Fonds tot onderlinge bijstand
Gegegevens |
|||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Fonds tot onderlinge bijstand | ||||||||||||||
Plaats | Heerenveen | ||||||||||||||
Provincie | Friesland | ||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||
Datum | 1828-1903 (laatste vermelding) | ||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1828 | ||||||||||||||
Laatste vermelding | 1903 | ||||||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||
Ouderdom | ja | ||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||
Tekst | Fonds tot onderlinge bijstand. 1828- Reglement 1 nov. 1828. Het fonds is de directe opvolger van Onderlinge Onderstand en werd door dezelfde initiatiefnemers opgericht. Het reglement vertoont dan ook grote gelijkenis met het vorige. Niet meer inbegrepen is de arbeidsongeschiktheidsuitkering en de uitkering bij ziekte van de vrouw. Voorzieningen: 1828 ziekengeld ƒ2,-; begrafenisgeld ƒ15; ouderdomsuitkering bij ouder dan 70 jaar ƒ1,-; uitkering bij bevalling ƒ7,-. ±1892 (reglement 1874) bedroeg het ziekengeld ƒ2,50 gedurende 10 weken; uitkering bij bevalling ƒ7,-; bejaarden ƒ1,- en vrijstelling contributie; arts; medicijnen; begrafenisgeld ƒ15. In 1891 wordt bij de verhoren gezegd dat men zelf de medicijnen en 10 cent voor het briefje moest bijbetalen. Bij bevallen ƒ7-14. Er zou geen begrafenisuitkering meer worden verstrekt. Bij de Verhoren over de veenderijen werd daarentegen gesteld, dat er in 1891 zoveel ouderen waren, dat er geen medische hulp meer werd verstrekt, maar dat men de arts 35 cent moest betalen en 10 cent voor het briefje. Leden: 1829 40; tot 1850 bleef het ledental onder de 50, erna steeg het tot 155 in 1860; 1866 249; 1870 269; 1875 237; ±1894 waren er 100-500 leden; 1 jan. 1901 54 leden en 41 donateurs. Contributie: 10 cent; 1891 trekkend 11 cent, niet trekkend 10 cent. Bijzonderheden: ongehuwde vrouwen en weduwen kunnen lid zijn. Bij ziekte maximaal ƒ20 per jaar. Als kas slechts ƒ300 bevat uitkeringen muv begrafenisgeld gehalveerd. In 1891 wordt vermeld, dat als het vermogen minder dan ƒ1200 was de uitkeringen worden verlaagd. Bronnen: Armverslag 1828; S. 395; Ziekenfondsrapport Nut, 240; Fondsenenquête 797; Verhoren, 178; Enquête Veenderijen, 3; NMG, 46; lijst departement. |