Verenigde Stofjeswerkers, lakendrapiers en bijlhouwersbazendoodenbus
Gegegevens |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Naam | Verenigde Stofjeswerkers, lakendrapiers en bijlhouwersbazendoodenbus | ||||
Plaats | Utrecht | ||||
Provincie | Utrecht | ||||
Aard | onderling | ||||
Datum | 1846-1953 | ||||
Jaar van oprichting | 1846 | ||||
Jaar van opheffing | 1953 | ||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||
Ziekengeld | ja | ||||
Begrafenisgeld | ja | ||||
Leden |
|
||||
Tekst | Verenigde Stofjeswerkers-, lakendrapiers- en bijlhouwersbazendoodenbus. 1846-1953. Opheffing: GAU meldt voortbestaan tot 1953. Het fonds had echter in 1892 nog maar 2 leden over, terwijl 5 weduwen een uitkering kregen. Toen de leden besloten het fonds op te heffen, verzette de gemeente zich hier met succes tegen, met het argument dat het onjuist zou zijn het kapitaal onder toevallig overgebleven mensen te verdelen. Fusie: 1869 met bijlhouwers, die echter nooit in de statistiek is opgenomen. S. 71, Bijlhouwersdoodenbus, 31 jan. 1708*-1869 fusie. Opheffing: bij de tabel 1873 wordt gemeld, dat de bus geen opgave heeft gedaan, in 1876 dat de stofjeswerkers- en lakendrapiersbus sinds enige jaren is opgeheven. De bus verdwijnt in 1877 uit de statistiek. Het Begrafenisrapport van het Nut, 73, vermeldt de bus als nog bestaand met 2 leden en 5 weduwen. Waarschijnlijk is de opname van nieuwe leden in het midden van de jaren zeventig gestaakt. Na fusie werden leden van verschillende herkomst wel vaker nog afzonderlijk geboekt. Voorzieningen: 1892 ziekengeld ƒ2,-; begrafenisgeld ƒ40. Leden: ±1889 2 en 5 weduwen; 1845 436. Bronnen: Enquête 1845; S. 536, 17 dec. 1846-1869 verenigd met de bijlhouwers; S. 789, 24 juni 1869- ; Begrafenisrapport Nut, 365; Ziekenfondsrapport Nut, 542; Fondsenenquête, 555; departementale lijst vermeldt Verenigde Stoffewerkers, Lakendrapiers en Bijlhouwersdodenbus; GA Utrecht meldt voortbestaan van de gecombineerde bus tot 1953.
|