© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Janneke van der Veer, Boldingh, Margaretha Anna Maria, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Boldingh [21/07/2017]
BOLDINGH, Margaretha Anna Maria, vooral bekend als M.A.M. Renes-Boldingh (geb. Nes, Ameland 20-12-1891 – gest. Zeist 28-12-1968), schrijfster. Dochter van Dirk Johannes Boldingh (1857-1902), arts, en Wilhelmina Engelina Balkema (1857-1930). Margaretha Boldingh trouwde op 2-6-1927 in Zeist met Jan Renes (1899-1970), onderwijzer. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.
Met haar jongere zusjes Elisabeth en Wilhelmina Engelina bracht Margaretha (Greet) Boldingh haar vroege jeugd door op Ameland, waar haar vader zich in het jaar van haar geboorte als huisarts had gevestigd. Er woonde veel familie van haar moeder – later zou ze daar vaak logeren. Beide ouders hadden een Nederlands-hervormde achtergrond, maar voedden hun dochters niet kerkelijk op. In 1899 verhuisde het gezin naar Schellinkhout, en na de dood van de vader (1902) naar Apeldoorn, waar Greet naar de normaalschool (voorloper kweekschool) ging. Het gezin woonde naast de protestants-christelijke schrijfster Wilma Vermaat, via wie Greet in aanraking kwam met het geloof. Ze ging naar de (Nederlands-hervormde) kerk, liet zich dopen en deed belijdenis – wanneer precies is niet bekend.
Op haar negentiende kreeg Greet Boldingh een baan als onderwijzeres op een openbare school in Elspeet. Ze combineerde die met een studie voor de hoofdakte. Na vier jaar stapte ze over naar de Hervormde school in Noordwijk en twee jaar later, in 1916, naar de Hervormde school in Zeist. Daar leerde ze de onderwijzer Jan Renes kennen, met wie ze op 2 juni 1927 trouwde. Ze kregen twee zoons: Kors Dirk (1928) en Jan Willem (1929-1947).
Zondagsschoolboekjes
Na haar trouwen ging Greet Renes-Boldingh schrijven. Onder de naam M.A.M. Renes-Boldingh debuteerde ze in 1928 met enkele schetsen in Ons Eigen Tijdschrift van de firma Van Houten. In diezelfde tijd publiceerde ze over Ameland, waaronder een toeristisch artikel voor het ANWB-tijdschrift Kampioen. Vervolgens schreef ze schetsen over haar kinderjaren voor Stemmen des tijds – ze werden later door uitgeverij Callenbach gebundeld in Kinderland (1933). Het gezin kon de financiële opbrengst van deze eerste publicaties goed gebruiken, maar zelf zag Renes-Boldingh haar schrijverschap vooral als een opdracht van God.
In juni 1930 ging het gezin Renes naar Taroetoeng op Sumatra, waar Jan in dienst van de zending als leraar aan de mulo was benoemd. Een klein jaar werkte ook Greet op deze mulo. Over het leven in Nederlands-Indië schreef ze ‘Brieven uit Indië’ die verschenen in De Vriend des Huizes. Maandschrift voor het Christelijk Huisgezin. Ook vond ze er inspiratie voor enkele romans. Zo gaat Bandjir (1935) over de strijd tussen de Batakse adat (recht) en het christendom en Adat (1939) over de huwelijksproblemen van bekeerde inheemse jongeren.
Ook begon Renes-Boldingh kinderboeken te schrijven, waarvan een deel tot de zogenaamde zondagsschoolboekjes behoren. Haar eerste kinderboek, Jaaps avontuur, verscheen in 1931. Verscheidene van haar kinderboeken spelen in Nederlands-Indië, zoals Van een schooljongen in Batakland (1933), De olifantennacht (1934) en het meisjesboek Annetjes geluk (1933). De verhalen hebben over het algemeen een expliciet protestants-christelijke strekking. Het laatste van de zes jaar dat het gezin in Indië verbleef, woonden ze in Padang, waar Renes op een gouvernementsmulo werkte.
Toen Jan Renes tijdens hun verlof in 1936 werd afgekeurd voor de tropen, kon van terugkeer naar Indië geen sprake zijn. Het gezin ging weer in Zeist wonen, en in 1939 traden ze toe tot de Evangelische (Hernhutter) Broedergemeente. Renes-Boldingh ontplooide verschillende activiteiten binnen de Broedergemeente.
Bijbel voor asfaltpubliek
Renes-Boldingh publiceerde in 1941 het meisjesboek Een huis op wielen. Andere tijdens de oorlog geschreven boeken verschenen pas na de bevrijding, zoals het jeugdboek Het spook van de Peppelenburg (1947) en de roman De ongeschreven roman (1949). Groot was het verdriet toen in de zomer van 1947 de jongste zoon, Jan Willem, omkwam bij een zwemongeluk.
