdag en Zaterdag waren weder twee heerlijke dagen. Ook

de Vrijdag begint zich als een voorsmaak van onze geliefde

Zaterdag te vertonen. Regt genoeglijk vlieden de avonden

voorbij en zoo ik derzelver getal vermeerderen zie, kan ik ook

op mijn ogtend bezigheden staat maken die nu te veel

van de wispelturigheid der avonden afhangen en het schijnt

dan maar dat alle mijne pogingen om korter dan een zekeren

tijd de lieve rust te genieten, niet gelukkig uitvielen. De Zondag-

ochtend wierd ook nog in stille genoegens doorgebragt. 'S middags

bij Coquerel hoorde ik een uitmuntende preek over den

schonen text Vader in uwe handen beveel ik mijn geest doch

moet ik echter openhartig bekennen, ik niet opmerkzaam genoeg

was om het gehele verband te vatten, en ik mij weder eenigsints

aan de luiheid van geest die mijn nu en dan bevangt, te

veel overgeef. Onder de andere aanmerkingen die mij voorkomen

dat ik op mijn eigen gedrag te maken heb komt mij

vooral voor het nu en dan opvliegen, het miskennen tusschen

beide van den groten zegen die God mij in de toekomstige

bevalling van mijne vrouw belooft, en de slaperige indolentie

wegens de tijdelijke en zedelijke weldaden die ik van God ontfang.

Moed wensch ik om dit alles te boven te komen. Ook

is de wijze waarop ik mij nu en dan over mijn Compagnon

uitlaat om mij zelven ten zijnen koste te verheffen nog

edel nog grootmoedig, en hoe zeer ik nu en dan

met eenig regt wrevelig op hem zijn moge. Zoo is het

laag als ik mij ten zijnen koste verhef daar ik nimmer

iets anders dan vriendelijkheid en welwillendheid van hem

heb ondervonden. De menschen moeten zelven de opmerking

maken zoo ik het een of ander beter dan anderen

ben, doch ik deze opmerkingen geenszins provoceeren.

Des avonds was er familledag bij ons en ik kan

niet genoeg bij dezen mijn lot zegenen in zulk eene


pagina: 165

famille gevallen ben, daar hij die het gedrag, vooral van

oom v. Heuk. beschouwde gedurende dezen winter, nimmer geraden

zoude hebben wat in den maand September gebeurd was.

God ik dank u daarvoor hartelijk. Oom Rahusen is even

vriendschappelijk, doch nu en dan iets stroever. Hij is niet

gelukkig, daar zijne vrouw gene zijner verwachtingen vervuld heeft

en heeft gedacht dat betrekkingen van het hart even gemakkelijk

als geldzaken te dwingen waren. Maandag en Dingsdag scheen op eens

de lente in alle hare pracht te verschjnen. Ik genoot dezelve

in regt aangename wandelingen en een genoeglijken uitstap met

Lina na de zwaneriken van de Nederlanden, alwaar wij een

paar regt genoeglijke uren doorbragten. Het is zeker geen

Tempe, maar alles is Tempe als men weder frissche

warme lucht mag genieten. Dingsdag avond weder regt stil

en genoeglijk te huis. Woensdag souper bij Oom de Vos. Quantum

mutatus ab illo alles even brillant, doch het regte zout was

er niet; alles wierd te laat 't geen mij nu buiten bijzondere

gelegenheden minder en minder begint te bevallen voor iemand

die reeds des ochtends vroeg het laatste afscheid aan een Coppenhager

schip dat met heerlijken wind vertrok, had toegewenscht

en toen alle de trappen der Mennonitische ledematen had

opgeklommen, vrij soporificq. Verder had ik altijd werkzaamheid en

lust en zoo de zaken niet tegenlopen en alles met Lienska goed

blijft hoop ik een regt genoeglijken zomer te hebben. Verder

alles rustig in het poltique de intogt der Oostenrijkers in

Napels donkerer vooruitzichten wegens Spanje, in het

commercieele aankomsten uit Denemarken, slapte overal, klachten

wegens het gewas arrestatie v. Becks en Heyl?] moeilijkheden wegens

de Theodora in 't vriendschappelijke en letterkundige meerder aanraking

met Cris en Gied, gelukkige verzen van de laatste composities

zonder einde over natuur en kunst en vrees of daarvan

eindelijk een geheel zoude komen.


pagina: 166

Nu kwam weder de twede helft van de week die indedaad

tegenwoordig geenszins de onaangenaamste genoemd kan

worden. Twee genoeglijke avonden waren mij Vrijdag en

Zaterdag en op de laatste bragt ik eindelijk het grote

werk ten einde wegens de vereeniging v. Natuur en Kunst

Ik weet wel dat het stuk zwakheden had, dat mijn

stijl misschien wat al te bloemrijk of liever schilderend

geworden was, doch men moest dit ook in tegenoverstelling

met mijne twee voorgangers horen 't geen hierin indedaad

het meeste moest afdoen, want om op eene minder poëtische

wijze te spreken ware mij niet moeilijk geweest. Zoo vlood

dan de heerlijke Zaterdag henen. Zondag ochtend ging

ik aan het overschrijven met een moed, zoo als ik zelden

tot een diergelijk werk had en het gelukte mij gereed te worden

des middags hoorde ik bij ter Borg eene schone leerrede over

de wonderen bij den dood v. Jezus, hoe men deze aardbeving

beschouwen moet, het heerlijke zinnebeeld door het

wegscheuren van het Voorhangsel des tempels uitgedrukt doch

het is reeds te lang geleden dan dat ik niet zou vrezen

mijne eigene denkbeelden met die van den spreker te vereenigen.

Des avonds was Jan Retemeyer bij ons. Wij spraken veel over

onze ontwerpen en over den avond v. Dingsdag en keuvelden zacht-

kens de nacht in. Onaangenaam was de terugkering in

de wezentlijke wereld door onheilspellende berigten van

v. Beelderen, slappe markt en droevige uitzichten en nu deze

gebeurtenissen niet meer zoo sterk als voorheen op mijn

moreel schenen te werken, had zulks op mijn physik plaats

en bij M. Westendorp hadden wij eenen treurigen avond

daar ik door welke magt is mij onbekend in eene

slaaprigheid verviel waarvan ik zelve de reden niet kon

bevroeden en die alleronaangenaamst was. Dingsdag

was eigentlijk de grote dag die ook indedaad goed

uitviel. Nimmer had nog de Maatschappij eenen zoodanigen


pagina: 167

luister gezien. Aan Vrouwen ontbrak het niet, en elk

trad nu op zijne beurt op. Retemeyer scheen te paradox

kunstig. V. Hall te paradoxaal en ik te poëtisch. Dit laatste

zal mij wel altoos nagehouden worden en nu half soms niet

waar zijn. Ik hoop weldra eens te bewijzen dat ik

ook goed een streng historisch stuk kan vervaardigen. En is

er geen onderscheid tusschen een diergelijk kort stuk dat

belangrijke zaken moet verhandelen en de droogte der vorige

stukken hier moest afwisselen en eene historische verhandeling

of verhaal. Regt aangenaam was mij het genoegen hetwelk

mijn lierzang waaraan ik indedaad veel moeite en

tijd besteed had aan den goede dacosta deed. Waarachtig

een beste jongen en dit moedigde mij tog aan om de

geschrevene vaerzen niet te verlaten want dit

blijven nog altoos gedenkstukken en zoodra ik eens

niet meer kan improviseeren zal men ligt niet meer

geloven dat ik het ooit gekend heb. Nu volgde het

diner alwaar ik improviseerde over den vrijen handel

doch de Hollanders zijn zoo geen volk dat men opwinden

kan hoewel men wel verwondering kan inboezemen. Voorts

al dat oordelen over de physische inspanning begint

mij bijzonder te vervelen. Het moet nu van den zomer

eens daarmede rusten en dan hoop ik in de volgende winter

eens een bedaarder toon te kunnen aannemen en er

indedaad meer poesie ook beschrijvende, inte brengen.

Simons reciteerde eenige stukjes die juist niet

ontzettend veel waarde hadden doch nog al belangrijk door

hem voorgedragen wierden, zoo als bijv: op zijnen vrind Van

der Voort Regtsgeleerde Dichter en Patriot wiens levens-

geschiedenis hij in eenige woorden zaaklijk

voordroeg. Fuiper[?] reciteerde eenige regels aan den

koning die door gene bijzondere schoonheden uitmuntte en

Bruyn[?] zijn Orfeus dien ik nu reeds genoeg hoorde. Jammer

dat er tusschen zijn indedaad aardige gezegden zoo veel


pagina: 168

lamme regels binnensluipen. Ik verliet de vergadering

vroeg en echter niet vroeg genoeg naar mijnen zin, daar

ik maar meer en meer zie dat niet het Improviseeren

maar het laat opblijven mij ontzettend hinderlijk is.

Genoeglijk was de Woensdag avond familledag bij Gied. Lang

was onze famille zoo hartelijk niet bij elkander

geweest. Voorlezingen uit d'Acosta en La Martine bereidden

eene regt genoeglijke stemming en wij waren vrolijk

zonder op eenige bijzondere wijze luidruchtig te wezen

't geen zoo dikwijls voor vreugde genomen wordt. Ook nog

op den volgenden dag, had ik een hartlijk onderhoud

met Gied en bemerkte dat ook hij door het hem

en Cris medegedeelde verhaal der gebeurtenissen van 1820

was getroffen geweest. Gaarne wenschte ik nu wel

te weten wat eigentlijk de reden was hetzelve aan

oom de Clercq niet beviel. Schaamde hij zich eene

bekentenis af te leggen van zwakheden daar hij erkent dat wij

allen beoordeeld kunnen worden daar het geluk ons verlaten

heeft of wordt bij hem die bitterheid niet vergoed door

het uitzicht op verbeterde omstandigheden. Kortom ik wist

zulks voor mij zelven niet uit te leggen. Verder is alles

thans rustig alles stelt zich en eene dodelijke kalmte

heeft de vroeger zoo ontroerende tijdingen vervangen.

Mama de Clercq is sedert eenigen tijd niet regt helder

en opgeruimd. De bevalling v. Mie nadert. Hoe is het

niet te wenschen dat dit gezegend moge uitvallen. Tijs

is nog gepreoccupeerd. In zijn grote zaken is

ook alles geen geluk. Bij mijne goede Lina gaat

tot nu toe alles gezegend. Moge dit zoo blijven.

Hoe schoon, doch ook hoe beangstigend zijn de vooruitzichten

van zulk eene gebeurtenis. Ja God dan is eerst

de bestemming van den mensch regt voltooit. De zomer nadert

en ik hope hem, zoo God wil, ditmaal te genieten.


pagina: 169

April 21 Dacosta heeft mij zoo even verlaten en

ik kan zoo spoedig niet weder tot bedaarde en rustige

denkbeelden door het dagelijksche leven bezield terug keren.

Ja voorwaar dit is een beter hoger geest dan de

gewone en nimmer heb ik het meer gevoeld hoe

mon genie étonné tremble devant le sien. Eenige uren

is hij bij mij geweest, zijn geest heeft dezelve tot minu-

ten gemaakt. Zijne denkbeelden over de ware wijsbegeerte

der dichtkunst over het waarachtige doel waarnaar

wij streven moeten zijn heerlijk doch ik val nu weder in dien

koelen prozaïschen toon, daar ik eenige vlammen wil de

werpen. Hij heeft gelijk. Dat eeuwige onderwerpen van

zijn eigen wil, aan die van andere menschen is zwakheid

poezy is gevoelen, is heerschen, zoo begrijpt hij alles zoo

de vereeniging van dichterlijk en profetisch gevoel. Willen

is alles en dat ieder dichter niet improviseert is dat

hij de kracht niet heeft, of liever dat hem

den moed ontbreekt zich tot eene hoogte te verheffen

waarop hij om dus te spreken indedaad de aarde met

den voet stoot en de moogelijkheid van gestuit te worden

niet kan beseffen. De dichter is in het contemplative

leven hetgeen de held in het werkelijke is. Hoe

schoon ontleedde hij mij het onderscheid tusschen Proza

en poezy uit de Télémaque en Ariosto. Doch dit is

gloed en gevoel woorden om in hart en verstand, niet

op tablettes op te schrijven. Hoe verdwijnt bij dit het

koude v. V. Hall het gemanierde van Retemeyer. Dit

is een vonk hier neder geworpen om ten minsten eene

overlevering van deezen heerlijken avond te geven doch

er zijn herinneringen en gesprekken die gevoeld moeten worden

die te treffend van om door den trechter van

het schrift overtegeven en daaronder behoort

ook deze.


pagina: 170


pagina: 171

Juin 1er

Enfin je recommence une Notice qui été bien interrompue

et qui finit au moment dans lequel, plus d'enthousiasme

je ne pus assez l'exprimer, après que d'Acosta m'eut

fait une visite éminemment intéressante. Depuis un

moment plusieurs causes ont concouru. D'abord

j'ai fait une petite tournée en Belgique et puis en

revenant j'ai été assez occupé et mes heures

de loisir ont été absorbées par les études qui j'ai

faits pour commencer de quelque manière de nous

à remplacer, la tache assez pénible que je m'étais proposée de

remplir savoir celle de trouver des matériaux pour

ma Composition littéraire. Étant un peu calmé

d'un côté et d'autre je veux parvenir la [onl.] laisser[?]

derrière moi et donner encore un coup d'oeil au passé

Pinxter Maandag Snel is de tijd, daar heen gevloden sints ik

van Braband terug gekeerd ben en daar ik sedert dien tijd

nog geen letter op het papier zette, wil ik tog iets van

die genoeglijke ofschoon weinig bijzonderheden opleverende dagen

verhalen, om dus deze opengelatene gaping weder aan te

vullen.

Gli affari Ik had het genoegen gehad in Braband eenige

nog lopende zaken gelukkig te kunnen beeindigen, en daardoor

een einde te maken aan eenige dier geschilpunten die in de

dagelijksche Correspondentie, indedaad folterend zijn. Gelukkig

terruggekeerd, bleef mij het herdenken van een indedaad genoeglijk

reistogtje bij, en wierd ik hartelijk door mijne goede vrouw begroet.

Slapte was toen nog in de zaken van de markt aan den

order van den dag en de uitzichten bijzonder donker. Doch er

is sedert nog al een enkel vleugje geweest, en over het algemeen


pagina: 172

zijn de omstandigheden nog al beter geweest, als ik zulks

had durven hopen. In mijne nieuwe zaken is goddank nog

geen verlies van eenig belang geleden, en hoewel sommige

oude zaken zoo als de slegtere qualiteit der masten[?] [onl.]

[onl.], het failliet v. [onl.] ten opzigte van de Witte

en de zaak v. Allebé, een ongunstiger aanzien verkregen hebben

dan zulks vroeger plaats had, heb ik nog reden genoeg God te

danken dat zich alles zoo wel schikt, en hoop ook dat

hij op mijn vurig gebed, mij ook van dezen kant geluk zal

doen toevloeien, daar dit voor het geluk van mijn leven

toch zo onmisbaar is. Hoewel niet meer zoo met zaken

opgehoopt, als voorheen, geeft de werkzaamheid van iederen

dag, het nazien van al het vroegere, nog genoeg te doen en ik

kan gerust zeggen dat de vrees die ik gehad had, dat bij

de vermindering der Brabandsche Connectie, ik te veel tijd overig

zoude hebben, geheel verdwenen is, en ik indedaad nimmer een

oogenblik ledig behoef te zijn. Met mijn oom P.d.C. ben

ik thans gelukkig op eenen zoo goeden voet, als wij immer

waren, en hoewel er van den eenen kant veel op hem te

zeggen zijn zoude, wat werkzaamheden enz. betreft, zoo kunnen

ook die eerbied voor zijne ongelukken en de achting voor de

waarachtige goedheid van zijn hart, veel uitwisschen.

Het grote werk Reeds lang geleden, had ik gewenscht een lijst

te vinden waarin ik niet alleen mijne verkregene kundigheden

maar ook mijne denkbeelden over het een en ander eens uit

elkander zoude kunnen stellen en waardoor ik, als door een

magneet tot een eenig punt getrokken, mijne studie

meer zou kunnen actualiseeren, en tot een practisch doel

zoude kunnen doen werken. Reeds in het begin van de winter

had ik de uitschrijving der Prijsvraag over den invloed der vreemde

letterkunde op de onze gelezen, doch toen was mij de moeite


pagina: 173

van het onderzoek daaraan vastgehecht te groot, en ik had

dat plan geheel en al laten rusten, tot dat bij het spreken op

eenen avond met J. Retemeyer en bij het horen dat deze de

Pacificatie v. Gend bij den kop nemen wilde mij tog op

eens de gedachte inviel, of ik ook niet iets diergelijks bij de

hand zou kunnen nemen, en toen herrees op eens het

vorige plan voor mijne oogen. In eene wandeling met Jan

langs den Amstel en het Grote Loopveld ontwikkelde ik met

hem dit plan geheel en al, en door een zeldzame Grootmoe-

digheid gaf hij mij alle inlichtingen die ik zou kunnen verlangen

liet mij ongestoord in zijnen boekenschat putten, en ik

sammelde nu ook niet om aan het werk te gaan daar mij

het veld dat wegens deze werkzaamheid nog voor mij ligt onme-

telijk scheen. Van daar dan ook het door mij genomen

besluit om nu voor eerst alle andere studien aan deze opteofferen

en de eerste maanden alleen in nazoekingen te besteeden. Reeds

ben ik een aanzienlijk deel daarmede gevorderd, en ik heb dus

natuurlijk gene gelegenheid gehad, om bijna iets anders te

lezen en zelfs deze bladen wierden uit dien hoofde verwaaarloosd.

Thans egter, nu ik reeds de eindpaal in de verte kan zien schitteren

nu moet ik ook weder mijne andere studien een oogenblik

te beste geven, hoewel het natuurlijk is dat wanneer men

met een studie geheel ingenomen is, men alles natuurlijk daarop

tracht te huis te brengen. Reeds nu heeft mij deze bezigheid veel

goed gedaan. Ik ben regtvaardiger ontrent onze letterkunde

geworden, heb mijne denkbeelden wegens vele punten opgehelderd

zes uur is de klok van opstaan geworden, en ik ben thans

met ene taalkennis en eenen lust tot nadere gemeenschap met de

Duitsche Noordsche talen bezield die zeker nog vroeg of laat

eene goede uitwerking moet hebben. Naderhand wil ik eene

critiq van alle de gebruikte bronnen geven.


pagina: 174

Huislijk leven Door al het bovenstaande is mijn huislijk

leven bedaarder en rustiger dan ooit geworden. Oogenblikken van

genoegen zijn het mij, wanneer mij de klok van vier uur des

Zaturdags vrijheid geeft mij geheel aan welke bezigheid

ik verkies, over te geven. De schone hoop die Lina zoo gelukkig

maakt, verbiedt haar verre togten en wij zijn dus zoo gelukkig in

onze vrolijke zijkamer als men zulks maar eenigzints zou

kunnen wenschen. Niemand heeft aldaar iets over of op ons te zeggen

en wij genieten dan dat gelukkige chez soi dat de armste

man zelfs op de elendigste kamer in de Kerkstraat gevoelt.

Daar nu de Zomer natuurlijk gelegenheid tot minder uitgangen

geeft, daar onze beste vrienden zich in de woestijnen van

America of in de volle straten van Parijs bevinden, zoo

hebben wij indedaad weinig behoefte van vrienden en zijn bij

een hartelijk gesprek, bij de vele gelegenheden tot aangenaam onderhoud

die zelfs de studie in de Letterkunde mij geeft zoo genoeglijk als

wij zulks immer konde wenschen.

