Berg, Henderika van den (1874-1961)

 
English | Nederlands

BERG, Henderika van den, vooral bekend als Hendrika van Zelm (geb. Nieuweschans 9-6-1874 – gest. Amsterdam 2-9-1961), organisatrice van arbeidersvrouwenprotesten tijdens de Eerste Wereldoorlog, gemeenteraadslid in Amsterdam voor de CPH. Dochter van Willem van den Berg (1845-1914), smid en treinmachinist, en Jenneke Jacobs (1846-1925). Henderika van den Berg trouwde op 12-8-1896 in Arnhem met Johan Gerhard van Zelm (1872-1940), schilder, voorzitter van de Federatieve Bond van Gemeentewerklieden. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 1 zoon geboren.

Henderika van den Berg werd geboren in Nieuweschans, als de vierde van tien kinderen van een treinmachinist. Na enkele jaren verhuisde het gezin naar Zwolle, en ergens na 1885 naar Arnhem. Daar trouwde Henderika op haar 22ste met de schilder Johan Gerhard van Zelm, die een paar jaar na hun huwelijk bij de gemeentelijke gasfabriek van Arnhem ging werken en vanaf 1901 voorzitter was van de Nederlandsche Bond van Gemeentewerklieden. Zijn vakbondswerk kostte hem na de spoorwegstakingen van 1903 zijn baan en het vier kinderen tellende gezin werd een aantal jaren ondersteund door de bond. In 1913 verhuisde het gezin naar Amsterdam.

Boezelaarsbetoging en RSVB

Ergens rond deze tijd werd Henderika van Zelm lid van de Sociaal-Democratische Partij (SDP). Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg ‘Ma van Zelm’, zoals ze onder kameraden bekend stond, een prominente rol in de protesten tegen de oorlog en de gevolgen daarvan voor de arbeiders. De SDP beschouwde de oorlog als een bloedig conflict van kapitalisten met de arbeiders als slachtoffers: in de oorlogvoerende landen dienden ze als kanonnenvoer, in het neutrale Nederland waren ze de dupe van voedselschaarste en toenemende duurte van levensmiddelen en huren. Op 19 juni 1916 leidde Van Zelm als voorzitter van het Amsterdamse Vrouwencomité tegen de Duurte een massademonstratie tegen de prijsstijgingen naar het ijsbaanterrein achter het Rijksmuseum. Volgens het SDP-blad De Tribune, dat opgetogen vaststelde dat dit ‘de echte boezelaarsbetooging [was] die we nodig hadden’ deden er wel 25.000 arbeidersvrouwen mee. Hierna leidde Van Zelm een delegatie, die bij minister Cort van der Linden aandrong op maatregelen.

Uit onvrede over over de beperkte (louter materiële) eisen van het protest verliet Van Zelm het Vrouwencomité en richtte in juli de Vrouwenvereeniging De Pionier op: een organisatie tegen de oorlog en zijn gevolgen. In andere steden werden soortgelijke verenigingen opgericht – Van Zelm sprak op diverse plaatsen vrouwen toe – en uiteindelijk kwam in april 1917 de Revolutionair-Socialistische Vrouwen Bond (RSVB) tot stand, die na een jaar achttien afdelingen en meer dan duizend leden telde. Van Zelm werd voorzitter. Ook leidde ze samen met onder andere Henriette Roland Holst het tweewekelijkse bondsblad De Voorbode.

De RSVB organiseerde en steunde protesten, zoals het bekende Aardappeloproer van 1917, kweekte sociaal bewustzijn bij de arbeidersvrouwen en waarschuwde tegen de burgerlijke socialisten van de SDAP. Van Zelm richtte zich onder meer tegen de centrale keukens voor goedkope warme maaltijden. Volgens de RSVB waren deze keukens geen werkelijk collectieve voorzieningen, maar in feite slechts bedoeld om kosten uit te sparen bij het voeden van de massa. ‘De kapitalisten bevelen het aan en gaan naar de restaurants; zij lusten het eten uit de centrale trog niet’, schreef Van Zelm in De Voorbode. Zij weigerde dan ook zitting te nemen in de voorbereidingscommissie voor de Amsterdamse centrale keuken.

