Weduwenbeurs van predikanten op Schouwen Duivenland
Gegegevens |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Weduwenbeurs van predikanten op Schouwen Duivenland | ||||||
Plaats | Zierikzee | ||||||
Provincie | Zeeland | ||||||
Aard | predikanten | ||||||
Verzekering op het leven | weduwen- en wezenfonds | ||||||
Datum | 1818 (eerste vermelding)-1880 (laatste vermelding) | ||||||
Eerste vermelding | 1818 | ||||||
Laatste vermelding | 1880 | ||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||
Weduwegeld | ja | ||||||
Wezen | ja | ||||||
Leden |
|
||||||
Tekst | Weduwenbeurs van predikanten op Schouwen Duiveland. ?-1818- Reglement 1818 is een herziening. NB 1. Bij de inventarisatie van de weduwefondsen in het kader van het Armverslag (NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1846, 30 okt. 1829, 52H) werd opgemerkt, dat er op Walcheren en Zuid Beveland particuliere Weduwen- en Wezenfondsen van predikanten bestonden, die zich vanwege het particuliere en vrijwillige karakter niet verplicht voelden opgaven te doen. NB 2. In 1831 volgens mededeling bij Weduwenfondsen armverslag niet meer in de opgaven. Het is, mede gelet op het kapitaalbezit in 1828 echter onwaarschijnlijk, dat dit opheffing betekende. Dat wordt bevestigd door vermelding van het fonds bij het Klassikaal bestuur Zierikzee in Zeeuwsch Jaarboekje 1872 en 1880, beiden zonder oprichtingsdatum. Leden: 1827 26; 1828 28, 4 trekkend (ƒ800). Contributie: ƒ6,-; weduwnaars en ongehuwden geen; als een gehuwde later lid wil worden moet hij naast ƒ40 intreegeld ƒ12 boete en ƒ9,- voor ieder jaar, dat hij geen lid was, betalen. Buitenleden betalen hogere contributie. Het fonds heeft nog andere inkomsten bv. examengeld. Bezit: 1827 ƒ56.400. Bijzonderheden: predikanten, die van Schouwen vertrekken kunnen in de beurs blijven. Bestuur: 1830 Joh. de Wit; Adr. Uyttenhoven en F. Pleyte. Er wordt een actief wervingsbeleid gevoerd in die zin, dat men nieuw benoemden benaderde om in het fonds deel te nemen. Binnenlandse Zaken wint nav verzoek om autorisatie advies in bij Ministerie van Erediensten, die als oordeel uitspreekt, dat omdat het alleen voor predikanten is en geen ondernemer voordelen uit de administratie trekt koninklijke goedkeuring niet vereist is. Bronnen: NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1846, 30 okt. 1829, 52H; inv. 1893, 2 dec. 1830, 21H; NA, Armwezen 1832-1878, 23 juni 1832, 117; Staatssecretarie inv. 3535, 28 febr. 1831, 50. |