Onze vrienden met dezen staan wij allen indedaad op de beste

voet, doch ieder tijdperk heeft weder eene bijzondere wijze om te

genieten en gelukkig te zijn. Sedert Mama zich in haar nieuw

klein huisje bevindt is de Conversatie met haar veel aangenamer

geworden. Dit huis heeft niet meer de onaangenaame

herinneringen van het vorige, en belooft eene betere toekomst.

Zij is thans de eenige die nog in onze buurt woont en wij

komen dus dikwijls om[?] verscheiden gelegenheden bij elkander.

Zij is veel opgeruimder, zoo wel wegens ligchaamlijke gesteltheid als

wegens de bevalling van onze goede Mie Westendorp die dan

maar allergelukkigst geweest is. Reeds komt zij daar met

den kleinen Gerrit aanstappen die een allerliefste jongen is

en zij zelve ziet er indedaad zoo goed uit als ooit. Tijs is

waarachtig vader hartelijk tegen zijn zoontje en zijn omgang zoude

voor ons nog veel aangenamer zijn, indien niet de zorgen


pagina: 175

voor zijne zaken, hem geheel innamen en hem beletten zich

op iets anders met hart of denkbeeld toetteleggen. Met Cris en

Cato zijn wij op eenen besten, zeer vriendschappelijken voet en

de vorige week hadden wij nog aldaar een zeer aangenaam diner

na het welke ik met Cris en Henry een gesprek had waarin

volmaakt de oude hartelijkheid heerschte, en waarin wij met

wezentlijke ernst [onl.] verheven en edel durfden spreken, over

de heiligste onderwerpen als wij dit jaren te voren gedaan hadden in

de zijkamer van het vroegere huis v. Gildemeester op den avond

toen ik aldaar mijne improvisaties liet opschrijven door hen.

Met de famille Boissevain is alles ook uitmuntend wel, ofschoon

de familledagen eenigzints langdradig zijn geworden door het

afzijn van zoo belangrijke leden. Met Henry is alles uitmuntend.

Zoo als de meeste zaken wier gevaar, indien men de luie tijd

maar laat werken spoedig verdwijnt, is ook de kleine naaijver

die Mimi wegens de gelukkige staat v. Carolientje had, spoedig

verdwenen, en thans is alles harmonie terwijl een Zondag diner

bij ons en een Woensdag bij Henry getuigd hebben dat wij ook

zonder de [onl.] genoeglijk bij elkander zijn konden [-onl.] is

indedaad zeer hartelijk jegens ons, in een klein nuvoletta met

Lina desweges, daar zij geloofde dat ik hetgene [-onl.] mij

ongunstig van deze verhaalde, te gretig aannam, (de eenigste

in zoo veel maanden,) was spoedig verdwenen. Heerlijk was nog

de laatste familledag die wij bij Pauly vierden, met heerlijken

wijn en heerlijke genoegens omkransd, en het was ons wezentlijk

een harde opoffering om den gullen Pauly de vrolijke Margo

en den geestigen Gied te missen. Het was niet zonder hen

gelukkig te noemen en mij zelven te beklagen dat ik hen (P. en M.)

in den door Pauly gekochten Coupé van A. Hantsen met alle

de gerieflijkheden des levens opgevuld, zagen vertrekken zonder voor

eenige maanden een andere zorg te hebben dan die van de schoonheden

v. natuur en kunst in den arm der huwlijksliefde te genieten.


pagina: 176

Zoodanig was dan de algemene toedragt. Ik genoot de

Zegen der gezondheid, liefde van de beste vrouw, lust tot

werkzaamheid niet alleen voor het geen mij behaagde maar ook

voor de droogste bezigheden, en ik had dus indedaad bijzondere

redenen tot dankbaarheid. Mogt dit gevoel mij dan ook

maar geheel doorgloeien, en ik daar dat vertrouwen op den

Almachtigen behouden, waar alles niet zoo geheel helder mogt

zijn. Een avond bragt ik nog met d'Acosta door. Belangrijk en

vurig was de beschrijving die hij mij van zijn ontwerp ontrent

een geschiedenis der Joden deed. Zijn dichtgloed moet nog

hoger rijzen en bij het Enthousiasmus dat reeds zijn

eerste bundel voor hem verwekt heeft, zal hetzelve bij de twede

ook nog meer stijgen. Bij de hoop egter in hem iemand

te vinden wiens uiterlijke toestand hem in staat stelde geheel dichter

te zijn vond ik mij egter geheel bedrogen. Hij is een best

mensch, maar heeft niet de kracht van het Noorden in alle

zijne handeling, wilde opbruischende drift, maar ook de

inertia van het Zuiden. Moet men dan het Genie altijd

door een Prisma zien, en kan dan een waarachtig groot man

ook niet als mensch gelukkig zijn. God geve het beste en laat

ik hem intusschen danken voor zoo veel genot boven anderen

voor

∙[marge]Wer das holde?] Weib errungen[marge]

∙[marge]Mische seinen Jubel ein[marge]

Ja, beste Lina, wat ik ooit nog worden moog daarin zult

gij naast God wel den meesten invloed hebben, en dien geest

van werkzaamheid en kracht, die mijne vrienden in mij zoo geprezen

hebben, had ik, in het midden der ongelukken die op mij

nederstortten, dien immer kunnen behouden, had ik u niet bezeten en

door Uw alle omstandigheden geloof aan menschelijke waarde

behouden. O, vergelijk ik met dit zalig gevoel wat de

arme [-onl.] geniet, die door vrouwen en meisjes teruggewezen

ook niet door het fortuin gezegend, nu eindelijk een meid bij

waar hij drie kinderen verwekt had, uit waarachtig beginsel


pagina: 177

van eerlijkheid gehuwd heeft en zich nu schamen moet voor menschen

die misschien tienmaal slechter dan hij, gehandeld hebben,

doch dit slechts beter hebben weten te verbergen en zich naar

alle waarschijnlijkheid, daar die ongelijke huwlijken zoo zelden

gelukkig zijn, nog een hel in zijn huis bereidt. En dit is nu

nog niet genoeg, maar de menschen moeten hun liefdeloos oordeel

nog daarbij voegen. Een genoeglijke Episode van deze dagen was

een tourtje naar Haarlem met Matsens dien ik reeds vroeger

te [onl.] aantrof. Deze is indedaad iemand die waarachtig

het hoge en edele in den menschelijken aanleg gevoelt. Ja zeide

hij mit allen sorgen für das Geschäft will ich doch nicht

dass man, nach meinem Tode, das Einmahl eins in meinem Herzen

finden. Hij beminde een Hamburg meisje, was goed constitutioneel

en met den waren geest der liberaliteit in de letterkunde

vervuld. Hij woont te Napels wij spraken veel in de taal

van Tasso en over il bel paese ove siamo[?] en ik zie van hem

nog eenige verrijking van mijne Italiaansche Conthacten te gemoet

Gisteren (Eerste Pinksterdag) bezogt ik Rozenburg terwijl een andere

soort v. Roos dan Carolientje te huis hield. Vele herinneringen voegden

zich daar te zaam. Voor zeven jaren bezocht ik met Lina dit oord

zonder dat wij nog iets voor elkander gevoelden. Voor zes jaar

ontfing ik hier de confidentie v. Henry; nu kwamen hier reeds

Tijs en Mie, toen nog onder de dii minores Gentium met hun

zoontje. Ik denk heden ter Borg te gaan horen die indedaad

meer en meer achting verkrijgt. Sedert mijn terugkomst hoorde

ik Coquerel over Ananias die Paulus dopen moest waarin

indedaad ene zeer schone behandeling bewonderd moest

worden. V. Geuns over den verloren Zoon naïef en krachtig

Halbertsma, die over alle andre leeraars onbarmhartig oordeelde

trad te kansel en sprak, niet zonder welsprekendheid over het

Vergankelijke dezer aarde, maar met zoo veel kunst in de

voordragt en zoo weinig bijzonders in de zaken dat het mij niet beviel.

Een kanselredenaar moge welsprekend zijn, maar zoodra welsprekend-


pagina: 178

heid het hoofddoel is, is hij zijn post of onwaardig, of heeft

dezelve niet goed begrepen. Koopmans over het wonder der Apostelen

aan den kreupelen leverde slechts een gewoon

stukje. Verder waren de gebeurtenissen dezer dagen over

het algemeen genoeglijk. Een partij bij A. Fock ter gelegenheid

van het huwlijk van V. Hekeren, toonde ons een allerliefst

bruidje, en ik gevoelde mij die avond zoo zeer op Pegasus

gezeten als dit in lang niet had plaats gehad, ik

improviseerde hollands [onl.] Italie en was op de hoogte

waarop men niet meer vreest een gekheid te zeggen, en dan

is het zoals d'Acosta zeer juist aanmerkt dat [onl.]

waarachtig verheven kan zijn, daar hij gelooft

dat ieder mensch veel meer zijn kon indien hij slechts

durfde. In Harmonica hoorden wij weder van Koo Bruyn

comische vaerzen niet zonder zout, doch ernstige

die bijzonder flaauw waren. Hij heeft enen goeden aanleg

doch blijft altijd op dezelfde hoogte daar hij indedaad niet

gevoelt wat het is, dichter te zijn en wel bij den poète insensible

van La Martine vergeleken kan worden. Ziedaar dan nu

eenige herinnering uit deze dagen waarin ik dus weder

zoo vele denkenstof heb. De herinneringen uit mijn eigen

leven, zijn de schoonste voorbereidingen voor de [onl.] van den

godsdienst[?], en als ik dan alles gevoel, wat ik geniet en

wat mij nog ontbreekt, dan besef ik ook hoe alles op

den aarde verdwijnt en voorbijgaat, maar hoe alleen

de liefde en kracht van God die ons in onze heilige

oogenblikken met zulke zielsverheffende, en vertroostende

denkbeelden bezielt, blijft bestaan. Met moed dan

het volgend tijdperk ingetreden. Ook hij is daar hij heeft zijnen

[onl.] loop beperkt de schoonste hoop gegeven. Hem zij lof en

eere in de hoogste hemelen nu[?], en altoos tot in eeuwigheid


pagina: 179

2Pinxt. Een allerheerlijkste leerrede van ter Borg die

ik niet spoedig hoop te vergeten, en die mij de beste indrukken gaf.

Beschouwing van het Pinxterfeest, als 1o de eerste tijding van

eenen afgestorvenen, die kennis van zijne voortduring gaf. 2o

als de bevestiging van de hoop op genade en onsterflijkheid

die Jezus gegeven had, 3 als de volmaking van het werk

des Christendoms. 1o gedeelte. Alle menschen waren sedert 1000[?]

jaren gestorven zelfs agter de langstlevenden van hen kwam

steeds het noodlottige bijvoegsel, zij stierven. Schouwing[?] van

Enoch en Elias konden geen hoop geven. Dit wel

bewijs dat zij tot anderen woningen waren overgegaan niet

dat ook aan de anderen die het moede lijf ter rust leiden

dit te beurt zou vallen. Zelfs Thabor was nog gene

verzekering. Mozes en Elias waren aldaar gezien doch bij beider

dood hadden bijzondere omstandigheden plaats gehad. Hunne

herrijzing zoude voor de andere nakomelingen slechts de gedachte geweest

zijn dat de Apostelen een diergelijken droom gehad hadden, voor dezen

dat deze Profeten nog in 't ligchaam aanwezig waren. Doch

nu was alles licht. Hoe zouden wij niet verlangen het teken van

eenen vrind die ons dikwijls over onsterfelijkheid en toekomst

had onderhouden, dat hij wezentlijk daar was aangekomen.

Dit was hier het geval. 2/ Hij beschouwde onder anderen

deze vlammende tongen in het licht der oude Godsregering, deze

drukte innerlijke dingen, door zienlijke beelden uit. Zoo was

de regenboog het teken v. Gods belofte, de terugloping der zonne-

wijzers, de verlenging v. Hiskia's leven, en zoo ook deze sprake

zoo wonderbaar in de mond v. Galileeërs het zinnebeeld van het

wonderdoende en geheimzinnige van de werking van de H. Geest. Veel

konde ik nog uit deze preek nederschrijven de heerlijke menschkundige

toepassing op ons hoe mij aan de uiterlijke omstandigheden ene

verflauwing toeschreven die alleen uit ons zelven kwam doch ik

wil zoo veel heerlijke lessen bij dit woord onthouden. Mogten wij

nimmer vergeten, dat hetgeen klein is voor de menschen groot is voor God.


pagina: 180

12 Dingsdag Nog steeds gaf mij de ogtend van den vorigen

dag aangename en strelende herinneringen en had ik des

avonds een hartelijk en stichtelijk gesprek met mijne

vrouw over al hetgeen ik daarvan gevoelde over de

overtuiging wij ons met den godsdienst meer moesten bezig-

houden over de verplichting die ik gevoeld had da Costa tot

het Christendom in te leiden, de zwakheid en menschevrees

die mij daarin terughielden, en de wezentlijke overtuiging

dat daar door zijne overdrevene begrippen van den vervallen

staat des menschdoms zoude kunnen hersteld worden. Lina

spreekt dan zoo zuiver, zoo natuurlijk over dit alles. Het-

geen mij hiertoe ook misschien meerder had opgewekt was

het 4o deel v. Helon dat mij uitmuntend bevallen was, het

denkbeeld hoe deze door het erkennen van zijn onwaarde

voor God eindelijk in plaats van Chasideeër te worden, op het

punt geweest ware, of om dus te spreken rijp om Christen

te worden trof mij hoewel het gereformeerde denkbeeld van

nietswaardigheid er volstrekt nog niet bij mij in wil. Doch

waarvoor van geschillen te spreken ik was zoo goed gestemd.

Zoo zacht en tevens weemoedig. Had dit altijd mogen duren.

'S middags was Oom dC. hier. Hij had gedacht

eene zekere koelheid van de zijde van W.v.H. te ondervinden. Hij

is gevoelig en waarachtig braaf, maar heeft zoo geen geheel

voor zijn oogen verheugt zich nu en dan als een kind. Goddank

dat wij thans zoo regt wel zijn. Laat ik van gene superioriteiten

zoo als ik wel eens gedaan heb, bitter misbruik maken.

Oom Retemeyer ging trouwen. Het wondelijkste dat men

zich voorstellen kan. Een man op deze jaren. Een meisje van 20. De man

ter wereld die het moeilijkst tot een besluit kan nu opgeruimd

vrolijk en bruidegom. Zwaargeestig voor zijne oude boeken zittende.

Nu handjes gevend in eene barouche Tel est l'homme. Oh Jan

pruilde Grootm. knorde Papa. Redeneerende wat zouden wij dan lagchen.


pagina: 181

13Woensdag Ik had eene grote voldoening. Dat werk over alle

de oude zaken, waaraan ik lang geblokt had, liep eindelijk

van stapel. Bijna de gehele week was ik er aan bezig.

Dit gaf mij veel tevredenheid mogt ik in alles zoo

zijn en niet bijv.

∙1. kleinere werkzaamheden voorbijgaan wanneer ik groter of

die welke van meer belang zijn in het hoofd heb.

∙2. dan eens afkeer van deze of gene werkzaamheid hebben

∙3. kleine onaaangenaamheden nu en dan zoeken te vermijden

over het algemeen rasser in het redeneeren dan in het

handelen te zijn.

Heerlijk wierd ik verrast door Dacosta die geen oogenblik

wilde blijven, en egter twee uren redeneerde. Nooit bijna had

ik hem opgeruimder gezien en genoeglijker. Het waren nog

wel altijd dezelfde consideratiën van onze ellende etc.

maar op eenen minder droevigen toon als gewoonlijk en nu

comme s'il s' y trouvait une volupté à la Claude. Zijne

redenering over Poezie dat deze indedaad waarheid

is was uitmuntend. Zoodra hij dit alles zegt, dan

zie ik in die oogenblikken verschriklijk tegen hem op

en wenschte dit eens alles te kunnen onthouden. Zijne

poeetische inzage over de zaken is heerlijk maar hij

moet spreken, op papier wordt alles bij hem koel en

daar wilde ik het zoo gaarne eens zien. Met hem

de voornaamste dichters eens doorlopen o dit ware verrukkelijk

en hij was indedaad hartelijk, vriendschappelijk in den

hoogste graad.

'S avondslegione Italiana ook lief en hartelijk. Henry

is waarachtig iemand om de zaken met eenen onvermoeiden

ijver door te zetten en ik erkende terstond de levendigheid van

Mimi en de perspicaciteit v. Cato. Het is een manier

van zien om de talen te vatten. Ik gevoel dat het mij [onl.]

aan Applicatiën ontbreekt, doch ik wil mij meer dan ooit

toeleggen.


pagina: 182

De dagen sedert deze laatste letteren en deze dag

van 8 July zijn rustig voorbijgelopen. De werzaamheden hoewel

niet brillant waren juist niet ongunstiger ik zocht meer

en meer mijne kennissen te bevestigen en heb Landsmann

ten dien einde nu weder op reis gezonden. Wat er

ook gebeuren moge, ik ben overtuigt hierin mijne

pligt te doen en dit geeft mij gerustheid wanneer mij

eens nu en dan een van de donkere oogenblikken van zwaar-

moedigheid bevangt. Deze zoek ik zoo veel zulks moogelijk

is te verdrijven door werkzaamheid en vroeg opstaan. Mijn

huislijk leven is tegenwoordig zoo genoeglijk als men

zulks eenigzins wenschen kan. Eenige bijzonderheden over

die weken wil ik doch aanstippen.

Mijn goede vrouw is regt genoeglijk. Zij gevoelt al den

zegen die haar in het verschiet toelagcht, is reeds bezig

daarvoor kleine schikkingen te maken zich aan dat heerlijk

voorportaal van den tempel der moedervreugde te verlustigen

en de vooruitzichten zijn alleraangenaamst. Goede God laat mij

toch dit waarderen, geef haar een zalige vervulling van

hare hoop, geef mijn de bekroning van mijnen wensch, en

laat mij iederen dag gevoelen hoe veel zegen gij mij in

haar geschonken hebt zoo moedig in iedere omstandigheid

des levens.

Onze omgang. Dezelve is door het afzijn van Pauli en Margo zoo

niet veranderd als ik zulks gevreesd had. Met Henry en

Mimi zijn wij naauwer dan ooit verbonden. De Italiaansche

les geeft een point de rallumer dat heerlijk is. Een

paar famillevereenigingen waren hartelijker dan ooit.

Papa is nu uiterlijk meer gevoelig dan ik hem immer

kende en alles doet ons gevoelen hoe hoogst gelukkig die omgang

zijn zoude kon onze goede Mama Boissevain die eenen dergelijken

toon zoo zeer wensche daarbij vereenigd zijn. God, vereeniging van


pagina: 183

allen die nog eens lief gehad hebben, hoe zalig moet

dit de zaligheid zelve niet maken?

Je ne veux pas oublier la visite deM. en Mme. Rücker accompagnés

de Miss Mansin qui nous étaient recommandés par Henry.

Rücker afin de leur montrer toutes les beautés de la

Noord-Hollande et le village de Broek. Je n'oublierai jamais leur

colère, lorsque Klaas Bakker nous eut fermé sa maison et

lorsque Ditmer dit qu'ayant refusé de montrer sa maison

au Prince d'Orange il la refusait pareillement à M. de Clercq.

J'entends encore le courroux de papa s'exprimer en ces mots.

