© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Bert Lever, Brouwer, Lydia Adriana, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/BrouwerLydia [01/09/2016]
BROUWER, Lydia Adriana (geb. Leerbroek 22-3-1893 – gest. Amersfoort 14-12-1979), gereformeerd columniste, kinderboekenschrijfster, voorvechtster van vrouwenbelangen. Dochter van Pieter Brouwer (1868-1926), hoofdonderwijzer en journalist, en Maaike Meijer (1871-1910). Lydia Brouwer trouwde op 14-7-1921 in Sneek met Albert Lever (1892-1980), hoofdonderwijzer. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren.
Lydia Adriana (Janie) Brouwer werd in 1893 in Leerbroek geboren als oudste kind in een gereformeerd gezin met zes kinderen. Haar vader was er hoofd van de christelijke lagere school en schreef voor Anti-Revolutionaire bladen in de regio. In 1904 verhuisde het gezin naar Zwolle omdat de vader hoofdredacteur werd van Onze Courant. Daar haalde Janie in 1911 de akte Lager Onderwijs aan de Christelijke Normaallessen (onderwijzersopleiding). Vervolgens werd ze onderwijzeres aan de christelijke school van Langerak. In die tijd behaalde ze ook de lo-akte Duits. In 1916 stapte ze over naar de christelijke school in Doesburg. Daar ontmoette ze de onderwijzer Albert (Ab) Lever, met wie ze in 1921 trouwde. Ze gingen wonen in de stad Groningen, waar Ab inmiddels werkte. In Groningen werd in 1922 hun zoon Jan (1922-2010) geboren. In 1924 verhuisde het gezin naar Den Helder, waar Ab hoofd van een christelijke school werd en in 1924 en 1926 nog twee zoons ter wereld kwamen.
Vrouwenkout en NCVB
Als getrouwde vrouw mocht Lever-Brouwer niet meer als onderwijzeres werken, maar ze werkte wel als invalkracht op de school van haar man. Op verzoek van haar vader, sinds 1911 hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, publiceerde ze als Lydia op 26 april 1924 haar eerste ‘Vrouwenkout’. In deze wekelijkse column schreef ze over zaken die zich in het toenmalige leven van de (christelijke) vrouw voordeden. Er kwam een einde aan toen ze in 1929 een meningsverschil kreeg met de opvolger van haar in 1926 overleden vader, Daniël van der Meulen: tot diens ongenoegen had ze haar lezers aangeraden Erich Maria Remarques Van het Westelijk front geen nieuws (1929) over de verschrikkingen van de loopgravenoorlog te lezen – Van der Meulen vond dat vrouwen zich niet met politiek hoorden te bemoeien. Het conflict werd bijgelegd, maar Lydia beëindigde wel haar bijdragen aan het Friesch Dagblad. Hierna schreef ze drie – sterk autobiografische – kinderboeken.
Lever-Brouwer had zich kort na haar komst naar Den Helder aangesloten bij de Nederlandse Christen Vrouwenbond (NCVB) en zat negentien jaar in het bestuur van de lokale afdeling, waarvan dertien jaar als presidente. Ook begon ze door het hele land lezingen te geven, meestal voor afdelingen van de NCVB. Veel van haar lezingen gingen over literatuur (bv. ‘De vrouw en het boek’), andere over de positie van de christenvrouw (‘Waar is onze plaats?’). Ook hield ze propagandalezingen over de NCVB en sprak ze op bijeenkomsten die de Vrije Universiteit voor haar achterban organiseerde: ‘Raken de VU en ons vrouwenleven elkaar?’.
In 1939 begon Lever-Brouwer haar column ‘Vrouwenkout’ in De Standaard, de landelijke AR-krant – ze ondertekende nu met ‘L.A. L.-Br.’. Tijdens de oorlog kwam de krant in moeilijkheden. De leiding van de krant wilde proberen de krant te behouden ‘tot in betere tijden’, maar Lever-Brouwer kreeg moeite met de steeds ‘foutere’ krant en stopte begin 1943 met haar bijdragen.
