Wieldraaiers en Boendermakers
Gegegevens |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Wieldraaiers en Boendermakers | ||||||
Plaats | Leeuwarden | ||||||
Provincie | Friesland | ||||||
Aard | werklieden | ||||||
Datum | 1750 (eerste vermelding)-1827 | ||||||
Jaar van opheffing | 1827 | ||||||
Eerste vermelding | 1750 | ||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||
Ziekengeld | ja | ||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||
Leden |
|
||||||
Tekst | Wieldraaiers en Boendermakers. ±1750*-1827 Reglement niet gedateerd. Enquête 1812 reglement vernieuwd 13 dec. 1794 en 22 aug. 1804. Opheffing: bij laatste sterfgeval in 1827 kon slechts ƒ10 uitgekeerd worden; de bus derhalve teniet. Gegeven de grote schaarste aan de beurs is in 1827 geen ziekengeld gegeven. Aard: onderling. Doelgroep: boendermakers, wieldraaiers, blokmakers, stoelenmakers en matters. Toezicht door politiemeesteren. Voorzieningen: ziekengeld ƒ1,50; begrafenisgeld ƒ15; Volgens Timmer, 162, slechts begrafenisgeld ƒ9,-. Leden: 1812 58; 1827 44 Contributie: 5 cent. Bijzonderheden: alleen toegankelijk voor wie minimaal ƒ1,50 verdient. Bij twijfel kan het bestuur doktersattest vragen. Bij voortdurende verzwakking kan uitkering worden ingetrokken. Reisgeld als men voor beroep naar elders gaat. Bronnen: Armverslag 1827; S. 174, ± 1750-? Timmer, 162/3. |