I am disappointed what is the nearest way to go home. Au

reste nous eûmes une journée charmante. Miss Mansin

était aimable et jolie. Dans trois voitures nous traversâmes

les plaisirs du Waterland, la triste ville de Munnikendam

la jolie ville de Purmerend. Arrivés enfin au Koog il y eut

de nouvelles oppositions de papa. Nous fûmes reçus à merveille

chez Henry, une vielle tante nous montra sa maison

c'était l'ancien bon sens hollandais et en parlant avec cette

bonne femme nous nous crûmes transportés cinquante ans

plutôt. Elle nous montre toutes ses [onl.] les énormes

habits nommés alors vachten et une maison entièrement

à l'antique. Un bon dîner à l'Otter finit par reconvalesver

tout le monde. L'oncle et la tante étaient de bonnes gens mais

d'une impatience extrême. Ils étaient extrêmement dévots parlaient[?]

haute voix en Anglais, jetaient des discours du Tract

Society par la parterre[?], à la foule assemblée voulaient convertir

les juifs, mais auraient pu avoir souvent plus de douceur.

La tante surtout était d'une curiosité intarissable.

Miss Mansin étant un peu [onl.] mais jolie, svelte parlait

anglais d'une manière délicieuse, et français d'une

manière naïve, aimait l'église mais aussi la littérature

on nous dit qu'elle tourne la tète, quant à lui j'étais

bien content, c'était la première fois que je voyais sa

sensualité triompher de son raisonnement, je me dis alors, je


pagina: 184

te tiens compère. Tu ne m'en imposeras plus.

La gran opera continue tous les matins je suis à l'ouvrage,

mais je sens combien il me manque encore et que

de pareils ouvrages ne s'achèvent pas facilement. J'ai

déjà esquissé l'introduction. Quand même l'ouvrage

n'arriverait pas au bout, j'ai beaucoup appris en le faisant.

Excursion Heemstede Le tems est si singulier et variable

que jusqu'ici. il y a peu de séduction pour sortir de ville.

Cependant con [onl.] mollissima nous arrivâmes à la fin

chez l'oncle Jean qui a deux chambres charmantes. Il est

bon enfant, nous nous amusâmes parfaitement chez

lui c'est dommage qu'il soit trop méthodique en tout,

Varia. Il n'y a plus que des événémens de moindre calibre

qui n'ont pas eu grande influence. Suit le cours assez

calme de notre vie. Le Schutterij continue à exercer. Son

despotisme aux derniers momens de son règne. Tous

les jeudis une loi fatale m'appelle deux fois au

Utechtsche straat une fois pour apprendre les

leçons sublimes du canon, placé devant son embouchure

une autre fois pour faire promener après moi tous ces

grands gredins qu'on honore du nom de canonniers.

Da Costa s'est trop montré dans des thèses où il a soutenu

que le roi ne pouvait donner une constitution ni de

force, ni de gré, et que, puisque son autorité était divine

celui qui le demandait par écrit ou par force, se rendait

coupable de révolte envers Dieu. Siegenbeek et Tiedeman

ont beaucoup parlé contre lui et contre son collègue

Vosmer[?], qui dit que Guillaume 2. avait eu parfaitement

raison en faisant marcher ses troupes vers Amsterdam.

Ce parti de Bilderdijk non content d'usurper la domination

dans l'empire des ultra's dénature l'histoire. Siegenbeek


pagina: 185

défendra Wagenaar qui aurait bien pu trouver un champion

plus heureux. Siegenbeek a de très bonnes intentions, mais

il est pour Wagenaar comme l'amitié de l'ours de la Fontaine qui

jetait des pommes à la tête de son ami, pour lui tuer les

mouches. La loi du nouveau projet d'imposition a prévalu

malgré l'opposition des Brabançons. Quel métier ingrat

que celui de gouverner les hommes. Lorsqu'on a donné

les lois oppressives du commerce, tout le monde croyait

que sa dernière heure était arrivée. Maintenant comme

on vient de les ôter personne n'en parle. Koo Bruin

nous a lu sa métromanie, il y a de bonnes choses quelques

saillies, mais il manque trop de goût, il est plus

versificateur que poète et il raisonne tant qu'on

fait de poésie à déraisonner vraiment. Le collège de la

propagation de la foi chrétienne dans les Indes de [onl.]

est prêché ici sous le nom de la société baptiste. Van

Kampen vient de publier une très bonne histoire de la

littérature, qui me coupe un peu le foin devant les

pieds. Voici quelques traits qui suffiront pour peindre

cette période comme je le répète très casanière

mais agréable. La mort enleva le jeune Langhout homme

de beaucoup de qualités aimables, qui récitait très bien

et qui s'était fait beaucoup estimer. Gied et Pauly

sont encore en voyage, mais la séparation a déjà eu

lieu. L'un se trouve déjà à Lyon l'autre à Bruxelles. Le

mariage du grand-oncle Retemeyer a bien fait jaser et

avec raison. Jetje Ebersbach est charmante mais comme

chez Delphine sa légèreté a un peu compromis sa

réputation, les mauvais plaisans ont donc eu une ample

récolte la grand-maman lui a dit qu'il faisait une folie

mais en fait de mariage chacun en veut faire à sa tête.

(8 juillet)


pagina: 186

v.7 tot 15 july.

J en M. Genoegelijke dagen. Mimi Westendorp kwam met haar

zoontje, een allerliefst kind. Ook Tijs is een beste jongen.

Jammer dat hem het hoofd te veel om loopt. Hij had nu weder eene

grote operatie gedaan. De Spanjaarden voldoen slechter als men

verwacht had aan hunne Engagementen. Door het Contremine

in de Coupes wonnen de Brabandsche Associanten ca. f 300/ m. Doch

dezen kunnen geen geld bewaren, en ook dit zal spoedig vervliegen.

Regt onaangenaam was de teleurstelling des Dingsdag's ochtends

toen mijne vrouw mij op eens zeide, dat zij vreesde het met haar

niet alles in order was, ik was in eenen verschrikkelijken

angst. Welk ongeluk voor haar en voor mij zoo dit nu weder

verijdeld wierd. Egter schijnt dit Goddank nog al eenen

gewenschten afloop te hebben. Zij hield zich uitmuntend, ik

was zoo bedaard niet. Des avonds verhaalde mij Muller van

eenen achtings waardigen kwaker, die nu reeds diep in de zestig

eene opwekking gevoeld had den staat des Christendoms overal

te onderzoeken en te bevorderen en op deze manier nu hier

ons land bezocht. De Jood Salomons Hongaarsch Rabbi die

bekeerd en de grote vriend en lieveling van Way.[?] was heeft

zich op een dag dat hij hier het Avondmaal zoude bedienen

zich van de kas meester gemaakt en is verdwenen. Vele tranen

zijn om dit rampzalig geval gestort geworden.

Woensdag middag was er eindelijk weder familledag bij Grootv.

Retemeyer. Nog steeds blijft het huwlijk v. Jetje een

onderwerp van strijdige meeningen. Jan die alles in het

zwart en wit, en zoo als hij zelve zegt niets in het grijs wil

zien weigert voluit te komen. Aan 't dessert kreeg ik eenen

woordentwist met Gied, nu uit Parijs teruggekeerd over dat hetgeen

men voor een ander denkt te doen, altijd voor ons zelven is. Dit

geraffineerd Egoïsmus kan mij niet bevallen. Voorts was de

activiteit v. Pauly, een groot stuk, daar Gied supponeerde

dat hij door zijn poppetjes tekenen zoo gelukkig voor zich zelven en dus

zoo nuttig was, als men door eenige andere bezigheid zijn kan.


pagina: 187

Donderdag hoorde ik over eene niet zeer belangrijke zaak

pleiten. Meyer heeft veel flu de bouche en bevalligheid v. Voordragt.

Hij is nog jood nog Hollander maar volmaakt franschman.

Sanders pleit opregt Amsterdamsch. Des avonds de gruwe-

lijkste verveling bij het Surveilleeren van eene exercitie.

Zaterdag eene belangrijke visite bij Dacosta. Daar was alles op

het Spaansch of Oostersch, zijne vrouw schitterend gekleed

onder een verhemelte tusschen de moeders, onze dichter met

kanten bezoomd, algemeene felicitaties door alle Portugeesche Joden

de deur open. Hij moet nu gedurende agt dagen te huis

blijven en ontfangt alle avonden een partij vrienden die om

hem gezelschap te houden, met hem partij komt maken!!!

Dat dit onzen goeden dacosta niet bevalt, is vrij natuurlijk.

Hij zegt dat hij nu zeer goed op den weg is, ceremonie meester

te worden. Zondag herhaalden wij deze visite met Henry en Mimi

en wierden toen eenvoudig en hartelijk opgewacht. Een regt aang-

naam diner met H. en M., thans wel diegenen onder onze broeders

en zusters met wie wij het genoeglijkst zijn. Toen weder na huis

daar Caroline eenigzints ongesteld was, en liepen wij dus het feest van

het driejarig huwlijk v. Ca. en C. mis. Ziedaar dus in Resumé

della vita nostra. Regt genoeglijk zijn wij met ons beiden, de

angst van de vorige week deed egter onaangename oogenblikken

geboren worden. In affaires van hoop en vrees egter niet

genoegzaam vast uitzicht en twijfeling aan het vertrouwen op God, die

mij tog niet zal laten bezwijken. De zomer geeft niet wat

wij verwacht hadden. Van de genoegens van de villeggiatura die

altoos het grootst schijnen, wanneer men dezelve niet genieten

kan, moet nu afgezien worden. Oogenblikken van malinconia

komen er wel eens nu en dan, doch met de overtuiging

van Gods vaderlijke liefde, met de bewijzen daarvan genoten

kan en moet zulks niet gebeuren en zal dus denkelijk dit

blaadje door vrolijker uitboezeming gevolgd worden. Wij hebben gezondheid

en een schone hoop, wat wenschen wij maar. Doch volgt ooit

de mensch de inspraak der rede bij een diergelijk gevoel?


pagina: 188

Ja daar had ik nu eens gelijk in, want thans

veertien dagen later, zit ik al zeer genoeglijk bij mijn

vrouwtje neder, en herinneren wij ons met genoegen en

dankbaaarheid, alles wat wij sedert drie jaren den

dag die ons huwlijksgeluk deed dagen, tot nu toe

genoten hebben. Het is een recht feest geweest dat

reeds gisteravond door voorlezingen geprepareerd wierd,

en dat dien morgen met plechtige herinneringen met

wederzijdsche cadeaux en dichtstukken geopend wierd. Goddank

de buien zijn weder overgedreven, die ons huwlijks bootje

voor 14 dagen bedreigden. Langzamerhand is al de

bezorgdheid geweken, en wij zien nu hopend in de toekomst

uit. Zoo gaat het in de wereld en men moet dus de

zaken nimmer te zwaar nog te licht achten. Dit is

een der schone zedelessen die men volkomen gevoelt als

men dezelve niet nodig heeft. Wel is waar gelijken de

dagen thans zoo veel op elkander dat er wel gene gelegenheid

is, om op ieder dezelver eene stichtelijke leerrede te

houden, en dus moet het al zoo wat met algemene

beschouwingen aflopen. Mijne gebreken zijn meer negatief

als positief, en met al dat allernaauwkeurigst uitziften

van onze gebreken komt men dikwijls ook niet zeer ver

en gaat het er dan mede, als wanneer men te veel over

de kwalen van het ligchaam gelezen heeft dat is, men

wordt bevreesd voor iedere omstandigheid en gaat

als of men op eijeren loopt, terwijl men iedere eerste

indruk die van de tien maal zeker negen maal goed is

eerst beredeneerd. Mijn leven gaat stil voorbij doch echter

genoeglijk. Hoewel ieder klaagt, hebben wij genoegzaame


pagina: 189

werkzaamheid of die nu wezentlijk een goed gevolg

zal hebben dan of het, het vat der Danaiden zal zijn moge

de toekomst leeren. Over granen wordt ontzettend geredeneerd

doch er verandert zeer weinig. Grieken en Turken betwisten

zich nog de velden van Attica en Moldavie. Ik werk

aan de letterkundige taak nu met meer, dan met

minder moed en lust voort, en nu ik hoor dat Dom. Dooyer

ook daaraan werkzaam zijn zoude, kan ik wel zeggen dat

mijne lust nog op nieuw is aangewakkerd. Het gene ik

lees, is meestal daartoe betrekkelijk, hoewel ik ook

met regt veel genoegen de drie eerste deelen van Simondi's

histoire des Français gelezen en uitgetrokken heb.

Nimmer waren onze huisselijke betrekkingen aangenamer.

Mijn vrouw en ik zijn indedaad dol op elkander. Nu ik

eens besloten heb, om uithoofde van zijne doorgaande

hartelijkheid, en waarachtige Vriendschap voor mij, duizenden

kleinigheden bij P.d.C. over het hoofd te zien is onze

betrekking genoeglijker dan ooit. Papa B. is ook

regt hartelijk, en wij lagchen in chorus over de nieuwe Tante

en Oom wier gezelschap ons op een familledag toen

er heerlijke Frauen milch ingeschonken wierd, niet

bijzonder beviel vooral toen Oom B. na ene improvisatie op

de vriendschap zeide Wilem, nu moest gij zoo iets instellen

dat wij weg konden komen. Nu iedere vogel zingt zoo als

hij gebekt is. Tante is geestig, aardig, maar mist die

Zachtheid die in eene vrouw, zoo boven alles behaagt

en dat hij niet alleen niet weten wil dat hij bruigom[?] is

maar bovendien alle de vriendelijkheden der famille met

geen enkel partijtje beantwoord, is niet vriendelijk om niet meer te zeggen.


pagina: 190

Met [- onl.] heb ik toen hij in eene zijner [onl.]

de verkoop van eenige honderde balen aan Papa B. verhaalde

een gvaarlijk oogenblik, daar hij mij toen ik meesmuilde, op

eenen beledigenden toon vroeg wat ik zeide? Gelukkig

had ik het geluk van te kunnen zwijgen en naderhand

ontlaste zich mijne opgekropte gevoeligheid in een

staatkundig verschil met oom Jan over ultra's en

liberalen, waarbij ieder even zeer comme de raison in

zijn eigen gevoelen bevestigd wierd, doch 't geen ook zeer

goed afliep. Pauly schrijft druk uit Marseille welke

stad juist een kolfje naar zijn hand is. Muller

bragt een regt genoeglijke avond bij ons door, zijne verhalen

wegens eenen even achtenswaardigen als beminnelijken

kwaker die op 68 jaar nog eens de behoefte gevoeld had

Londen te verlaten, en den staat van het Christendom

op het Vaste land te onderzoeken waren belangrijk. Genoeglijk

was een dag op Vredelust, belangrijk de berigten welke

ik daar wegens de Clercquen famille inzamelde en genoeglijk

het verblijf in een plaats nog Zoo in de herinneringen

onzer famille ingeweven. Het Gein viel mij echter af.

Ik zag met genoegen de femmes. Er is een weinig te veel

vernuft in, doch echter geestige overbrengingen. Zoo

kom ik dan eindelijk tot het genoeglijk oogenblik

van heden en eenen dag waarin ik reeds zoo veel

huwlijksliefde genoot, hoop ik met de kroon der Vriendschap

te eindigen. Caroline heeft mij een allerliefst vaers

gegeven, zij is een engel. Zooeven bekome ik een

briefje van Dacosta ook die moet nog komen en dan

heb ik het gehele boelje bij elkander. Vivat

amicitia en hymen.


pagina: 191

Aug. 3. Heerlijk, onvergeetlijk, heilig, onbeschrijfbaar was

mij de avond van gisteren. Waarmede zal ik hier beginnen

waarmede zal ik eindigen, en hoe zal het loflied ten hemel

stijgen voor den dank aan den Vader alles goedes aan den

vlekkelozen bestierer van ons lot voor zoo veel onverdiende

zegen. Was er niet zoo dikwijls in mijne borst strijd

over de laauwheid mijner godsdienstige begrippen gerezen. Had

niet die onzalige gewoonte bij ons belijdenissen op te stellen

welke ter uitdrukking van het begrip van onzen godsdienst

met een eenigzints belletristisch toon vereenigt ook bij mij

eenen noodlottigen indruk nagelaten. Herinner ik mij alle die oogen-

blikken die plegtig op mijn gevoel werkten alleen die belangrijk

voor mijne godsdienstige begrippen waren, het kleine verschil

van denkbeelden tusschen mij en mijne toenmalige geliefde in de

lanen van Rupelmonde, de heilige aandoening bij eenige avondmalen

of de diepe ontroering op den dag toen ik Stillings dood las. Hoe

dikwijls vroeg ik, is dit Christendom en hoe dikwijls besefte

ik stellig dat Christendom meer was als dat rationale

waarvan ieder maakt wat hij wil, en dat soms wrevel[?] doet

geworden[?] daar geen positief denkbeeld zich daarbij vereenigd.

Nu leerde ik Dacosta kennen, bewonderde de hoogte van zijnen

geest de verheffing van zijn genie en ik kan niet ontveinzen

dat het denkbeeld dat deze Jood was, dat met alle de

verheffing van ziel hij eene leer getrouw bleef geheel vijandig

aan de mijne wier aankleving de vervloeking van mijnen zaligmaker

met zich bragt, mij een oogenblik in mijnen godsdienst deed

weifelen te meer daar de zoo enthusiastische man die

mij Dacosta moest leren kennen, mij reeds gewaarschuwd had

mij met hem in dezen niet in te laten daar deze alles onderzocht

had, en nu moest Dacosta mij toeschijnen als

de Christus in de heerlijke en schmerzvolle Phantasie van Jean Paul, die


pagina: 192

tot het rijk der doden wederkomt en zegt ik heb den

vader niet gevonden. Tot dus verre bleef ik dan op eenen

afstand met dacosta doch verwonderde mij telkens, als

hij met de hoogsten eerbied de woorden van ons

Evangelie aanhaalde, of met eene onbegrijpelijke scherpzin-

nigheid, de punten vaststelde, waar zich Joden en Christendom

vereenigen. Twee avonden hadden wij dus bij elkander door-

gebragt, hij had mij letterkundig, historisch ja op alle

wijzen onderwezen. Nu hoorde ik den pinxterpreek van ter

Borg die mij zoo als ik vroeger schreef, uitstekend

trof, en waarbij mij de gedachte op eens beving om Dacosta

tot onze wijze van denken te moeten overhalen of liever

want dit is te flaauw, in die gelukzaligheid te

moeten doen delen. Ik gevoelde dat dit moest sterker

dan ik immer iets voelde, maar ik durfde niet tot hem

gaan, niet daarover spreken en gelijk Samuel die aan Eli

het gdrag zijner kinderen niet durfde aanklagen zoo bleef

ik hier gelijk in zoo vele andere zaken, ook door menschen-

vrees terug. Eindelijk had ik dacosta op den verleden

feestdag als vriend als mensch in de rei van de

mijnen en met onuitspreekelijk genoegen gezien, en nu

ging ik weder tot hem. Nadat wij eenige alleraangenaamste

oogenblikken in het Letterkundige door de nalezing mijner

Verhandeling en beoordeling van dezelve doorgebragt hadden

stonden wij gewoonlijk op, en wierd ons onderhoud gedurig

belangrijker. Nu gaf God mij kragt en moed leide mij

om dus te spreken het woord in den mond, en toen hij iets

nader begon te treden, toen hij de mooglijkheid dat hij eens


pagina: 193

Christen kon worden meer en meer begon daar te stellen,

toen de scheiding geheel en geheel fijner wierd die nog den leerling

van Mozes van dien van Christus afscheidde durfde ik hem

dat mededelen wat ik gevoeld had, en wat ik naderhand zoo

als altoos bij den mensch geschiedt aan eene soort

van verbeelding had toegeschreven. En wat was nu mijn gevoel

toen ik op dat oogenblik den man die als vernuft als

genie alles voor mij was, op eens als Christen voor mij

zag staan. Beschrijven kon ik niet wat ik gevoelde. Stomme

aanbidding voor de wegen van God was alleen alles hetgeen

ik uitspreken kon. Overtuiging mijner ellende en nietigheid.