Na de oorlog
Na de oorlog nam Trouw de rol van AR-krant over van De Standaard, en al snel was Lever-Brouwer aan deze krant verbonden. Wekelijks schreef ze haar ‘Voor Trouw-lezeressen’, een rubriek die ook veel mannen lazen. De columns van L.A. Lever-Brouwer – ze ondertekende voortaan voluit – gingen over zaken als de kosten van het levensonderhoud, de positie van man en vrouw (naast elkaar en niet de een boven de ander, en ook ‘gelijke arbeid, gelijk loon’), over eenzaamheid en ouder worden. Het Godsvertrouwen was nooit ver weg: ‘In de grootste smarten, blijven onze harten, in de Heer gerust’. Ook schreef ze over actuele zaken als de onafhankelijkheid van Indonesië (eind 1949) of het vraagstuk van Bijbelse schepping of evolutie – zoon Jan (1922-2010) zou de evolutie in gereformeerde kring bespreekbaar maken.
Met de columns in Trouw werd Lever-Brouwer een bekendheid binnen het protestants-christelijke deel van de natie. Ook haar magnum opus Wij vrouwen van vandaag (1950) leverde haar veel roem. Dit boek over de positie van de christenvrouw in gezin en samenleving beleefde binnen een maand drie drukken en daarna nog een herziene en uitgebreide editie in 1954.
Kiesrecht
In 1949 werd Lever-Brouwer actief lid van het door Gezina van der Molen opgerichte SCEVAR (StudieCEntrum van Vrouwelijke Anti-Revolutionairen), een organisatie die zich binnen de AR beijverde voor de acceptatie van het passief kiesrecht van vrouwen – binnen de partij nog lang een heikel punt. Lever-Brouwer schreef hiertoe stukken in het AR-partijorgaan Nederlandse Gedachten. Toen het Centraal Comité van de partij op 18 november 1953 overstag ging, schreef Lever-Brouwer tevreden in Trouw dat de ‘grendel’ eindelijk van de deur was gegaan. Het zou overigens nog tot 1962 duren voordat Fenna Diemer-Lindeboom als eerste AR-volksvertegenwoordigster gekozen werd in de gemeenteraadslid van Rotterdam; een jaar later werd Jacqueline Rutgers, de eerste AR-vrouw in de Tweede Kamer.
Van 1951 tot 1964 was Lever-Brouwer redactiesecretaris van De Christenvrouw, het blad van de NCVB, en van 1952 tot 1958 was ze vice-presidente van het hoofdbestuur van deze bond. Ook zat ze enkele jaren in de redactieraad van het AR-partijblad Nederlandse Gedachten (als enige vrouw te midden van dertien mannen) en was ze van 1960 tot 1966 lid van het A.R. Vrouwencomité. In reactie op de publicatie van Parade der Mannenbroeders (1964), het bekende boek van Ben van Kaam over het protestantse leven in Nederland in het interbellum, reageerde Lever-Brouwer in Trouw met ‘Ze waren er ook, de Vrouwen-Zusters’.
In 1958 ging Ab Lever met pensioen en verhuisde het echtpaar naar Amersfoort. Janie Lever-Brouwer bleef nog tot 1966 actief. Ze was 73 jaar oud toen ze stopte met de meeste van haar landelijke activiteiten, al bleef ze tot op het laatst van haar leven zeer betrokken bij de wereld. In juli 1979 interviewde Cisca Dresselhuijs haar nog voor Trouw over de geschiedenis van het vrouwenkiesrecht in Nederland en binnen de ARP. Enkele maanden later, op 14 december 1979, overleed Janie Lever-Brouwer, nieuwsgierig naar wat het leven na de dood haar brengen zou.
Archivalia
- Archief L.A. Lever-Brouwer (familie-bezit).
- Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Rijksuniversiteit Groningen: Jaarverslagen Anti-Revolutionaire Partij.
- Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis: Archief Nederlandse Christenvrouwen Bond.
Publicaties
- Columns ‘Vrouwenkout’, Friesch Dagblad 1924-1929.
- Greetjes Vacantie (Rotterdam 1929).
- Om een puntenslijper (Nijkerk 1929).
- Willy (Rotterdam 1930).
- Columns ‘Vrouwenkout’, De Standaard 1939-1943.
- Columns ‘Voor Trouw-lezeressen’, Trouw 1945-1966.
- Wij vrouwen van vandaag (Zwolle 1950).
Literatuur
- ‘Schrijven heb ik altijd heerlijk gevonden’, afscheidsinterview met L.A. Lever-Brouwer in Trouw, 2-4-1966.
- Cisca Dresselhuijs, ‘Een zwaai van 180 graden’, Trouw, 21-7-1979 [interview over vrouwenkiesrecht].
- Jan Lever, Mijn maatschappelijk betrokken ouders (Leiden 2007).
Illustratie
Janie Brouwer, door onbekende fotograaf, 1973 (particuliere collectie).
Auteur: Bert Lever
laatst gewijzigd: 01/09/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.