Geraadpleegde bronnen
- 1. Archivalia
- 2. Beperkingen
- 3. Geraadpleegde archieven (op alfabetische volgorde)
- 4. Bronnenpublicaties en artikelen met bijlage van bronnen uit 15e en 16e eeuw
- 5. Literatuur
- 6. Lijst van afkortingen in de bronnenpublicaties en literatuur
1. Archivalia
Algemeen wordt aangenomen dat de secretaris van de stad waar de landdag of gewestelijke bijeenkomst werd gehouden, optrad als secretaris (notulist) van de vergadering. Hij stelde de recessen op, die vervolgens in kopie aan de aanwezige edelen en de afgevaardigden van de steden werden meegenomen of naderhand werden toegezonden. Deze praktijk had tot gevolg dat er geen landschapsarchief ontstond: de originele stukken van de landdagen (oproepen, voorstellen, resoluties e.d.) bleven achter in het archief van de vergaderplaats of in het archief van de stadhouder en Raad van Gelderland, terwijl allerlei afschriften werden opgeborgen in het archief van de edelen en in andere stadsarchieven. Dit verklaart waarom er landdagrecessen te vinden zijn in (bijvoorbeeld) het archief van het huizen Bergh en Roosendael én in de archieven van hoofdsteden Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem, maar ook in de archieven van kleinere steden als Elburg, Doesburg en Harderwijk.De stadsregeringen hebben naderhand wel eens besloten alle losse stukken van landdagen en kwartierdagen te bundelen in registers. Het archief van de stad Arnhem heeft zodoende dertien registers met landdagrecessen en documenten van kwartierdagen over de periode 1538-1584.1 Zij bestaan uit bijeengebonden katernen en losse vellen papier, die in de zeventiende eeuw van een nummering en een (niet altijd nauwkeurige) inhoudsopgave werden voorzien. De delen zijn elk zon 400 tot 700 folios dik en bieden een schat aan informatie over de landdagen, over vergaderingen van het kwartier Arnhem en over de landsheerlijke politiek, want zij bevatten ook veel plakkaten en brieven van de landsregering aan de magistraat van Arnhem. Ook Nijmegen, Zutphen, Harderwijk en Hattem beschikken over dergelijke incomplete verzamelbanden met vergaderstukken, die door het ontbreken van een inhoudsopgave overigens niet gemakkelijk te doorzoeken zijn.2
Alle opgenomen documenten zijn in de periode 1423-1584 geschreven of gedrukt, maar er zijn ook afschriften van na 1584 opgenomen. Zo zijn er dossiers verwerkt uit processen tussen Arnhem en Zutphen enerzijds en de kleine steden uit hun kwartieren anderzijds, afkomstig uit de zeventiende eeuw. De regeringen van de beide hoofdsteden en die van de kleine steden gebruikten namelijk afschriften van archivalia uit de vijftiende en zestiende eeuw om hun argumenten kracht bij te zetten, waaronder veel stukken met betrekking tot landdagen. De originelen zijn nadien niet altijd bewaard gebleven, zodat de afschriften belangrijk genoeg werden om in de databank opgenomen te worden. Voorts werden diverse afschriften opgenomen uit de collecties Kreynck, Van Hasselt en Van Spaen uit de zeventiende en achttiende eeuw, omdat ook hier materiaal was dat inmiddels verloren is gegaan.
2AN, OSAN 3265-3273, 3319-3321 en 3325-3338; SSAZ, OAZ 2316-2317; SNWV, ASH 1173 en SNV, ASHt 740. Het gaat bij Zutphen om twee registers, gemerkt A en B, waarvan ik eerder vermoedde dat zij verloren waren gegaan, zie Van Gent, Om trefliken saken, 37 (noot 28).