En nu, nu ik deze zelfde man mij dat Christendom sterker

sterker aandrong dan ooit een Christen mij gedaan had, toen

hij mij die leerstukken tegen welke ik opzag reeds

bij de oudste overleveringen der menschheid aantoonde toen

hij mij het gehele Mysterie des Christendoms aankondigde

en ik voor een geheel terugbeefde dat ik nimmer zoodanig

ingezien had. Nu nu gevoelde ik het denkbeeld om met

God en de vorsten gene Constitutie te maken en gene

goddelijkheid bij den eenen, geen gezag bij de anderen

schrede voor schrede te beknibbelen. O nu zag ik

een deel van de leiding van zijn en mijn lot in. Nu dankte

ik vuriger dan ooit. Nu was mijne vrouw mij heiliger

dierbaarder dan immer, en dat ledige dat nu en dan

nog mijn boezem gehinderd had was geheel verdwenen

alles was vol van aanbidding onderwerping en liefde. Iedere

nadere uiteenzetting ieder gebed hoe waar alles gebed

en bewondering zijn moest, is hier overtollig. Nooit meer


pagina: 194

was mij de overtuiging meer levendig, dat het

Christendom geen rok moet zijn dien wij af en aannemen

maar wel de innige overtuiging van ons hart, zoodanig

dat ons geheel leven Christendom wordt. Nu begreep ik

den gehelen dacosta met alle zijne gedichten en denkbeelden.

Nu las ik het heerlijk gedicht van Bilderdijk aan

hem gericht, en nu gevoelde ik wat men over de

menschen moest en kon denken die Bilderdijk voor ongodist

scholden; en die Israël van Dacosta als een oorlogs-

verklaring tegen de Christenen aanzag. O met welke heilige

aandoening heb ik nu naar huis en dan[?] aan de

onvergetelijke vrouw kunnen terugkeren. Nog heerlijker

dan ooit stond zij daar voor mijnen blik. Nu weet ik dat

ik bij het 4e deel van de Helon niet vergeefs aangedaan

was geweest. Daar stond hij voor mij de Helon van onze

dagen niet beter dan anders maar als door God

verwekt als de man van Israel die de waarheid van

Zijn godsdienst aan den stam van Juda verkonden moet.

Achtingswaardige Way. Treur niet. Een Salomon is gevallen

maar in eenen dacosta is meer dan hij opgestaan. Nog

eer uwe oogen in de schemering des doods vallen lagcht

u missschien deze stralende hoop tegen. Terwijl gij bij

het bezwijken van uwen vriend het Eli Eli Sabbachtani

uitroept. Een nieuw bewijs voor het Christendom herijst

in het midden van eene eeuw waar waanverlichting en

valsche wijsbegeerte den Scepter zwaait en de Ster

eens groot aan de oevers van den Jordaan en die de

sterveling thans vergeefs aan de hemel zoekt werkt nog door

een ontzettende woordenskracht, niet in het raatlen des donders

maar in het gemoed van den mensch die afgevallen engel en tog

nog het verheven toonbeeld zijner grootheid.


pagina: 195

Ideen uit d'acostas Gesprekken

Verschillende oorsprong der Grieksche Mythen, Fabels als Orpheus

geheel uit verbeelding, de Prometheus de traditie van den val

doch geheel omgekeerd, waardoor het geene dat de verhevene en

[poetische] zijde van het gebeurde was als characteristicq van

dezelve wierd aangenomen. Oostersche oorsprong van Aeschylos -

Spaansche troubadours door daC. gevonden. Ideaal geenzints iets

denkbeeldig, zoo als in Schiller's Reich der form, maar de

wezentlijke afdruk van eene hogere wereld. Zonder dit ware

poezy de belagchelijkste overspanning zoo iemand zich nederzette

om poetisch of liever opgezwollen te willen zijn. De vorm der

Phrasis bij de ouden wordt subjonctif, blijft bij ons indicatief.

Bilderdijk twaalf jaar te huis geweest zijnde alleen

met de ouden omgegaan hebbende zegt kunt gij mij melden waar

de leidsche straat zij. De ouden stelden zich in hunne

schrift in het praesens van dengenen die leest wij in dat van dengenen die

schrijft. Willem de 1 wereltlijk Graaf v. Holland. Zijn acte

v. verkiezing[?] door Amsterdam en Gouda terug gehouden en

de Aristocratische factie.

De dogmata der Christelijke leer in de Joodsche bewaard.

De oude rabbijnen zeggen dat de Messias lijden moet. D'acosta door

het onderzoek der dogmata en de overtuiging daarvan tot

het historische gebragt. Zijne twee grote plannen. Het eerste

de geschiedenis van de Joden van Spanje, de exclusie van

de stam v. Juda van de dood van den zaligmaker een nieuw bewijs,

het twede de bewijzen uit de Talmud waar God om dus

te spreken incognito en verborgen is. Getuigenis der Rabbijnen zelven

in hunne explicatie van de Talmud, dat ieder slechts

een gedeelte van dit ontzettend werk kunnen uitleggen niet weten hoe

dit met andere gedeelte in verband staat. Het denkbeeld van

Gods verkiezen v. Abr. Isaac. Jacob, Juda. Grote denkbeeld uit

de opvolging van het menschelijk geslacht, alle onwikkeling en


pagina: 196

verdeling. Isaac en Ismael beiden de een de kracht de ander

de zachtheden v. Abraham. Jacob nog meer als Isaac de

gehele eenergie van Abraham verleende en zoo volmaakt het

beeld van het Joodsche volk, dezelfde vreesachtigheid, dezelfde

bedriegelijkheid en eindelijk tog dezelfde eerwaardigheid in de

grijsheid. Blijken van Gods verheffing van de Joden zelfs in

hun vernedering. Hun koppen vooral dikwijls die des oosterschen hemels

wat neus en voorhoofd betreft terwijl een duivel hun verder gelaat

schijnt verwrongen te hebben. Kracht vooral in de oogen. [onl.] vormde

den Jood als natie boven andere verheven. Zelfs in zijn bedriegelijkheid

tegen de Christen straalt het denkbeeld eener hogere afkomst door.

Worstelstrijd met God en Jakob het beeld van den strijd van het

Joodsche volk dat zijn Messias verwerpt doch wien

ook in dezen strijd de lenden ontwricht worden. Het

driemaal heilig daaglijks door de Joden uitgeroepen in hunne

gebeden. Slechts een man heeft dan Israel begrepen en

gezegd Dacosta is rijp voor het Christendom. Denkbeelden der

drieëenheid in de vroegere Joodsche schriften gevonden. De Godheid

van den Zoon, zelfs door Deisten erkend. Dezen erkennen tog eene

Godheid die zij niet kan geopenbaard worden, en eene die

zich met het menschlijk denkbeeld vereenigen laat dit is God

den Zoon. Dit alles zal naderhand nog uitgebreid worden,

kunnen en moeten het zijn alles Mnemonische stippen waarbij ik

ons heerlijk onderhoud herinneren wil geenszints woorden die

ik wil opgeven als dus door hem gesproken. Alleen vergat

ik zijn laatste woorden niet. "Dit is alles, deze wereld is

"niets kunst en wetenschap vriendschap en liefde worden slechts

"door dit hetgeen zij zijn moeten. Ik begrijp dat iemand op

"zijn eigen overtuiging niet genoeg durft aangaan om dit

"alles voor waarheid daarom aan te nemen, wijl hem dit alles

"zoodanig voorkomt, doch dan heb ik ook even min

"reden om aan mijn eigen bestaan te geloven.


pagina: 197

Aug. 11

Sedert 8 dagen heb ik nu het geheim van dacosta

geweten en reeds veel genoot ik in dien tijd. In weerwil

van den gedurigen strijd welke het onzuivere beginsel

in ons aanrigt om deze uitdrukkingen uit te wisschen

had ik zulke heerlijke oogenblikken. Nooit vergeet ik

Zaturdag dien stond toen mij dacosta veroorloofd had om

mijne vrouw deze ontmoeting mede te delen. Dankbaar

was ik voor deze uitnemende weldaad en hoewel ik in

zijn briefje zijne eigene verwondering onderscheidde

dat hij tegen mij, die hij nog minder als anderen zijner

Vrienden gekend had, zoo had gesproken, gevoelde ik het

treffende van deze vergunning. Mijne vrouw zat naast mij

neder en wij hadden een heerlijk half uurtje.

Die week was voorts rijk aan werkzaamheden van

allerley aard, en ik had zeer veel te schrijven. Wat het

Resultaat zijn zal weet ik niet, doch dit wel

dat ik meer dan immer heb voorgenomen de omstandigheden

niet vooruit te lopen en af te wachten wat de hemelsche

vader beslist heeft. Oogenblikken van angst had ik

nog wel, onwillekeurig geloofde ik ieder oogenblik

Rückers val te keren. De Mastenveiling joeg mij nu en

dan ook schrik aan. Dan weder eens dacht ik of niet

mijn vorig geloof beter was, gemakkelijker mij minder

blootstellende aan belagchelijke oordeelvellingen van

anderen doch op andere oogenblikken gevoelde ik weder

levendig dat dit waarheid moest zijn. Dan weder was

ik bang voor eenen geestdrijver gehouden te worden, en wilde

ik mij in sommige oogenblikken met geweld aan

de magt van Dacosta als van een overheerschenden


pagina: 198

Genius te ontslaan. Egter had ik ook sommige indedaad

warme en goede oogenblikken. Zondag ging ik reeds vroeg den

schonen Zomerdag bij Oom v. Heukelom op Voorburen[?] genieten. Het

gezelschap in de schuit was weinig belangrijk. Bij Oom v.

Heuk. deden wij eenen schonen toer na den Aardenhout met

den Heer Lannoy en zijn twee zonen. Hier is het vele le

nécessaire en le superflu. Zeer veel superflu is hem echter

door een zamenloop van zaken noodzaak geworden.

Nu de man verdient geluk zoo iemand zulks verdient God

geve hem zijnen zegen. Zijne dochters zijn indedaad [onl.]

en hupsch, hij bijzonder hartelijk. 'S avonds keerde ik terug

met A. Gildemeester en P. v. Hall. Met de laatste sprak

ik natuurlijk veel over papier en crediet. Tijs schijnt door die

ongelukkige zaak v. Cruys en C. veel in zijn Crediet verloren

te hebben. Hierover sprak en dacht ik nog veel malen in

deze week. Hij is indedaad zoo goed en hartelijk maar

eenigzints trotsch zoo dat men hem de zaken zoo niet

zeggen kan. Hij doet zeker te veel, doch ik weet nu niet

meer hoe de zaak aan te pakken. Met Gied converseerden

wij druk in den loop dezer week. Hij bekende dat onze

Italiaansche les allerliefst was. Wij hadden dezelve

dan ook op eene zeer aangenaame wijze Donderdag-

avond weder doorgebragt. Gied is melancolisch, behalve

de gewone reden hinderde hem het gebrek aan Activiteit[?]

en onze goede Papa heeft gelijk dat hij de tegenwoordige

wijze van werken misprijst doch ongelijk, wanneer hij

gelooft dat het geen kwaad in de tijden is, zich kan

veranderen. De toestand van Gied is derhalve zeer onaangenaam

want wat men zeggen moog men werkt tog nog meer uit

ambitie als eigentlijk om geld te winnen.


pagina: 199

Proza De goede Cato v. Hall beviel van eenen Pieter

Jan, ik had eenen allerliefsten brief v. Claude waarin

zijne gehele ziel doorstraalt. Mijne vrouw is Goddank wel

en deze week was indedaad werkzaam en genoeglijk.

Gister avond was Dacosta weder bij mij en wij spraken

natuurlijk over de bijzondere leiding der voorzienigheid in al

dat voorgaande. Bijzonder was hij getroffen toen ik hem

voorlas, wat ik deswegens geschreven had. God zegene de

vriendschap en doe mij de zijne waardig wezen. Alles uit

elkander te zetten zoo als hij zulks zeide hoe hij mij

in vele opzichten aan het denken hielp en zich daaruit indedaad

denkbeelden ontwikkelden bij mij, dit allerzonderlingst is niet

in letteren of op papier over te storten zie hier nog eenige

punten uit ons gesprek. Zijne tevredenheid over den

avond van Verleden vrijdag. Gevoel dat hij zelve om dus

te spreken niet tot deze uitdrukking gekomen was, om te zeggen

ik ben Christen. Overtuiging dat als wij eene aandrift gevoelen

die niet onredelijk is, wij ons nimmer berouwen dan

gesproken en dan gehandeld te hebben. Ik verhaal hem mijne

geschiedenis ten zijne opzigte, erkent dat het eens opgevatte

denkbeeld hij het Christendom naderde, bij mij geweken was

op dien avond toen hij zoo zwaarmoedig geweest was. Hij

daarvan getroffen erkent, hoe een dergelijke avond bij Ce.

dien hij reeds zoo ver op den goeden weg gebragt had bijna al

het gesprokene had uitgewischt. Mijne aanmerking ontrent den

vorm onzer belijdenissen volmaakt door hem toegestemd. Het

ongerijmde een Contract met God te maken. God geeft en

leert niets wanneer wij op eene zwarigheid in het Christendom

stuiten, alles wanneer wij denken het is Evangelie het moet

zoo zijn, Dan wordt alles duidelijk. Moeilijke positie van C.

in zijn huis niet gekend nog begrepen, door zijn vader


pagina: 200

als eenen Sectemaker aangezien. Hij verzoekt mij zoo ik

hem mogt overleven, en de voorzienigheid hem gene gelegenheid

had gegeven voor zijne gevoelens uit te komen, dan dezelve

openbaar te maken, doch eerst na den dood van zijne

ouders. Door de Joden wordt hij miskend daar hij alle

de bijzonderheden der wet niet opvolgt. Hij zoude tog nog

die bijzonderheden waarnemen zoodra de Joden gelijk

voor de Revolutie, nog een eigen volk uitmaakten. De Christenen

miskennen hem daar zij niet gevoelen welk het onderscheid

is, tusschen een Jood als natie, tusschen een Jood als

secte. Zijn gevoel van het nut waarvoor hij nu voor

beide kan zijn, door de Joden als geestelijk Jood voor te

gaan, en zoo veel mogelijk tot den geestelijken zin van

hun Godsdienst in de Phariseeuwsche plegtigheden verloren

terug te brengen en de Christenen te doen gevoelen dat hunne

eigen Dogmata in de Joodsche godsdienst verborgen leggen en

de geesten op zulk een wijze in hun geloof te versterken. Hij

kan zonder huichelarij alle de gezangen der joden medezingen

in den Christelijken zin. Zijn overtuiging dat meest alle woorden

om dus te spreken dubbel opgenomen kunnen worden, en dat God

ons, daar waar zulks nodig is diergelijke invallen gaf. Hij zelf

zeide eens Ook de Joden verwachten Jesus Christus Salvator

mundi. Bilderdijk zeide tegen Molenaar die hem opmerkzaam

maakte op de hoge denkbeelden die in den Israel schitterden

Ja maar de Heer d' Acosta is ook een Christen gelijk Saulus

er een was. Dwaasheid der menschen in het algemeen

zich als handelend actief te beschouwen daar zij indedaad

lijdend zijn. Wat is zeide ik hem die geest die mij nu

gedurig dringt alle deze gemoeds indrukken weder uit te wisschen.

Dat is zeide hij het denkbeeld het principe uit den val

van Adam overgehouden, dat wij zeker als erfzonde niet


pagina: 201

begrijpen kunnen, maar dat tog in de daad bestaat. Dit geval

van trotsheid om Gode gelijk te zijn is tog de grond van alle

de denkbeelden dezer eeuw, van den geest van opstand tegen God

zoo in het staatkundige al in het Godsdienstige. Wij zeggen tegen

God dat wij onder zekere voorwaarde zijnen Godsdienst willen

aannemen. Hij zeide tegen Mozes Ik ben die ben en liet het

niet eerst aan zijn begrippen over om à priori te beslissen of

er een God bestaan kan of niet. Dit wil hij bewijzen dat

ieder van de grote mannen van het O.T. een trek van den Messias

toonde die alles vereenigde. Zijn plan om door de Rabbijnen, door

hetgeen dat die zich tegen hunnen wil hebben laten ontvallen

de waarheid van het Christendom te bewijzen. De Grieksche wijsbegeerte volgens

hem nog een afdruk van het oude Oostersche. Paphyrus beschuldigt

de Christenen hunne denkbeelden uit Plato en uit de Joodsche

schriften genomen te hebben. Nu zegt hij konden de oude Joodsche

Rabbijnen Plato niet kennen, zoo derhalve hun denkbeelden met de

zijne overeenstemmen dan tuigen beide van eene hoge verloren

bron, dan bewijst dit op nieuw dat het Christendom zoo oud als

de wereld was. De Rabbijnen loochenen de wonderen van

Christus niet doch spreken zich zelven tegen. Sommige zeggen nog

zoo als de Phariseen dat hij de duivelen door de

Overste der duivelen uitwierp; anderen dat hij in de

Cabbala ervaren was en dat diegene die de naam van Jehovah

juist uitspreken kan ook alle wonderen kan doen. Wat ligt

hier niet in? Wie anders dan Christus kon den naam Jehovah

uispreken. Wat was de reden dat dacosta aan het onderzoekt

van het Christendom kwam. Zoekende licht in de geschiedenis

der Joden te verkrijgen, geeft hem een Jood uit den Haag een

boek in vier delen dat die van eenen Spaanschen Ambassadeur

gekregen had, hetwelk eene verdediging van het Christendom en

een bewijs van deszelfs waarheid uit het Jodendom


pagina: 202

zelven, alles in het Spaansch, behelst. In het derde deel

dat dan alleen voor hem geschikt was stonden berigten wegens

het verblijf der Joden in Spanje. Dac. leest de eerste delen

egter komt daardoor tot overtuiging en ziet nu de heerlijke

historische als andere bewijzen van het Christendom in welk

eene zonderlinge aaneenschakeling. Alle opleidingen in de

taal tonen ons eene wijsgeriger taal dan die welke wij nu

spreken. Hoe kan derhalve het denkbeeld ontstaan dat de

taal zoo gevormd zij als Rousseau en anderen dit gemeend hebben.

Alles is in eene afdalende, geensints in eene opklimmende

linie gegaan. Zoo ook met den Godsdienst. Christus heeft

de oude godsdienst hersteld. Wat wij bij de andere volkeren

vinden zijn waarachtig brokken debris van de oude godendienst geensints

is het Christendom eene navolging van deze debris.

Christus zegt nergens voluit tegen de Joden dat hij de

Messias was. Dit moesten zij die hunne schriften kenden, weten

en zien. De fout der Joden was dat zij zich eene

Messias naar hunne eigene begrippen voorstelden eenen

wereldlijken koning, en [onl.] wij, door de zoogenoemde

naamchristen indedaad iets anders, als hun eigen Messias

zich te vormen. Zoo als Christus sprak niemand. Hij wederlegt

geene tegenwerping, antwoord daarop nimmer regtstreeksch

maar vernietigt dezelve. God denkt of schijnt dit is hetzelve.