Begin 1918 was de RSVB betrokken bij een serie stakingen en protestbijeenkomsten, waarbij Van Zelm vaak het woord voerde. In de zomer van 1918 trok zij zich echter terug als voorzitter. De toedracht is niet duidelijk, maar De Voorbode sprak van ‘wanbeheer’ waardoor de RSVB in een ‘toestand van verwarring’ was achtergelaten. Van Zelm was niet meer welkom in de redactie.

‘Citoyenne van Zelm’

Hendrika van Zelm zette haar werk voort in de lokale politiek. In 1919 deden voor het eerst zes vrouwen hun intrede in de Amsterdamse gemeenteraad en onder hen was ‘citoyenne van Zelm’, zoals een columnist haar gekscherend noemde. Samen met de andere CPH-raadsleden voerde ze een kritische oppositie tegen het stadsbestuur, waar de SDAP een prominente rol in speelde. Ze vestigde de aandacht op de slechte kwaliteit van de maaltijden voor schoolgaande kinderen van mindervermogende ouders en kwam op voor de huurders van gemeentewoningen. Haar aanhoudende kritiek op de bemoeizucht van de woningopzichteressen en op het strenge uitzettingsbeleid droeg bij aan de versoepeling ervan. Behoudens een onderbreking van twee jaar in 1921-1923 bleef ze raadslid tot 1931. De CPH stelde haar in dat jaar niet herkiesbaar.

Het gezin Van Zelm leefde voor de linkse beweging – haar echtgenoot was actief bij een syndicalistische vakbond, haar dochter Jet was samen met haar actief geweest in de RSVB – en ook hun woning aan de Tweede Keucheniusstraat in Amsterdam stond open voor kameraden. In de jaren twintig vingen ze enkele uit Nederlands-Indië verbannen communistische leiders op, onder wie Semaoen en Ibrahim Tan Malaka.

Op latere leeftijd begon Henderika van Zelm te dementeren. Ze werd jarenlang verzorgd door een van haar dochters, bij wie ze inwoonde aan het Olympiaplein. Daar stierf Henderika Zelm-van den Berg op 2 september 1961, in de ouderdom van 87 jaar. Vier dagen later werd ze begraven op Zorgvlied.

Archivalia

Publicaties

Bijdragen in De Tribune. Sociaal-Democratisch Weekblad (1916) juni, juli en (1917) juni en juli en De Voorbode. Orgaan van den Revolutionnair-socialistischen Vrouwenbond (1917 en 1918). O.a.: HvZ –vdB, ‘De vrouw in de komende tijden’, De Voorbode. Orgaan van den Revolutionnair-socialistischen Vrouwenbond 1 (1917), nr.1 en HvZ-vdB, ‘Waarom thans tegen de Centrale Keuken’, De Voorbode. Orgaan van den Revolutionnair-socialistischen Vrouwenbond 1 (1917) nrs 2, 3 en 4.

Literatuur

  • Diet M. Scholten, Revolutionairen, vrouwen en revolutionaire vrouwen in de periode van 1909-1920 (Amsterdam 1976) [onuitgegeven kandidaatsscriptie Nieuwste Geschiedenis. Universiteit van Amsterdam].
  • Wantje Fritschy, Floor van Gelder en Ger Harmsen, ‘Überblick über die Frauen- und Arbeiterbewegung in den Niederländen bis 1940’, in: Ernest Borneman red., Arbeiterbewegung und Feminismus. Berichte aus vierzehn Ländern (Frankfurt etc. 1982) 127-152.
  • G.W.B. Borrie, Monne de Miranda. Een biografie (Den Haag 1993).
  • Peter Hofland en Bert Hesp, Leden van de raad. De Amsterdamse gemeenteraad 1814-1941 (Amsterdam 1998).
  • Ron Blom en Theunis Stelling, Niet voor God en niet voor het Vaderland, linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van ’14-’18 (Soesterberg 2004).
  • Alam Darsono, Het zwijgen van de vader (Nijkerk 2008) [roman].

Illustratie

Hendrika van Zelm. Het Leven, 1919 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Willemien Schenkeveld

laatst gewijzigd: 02/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.