HaNA 1.05.01.02 invnr. 1026 f. 78r-80r 1701-07-05 Reglement Waarschuwing E0003 Essequibo Plantation owners Slaves Company servants Military personnel Women Children Amerindians Trade Food supply Fortifications Plantations Defence Transport Festivities Civil administration Essequibo Uschner, C.G. Fort Kijkoveral? Reglement en waarschuwing betreffende verschillende onderwerpen. Courant geld. Noodvoorraad voedsel op het fort. Bouw van een kruithuis. Kruitvoorraad op plantages. Bewapening planters. Vergoeding bij fortificatiewerk omgekomen slaven. Alarmsein en te nemen maatregelen. Bezetting van de brandwacht. Visitatie van wapens en uitrusting. Regulations and warning concerning various subjects. Current money. Emergency stock of provisions in the fort. Construction of a gunpowder store. Gunpowder stock on plantations. Arming of planters. Compensation of slaves killed in fortification work. Alarm signals and measures to be taken. Manning of the Brandwacht Post. Inspection of arms and accoutrements.
--- Voor eerst zij een yder kennelijk, dat wij tot des te meerder commoditeyt, en belangens der gemene ingesetenen deser aanwassende Colonie, opdat deselve, in cas van koop ofte verkoop des te gereder, van den anderen souden kunnen geraken ende hare geregtigheyt bekoomen, hebben goedgevonden ende gearresteert, eenige quantiteyt van gelde, in dese voorszegde Colonie te doen fluctueren, en in handelinge brengen, dat van nu voortaen den rixdaalder soowel Hollands als Zeeuws, ganckbaar sal wesen ende coers hebben tegens drie Caroly guldens het stuk, en voort alle andere spetien van gelde, in 't Vaderland in gebruyk zijnde, naar advenant tegens twintig ten hondert.
Ten tweeden sal een yder planter gehouden wesen, sufisante voorraad van vivres, alhier tijdelijk aan het fort over te brengen ider na rato van de manschappen dien sij sal hebben te contribueren, om derselver slaven in cas van attaque, off andersints nodig zijnde te onderhouden.
Ten derden is tot het algemene welwesen goedgevonden, eerstelijck alhier op het fort een nieuw kruythuys te laten maken, met de slaven welke aan de nieuwe fortificatie van 't selve sullen gebruykt werden.
Ten vierden, sal een yder planter niet vermogen meerder quantiteyt van buskruyt onder hem te hebben dan 50 lb, maar meerder onder hem gehouden wesen, hetselve aan 't fort te brengen, onder handen van de Edele Heer Commandeur omme bij noodsakelijckheyt daarvan ten allen tijden te connen bedient werden, dog sal in desen exemt wesen de vrije plantagie Oosterbeeck, om reden dat het volk van boven aldaar moet geplaast werden, om bij ontstentenisse van rhee zeylen om die plaats en bovenleggende plantagies te bevrijden.
Ten vijffden sal een ider soowel 's Compagnies militaire officieren als de meesters planters, gehouden wesen goede sorge te dragen, dat hun en d' onderhoorige dienaren geweer altijt in een behoorlijken staat zij, ten eynde hij bij quade bejegeninge, 't selve te kunnen gebruyken ende het contrarie bij visitatie bevonden, zal verbeuren 25 Caroly guldens idermaal.
Ten sesden, indien het quame te gebeuren, dat eenige slaaff off slaven, in 't fortificeeren quamen verminct te werden, off wel in denselven dienst ter doot raakten, sal soodanigen slaaf of slaven uyt de gemeyne beurse vergoed werden.
Ende wanneer sekere seynschooten door de brandwagt op 't ontdecken van de vijand, sullen werden gedaan, sal een ider planter verpligt wesen den eenen den anderen, mede met een seyn te waarschouwen, en sulx te continueren, tot aan het fort rapport is gedaan op lijffstraffe en confiscatie van goederen.
Ende indien den vijand sterk quamen te approcheren, sullen de gedachte seynschooten, met 2 agtereenvolgende werden gedaan, ende naa het gevaar bevonden werd, schoot op schoot gegeven, ende sullen 2 canooen altijd gereed houden, om met de grootste te eersten aan 't fort ende rapport te doen ende met het kleynder aan de meesters planters advertentie te geven van 't bevint der saken, en indien eenige vaartuygen sullen komen te ontdecken, word wel expresselijk verboden, dat niemand na sodanigen vaartuyg off vaartuygen sal hebben over te gaan, maar alleen met alle voorsigtigheyt sien te preyen om te ondernemen, vanwaar deselve sijn komende en haar deseyn te ontdecken ende mede ten spoedigsten d'Edele Heer Commandeur kennisse komen geven.
Ook sal ten tijden van overval (dat God genadelijk verhoede) de vrouwen en kinderen der christenen, tot haare securiteyt sig konnen begeven op 't eyland Carrica, onder bewaringen van 12 man, een officier, en 4 stucken canon.
Voorts is geresolveert en goedgevonden, in dese tegemoet siende reptuere (dat God genadelijk verhoede) het verleenen van passepoorten, soo op de reviere d'Ornocque, als op 't eyland Trinidade, te vaaren, te minnagieren, om alle onheylen voor te koomen.
Een yder sal verpligt weesen, in cas van alarm, sodanigen getal sijner slaven, soo negros als roode mans, tot defentie aan het fort te transporteren, als bij resolutie van den 18en Juny 1700 is vastgesteld. Sullende meester Christiaan Godlobb Uschner, in voorszegde reglement niet begrepen, 2 dito negros ten eynde als gesegt is opsenden.[1]
De monsterrolle verthonende hoe en waar een ider sal geposteert sijn, in cas van aanval sal sonder tegenspreken stiptelijk geobserveert werden.
En sal bij desen troubelagtigen tijd geen meester planter off desselffs bedienden vermogen op off neder te vaaren, tenzij hij versien is met een behoorlijk schietgeweer ende daarbenevens kruyt en loot, tenminsten voor 6 schooten op verbeurte van 12 Caroly guldens ydermaal het contrarie deser sal bevonden werden.
...
De brandwagt sal in 't toekomende beset werden door een sergiant en 4 soldaten, benevens de benodigde slaven, en goede vaartuygen, jagthonden, etca.
Ende opdat niemand sonder reden mogte werden gealarmeert, offte onrustig gemaakt, is goedgevonden, dat in het toekomende geene santees ofte gesondheeden, van wien het ook soude mogen wesen, mogen instellen onder 't lossen van eenig schietgeweer, ten waare de Edele Heer Commandeur selffs present ware en daarin bewilligde, op verbeurte van 50 Caroly guldens.
Item sullen op ider 1 à 2 maanden, off tenminsten viermaal des jaars, den tijd onbegrepen, twee commissarissen affgesonden werden, om alle plantagien te gaan visiteren, ende nieuwe meesters planters te onderrigten, te weten die in Maseroene woonen, de plantages in de riviere leggende. Zijnde de eerste wijk, alsoo 's Compagnies riviere in twee wijken verdeelt is. Als van de plantagie Poelwijk aff tot aan het Hoff van Rumps toe, de wijk is de riviere Yssequebe, en strekt van de plantagie Bosbeek tot aan de plantagie Nieuw Cortrijk.
Ende opdat dit ons reglement promtelijk werde geobserveert ende nagekomen, sal ider meester planter authentique copia daarvan uyt de notulen ter secretarie hebben te ligten en in sijn voorhuys op te hangen tot een yders onderigtinge. ----
[1] Resolutie niet aangetroffen.
Commandeur en Raden van Essequibo. Nationaal Archief