God denkt zich zelven dat is Christus. God als oneindig

wezen kan zich niet als de mensch openbaren als

eindig wezen kan hij dit en ziedaar God de Zoon. Op de

tegenwerping van Mysticiteit zegt hij dit dat alles betrekkelijk

is dat de Deist tegen de Atheist diegene die aan eene openbaring

gelooft tegen de Deist de laauwe Christen tegen dezen en eindelijk

tegen de laatste die welk een met het Christendom was

natuurlijk mystiek moeten voorkomen. Zijn denkbeeld in


pagina: 203

gezelschap, alleen spot met eenen hogen spot te beantwoorden

nimmer strijd tegen het Christendom te provoceeren, doch wanneer

het nodig is en wanneer men roeping voelt, moedig op te treden dat

God ons ook dan nimmer verlaat. Zin van zijne vaerzen

nu duidelijk, dat aan mij, aan Bilderdijk, Israel. De

twee bundels om dus te zeggen zijne godsdienstige en staatkundige

geloofsbelijdenis. Zijn verzoek aan mij zijn geheim te houden

hem echter nimmer te verlochenen, laat zich niet dopen dewijl

hij gelooft met dat teken aan het hoofd, voor zijn gevoelens

te moeten uitkomen. Zijne vaerzen geensints om zijne carrière te

maken. De eenige Post waartoe hij in deze zijn manier

van denken zich geschikt acht, Professor. Dit had hij

kunnen verkrijgen zoo hij zijne Thesis had willen opofferen, wat

hij gevoelde toen hij deze verdedigde. Bilderdijk zegt hem

Gij hebt profetisch gesproken. Zijn denkbeeld over Profetie, dat

deze niet naauwkeurig alles verhalen kan of moet maar dat

men op het oogenblik van de uitkomst dezelve moet kunnen

erkennen. Jezus na zijne opstanding wijst nu de discipelen op den

weg van Emmaus agter uit en toont hun zijn gehele leven.

11. Nu heb ik nogmaals begonnen het Evangelie te lezen met

welk eene verrukking het zijn mijne geliefdste oogenblikken hoe

zie ik nu niet alles in. Ik moet nu aan geheimenissen

geloven doch waren deze ook niet in mijn vorige zoo

laauwe geloof. Wat was dan Christus eene soort van Godlijk

mensch, en die echter heerlijkheid bij den Vader had van

den beginne af, wat was die overtuiging dat wij allen

zondig waren, in dat oogenblik waarin het kind dan eigentlijk

begon te zondigen. In 't kort stond ik niet even stil bij

ieder leerstuk. Zeker is de rede een taak van God doch

ook het geloof en nog oneindig verhevener, en was de rede

alleen toereikende dan had ook God niet nodig gehad

Zijnen geest te zenden om tot geloof te voeren.


pagina: 204

Zondag. Op nieuw da costa. Voor de twede maal had ik

bij Coquerel gehoord et ces neuf ne sont-ils. De plegtigheid

van de godsdienst had mij meer de leerrede minder dan ooit

bevallen. Nu ijlde ik weder na dacosta. Vier uuren vlogen

daar als zoo vele oogenblikken voorbij. Wat ik juist hoorde

wist ik niet, doch alles was uitmuntend en christelijk.

Hij gevoelt niet al dat geforceerde dat wij hebben, als

wij van Christendom spreken. Bij hem was alles zoo

natuurlijk. Daar toonde hij mij de gehelen mensch in den

eersten adam. God aan ieder volk eene hoedanigheid aan

de joden alleen heiligheid geworden in 't kort het

was weder eene reeks over de meest belangrijkste aanmerkingen

en een van de levendigste gesprekken die ik ooit hield. Juist

waren wij over het zoo belangrijke punt van de Eli Sabbachtani

aan den gang toen het eindelijk tijden hoog tijd wierd

heen te trekken, doch dit kan en durf ik zeggen dat ik nog

nimmer iemand op deze wijze hoorde spreken.

Wat nu verder? Blijf ik die stemming getrouw, of bevangen

mij nu en dan oogenblikken waarin alles mij weder een spel

der verbeelding schijnt. Ja dit is ongetwijfeld. Nu en dan

rijst de strijd weder in mijnen borst, doch heeft tot nu toe

nog niet overwonnen. Zonder een vast godsdienstig denkbeeld

kan men het niet ver in niets brengen, doch dit hoop

ik, zal God mij verleenen. O dan toch voelt men zich zoo

wel, er is iets wel evenmin begrijpbaar als ons Socianismus

doch iets zoo rustigs waarbij men zich kan en durft nederleggen.

Met uitstekend genoegen heb ik het Evangelie v. Mattheus

gelezen en verheug mij reeds in het vooruitzicht spoedig

dat v. Joannes te bereiken. Uit deszelfs begin dat ik gisteren

met mijne vrouw gelezen heb, dunkt mij het woord toch

zoo sterk te zijn het woord was God dat daarover[?]

wel geen twijfel ligt.


pagina: 205

Maandag eene aangename familledag. Tijs was er

des avonds. Aansluiten kunnen wij niet veel. Hij is tog zoo waarachtig

goed maar zijn trotsheid hindert mij en stuit mij terug. Dat

hij niets weet, doet mij niets, maar er is iets kouds bij hem

op de andere punten, zoodat ik wel genoodzaakt ben over effecten

met hem te spreken.

Dingsdag avond genoeglik bij Dacosta met Retemeyer en Cappadose

de laatste vol geest. Dacosta is dan wel niet het geen hij in

het tête à tête is, doch hij was vrolijk en regt hartelijk en

vriendschappelijk. Wij spraken meest over letterkundige

onderwerpen. Belangrijk vooral waren de vele kleine vertellingen

uit het huislijk leven van Bilderdijk waaruit dan ook blijkt

dat deze zoo de bullebak niet is die men van hem heeft

willen maken. Hoe belangrijk zal het mij zijn dien man te

leren kennen. Hij is tog de reus onzer letterkunde waarbij

alle de krassende pygmeeen verdwijnen en verdwijnen moeten.

Weder een hartelijke familledag eene allezins genoegelijke

wandeling met Gied. Hoe jammer is het dat deze altijd verdroogt

zich nimmer epancheert uitstort. Er zijn zoo uitmuntende zaden

in hem gestrooid, doch alles wordt nu droog en verdort door

de droefheid en herinnering, doch God weet wat hem goed

is en heeft ook wegens hem zijn weg bepaald, die eens geopenbaard

zal worden. De toon is sints het wegblijven van mimi

oneindig verbeterd.

Des ochtends eene onderhoud met Muller. Ik begon op het

aambeeld te kloppen, doch met eenige beduchtheid. Dit beken

ik gaarne. Het was zoo als ik het verwacht had alles

geestelijk, alles moest innerlijk verstaan worden, doch ik

kan voluit bekennen, dat ik niet weet wat de bijbel mij dan

moet zijn en dat ik dan in eene reeks van zwarigheden

en moeilijkheid gewikkeld worde waaruit ik geen

uitkomen zie. Nu God moge hem en mij verlichten doch

ik moet bekennen dat ik voor mij meer en meer door schrift

en overtuiging tot de andere beginselen, die van de vroegere

christenen begin over te gaan.


pagina: 206

Vr. Een toon uit de vorige idylle des levens. Een diner

met Suze. Neen zij had nimmer voor mij dat geworden kunnen

wat mijn allerbeste Lina is. Doch veel goeds heeft zij echter

en ik schaam mij niet te zeggen dat er nog een toon aan de harp

van mijn hart was, die aansloeg, doch de zeven tonen slaan

voor mijne vrouw.

Eene Zonderlinge verschijning was de kennis, die ik door Muller

met den Heer Hofman v. Fallersleben maakte een zonderling kraftgenie

vol van de beelden der middeleeuwen met de heiligste geest van de

Deutscheit overal te verbreiden, eerst groot Philoloog op eens

door de kennis v. Grimm te Cassel tot de Letterkunde der middeneeuwen

overgehaald, toen verzamelaar van Volksliederen in hoog- en vooral

in de Nederduitsche en Hollandsche taal. Bij geen Hollander geloof ik

behalve Bilderdijk, kan men een diergelijke kennis der oude

Volks Letterkunde vinden. Hij was p. pedes na Leyden komen wandelen

zat daar midden onder zijner Manuscripten verward heeft stukken

van 4000 regels afgeschreven. Hij bezocht mij gisteren met Mullers'

broeder en wij waren zeer genoeglijk. Eerst was de vriend wel wat

koud te veel tegen den Hollander pralend hetgeen misschien wel

ook daaruit ontstond, dat hij door eenigen zoo als bv. Scheltema

Siegenbeek, de Vries, zeer koeltjes was ontfangen doch naderhand

wierd hij vrolijker en ons geprek was ook meer en meer levendig

ofschoon ik nu juist zijn raad alle Manuscripten te lezen

niet volgen zal zie ik echter genoeg, dat ik nog te weinig

van onze letterkunde weet, om nu voor den dag te treden

en dat het geen dat ik zou kunnen leveren tog nog altoos

zeer middenmatig zijn zoude, eer ik vereischt met alle

kundigheden kan optreden. God weet waartoe mij alle deze

dingen nog nuttig kunnen wezen en hoe wel het juist

niet in alles eens bewonder ik de onvermoeide

werkzaamheid van mijnen Germaanschen vriend en wenschte

gaarne hem en zijne belangrijke nasporingen nog van

eenigen dienst te kunnen zijn.


pagina: 207

Zaturdag 25. In het midden eeniger, bij den tegenwoordigen

toestand van zaken, niet ongewone bekommernissen, zat ik

neder toen op eens da Costa mij als een licht van hoop en geloof

verscheen. Na lezing van eenige stukken uit mijne verhandeling

en gesprekken over het historische kwamen wij weder op het Zedelijke

en Christelijke en ik hoorde toen zoo veel nieuws en troostrijks

weder, dat ik niet kan nalaten ook hierin mij nogmaals

met de opschrijving te verlustigen.

Alles is gaaf. Enthousiasmus gaaf. Enthousiasmus, openbaring.

Zelfs verlicht niet voor altoos, wij zinken tog naderhand weder in

het oude terug, om dat onze natuur niet enthousiast kan blijven.

Door dit alleen is de geschiedenis van O. en N. Testament zoo waarachtig,

dit zijn menschen, daar de Grieken en Stoicijnen altoos op hunne

ingebeelde hoogte staan. Zonder dit ware ééne openbaring

genoegzaam geweest, bv. aan de Aposteln doch nu zagen zij gedurig

en vergaten gedurig. Zonder dit is het character v. Maria die toch

geweten heeft dat de Messias v.[?] haar geboren zoude worden, en

naderhand niet meer gelovig dan de anderen is... onverklaarbaar.

Het gebeurde met Petrus is het onwederspreeklijkst blijk van

historische waarheid. Wie iets verdicht schrijft moet in de

minste bijzonderheden de gelegenheid vermijden van aanstoot

te geven, wie waarheid schrijft stelt de zaken maar eenvoudig neêr.

Zonder dit voorbijgaand Enthousiasmus is een profeet een

dichter in den hogen zin (De profeet ziet, de dichter verbeelt

zich te zien niet te bevatten. Doch Jeremias bv. zoekt den

dood te ontwijken. Abraham, David en alle grote mannen hebben zwakheden.

Het Enthousi. is eigentlijk een gevoel van onmagt eene

oogenbliklijke verheffing, maar de goddelijke natuur heeft

gene verheffing nodig, van daar is Christus de bedaardheid zelve

wordt nimmer driftig, spreekt nooit in geestverheffing altoos

bedaard en als magt hebbende. Kracht zijner antwoorden.

Geeft den keizer wat des keizers is. Gij hebt het gezegd. Dubbele

zin zijner meeste zeggingen. Christus wil geloof en geeft dan

alles, maar als men begint voorwaarden te maken trekt hij zich


pagina: 208

Wij daarentegen verheugen ons, zoodra wij een wonder in de Bijbel

minder vinden. Wij willen wel wonderen aannemen maar bijv. niet

dat een ezel of slang spreken, ondertusschen is de wonderkracht

maar één. Goddelijke geest de gezegde[?] van het Evangelie

alreeds minder zuiver in de handelingen en de brieven.

Hoe meer Christus tot zijn lijden naderde, hoe meer menschelijk

dan hij natuurlijk als mensch lijden moest. Van hier

zijn droefheid tot den dood toe in Gethsemane. Zijn woorden

aan het kruis Waarom hebt gij mij verlaten moeilijk. Misschien

de hoge vraag die zijn geheel leven uitleide en waarop de

gehele wereld, en ieder Christen die dezelve tot nu toe hoort

moet antwoorden om onze zonden hebt gij dit geleden. Volgens

Bilderdijk wordt de Drieeenheid in de heilige Sch. niet zoo

zeer geleerd als verondersteld. Ware Christus God zoo kon

hij gerust nu en dan uitdrukkingen die op zijne menschlijke

natuur, sloegen, gebruiken, ware hij mensch zoo moest alles

wat zijne goddelijkheid kon doen opmerken, lasterlijk zijn en dus

alle overeenbrenging met God in een zin ten hoogste te bestraffen

zijn en hoe zou Christus die de nederigheid zelve was, zich

in zulk eene betrekking met God gesteld hebben hoe

het formulier van den Doop opgegeven hebben. Doopt hen

in den naam van den Vader, den Zoon en den heiligen Geest. Dit

zou dus, Christus als profeet aannemende te zeggen zijn In

naam van God, van den profeet van God, en van de Kracht v. God.

Hoe zou hij hebben kunnen zeggen de Vader en de Zoon zijn

één hetwelk zeker als eenstemmig kan worden opgenomen

doch hetwelk zoo gemakkelijk in den anderen zin kan

begrepen worden. Het begin v. het Evang. v. Joannis, daar

hij zegt het Woord is God, is niet Enthousiast, het 3e vaers zelve

is geheel redeneerende, en reeds in het 15. vaers slaat daarop

volmaakt de zegging v. Joannes. Waarvan komt de uitdrukking

de zone des menschen was hij God, zoo betekende dat de

heerlijkste uitwerking van het wonderwerk zijner menschwording was


pagina: 209

hij mensch, zoo betekende dit niets. Van daar dat hij zelve

het ook niet alleen zegt, maar als hij vr. aan Petrus wie hij is

zegt deze Christus de Sone Gods en dan antwoord hij dit is

u geopenbaard door God. Hij wil geloof en niet door zijn

werken alleen geloofd worden, deze laatste voert hij wel tegen

de Joden aan, doch tegen Nathanael zegt hij Gij zult

groter dingen zien dan deze. Buiten het heerlijke doel

zijn[er] komst op aarde had Christus het doel om de menschen

te tonen hoe zij leven moesten, hij wenschte hen om dus

te spreken voor en dus was ook zijne verzoeking in de woestijn

het voorbeeld hoe zij de verzoekingen van het kwade of

den Satan wederstaan moesten. Ook de Rabbijnen zeggen dat

Christ. verzocht moest worden, en stellen deswegens een soort van onderhoud

tusschen God en den Messias en den Satan voor, waarin deze laatste

vergunning vraagt hem te verzoeken, en de Messias

daarentegen om de opstanding der ligchamen vraagt. Wanneer

men niet toestaat dat God als mensch zich heeft kunnen

openbaren, heeft hij zulks ook niet in de Natuur kunnen doen.

Men moet dus Christen of Atheist worden, daar de Deist nimmer

de oorsprong van het kwaad kan vinden. De Grieken waren zoo

kinderachtig in hunne philosophie dat zij nimmer het denkbeeld

van scheppen hebben kunnen bevatten en hun eeuwige stof

alleen het noodzaaklijke principe is, dat men aan moet nemen

indien men eene schepping derzelver ontkent. De Grieken

hadden nog altijd de verwarde overlevering van de eenheid

van God die vooral in de denkbeelden van het Noodlot

doorstraalt. Honderd denkbeelden die nu door de wijsgeren

als grondregels van hunne stelsels weder geplaatst

worden, zijn alle uit het Christendom genomen bijv. waar

was het denkbeeld van Zelfopoffering bekend, waar dat van

de hogere liefde tegen het vrouwelijke geslacht; de ouden

kenden zinnelijke en geestelijke liefde doch tegen verschillende

personen, nimmer, zoo als in het Christelijk huwlijk en dezelfde

God gebruikt een middel tot duizend doeleinden de mensch

duizend middelen tot een doel, van daar dat de wet


pagina: 210

v. Mozes, te gelijk regelment voor de Joden, voorbereiding van den

Messias was en eindelijk het middel waardoor de afzondering

van de Joden volgens de voorspelling van den Messias bevorderd wierd.

Meerdere vereeniging met de Joden, schriften ter hunne verdediging

uitgekomen, naar mate dat de toekomst van den Messias nadert

en zij op de eerste, wij naar de twede komst van denzelven uitzien.

De meerder voortgang van de toenadering der vrome christenen tot het

Phariseismus terwijl Voltaire en de ander met de

Sadduceeen in aanraking komen. Valsche

zucht om wonderwerken weg te redeneeren. V. der Palm neemt

zelve deze vrijheid gunt die, in zijnen Bijbel der jeugd egter niet

aan anderen. De profecien bepalen zich meest al op kleinigheden

en worden niet begrepen voor zij uitkomen. Van daar nog de

duisterheid wegens de profecie over het laatste oordeel etc.

Nog wegens het Eli Eli sabbachtani, dat het het sterkste

bewijs tegen de zending v. Christus zijn zoude, indien het

geheel verdichting ware geweest. Het is met een doel gezegd en

geen uitroeping van Smart, dewijl het een citatie is.

Vergelijking van iemand die Christus als voorwaardelijk aanneemt

met iemand die zich bij een ander begeeft en die dezen zoo lang hij

zijn geloofsleer niet onderzocht heeft, geensints wil

aannemen maar geheel verwaarloost. Zouden wij dit als

menschen kwalijk nemen en dan niet in zoo veel hoger

zin God.

Trois semaines environ. Une série de jours écoulés les

uns avec conviction et contentement d'autres avec faiblesse

et inquiétude. Des combats de Santé et d'un peu

d'hypocondrie, des élans de génie, et l'abaissement de la

médiocrité le désir d'être tout et la conviction de n'être rien

la force et la faiblesse la foi et la défaillance, l'ultraïsme

et le libéralisme tout cela se combat journellement et je

ne désire que de la force.


pagina: 211

Sancta[?] Hoe gelukkig door wederzijdsche liefde en genoegens

ontbrak er nu en dan nog wel eens wat aan door de

gedurige ongesteldheid van mijne vrouw die mij nu en dan

angst aanjoeg. Zij is heerlijk gedraagt zich als een engel

doch nu en dan kan men niet altoos zoo zijn als nu

moet niet altijd die kracht die verheffing hebben. O wij

denken veel te zijn en zijn vaak zoo elendig.

Handel Gedurende eenige weken rees er geen bloempje op den

dorren grond. Thans schijnt zich veel op te helderen. Hope en vertrouwen

moet hier geleiden. Het verlies der f 5000 aan Buijze de Slee[?]

was weder een harde slag. God gaf mij echter den moed en

kracht deze te verdragen hoeveel het mij ook koste. Aangenaam

was ook de loop van de zaken met Rücker geenzints en zijn

brief was mij grievend. Doch ik zie dat men hier meer

moed en vertrouwen moet vinden, alles zijn aardsche zaken

waarover men zich zoo niet moet afpijnen. Duizenden zijn oneindig

ongelukkiger. Nog heb ik niets van dat vaste hetwelk

den koopman hij zij gelukkig of ongelukkig zoo onontbeerlijk is.