Ondertussen bleef Renes-Boldingh schrijven, zowel romans voor volwassenen als meisjesboeken en boeken voor jonge kinderen. Enkele titels zijn De geheimzinnige gast (1947), De zoon van de witte olifant (1950), Het huisje op de hei (1950) en Het licht wint (1950). In een aantal van deze boeken is sprake van een relatie met Nederlands-Indië. In ‘Ik kom terug’, zei Loes (1947) wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan de spanningen tussen de Europeanen en de inheemse bevolking, terwijl Van een witte zuster en een klein zwart kindje (1955) een voorbeeld is van een zendingsverhaal. Begin jaren vijftig schreef ze in opdracht van uitgeverij Callenbach De weg van het licht (1952), een kinderbijbel die zich vooral richt op de ontkerkelijkte jeugd, ofwel ‘het zogenaamde asfaltpubliek der steden dat geestelijk leeft van het afval onzer beschaving’, zoals Renes-Boldingh de doelgroep ooit beschreef. Van deze bijbel verschenen zeven drukken.
Greet Renes-Boldingh bleef tot op hoge leeftijd maatschappelijk geïnteresseerd. Ook bleef ze schrijven. Op 28 december 1968 overleed ze in een ziekenhuis te Utrecht, op de leeftijd van 77 jaar. Ze werd op 31 december volgens het begrafenisritueel van de Broedergemeente begraven op de Godsakker van de Evangelische Broedergemeente te Zeist.
Betekenis
Van M.A.M. Renes-Boldingh verschenen meer dan 75 titels, waarvan zo’n 35 voor de jeugd. Daarnaast schreef ze nog vele artikelen en verhalen voor tijdschriften. Belangrijke thema’s in haar boeken zijn de bereidheid je eigen verlangens opzij te zetten, dienstbaar te zijn aan anderen en je leven te offeren aan God. Zowel haar werk voor kinderen als voor volwassenen werd positief gewaardeerd, vooral in christelijke kringen. In Wormcruyt met suycker (1950) schrijft D.L. Daalder: ‘Het werk van deze schrijfster wordt gedragen door een innig en krachtig geloof. De vastheid, die daarvan het gevolg is, weerspiegelt zich in de forse compositie en de gespierde taal’. Tot 1985 is haar werk herdrukt. Daarna is haar naam in de vergetelheid geraakt.
Naslagwerken
Lexicon jeugdliteratuur.
Archivalia
Centraal Bureau voor de Genealogie, Den Haag: persoonskaart.
Publicaties
- Het stille front (Kampen [1936]).
- De blauwe bende (Rotterdam 1938).
- De Wielewaal (Rotterdam [1941]).
- Edelsteentje (Nijkerk 1946).
- Maddy zoekt haar weg (Arnhem [1949]).
- Zinzendorf en de Broedergemeente te Zeist (1951).
- Marieke Marijke (Zwolle 1952).
- Het oude posthuis (Wageningen [1953]).
- De kleine blauwe bloem (Nijkerk [1955]).
- En nog zingt de leeuwerik (1957).
- Vrouwe Rixt van Ameland (1960).
Literatuur
- P.J. Risseeuw, ‘Nieuwe loten aan een oude stam’, Nieuwe Leidsche Courant, 7-4-1933.
- Willy Strijt, ‘Adat, door M.A.M. Renes-Boldingh’, Opwaartsche Wegen 17 (1939) 580.
- D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker; historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur (Amsterdam 1950) 178-179.
- Lize Stilma, ‘De geest van blijdschap’, in: idem, Op zoek naar schoonheid (Meppel 1950).
- H.v.W., ‘Zeven Zeister auteurs als verkopers’, Nieuwe Zeister Courant, 24-3-1954.
- [Anoniem], ‘Mevr. M.A.M. Renes-Boldingh 65 jaar. Twee soorten boeken’, Deventer Dagblad, 5-1-1957.
- H. Steggerda, ‘Schrijfster M.A.M. Renes-Boldingh overleden’, Nieuwe Leidsche Courant, 30-12-1968.
- Mevr. Reimezinger-Bauder, ‘Twintig vragen aan M.A.M. Renes-Boldingh’, Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu 1 (1996) nr. 3, 5-6.
- Hans Heesen en Harry Jansen, ‘Ongeschreven roman’, Amersfoortsche Courant, 15-8-2000.
- R.P.M. Rhoen, ‘Een vergeten Zeister schrijfster van christelijke literatuur’, Letteren [URL: http://www.dodenakkers.nl/beroemd/letteren/64-boldingh.html; geraadpleegd 18-2-2016].
- R. Efdée, ‘Margaretha Boldingh (1891-1968). Schrijfster van romans en kinderboeken’, in: H.L.Ph. Leeuwenberg red., De Utrechtse Heuvelrug-Noord. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende mensen uit de gemeenten De Bilt, Zeist en Driebergen-Rijsenburg (Utrecht 2009) 35-40.
- Willem van der Meiden, ‘Zoo heerlijk eenvoudig’. Geschiedenis van de kinderbijbel in Nederland (Hilversum 2009) 298-299.
Illustratie:
M.A.M. Renes-Boldingh, door onbekende fotograaf, ca. 1940 (Literatuurmuseum, Den Haag).
Auteur: Janneke van der Veer
laatst gewijzigd: 21/07/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.