'Gedenk te sterven'
Gegegevens |
|||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | 'Gedenk te sterven' | ||||||||||||||||||||
Plaats | Leeuwarden | ||||||||||||||||||||
Provincie | Friesland | ||||||||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||||||||
Datum | 1810-1915 (laatste vermelding) | ||||||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1810 | ||||||||||||||||||||
Laatste vermelding | 1915 | ||||||||||||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||||||
Tekst | `Gedenkt te sterven'. 1810- Reglement 1 louwmaand 1810 Aard: onderling. Opgericht door G.W. Boekholdt, J. v.d. Sluis, J. Ferwerda (Leeuwarder Courant11-1-1910) Voorziening: begrafenisgeld volgens reglement ƒ50, mantels en kist van ±ƒ30, opgave 1827 ƒ102. 1873 bestonden er 4 klassen ƒ50-200; ±1892 (reglement 1890) werd een klasse indeling gehanteerd en een leeftijdsindeling van 7-65 jaar, waarvoor ƒ50, 100, 150 en 250 (1910 ƒ200) werd uitgekeerd; voor kinderen onder 2 jaar 15% oplopend tot 80% voor 5-6-jarigen. Leden: reglementair maximum 60; 1827 60; ±1869 316; 1872 327; 1882 363; 1886 372; 1890 375; 1895 395; 1915 459. Contributie: 1810 5 cent; 1827 10 cent. Bezit: 1873 ƒ327 kas, ƒ7000 4% NWS en 700 certificaten; 1915 ƒ30.887. Bijzonderheden: 1. Als er nog geen ƒ150 in kas slechts beperkte rechten op uitkering; pas als ƒ500 bij kas is geen extra heffing van ƒ1,- bij sterfgeval. Verbod dubbellidmaatschap. 2. Bij het honderdjarige bestaan werd een gedenkpenning uitgegeven. 3. De oprichters van de Algemeen Friesche (6477) waren bestuursleden van Gedenkt (geweest). 4. fonds heeft in 1891 wiskundig adviseur; in 1880 en opnieuw in 1890 winst bijgeschreven op verzekerde som (Leeuwarder Courant 2-2-1891). Bronnen: Armverslag 1827; S. 299a, 1 jan. 1810-1890 reglement herzien; Leeuwarder Courant; Begrafenisrapport Nut, 192; Fondsenenquête 772; Asman, 110; lijst departement. |