Letterkunde. Ik was nog al veel [onl.] mijn kind werkzaam dan

eens gelovende dat het allen, dan weder dat het niemand

voldoen zoude. Dan eens scheen mij deze oude nasporing

alles dan wederom niets te zijn. Thans egter begin ik ook

hierin weder meer moed te vatten en durf nog hopen tegen

ult. Nov. met alles gereed te zijn. Nog twee tijdperken moeten

in dezen maand af en die oude twee tijdperken in iedren[?]

maand. O ik had nog zoo veel kracht onder dezelve niet

nu en dan door eenige [onl.] luiheid naar

ligchaam en ziel en eene zekere lust tot slapen bevangen

wierd. En die konde ik echter zoo ik slechts wilde zoo

gemakkelijk overwinnen en dat hoop ik ook te doen, want

wat wil een man zoo als ik anders voor zijne vrouw en omstandigheden

wezen, zoo hij niet zelfstandig durft zijn.


pagina: 212

Nog een avond met Dacosta. Zijne godsdienstige beginsels

zijn heerlijk Letterkundig zoude ik dagen met hem kunnen

redeneren, doch zijn denkbeeld van de oppermagt der koningen

al Godlijk bevalt mij maar in 't geheel niet. Hoe Alexander

uit[?] de [onl.] moeten dan allen hunne caprices

geeerbiedigd zien, omdat[?] dat eens de koninklijke magt van

de vaderlijke is afgestamd. Neen dit gaat niet, dit is

te erg. Maar anders welk een schat van opmerking bezit

niet d'acosta. Een genoeglijke avond was diegene waarin

hij ons met zijne vrouw bezocht, hoewel hij in zijne

flache en niet in een van zijne geinspireerde oogenblikken

was. Zijn vrouw is indedaad lief en heeft veel meer

sanft weibliches als men eerst zoude denken.

Met moed wil ik in alles voortgaan en niet alleen aan de uiterlijke

zijde der dingen hangen blijven. Geschiedenis en Talen blijven mij

heilig en met veel genoegen ben ik weder aan Müller 24 Banden

begonnen. Het werk van Mad. de Staal over de Allemagne

en een groot gedeelte van Wachler uber die Historiale Kunst

hebben mij indedaad veel genoegen gegeven. Dit is een man

naar mijn hart Christen en wezentlijk vereerer van [onl.]

was hij dan [onl.] zoo wel bij Voltaire en Hume als

bij Grotius en Hooft, dat voorwaar is het rechte.

Een avond had ik het genoegen om mij gelijk de aapen

in het beestenspel te laten zien bij Ds. Swart alwaar

verschillende geleerden waren. Ik moest kunst maken.

Kees Loots was bedonderd toen ik hem aansprak en

brokken uit zijn eigen poezy aanhaalde. Nu eerste moest[?] dit

verworden[?] en dan doet[?] een goed en heerlijk doel die[?] en

er moet dan nog meer in worden als Maurits en Floris

v. Hall er niet in gezien hadden. Gerust dan

zoo moet u alles wat schoon en welluidend is in geloof


pagina: 213

en werkzaamheid, en alles wat de elendige traagheid

aanwakkert verbannen. Dit zie ik meer en meer, zoodra alles

belang inboezemt, verveelt niets. Met veel genoegen heb ik de

kennis van Dom.[?] Stuart gemaakt. Een man waarachtig door

velen miskend en met veel meer gevoel als ik geloofde. Het

spijt mij dat ik mij zoo over zijne vaderlandsche geschiedenis

uitgelaten heb. Over da costa moet ik veel lijden onder de

geleerden overal waar ik ben worden er allusies op hem gemaakt

en ik heb niet genoeg de geest des oogenbliks om mij

over dit alles heen te stellen zoo zonder hem te

verlochenen of te verheffen gerust voor mijn gevoelen uit te

komen. De voorlezing van J. Bosscha in Harmonica was een

zonderling mengzel van oude poezy en tegenwoordig prozaismus

Jammer dat deze nu geheel geleerde wordt en denkelijk

alleen om eens professor te worden. Loffelijk indedaad is dit

als huisvader, maar dan nog liever een handwerk

voor de kost etc.[?] dan kunst en geleerdheid als kunst

en geleerdheid behandeld. Ongelukkig volgde weldra op

de vroeger gemelden geleerden avond een laaste afscheid van

de schutterij door een ongelukkige keus aan het

einde der Overtoom bepaald alwaar mijn eenige roem was

een paar officieren der Schutterij in Extase te brengen en zonder

merkelijke opschudding van harsenen mijn gedeelte in Negen en

twintig flessen wijn te gebruiken. De gevolgen waren elendig

want ten eerste zong ik den volgenden dag gelijk Dylius, wel

foei wat was dat slechte wijn! en ten tweden zoo vond ik

mijne vrouw ongerust wegens den ontzettenden tijd dien ik aldaar

had doorgebragt, dus daarbij Basta: en dit genoegen

niet weder. Au reste notre vie se ne vada[?] tranquilissamento.

Pauly et Margo qui nous ont écrit des lettres bien amicales,

s'amusent encore toujours dans les environs de Bergerac


pagina: 214

d'une manière charmante. Nous voyons très peu Tijs et sa

femme plongés dans les plaisirs ou les affaires, Cato a eu

une couche des malheurs et une maladie suivie d'une

santé trop précipitée et doit garder encore la maison

de sorte que notre plus grande Société se compose

pour le moment de Henri et de sa femme avec qui

nous passâmes l'anniversaire de ma bonne Caroline une

soirée charmante, mais qui partent pour Baren, de Maman

qui va encore partir pour Harlem et de Jeannat souvent

fixée dans son hermitage. Quelquesfois les désirs me

prennent à la fois, celui de voyager l'esprit de l'étude etc.

mais il faut se résigner. Si tout réussit bien si dans un

ou deux mois je me trouve père d'un joli poupon je serai

bien heureux. Et puis j'ai tant de moyens d'être heureux

une femme charmante, des plaisirs littéraires du travail

l'espoir de m'acquiter un jour... enfin mille choses. J'ai

souvent bien de reproches à me faire. Après des preuves

aussi convainquantes de la providence de Dieu après un

guide tel que d'acosta il me reste encore Souvent des

moments d'hésitation. Je lis l'évangile avec plus de

conviction, plus de ferveur que jamais, mais quelquefois

encore les objections que je lis par-ci par-là m'inquiètent,

et cela ne doit pas être ainsi. Suis-je encore l'homme

pour pouvoir m'estimer moi-même quand les autres

ne m'estimeraient pas, pour pouvoir affronter la

mort et souffrir la vie, pour être rempli de conviction

et de foi dans la bonté éternelle de Dieu qui comme[?]

par[?] Christ et St. Esprit est à la fois notre consolation et

veut nous sauver tandis que nous ne sommes encore

des enfants rebelles et que murmurons[?] Oh j'ai [onl.] de

tout je le sais de plus en plus et que sommes-nous.

Rien sans la force d'en haut.


pagina: 215

Octr. 23 Eindelijk weder een toon welke

het stilzwijgen van eenige weken afbreekt. Wat zal

ik deswegens zeggen. Het gaat met deze Annotatien gelijk met

particuliere brieven, wanneer men alle dagen schrijft heeft

men meerdere onderwerpen, dan wanneer men dat

slechts eenmaal 's weeks doet. Zoodra men de miniatuur

van zich zelven wil maken is het gemakkelijk iedere dag te

schrijven zoodra men over ieder gevoel iedere gewaarwording

wil uitweiden, kan het daaraan nimmer ontbreken

doch men moet ook de manuscripten de noodzakelijheid

van te schrijven niet onnodig vermeerderen. Had ik voortgegaan

gelijk, in de eerste jaren de reeks van bundels ware niet

te overzien geweest, maar zoodra men alleen de

grote trekken wil behouden is de optekening veel gemakkelijker.

Onze algemeene toestand in deze laatste weken

kan snel doorlopen worden. Het grote denkbeeld bleef

Lientjes verlossing. Hoewel genoodzaakt te huis te blijven

was zij recht geduldig en hopend, en wij genoeglijk. Alles

wat de voorbereidselen betreft, is langzamerhand gereed.

De kraamkamer staat in ordre paraat. Baker Piek is

onze huisgenote en dus met Gods hulp zien wij deswegens

het beste te gemoet. Heerlijk en genoeglijk bleef in dit

tijdstip onze omgang met Dacosta. Nu en dan is hij

indedaad geheel bezield. Verscheide malen was hij bij ons

eens met Capadose, wij waren toen vrolijk en regt opgeruimd

doch het verhevenst is hij tog wanneer hij gelijk nog

voorleden Zondag den christelijken godsdienst voorstelt.

Ja toen voelde ik zoo zeer al dat grote en heerlijke. In 't geen

het lot van het mensdom betreft, moet toch Mysterie

zijn en het denkbeeld dat de waarheden van het

Christendom in het Jodendom leggen dat de Joden op den

grote Verzoendag den Christus zonder hem te kennen vereeren

is zoo iets heerlijks dat het bewondering van eeuwen niet van


pagina: 216

enkelen verdient. God geve mij kracht dit alles te

onderzoeken in mijn hart mij het beeld van zulk een

Christus te vormen en zulk eenen Godsdienst met leer

en leven voor te staan. Onze omgang was meer tot

weinigen bepaald. Velen deden nog hunne laatste

afscheidsvisite aan de natuur die voor mij weinig

bekoorlijkheden in dit jaar gehad heeft. In de zaken

waren zeker hier en daar zwarigheden dog over het algemeen

veel meer zegen dan ik had kunnen verwachten. De reis

van Landsmann was in alle opzigten gezegend. Voor

mij mogt deze gehele maand eer Verhandelingmaand

dan wijnmaand heten dewijl het grootste gedeelte

van dezelven aan de voortzetting mijner verhandeling

gewijd was. Werkzaamheden van verscheiderlei aard hielden

mij dus bezig en ik durf zeggen ten minste niet

ledig geweest te zijn. Ik hoorde een heerlijke leerrede

van Coquerel over de Verlossing als pacte beschouwd.

Gelegenheid tot veel lectuur had ik niet, maar ik doorsnuffelde

den Hollandschen Spectator en eene menigte voorts van

grote en kleine hoornbanden. Claude schrijft uit

Kingston dat hij weder terug zal komen en dan weder

rekening Courant zal schrijven en voegt hij daarbij che poi.

Margo schrijft uit Frankrijk de naiefste en ongesmuktste

brieven die men met oogen lezen kan. Oom Jan is directeur

van verscheidene geleerde genootschappen en ook van dat

der Welsprekendheid. Gied heeft nu en dan nog

een uurtje bij ons zitten redeneeren. Anderen

heb ik niet gezien daar wij bijster huisselijk

zijn geweest. God geve nu eene goeden uitslag van

de verwachting mijner vrouw en dan de vierspan er moedig

op, en weder voortgerend over Iddio ci chiede.


pagina: 217

Nov. 4. Nog een week in stilte en genoegen doorgebragt

in Trio met Baker Piek en Caroline. De

verlossing van mijne goede vrouw nadert en ik zie dezelve

met verlangen en vertrouwen te gemoet. Huislijk leven

gij zijt toch alles, welke oneindige weldaden vereenigt

gij niet. Aan zegeningen ontbrak het niet. Wij hadden

een schat Connossementen en moed ter Verkoop en

bewerking, en nu prijs ik den Zondag zalig een

dag van rust en nadenken. Dezen morgen ben

ik bij V. Hall geweest en heb genoeglijk een paar

uur met hem gesproken. Dikwijls heb ik dezen man

van de minder gunstige zijde beschouwd. Ik heb hem

nu weder anders gezien, in het geheel, ik bemerk meer

en meer dat ik mij te veel in alles aan oogenbliklijke

indrukken overgeef. De kunst van te denken en goed te

denken is waarachtig een der grootste en veel meer

dan alle lectuur. Het is regt juist het geen M.C.

Van Hall mij zeide dat Kinker eenigzints den geest in

de maatschappij bedorven had, dat het zoo moeilijk

was iets goed te vinden, zoo gemakkelijk te ridiculiseeren

en aanmerkingen te maken, en dat dit laatste wel wat

in den geest van onzen landaard viel. Laatstleden

Woensdag sprak Retemeijer over de Welsprekendheid.

Er was wel veel goeds in, hier en daar egter misschien

wat te schoon gekleurd. Veel nieuwe denkbeelden waren

er juist niet, maar men had eene Voordragt moeten

bewonderen sierlijker indedaad dan men dikwijls

bij ons hoort. Enthousiasmus manqueert hem

geenszints en hij is wezentlijk een best mensch, en nu wierd

hij nog in mijn bijzijn beschuldigd van pedanterie ten


pagina: 218

tijde van mijne bruiloft getoond te hebben. Hoe

wordt toch het kwaade onthouden en het goede

vergeten? Mijne vrouw gedraagt zich engelachtig

en voorbeeldig zij is liever dan ooit. Mijn

kind gelijk wij schertsend zeiden, is gereed

Parve et sine me liber ibis in urbem doch het moet nu

eerst nog overgeschreven worden. Deswegens is reeds

veel aan de hand geweest, doch ik geloof dat

nu de zaak toch spoedig beklonken zal zijn. Wij

ontfangen gedurig brieven van Pauly en Margo en bewonderen

hare geestige verscheidenheid, en zijne monotonie. Zonderling

is het dat iemand die zoo veel gezond verstand

heeft als Pauly zoo weinig denkt en gedurig zich

zelve zoo letterlijk afschrijft. De letterkundige vereenigin-

gen beginnen nu spoedig weder. Heden 8 dagen

geleden, had ik nog eenen hartelijken avond

bij Dacosta, onschatbaar door al het gene waar

wij over spraken. Zonderling is het dat wij het in

de godsdienst meer, in de staatkunde minder eens

worden. Zijne letterkundige denkbeelden zijn over

de meeste punten al bijzonder juist. Ik wil van

hem aannemen wat ik goed dunk maar mij zelven

niet verlochenen. Ik ben gesteld om in het midden

der twee partijen door te gaan. Dit is geensints

aangenaam maar pligt is mijn pligt. Goede God

geef mij inzigt in uwe goddelijke wegen tegen

den mensch, geef mij vertrouwen in het daaglijksch

leven, moed tegen andersdenkenden, en aan mijne

beste gade eene gezegende verlossing. U zij de eer

ons de dankzegging.


pagina: 219

November 15. Te belangrijk zijn de gebeurtenissen

dezer week geweest, om daarvan niet optekening te

maken. God zij dank ik ben Vader en gevoel het

heerlijke van dit woord. Dankbaar kan ik niet genoeg

zijn, nog nu, nog immer. Een oogenblik heeft beslist tusschen

een hemel van geluk, of een hel van ellende. De barmhartige

heeft de vleugelen zijner genade over moeder uitgebreid

en het kind - wierd. Nimmer voelde ik meer dan

thans onverdiend geluk. God wees hartlijk, hartlijk

daarvoor gedankt. Donderdag den 8e November was

mijn goede vrouw nog regt wel. Vrijdag den 9e

begon zij te kraken gelijk men zegt. Er verliepen een

paar uur. De pijn begon. De oogenblikken waren ontzettend

doch hoe zal ik toch van dit alles spreken de woorden

zijn koud, het gevoel was gloeiend. Het staat mij daar

nog alles pijnigend voor mijn ziel; dat stille

onbeweeglijke zitten van Beekman die zich indedaad

allertrouwst gedroeg, die hartelijke ondersteuning van

Baker, dat gedurige schreeuwen en steunen van Caroline,

dat oogenblik van verflaauwing toen zij Madera wijn

innam[?], eindelijk dat oogenblik toen ik boven kwam den

schreeuw die ik hoorde, dat feliciteeren van Mama

dat weder storten uit de kamer, dat vliegen naar het

kantoor, naar de keuken God weet waarheen die

vreugde o dit alles is nog zoo levendig ofschoon mij

alles reeds zoo lang geleden schijnt. Jubel op Jubel, ik

dacht geheel doorgestreden te zijn doch toen kwamen

de bemoeijingen wegens de min, en het kind dat zwak

scheen te zijn, doch God dank dit alles heeft zich

opgehelderd, de beste vrouw zit op ... het kind mijn

Gerrit om half agt des vrijdags geboren, ziet er zoo


pagina: 220

allerliefst uit. O nooit heb ik gedacht dat er

dat in stak Vader te heeten en te zijn. Welk

een Godlijk gevoel. Had ik nu mijn vorig talent,

hoe zou ik over dit alles kunnen uitweiden doch

de tijd is kort, het wordt eens niet mooglijk

alles te lezen en zaken moeten het dus voor

de woorden opnemen. Ik las zondag het zaligst

levensuur v. Spandaw. Hoe waar!

6 Nov. De Kain van Dacosta Reeds dikmaals heb ik

zulks mondeling gezegd, en wil het schriftelijk

herhalen. Weinig avonden waren als deze. Het was

gene gewone tevredenheid over een vaers het was

Verwondering Betovering. Dacosta was groter als

ooit of meer lijdelijk om dus te spreken meer

bezield dan immer. Het scheen een lierzang. Ik

sidderde toen hij de text voorlas, eene ontzettende

onderneming in eene zoo zamengestelde vergadering.

Nimmer zag ik zulk enthousiasmus voor een

diergelijk zoo 't scheen afgesleten onderwerp, maar dit

is meer dan menschelijk dit is het werk van God

deze kent zijn doelwit. Wij laat ons aanbidden!

7 Nov. Dacosta bij mij een nieuwe Voorlezing van de

Kain treffend voor mijne vrouw ook voor Muller

door mij daar bij gevraagd. Deze moet da Costa

waarderen en niet als een naprater van Bilderdijk

beschouwen. In zoo verre zegende ook de voorzienigheid

mijne pogingen. Ik aanbad en verstomde Dacosta zeide

met zoo vele woorden aan Muller dat hij Christen

was, en die verstond niets. O altidudo.

∙8 d. Avond bij dacosta. De derde belangrijke avond bij


pagina: 221

da costa. Bijeenkomst met Van Lennep een belangrijk

jong mensch, maar nog te wild, nog te veel jurans

in verba Magistri. Ultra eenigzints volgens de

mode het geen ik volstrekt niet verdragen kan.

Zijne vertaling van de Cecilia's dag, en zijn Romance

op de geschiedenis van het studenten Vaandel zijn

uitmuntend van versificatie en denkbeelden. Er schuilt

veel in, of het licht zo groot zal zijn als dacosta

verwacht, weet ik niet. Zijn vriend Arntzenius was

een zagt jong mensch die twee lieftalige gedichtjes zonder

bruischend genie maar met veel smaak vervaardigd

voorlas. Ik improviseerde over den blik des dichters.

Belangrijk was naderhand het onderhoud met da costa

ik verkreeg meer inzage in zijne huisselijke omstandigheden

en beklaag hem in dit opzicht. De strijd met zijne familie

die Claude om wereldsche begeerte uitstaat moet

hij voor de goede zaak voeren. Zijn hart zal in

sommige oogenblikken veel moeten lijden doch God

zal hem hierin ook nimmer verlaten.

