Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Algemeen Friesch Begrafenisfonds, in 1860 omgezet in Algemeene Friesche Levensverzekeringsmaatschappij

Gegegevens

Naam Algemeen Friesch Begrafenisfonds, in 1860 omgezet in Algemeene Friesche Levensverzekeringsmaatschappij
Plaats Leeuwarden
Provincie Friesland
Aard commercieel
Verzekering op het leven goedgekeurd volgens KB 1830/1840
Datum 1844-1968 (fusie)
Jaar van oprichting 1844
Bestaansduur > 50 jaar
Fusiedatum 1968
Fusieresultaat AGO
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1845 2000
1848 5682
1851 10593
1860 27242
1865 68176
1870 92446
1875 111770
1880 125198
1885 137835
1890 157183
1895 172492
1901 194773
1905 207371
1910 247988
1913 271842
1918 445000
Tekst

Algemeen Friesch Begrafenisfonds ozs `Memento Mori'. 1844-omgezet 1860 in Algemeen Friesche Levensverzekeringsmaatschappij-1968 naar AGO -1983 fusie met Ennia tot Aegon.

Oprichting: J. Oosterhoff Wzn vertegenwoordigde Westers begrafenisfonds, van Weis en De Jongh (10754). Toen hij ontdekte, dat deze te een tekort had waarschuwde hij in de Leeuwarder Courant (7-6-1844), diende een klacht in bij het gerecht en begon vervolgens voor zichzelf. Zeven boden liepen naar hem over. (Gales, Ondernemen en onderlinge waarborg, 67).

Omzetting in Algemeen Friesche: tarieven Memento Mori waren te hoog. Op aandrang van de gemeente volgde aanvrage om erkenning als levensverzekeringsmaatschappij (KB 3 okt. 1860, 78). Doel nog steeds alleen een uitkering bij overlijden. Het bestuur baseert zich bij de aanvrage op berekeningen van Lobatto, en daarom hoeven zij volgens Lobatto geen berekeningen mee te sturen.

Voorziening: begrafenisgeld maximaal ƒ125. Reglement (ingestuurd 1852) als man en vrouw beide lid zijn krijgen kinderen van ½-6 jaar vrije uitkering; 1860 ƒ50-1000; ±1892 (reglement 1883) verzekeringen van ƒ50 tot ƒ1000. In 1883 (12%) en in 1887 waren de uitkeringen verhoogd, in totaal met 25%. Van 1895 t/m 1911 vonden verdere verhogingen plaats, waardoor de stijging in totaal op 45% kwam.

Leden: 1845 2000; 1848 5682; 1851 10.593; 1860 27.242; 1861 35.074; 1865 68.176; 1866 75.108; eind 1869 88.676; 1870 92.446; 1875 111.770; 1880 125.198; 1885 137.835; 1890 157.183; 1895 172.492; 1901 194.773; 1905 207.371; 1910 247.988; 1913 271.842; 1918 445.000.

Contributie: 1845 4 rangen en variatie naar ouderdom: rang 1 4-25 cent. rang 4 ½-10 cent.

Bezit: 1851 15.817; 1860 ƒ75.424; 1865 ƒ208.502; 1870 ƒ452.159; 1875 ƒ855,820; 1880 ƒ1,4 milj.; 1885 ƒ2,1 milj.; 1890 ƒ2,7 milj.; 1895 ƒ3,5 milj.; 1901 ƒ4,4 milj.; 1905ƒ5 milj. 1910 ƒ6,6 milj.

Directie/oprichters: J.S. Spoelstra, controleur en hoofdambtenaar stedelijke belasting; J. Oosterhoff Wzn, secretaris bij collegie van zetters. Toezicht van B&W.

Bijzonderheden: 1. Er is ook een ziekenbus, die slechts 19 leden heeft in 1845. 2. Als men uit een ander fonds komt en daar langer dan 3 maanden lid is geweest vervalt de wachttijd van 3 maanden. 3. In april 1863 verschenen er beschuldigingen in de Leeuwarder Courant dat de agenten het Goningse fonds Le Bienfaiteur zwart maakten. Zijn Harlingse agent beweerde zelfs dat de bodes via omkoping leden wilden uitspannen.

Bronnen: Armverslag 1844; S. 519 en 700; Helderse en Nieuwendieper courant 6-12-1860; Leeuwarder Courant; NA, archief levensverzekeringen, toegang 2.04.20, 34; Begrafenisrapport Nut, 191; Fondsenenquête, 776; departementale lijst; Gales, Werken aan zekerheid, 10.