TNA CO 116 invnr. 45 no 151.
HaNA 1.05.01.02 invnr. 529 (niet gepagineerd).
TNA CO 116 invnr. 34 no 236 1766-05-04 Instructie e0051 Demarara Essequibo Landownership Essequibo Demerara Saffon, J.F.
Verschilt sterk van de instructie van 1752 september 9 voor Demerary en Essequibo: deze instructie richt zich ook tot de eigenaars van concessies en legt meer nadruk op de beloning van de landmeter.
Fort Zeelandia? Instructie voor de landmeter J.F. de Saffon. Instruction for the surveyor, J.F. de Saffon.
1. Dat een ieder planter zijn land zal hebben te laten meeten en sijn slaven daartoe te geven, vermits den landmeter geen slaven van d'edele Compagnie heeft ten eynde 't padt te kunnen kappen.
2. Den landmeter zal den gantsche facade moeten meeten 60 roeden op bijde de zijde, te weeten 10 roeden van de rivier en aldaar de eerste post planten, 25 roeden na de diepte weeder een ander paal en zoo vervolgens tot de 60 roeden toe; hierbij considerende dat de planters, die al teveel diepte hebben, den bovengenoemde landmeter niet als met groote moeyte en langdurigheyd van tijd in staad zoude zijn 't allemaal aff te meten, voornamentlijk in de laege en moerassiege landen en ook de planters teveel versuym van haare slaven zoude veroorsaken.
3. Verders zal yder planter hebben te besorgen wel gevierkant hout of duursame stijlen, opdat den landmeter accuraet sijne lijnen kan trekken en wel paralel kan leggen.
4. Zal een yder diene sorgen de draegen voor sijn scheylijnen, de limietscheydingen schoon te houden en den landmeter waarschouwen, soo ras een van de posten verrot off vergaan sijn, omme dezelve te kunne vernieuwen en zullen diegene, die daar nalatingh in sijn, vervallen in een boete van 50 gulden.
5. Den lantmeter geen appoinctement, provisie ofte slaven van d'edele Compagnie genietende, zoo zal yder planter hem moeten betalen twee stuyver per akker voor de meetingh en een stuyver per akker voor de drie caarten, als eene voor de Edele Grootagtbaare Heeren Bewindhebberen, eene voor de secretary en eene voor de eygenaars. Welke somma ten eersten bij de leveringh van de caarten aan hem sal moeten voldaan worden.
6. Diegeene, die eenige posten opnieuw moeten laten setten, zullen voor yder van deselve aan den landmeter betaalen een ducaet.
7. Ten opzigten van de eylanden zal den landmeter betaalt worden naar maete van 't werk, dat daaraen gedaan zal zijn.
8. Aangaande de metinge der landerijen beneden de rivieren Demerary zoo zal den lantmeter hebben te beginnen bij de oudste vergunningh en gevende de volle facade aan den eersten planter egter met deeze restrictie nogtans, dat diegene, die door onkunde op het land van haaren buuren gewerkt hebben, de vrugten van haer werken zullen mogen genieten. Sullende den ander in zoo een geval wat meerder in de diepte gegeven worden, omme alzoo niemand schaaden toe te brengen.
Eyndelijk zal den landmeter niet meerder mogen reekenen voor diegene, die langs de kust zijn, als die in de rivieren. Ook zullen diegeenen, die haar land reeds hebben laaten meeten door de vorige landmeter, niet verpligt zijn omme ten volle weeder te betalen, maar zullen in dat geval aan den landmeter mogen deduceeren hetgeene sij reeds te vooren betaalt hebben. ----
Directeur-Generaal en Raden van Essequibo en Demerary. National Archives Great Britain