Deze week was voorts een week vol genoegen en

aangename herinnering wegens het gelukkig uitvallen

van de bevalling van Lina. De geschiedenis wegens

het zog veroorzaakte de beste vrouw eerst nog droefheid

doch naderhand zag zij toch alles zoo het best

was, vooral toen die bron der moeder welde niet vloeide

het geen denkelijk door de vroegere beledigingen aan deze

delen veroorzaakt was. De deelneming mijner vrienden

was hartelijk, onaangenaam echter het oogenblik

met Henry eene misvatting die ik niet gemeend had

en die hij naderhand volgens een ongelukkig zwak

meer uitrekte dan wel nodig geweest was. Bij Cris

en Cato had ik eenen hartelijken avond. Zonderling is het


pagina: 222

als men de zaken, zoo als bijv. die van hunne

meerdere verstoring wat naauwkeuriger inziet.

Hoe moeilijk is het ons menschen over iets te oordelen.

Nu, gelukkig man en vader, ga uwe loopbaan met

vertrouwen en onwrikbaren moed in, en zoek van

uw kind dat te maken het geen hem in de Phantasie

van Dacosta toelagcht: Wees hartelijker dan ooit tegen

uwe lieve vrouw minder dan ooit door tegenheden

neergeslagen gevoel hoe uwe pligt nog oneindig hoger is

geworden, hoe het leven van anderen meer dan

immer van u afhangt, en daar uw bestaan zelve in

de maatschappij, zoo als gij thans daarin bestaat

nog een problema is, zoo wees behoedzaam bij iederen

stap die gij doet. Geef u aan gene overdreven denkbeelden

wegens u zelven over, en geniet wat God u geeeft maar

met meer en meer vasteren wil oprecht Christen in

leven en daden in leer en werken te zijn.

Ja schittrend rijst het licht na weg gevaagde nacht.

En glansrijk prijkt het heil, met zoo veel hoop verwacht

'T is zegen lieveling 't geen ons uw aankomst melde

'T is vaste troost van God dat ons uw blik voorspelde

Ja, hulploos als het kind, geslingerd in de zee

Van 't wentlend bestaan, al waar geen veilige zee

Het oog des stuurmans troost bij 't loeien der orkanen

∙kan slechts de hoop in God den weg ten haven banen

Ja, blijf getrouw aan 't roer. Verwacht den schoonsten dag

Voor Christus heilge naam in de opgehaalde vlag

Blijf op dat teken trots, in driften overwinnen

Gods welbehagen meer dan dat der wereld minnen

Voer vrij den vreemdling meê van de ongeziene kust

Ontwetend van de zorg die op zijn toekomst rust

Leer hem aan ruwe zij de magt zijns Gods vertrouwen

En ons de heerlijkheid der zaligen aanschouwen.


pagina: 223

24 November. God zij gedankt. Alles gaat voorspoedig

en ik dank hem voor zoo vele genotene weldaden voor

de toenemende herstelling van mijne Caroline, voor het opwassen

van mijnen zoon, voor al dat gene dat ik nog beter

zal genieten, als mijne dagen der vreemdelingschap

zullen geeindigd worden, als zich de deuren der kraamkamer

weder zullen ontsluiten en het leven weder zijnen vorigen gang

zal nemen. Geloof ziedaar de grond. God laat mij

geloven en verbreek dat hart dikwerf zo ongevoelig

enthousiastisch of neergeslagen een Ceder of een zandkorrel.

Heiliger zijn mij steeds de betrekkingen met da Costa.

Zijn verstand ligt mij voor, zijne ontzettende bekwaamheid

alles uit elkander te zetten over alles krachtig en

overtuigend te redeneeren, over alles bewijzen te vinden

in de zaken des dagelijkschen levens verlicht mij ieder

oogenblik. Zoo ik van anderen zaken leerde, van hem

leerde ik denken. Zijn avond met Muller blijft nog

aan mij, aan hem, allerbelangrijkst. Nergens kwam

het gezegde van den Verlosser Wie ooren heeft om te

hooren meer te pas. Hij zeide hem toch en indien Helon

het nu goed vindt nog eenigen tijd te wachten eer hij zich

verklaart; wat zeide dit anders? en hoe meer hij naderde

tot het punt en hetzelve om dus te spreken open leide

hoe minder Muller het zelve verstond. Ook bij hem

had ik weder een paar heerlijke uren en deze week

eene avond, waarin wij onder anderen de preek van

M. en zoo vele andere onderwerpen onder handen

hadden. God, ik dank u voor dezen vriend, laat

mij hem waardig zijn, ieder maal dat wij tot

elkander komen, wordt onze verbintenis inniger en ik

meesmuil nog als ik de pen tot briefjes opneem en dien

gehele vroegen kring der vriendschap, die mij nu in den

laatste tijd, denkbeeldig scheen, weder [onl.]. God wat

zijn wij. Werktuigen in uwe hand.


pagina: 224

Vele uitgangen heb ik in de laatste dagen gehad, doch

ik begin nu weder het bedaarde der vita casanièra

te verkennen[?]. Voor 8 dagen had ik nog geen ontwerp voor

Felix, ik kom bij Muller zie hem 11[?] dagen te voren

aan zijne preek werken, en denk nu kan ik in

14 dagen tog wel met een verhandeling gereed worden.

In drie dagen waren mijne Grieken klaar dacosta

zegt er veel goeds in is. Het is echter nog zoo wat

en el primo [onl.] geschreven.

Zondag 18. Ik ging bij Muller dooprede. Hij had

iets willen doen het geen de gemeente vereenigen konde sprak

nu over het geloof in Jezus als de Christus alleen voorwaarde

bij het aannemen van het Christendom in de eerste

tijden, uit het voorbeeld van den Kamerling. Er was

veel goeds doch zoo als gewoonlijk bij M. alles te

oppervlakkig. Da Costa zegt met regt dat de

fout hem daarin ligt, dat, bij de eerste gelovigen onder

de Joden het denkbeeld wat de Messias zijn moest overal

aangenomen was, en derhalve slechts een vraag questieus[?]

was of Jezus die Messias, die men naderhand met de

profetische boeken om dus te spreken, kon confronteren

al of niet was. Thans egter nu deze waardigheid

van Messias door sommigen slechts als die van

een mensch gerekend word, nu het gezag dier

boeken zelve miskend wordt is de vraag geheel

verschillend, en moet er weder een geheel ander

soort van geloof vereischt worden. Verder is deze

aanspraak aan de jongelieden van 18 jaar allen zijt

gij afgeweken allen hebt gij God miskend niet hetzelfde

denkbeeld als dat der erfzonde want voor 18 Jaar

maakt men zich tog niet aan zijne grootste misdaden

schuldig.


pagina: 225

Dingsdag 20 Zonderling was mijne voorlezing van

Müllers Karel de Grote in de Maatschappij, door een

toeval veroorzaakt. Het stuk zelve viel mij af, er was

niet genoeg kracht van stijl in, te veel algemeenheden.

Zonderling was het dat het einde waarin beschouwd

wierd, dat het goede door Karel de Grote gesticht, vrucht

van het Christendom was, aan de Christenen niet behaagde

door Christelijk te wezen aan dacosta juist mishaagde

door het te weinig te zijn. Deze zegt dan met regt de

historieschrijver moge het nut van het Christendom

als historisch factum aanvoeren de leeraar van het

zelve moet niet de oorzaak aan dit uitwerksel

onderwerpen, en de Christelijke godsdienst aanprijzen,

door haar als bewerker van bloei of beschaafdheid

onder Karel de Groten voor te stellen. Dit is beneden

zijn kring en zijn waarde. Hartelijk was het gesprek

den volgenden dag door mij met Muller gevoerd. Een

best braaf man met de beste inzigten dit is hij

voorwaar. Waarachtig is het, zoo als dC. zegt waar

vindt men het dogma en de liefde bij elkander.

Deze laatste heeft hij, in den hoogsten graad. God

weet alles wij niets, hij zal dien, die hij wil

op den goeden weg leiden. Hem zij de eere ons

aanbidding.

Zonderlinge gebeurtenissen van dezen tijd. J. v. Eijk doet

een belijdenis geheel van den gewonen geest der onze

verschillende en blijft daarin trots een brief v. Muller

verharden. Zwaardemaker verdedigt in de logen

der franc maçons de beginselen van den Christelijken

godsdienst. Heerlijke denkbeelden van dC. over de droom

van Jacob, zijn ladder en Engelen, en zijn gezegde

Is God ook hier.


pagina: 226

Het is heden 24 Nov. de avond der voorbereiding voor

het Avondmaal geweest. Ik heb gene bijzondere voorbereiding

gehouden ten einde mij zelven aan gene kunstige

indrukken, hoe heilig misschien ook over te geven, mij

niet anders te stemmen dan ik in de gewone

wereld blijven kan, en niet door dat gedurige kerkgaan

mijne aandagt te vermoeien en [onl.] op het hoge te

letten. Gisteren was eene dag van treurigheid, daar

mijne uitzichten in het wereldsche mij weder beneveld

toeschenen, en de mensch niet geloven kan of hij moet

tasten. Da C. schrijft mij eene naauwe Vereeniging in

denkbeeld met Jezus Christus is het hoofddoel God

geef mij hiertoe uwen zegen. Zwak ben ik onwaardig

van zoo vele weldaden weifelend nog in het geloof, nu

en dan medegevoerd in de beslommering des oogenbliks

en des levens, doch laat mij het oog vrijmoedig

tot u heffen.

Dat mij in de kerk dan Christus zijn verheven glans omstraal

En de geest des eeuwigen vaders in de open boezem daal.

Dat die geest van hem getuige, dat een hoger kracht verschijn

Ja, is God eens mensch geworden Menschen kunnen Goden zijn.

Neen 't is niet een stroom beelden waar verbeelding voor bezwijkt

'T is het woord dat God zou worden dat aan 's vaders zijde prijkt.

Maar zijn het beelden die 't geheim der Godheid schetsen

Elk vrees 't gelovig oor door 't stoutst bestaan te kwetsen.

Nu 't is gevoel alleen die hier de hemel toont

De moed van 't waar geloof hier met aanschouwing kroont.

O moog ik Christus zien gelijk hij voor ons leefde

Voor ons aan 't kruis geboeid, voor ons ten hemel streefde.

Gena verkondde en troost den hemel open lag

De nacht deed wijken voor den schittring van den dag

Herstelde wat de schuld sints eeuwen had verbroken

En 't heil weer bragt op aard van 't paradijs ontloken

En sprak Gelooft in mij, schaart[?] in mijn naam[?] u heen

En eeuwig zijt ge in mij, ik in den vader één.


pagina: 227

Nov. 25 D. Ik vervulde mijnen voorgenomenen kerkgang en genoot

van het avondmaal niet. Physisch niet gestemd dacht ik

het meer pligt te zijn niet dan wel derwaards te gaan. Was

mijn gevoelen goed, zoo wierd ik heerlijk beloond door de

preek van Coquerel over het geloof, uitmuntend krachtig

het meest geraisonneerde dat ik nog immer van hem

hoorde zoo menschkundig als ik hem ooit hoorde preeken.

Mijne stemming wierd goed. Bij dacosta genoeglijk onderhoud

wij werden eenigzints gestoord, zoo gaauw wilde ik

het zachte Christendom tot het zijne maken doch

moet hij strijden dan verlene mij God de genade zijn

Melanchton te zijn. Een heerlijke verrassing mijne vrouw

op de achterkamer God ik dank U, een heerlijke straal van

vreugd en dankbaarheid. God leer mij geloven, in de gaven[?]

en in daden en in alles het ware standpunt kiezen.

Een genoeglijke avond met hoop weder lectuur en de beste voornemens[?].

Hoe ben ik gedurende een week reeds meer met de eenzaamheid

vertrouwd geworden!

Nov. 26. De uitzichten waren weder donker. Alles flaauw

een brief van Durege die zijnen toestand indedaad

treurig voorstelde. 'T moet vallen. Er is iets melancoliques

zoo wel in het vallen van grote huizen als in

dat van Tronen. Dit huis indedaad braaf, een der

eersten van Dantzig het niet kunnende houden

zullen er natuurlijk meer moeten volgen en wat kan

dit nog voor nadelen aan den handel te weeg

brengen. In dit opzigt is alles zoo donker en

het zwaarmoedige November weder brengt daartoe

het zijne toe. 'S avonds was Tijs bij ons, allerharte-

lijkst. Mijne vrouw na hare herstelling is lieftalliger

dan ooit. Laat ik waken tegen oogenblikkelijke

gevoeligheid en zucht om een ander te beoordelen.

Nov. 29 D. Goede werkzaamheid geenvis inertiae zoo


pagina: 228

als weleens gebeurt 's avonds eene lieve impromptu

vereeniging met Gied bij Henry na het fransche

Comedie alwaar la hausse et la baisse mij regt

beviel en de Philinte[?] de Moliere vooral de Alceste

door Souvray zeer goed gegeven wierd. C'est la comédie

du siècle, ook nog thans.

Nov. 28 W. Genoeglijke vereeniging bij Papa B., wij

waren eenigzints ongerust dat onze kleine jongen

nog niet meer opgegroeid was, doch God die hem

aan ons geschonken heeft, zal ook voor hem zorgen.

Vele gebeurtenissen zijn in dit korte tijdperk

van anderhalve week weder voorgevallen. Met een

woord zij het bijzonderste aangestipt.

Decr. 10 Hartelijk verheug ik mij in de beterschap

van mijne Vrouw en den kleinen jongen dien ik dagelijks

meer lief heb. Hij begint er allerliefst uit te

zien en ik heb heerlijke redenen van dankbaarheid

God laat mij dit alles tog erkennen.

Belangrijk was het onderhoud dat ik met

mijne goede achtingswaardige moeder had. De

schroom die zij wegens hare toekomst vond, vernedert

mij, want wat doe ik om meerder gerustheid

te verdienen. God mogt ik haar iets van den

troost en kracht die mij dacosta gaf, mededelen

en mogt het gloeiende geloof van dezen eens

in haren boezem over gaan. Ik geloof dat de

oorzaak van hare wankelmoedigheid daarin

ligt, dat zij te veel over alle deze zaken nadenkt

te veel zich reden van hare denkbeelden wil

geven en dit kunnen wij menschen doch indedaad niet.


pagina: 229

In de fr. C. zag ik met genoegen de Intrigant

waarin Mad. Ribon[?] indedaad uitmuntend

speelde. Er is echter niet de verscheidenheid en

die Comische kracht in, die men in de

Deux Gendres vindt.

Een avond van Bijdragen in de Maatschappij leverde

niet veel bijzonders op. Ongelukkig was Kerkhoven

in de geschiedenis van het Rabraken v. Rudolf v. Wast

en de trouw zijner huisvrouw en dit bedierf den avond. De

princes v. Isenburg die een kind eener vreemde Vrouw

zoogt was gelukkiger gekozen. Klijn's hoop is schoon

doch met te weinig variatie van denkbeelden en

dáár te lang. Westermans Aalmoes en Nederlands

Mirakel op de Celles hadden iets origineels dat

beviel. Ko Bruins Zakko en Jupiter en de Wenschen

hadden niet veel invloed zij zijn niet delicaat genoeg

in 't geheel diergelijke bijdragen moeten frappeeren hier was

alles te middenmatig behalve B. Klijn.

In het letterkundige is voor mij voorts het interessantste

geweest mijne Voorlezing over de Grieken. Zij gelukte goed

on en parla en dit is zeer veel vooral hier, waar bijna

alles zeer koel aangehoord wordt. De zaal was vol.

Ik las geloof ik, eerst goed, naderhand te rad. De

reflecties waren te vol, te geleerd, te veel namen. Oom Jan

duizelde Willmet zeide zoo vermoeid te zijn als wanneer

hij 4 uur gestudeerd had. Haas zeide dat ik een

treurspel bij een Sacrament had vergeleken. Sommigen

noemden het te liberaal. Muller te antiliberaal en

dit gaf aanleiding tot eene Correspondentie waarbij ik

zijn hart meer dan immer leerde waarderen. Te vreden

waren J. de Vos, Cappadose, H.H. Klijn Muller Serrurier

Warners[?] vroeg hetzelve voor het Magazijn. In het geheel


pagina: 230

is het eene schrede vooruit. Oom J. noemt den

stijl lyrisch, de Van Halls schenen vrij wel te vreden.

Ko Bruijn het orgaan v. Felix gaf zijne tevredenheid

te kennen V. de v. Vliet wilde het nog eens lezen. V. Dijk sliep.

Ik verwacht nu de aanmerkingen v. da Costa. Het stuk

heeft hier en daar brillante oogenblikken, doch is zoo goed

niet als de Verhandeling. Deze neemt ter ene[?]

overschrijving Collisie met Oom Jan. Deze wenscht

aanmerkingen op mij te mogen maken, en ik respecteer

zijne kennis niet genoeg om hem mijn werk in het

geheel wel in de bijzonderheden te onderwerpen. Da Costa

klaagt dat hij Cicero en alleen Cicero wil navolgen.

Zijn tweede lezing in de Maats. v. Welsprekendheid

is zoo goed niet als de eerste bevallen. Dit genootschap

wordt nog druk door alle patricische Dames

bezocht. Juff. Wattier reciteert de rei

uit Gijsbregt. Da Costa heeft met haar

gesproken zegt zij veel inzage in het grote van

de kunst heeft.

In het Commercieele heeft alles een treurig

aanzien. De positie van Durege is zeer onaangenaam.

Het failliet van Fonniges[?] Kinopacki & C. is uitgebroken

en zal vele ongelukken met zich slepen.

Ook onze goede Vriend Abramowski, een der genen

waarvoor ik het meeste vertrouwen en hoogachting voeldde

is medegesleept geworden. De Graanhandel heeft

van alle kanten het ongunstigste uitzicht doch

ook hierin kan God spoedig redden. Een nieuw

bewijs zijner voorzienigheid dat mij zoo bijzonder

veraste was de gunstige toezegging waarbij mij

van de [onl.] gelden 3 pc. werd toegestaan iets dat

niet anders dan bijzonder strelend en troostrijk

voor mij kan zijn. Vertrouwen dankbaarheid moed Voorwärts.


pagina: 231

De huislijke genoegens begonnen te herleven.

Zaturdag zaten wij weder regt gelukkig en aangenaam

bij elkander neder. Da Costa schreef regt hartelijk

over mijne Grieken die hem bijzonder goed bevallen waren.

Zondag 9 Deze was een een regt aangename dag. Wij deden

dat is te zeggen Henry en Mimi Gied Aat en ik in eene

koets op[?] een nevelige dag, een lang afgesproken togtje

naar Haarlem waar wij door Beels en zijne Vrouw

regt hartelijk ontfangen wierden. Wij bewonderden de

getekende abrikozen en bloemen v. Charlotte. Gied vond in

haar een oude inclinatie, het diner was regt opgeruimd.

Aat improviseerde op het klavier ik twee maal op mijne

manier vooral de laatste keer die met een schone

harpspeelster begon was goed. In het terug komen

was ons discours alleraangenaamst. Nooit heb ik

Gied zoo geheel open gezien, nooit hoorde ik hem in

gezelschap zoo vrij over alle de vorige omstandigheden

van zijn ongeluk en het daarbij gevoelde spreken. Waarachtig

hij is een allerbest mensch, vooral zoodra hij eens los

koomt en de nevel van Egoismus die wel eens over

hem verspreid schijnt, verdwijnt. Veel regt genoeglijke herinne-

ringen geeft mij nog deze dag. Caroline was eenigzints

treurig onze goede Piek wezentlijk een mensch vol

hartelijkheid waarvoor ik veel achting had heeft ons verlaten.

Maandag 10. De heer Ottevaer vraagt de bepaling van den

Invoer der vreemde Granen in een request aan de Staten

generaal. Dit maakte nog al sensatie. Voor alle diegenen

die gaauw in het tegenwoordige ten koste van het toekomende

willen bevoordelen is deze maatregen zeer

aan te prijzen, voor anderen schijnt zij uiterst gevaarlijk.

'S middags was ik woedend wegens het ontfangen van een

briefje van Oom Jan Retemeijer, waarin hij mij eenigzints

van ondankbaarheid beschuldigt en ten uiterste piquant


pagina: 232

antwoord op eenen brief die ik hem indedaad

met zeer goede inzichten geschreven had. Ik nam de zaak

aller hoogste op en had zonder mijne vrouw ene gekheid

gedaan. Misschien was ik nog bozer om dat hij eenigzints

gelijk had. Er kwam veel gekwetste eigenliefde bij hem

bij doch ik had toch niet na Gied geschreven, en ik had

zoo ik wel inzie niet over het briefje van V. der Swam[?] mij

zelve in het harnas moeten jagen. Drift bederft toch altoos

alles. Gelukkig ging ik bij Da Costa, alwaar wij regt

genoeglijk en letterkundig redeneerden en toorn en

wraakzucht gingen voorbij. God hoe zwak zijn wij?

Dingsdag 11. Met Oom Jan is alles in order. Hij is veel

te goed om eenige onaangenaamheid met hem te kunnen hebben.

'S avonds begreep ik (door een Arrest de onaangename

tijding dat de zaak v. Grieschcke[?] niet goed in order zat.

Ik had altoos veel achting voor dezen man gehad. Goddank heeft

het zich egter naderhand ontwikkeld dat wij waarschijnlijk

niets aan hem verliezen.

Ik las de Verh. over de Grieken bij Grootp. de Vos aan Schimmel-

penninck, Vollenhoven en Bakker voor aan wien dezelve

wel beviel. Sch. vond de stijl wel zoo hoog als de proza

zulks permitteert raadde egter tot drukken hoewel

misschien met eene nog eenigzints meerdere aanmoediging.

Maltes[?] was zeer te vreden geweest, vond egter ik nog wel

iets had mogen aanstippen, van den meerderen geest van

beschaving en moed die zich niettegenstaande het vervallen

van dien stam[?] thans bij de Grieken ontwikkelt.

Woensdag 12 Wij hadden des avonds weder een Vereeniging

bij ons een regt hartelijke familledag waar ook Groot.

en Oom Jan assisteerden en waar indedaad eene regt

gulle vreugde heerschte.

Donderdag 13 Een zeer genoeglijke avond die Dacosta en zijne

vrouw met Oom de Vos ten onzent doorbragt. In sommige

opzichten kunnen zij zig zeer goed naderen en Dacosta verklaart

Oom de Vos in het vak der kunst zeer regtzinnig.


pagina: 233

Heden Zondag 16 Dec. heeft Caroline haar kerkgang

gedaan, en ik heb dezelven met ontzettend veel genoe-

gen bijgewoond. Ter Borg deed eene zeer schone

preek over Ephesen 1 v. 16.19 over het geen wij onze Vrienden

wenschen moesten. Er waren uitmuntende stukken in

dezelve, vooral het nagaan of dit inzigt in het hogere

leven dit wenschen aan onze vrienden niet van aardsche

maar van hemelsche inwendige rust, geschieden kan

zonder dat wij ongevoelig worden voor hunne wereldsche

vreugde of rampen. Hij dankte gepast en krachtig voor

Caroline en de goede [onl.] die door het leenen van

hare min op den dag van Gerrits geboorte ons zulk

een dienst bewees. Gerrit is heerlijk aangekomen en

ik heb den jongen hartelijk lief, hoewel zijn geschreeuw

mij nu en dan verveelt. Caroline is een regt lief moedertje.

De positie vanDantzig en van onzen gehelen Graanhandel

blijft zeer ontrustend. An. Willink D. Schluets[?] en

D. Rahusen zijn tot elkander gekomen en hebben over

de vermaarde zaak van het verbod of restrictie v. invoer

gesproken, daar het schijnt dat niet alleen in de

Landprovincien maar zelfs in Holland een rekwest gereed

ligt over den invoer van alle articulen doch

voornamentlijk die van Granen te weeren. Mij is de

eer gedaan mij te verzoeken om de Memorie op te stellen

en de man wien deze vereerende uitzondering

te beurt viel was heden zoo gemelijk wegens het

slegt uitvallen van zijn diner, dat hij maar in het

geheel niet op zijn stel was. Humains! pauvres humains!

Simons heeft deze week eene Vergelijking tusschen

V. der Woort en Seume voorgelezen die belangrijk

geweest moet zijn. Roll schijnt met niet veel

geluk over de invloed der Welsprekendheid op de

beschaving gesproken te hebben. De overschrijving

van mijn stuk gaat goed voort.

Gister zag ik een brief v. [-Claude] aan [-Pauly] uit


pagina: 234

[- onl.] Er is daarin iets dat mij volstrekt niet bevalt

eene herinnering een op nieuw beginnen der oude geschiedenissen

dat in geheel niet had moeten gebeuren. Enfin

ik zoude ongaarne, hoe groot ook mijn Vriendschap

voor Claude is, mij genoodzaakt zien weder eene

zoo dubbelzinnige rol te spelen, dewijl onze personen

nu van meer gewigt zijn en men nu tot nadeel van Claude

zelve veel dieper oogmerken zou vermoeden.

Met genoegen heb ik mij in deze week weder in de

studie der Romeinsche geschiedenis verlustigd daar ik

nu dezen winter mijne uittreksels over de oude geschiedenis

wenschte te completeren doch tevens zoodanig in te rigten

dat ik niet alleen het geraamte van de geschiedenis der

oude volkeren moge bezitten maar ook van hetgeen

de nieuwe over hen gezegd hebben. Het ongelijk

van Montesquieu, Müller en Hume over de Romeinen

heeft mij heerlijke oogenblikken bezorgd. Met regt

veel genoegen lees ik Byron. Zijn Siege of Corinth

waar hij weder als Alp the renegate geïdealiseerd is

is mij goed bevallen, doch valt meest in de attibrutien erbuiten

van zijne Giaour Bride of Abydes en Corsair In zijne Parisina

komen heerlijke beschrijving en vaerzen. Manfred

heeft mij met schrik vervult. Moed en Wanhoop zijn

daarin op een ontzettende wijze vereenigt en schijnt nu en

dan eene openbaring der hel te zijn. Hij heeft veel

van de Duitsch geleerd en is het punt waar dezen met

de Engelsch overeenkomen. Op aanraden van

Margo las ik Mazeppa maar dat is een heerlijk

tafreel! Zijne voorstelling van the Vampire heeft hij

eens als ene aardigheid bedacht, doch het cachet

van Byron vinde ik niet op dezelve.


pagina: 235

17 Dec. 1821 Ik had een zeer genoeglijk Diner bij Oom

de Vos. Nu de hekken zijn daar ook eenigzints verhangen

en l'argent d'Almelo commence à rouler. On y voyait

Jeronimo de Vries, qui possède des connaissances mais plus

encore de routine, qui en vantant la simplicité n'est

rien moins que simple qui paraît vouloir faire entendre

que toute réputation n'est rien, tout système peu de chose toute

gloire fragile excepté la sienne celle d'un homme qui

ménage les réputations, concilie les systèmes, et réunit

le mérité d'un homme d'état à celui de littérature et de

Mécène. Puis il s'y trouvait M. Apostool que je ne

crois orthodoxe que dans les arts, mais qui déploye

dans cette partie-là beaucoup de connaissances. Me

Molkenboer homme d'une société aimable M. Pinemann

qui a une apparence de génie entouré d'un phlegme

hollandais. M. Rovers professeur d'Archéologie qui

ne parlait qu'antiquité mais qui était d'une conversation

intéressante. M. Suys jeune architecte qu'on a employé

ici à l'académie qui a beaucoup de feu, qui nous

montra des morceaux superbes des chapiteaux etc.

qu'il avait copié d'après nature au Panthéon, à [onl.]

J'improvisai assez heureusement sur l'union entre

les arts. Il y avait de très bonnes idées mais je n'avais

pas entièrement cette confiance en moi-même qui

est si utile dans de pareils momens. On parla

de mon côté beaucoup sur la numismatique. De Vries

me fit la guerre sur les Grecs les nommant trop

illibéraux. Cet homme a pourtant du bon je ne saurais

croire qu'il me voulut du mal. Pineman raconta que David

à la vue du tableau de Waterloo l'avait embrassé. De Vries

traitait Dacosta et Bilderdijk comme ses protégés. Pineman

lorsque j'eus improvisé voulut faire mon portrait.

Rovers qui avait mal parlé des poètes me dit que ceci

lui donnait une idée de la poésie antique.


pagina: 236

Anecdotes Schimmelpennink zeide het jammer was dat

men niet een in een Christelijke zin een vaers

tegen dacosta's Israel gemaakt had. De Vries roemde

dat toen hij met da costa over het Christendom had

gesproken deze zig zoo lief en bescheiden had uitgelaten

om de gevoelens van anderen niet te beledigen etc.

18. J'écrivais à Claude une lettre tout à fait dans la

manière de l'ancien Trias et je ne doute point qu'il

ne l'ait comprise.

Vooral in het letterkundige opzigt waren de laatste

dagen van December belangrijk. Een der merkwaardigste

gebeurtenissen was de vertoning van den Montigni. Vele

menschelijke zwakheden waren met den Montigni

voorgevallen. Een meesterstuk van Poezy kon het

onder de omstandigheden van den tijd, en die van den

dichter niet verwachten. Als Vaderlandsch stuk als

werk van eenen man als dichter en mensch algemeen

vereerd had het egter vele waarde en de eerste

representatie die wij in chorus bijwoonden was

indedaad zoo enthousiastisch als ik nog immer er

eene in onzen Schouwburg bijwoonde. Deze aangename

Representatie werd gevolgd door een partij aan

huis van de Heer Klijn alwaar Jelgerhuis en

eenige andere acteurs zich bevonden eene vereeniging

die indedaad zoo hartelijk was en met zoo

vele kunst opgeluisterd dat het wezentlijk een

Hoofdiaansch feest was. V. Hall wenschte Klijn

over zijnen Montigni geluk. Deze bedankte de

voorstellers van zijn stuk. B. Klijn had een hartelijk

gedicht aan zijn broeder, en een schoon gedicht over


pagina: 237

den vaderlandsche roem, Loots de zoon van Vondel

doch buiten dezen een nagtegaaltje hetgeen er niet

te beter om is, van op gene Grieksche of Latijnsche

kreek te hebben gesprongen bezong in krachtigen toon

Palembang en geestig het gebruik v. het huis v.

Crevenna. Nu hoorde ik v. Jelgerhuis die manier van

reciteren tegelijk schilderen en opzeggen die hem

eigen is en die hoewel misschien wat te gekunsteld

echter bij het eerste horen in hetzelven veel effect

maakt. Zoo zeide hij voor ons op de rol uit Palamedes

(de bode die den dood verkondigt), voorts een storm uit

Feith, Mars, Mopsus v. Gellert de man met den lantaren

v. Cats. Hetgeen hij uit Cats haalt is ontzettend en doch

zijn behandeling v. Granville toont een man v. Genie. De

anderen deden hun best. Westerman met zijn Nederlands Mirakel

v. Hulst met eene rol uit Achilles. In 't kort alles

was regt levendig en genoeglijk en ik improviseerde

niet ongelukkig.

Aangenaam was ook een avond waarin ik kennis

met Lulofs maakte, iemand die een indedaad belangrijke

mensch schijnt te wezen, hoewel hij niet dat gene

heeft dat de man van Genie en dichter aanduidt zoo

als bv. de levendige verbeelding en de rijke kleuren

van het discours v. Da Costa. Over de Duitsche Kunst

en Poesie scheen hij het warmst te worden.

Regt aangenaam wierd ik nog door de ondergaande

Zon van 1821 op deszelfs laatste dag verkwikt door

de terugkomst v. Claude. Naar weinig gebeurtenissen

had ik meer gewenscht en allerheerlijkst was mij

dezelve. Spoedig bemerkte ik dat [onl.] homme[?] gelijk


pagina: 238

Pauly zegt, niet veranderd was, en de oogenblikken

come ni avevamo veduti molti versch werden. God

dank dat hij weder hier is.

Na vele geschiedenissen etc. met Oom Jan waar

ik indedaad zijn hartelijkheid eerbiedigde, na

ontzettende Comités en Super Correcties wierd het

opus quod exegi aan de huizinge des

instituuts gebragt en hiermede Adieu 1821. God

geef mij geloof en vertrouwen.


pagina: 239

Dec. 1820. 1

Bijzonderheden Olla podrida

Dood van J. Vollenhoven. Zijne schikkingen voor zijne

vrouw. Zijn voorgevoel van zijne dood. Zijn denk-

beeld over de Sympathie met de afgestorvenen

- wegens A. v. Eeghen

Maelzels Automat. Algemeen gevoelen door Bruyn in

een oud boek ontdekt dat dezelve door 't midden van

een in de kast gekropen mensch werkt.

Dispuut tusschen Maezel en Werkel over de uitvinding

van het Chronometer.

Geschiedenis van de hond die op het horen van de

dood van zijn meester gestorven zou zijn.

Geschiedenis v. Zuck Kl. C. Pan had voor hem gewonnen

in 1817. 896/m herw. honderd twintig ladingen bezorgd.

Etablisse van hem te Odessa. Zijn [onl.] met

het Pruiss. garnizoen.

Gelezen datBelzoni eerst goochelaar geweest is

Van dacosta vernomen dat de vergelijking v. Turnus in

het twaalfde boek bij een hert de eenige in

Vergilius is waarvoor men geen gelijkluidende in

het Grieksch vindt.

Oct. was hier de Heer Chalon[?] die aan eenen man eene

promenade Aerienne tegen de zolder liet doen waar hij

at en dronk en wel een uur sejourneerde.

Waren hier de twee juff. Fay waarvan de eene

niet meer als tien jaar oud verscheidene zeer

gecompliceerde rollen speelde als Frisère[?] la fée urgele

Inrigting van het declamatie gezelschap onder

directie v. Langhorst, Wiselius, Juff. Grevelink etc.

Bezoek v.Angass[?] voor de baptist mission in Seranpore

Zijn boek geschikt. Zijn verhalen in de kerkenraad.

Over de pennys society. Oorsprong der eere-

dienstmeid[?]. Manifest door hem[?] uitgegeven.


pagina: 240

Overlijden van Borger

Kemper verhandeling of Lijkrede over Cras moet

door schone doch niet door geregelde

denkbeelden uitgeblonken hebben. Het vaers van

Van Lennep moet zeer fraai geweest zijn.

Proces tusschen V. Kesteren en de le Chary over de

uitgave der vertaling v. Lodewijk Napoleons Memoires

door de eerste hier verloren en in Cassatie gewonnen.

Protestatie v. Fracties door Koch Rijnbende u. C. onder

voorwendsel van 't niet noteeren v. den datum v. [onl.]

Door Cuperus beweerd dat men zou kunnen wegen goed

geconsigneerd voor Compensatie vatbaar te zijn indien

niet uit de Correspondentie kan bewezen worden

dat juist daarop getrokken is.

Partij door Coquerel in zijn preek getrokken uit de

gewone benaming van le Bon Dieu en uit het gezegde

Chacun pour Dieu, et Dieu pour tous

J. Kops verhandelt over het ondienstige van het

braak liggen der landen

Aanvraag (Sept.) aan de Kamer v. Koophandel wegens

minimum en Maxima v. Graanprijzen

Proces v. de koningin v. Engeland. Memoires v. Pergamon[?]

Twijfelingen ontrent de echtheid van de hertogen v.

Bordeaux.

Bijzonderheden wegens de zucht v. Heerselbincq[?] om

in afgezonderde Cahiers de oorzaken van ieder

zijner bankroeten breedvoerig op te tekenen.


pagina: 241

Nov. Gerucht van de landing v. Nap. en ontsnapping

uit st. Helena

Jury over de Treurspellen. Sieg. en V. der Palm vóór Tollens

en v. Lennep tegen de Montigni van H.H. Klijn.

Gied uitgehuwlijkt met Trui Huidekoper

Preek v. Coquerel over het wederzien van Jacob en Joseph

door Caroline gehoord.

De dispuutzaak over de witte

Vaers van den ouden Simon Woubeek[?] oud 83 jaar.

Zijn leven d.h.z. in een foliant beschreven.

In 't instituut. Tollens over het dichterlijk geluk.

V. der Palm verh. over het noodzakelijke van zich

aan de regelen der kunst te houden.

V. der Palm wil een rechter benoemen over het blijspel

Het publiek.

Klijn's aanmerking over de verh. v. Kops dat de Romeinen

om de drie de Grieken om de 4 jaar gebraakt hadden.

V. der Palm zeide over het Improviseren tegen Tollens die

zeide dat het gerijmde onzin was. Indien gij honderd

menschen neemt laat er dan negennegentig aan uwe

regter zijde staan, maar laat de honderdste aan uwe

slinke zijde en gij zult van dezen iets horen dat

gij nooit gehoord hebt en misschien niet weder zult

horen.

De Haan zegt dat Bilderdijk zich uitgelaten heeft

dat Southy de eenige grote thans levende dichter

in Engeland is.

Gartman had besloten en heeft volgehouden om zoo lang

Holland onder 't juk was, niet den Dam te betreden.

Kingsbergen zal in het graf van de Ruiter bijgezet worden

was zoo roemzuchtig dat hij bij de maaltijden die hij aan

het kweekschool gaf voegde dat indien zulks niet

in de Courant geplaatst wierd, hij zijn gunsten introk.


pagina: 242

·'S Gravenweert supponeerde dat de zoo veel opgang

gemaakt hebbende Arrestatie van de onbekende

persoon geweest zij den adm. Verhuel dat die

ten doel zoude gehad hebben de Prins aan 't hoofd

der Buonapartische factie in Frankrijk te plaatsen dat

de Prins eindelijk het gevaar ingezien hebbende

Wiselius bij zich had laten komen de Arrestatie geschied

was.

·Gronden daarvoor, familiariteit v. Boerse met de Prins te

Spa. Discours v. twee uur tusschen Verhuel en de Prins te Spa.

Afwezen v. Verhuel te Parijs en voorgewende ziekte.

Zekerheid dat de gearresteerde hier maar twaalf uur

vertoefd heeft hoewel het scheen alsof hier weken

lang iemand verhoord is geworden. Fallee nog steeds

te Parijs.

·Mijne aanmerking van het geheel verdwijnen van eenig

Enthousiasmus voor de koning bij het zien van Le Roi

et le patri waarin Allusies waren die zoo duidelijk

waren die men al was het ook maar welstaanshalve

had moeten doen uitkomen en men hoorde alleen de

dodelijkste stilte.

·Ik zag bij Muller C. een kostbaar werk in 4 delen prijs

f 200 bevattende de Catalogus alleen van de drukkunst

de 15e het begin der 16 eeuw in de bibliotheek van

Lord Spencer bevat met de facsimiles der drukken

houtsnee platen etc. Zeer belangrijk is eene eerste

druk v. Dante. Deze Lord betaalde £ 2000 voor eenen

Boccacio waarvan er slechts slechts twee ter wereld zijn. Hij bezit

den eenen die een diergelijk prijs waardig was, doch

kocht er den tweede bij, dewijl aan de eerste een

paar blaadjes defect waren.

·Dec. 1820 Commercieele onlusten in Londen. Mincing Lane

faillite Webster en Simpson makelaars massa van

£ 500.000 Wildman & Co v. 800.000 voorts Rücker Brothers

George Corvu[?] ook raffinadeurs en anderen van minderen

rang.