Buiteman, Johanna Maria (1879-1969)

 
English | Nederlands

BUITEMAN, Johanna Maria, vooral bekend als Hanna Hendriks-Buiteman (geb. Den Haag 19-5-1879 – gest. Ubbergen 4-8-1969), politica, eerste vrouwelijke SDAP-raadslid in Limburg. Dochter van Bernardus Jacobus Buiteman (1850-1939), slager, later metaalhandelaar, en Marigje van Lopik (1855-1941). Johanna Buiteman trouwde op 3-11-1909 in Den Haag met Johannes Hermanus Bernardus Hendriks (1884-1960), metaalbewerker. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Johanna (Hanna) Buiteman werd geboren als tweede in een gezin met dertien kinderen. Haar ouders waren Nederlands-hervormd. Hanna kreeg een strenge opvoeding: haar moeder regeerde met harde hand en gaf haar regelmatig een tik met de pollepel om haar in het gareel te houden. Haar vader, een slager, stond bekend als goedmoedig en sociaal. Zo verkocht hij biefstukken voor de prijs van een gewone lap vlees aan klanten die het niet breed hadden. Na de lagere school ging Hanna als dienstmeisje werken om het gezinsinkomen aan te vullen. Ze kwam in betrekking bij een welgestelde familie in het centrum van Den Haag.

Voorkeursstemmen

Op dertigjarige leeftijd trouwde Hanna Buiteman met de Haagse metaalbewerker Johan Hendriks. In 1912 verhuisde het echtpaar naar Oeffelt (vlakbij Gennep) omdat Johan een baan kon krijgen als metaaldraaier bij de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij (NBDS), die het ‘Duits lijntje’ van Boxtel naar Wesel exploiteerde. In Oeffelt werd in 1913 hun dochter Margaretha Cornelia Johanna (Greetje) geboren. Nog datzelfde jaar verhuisde het gezin naar Gennep, waar de werkplaats van de NBDS was.

In 1919 werd Hanna Hendriks-Buiteman actief in de lokale politiek. In januari van dat jaar werd ze gekozen tot afdelingsbestuurslid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). De 39-jarige Hendriks-Buiteman was op dat moment de enige vrouw in de afdeling. Ze stelde zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen die in mei werden gehouden, en kwam als derde op de kieslijst. De partij haalde één zetel, maar omdat Hendriks-Buiteman een groot aantal voorkeurstemmen had gekregen, besloot lijsttrekker Theo Schim ‘in het belang der beweging’ zijn zetel aan haar ter beschikking te stellen. Bij de installatie van de nieuwe raad op 2 september 1919 besteedde Genneps burgemeester Wolters geen aandacht aan de komst van de eerste vrouw in de raad. Toch was dat bijzonder: Hendriks-Buiteman was niet alleen het eerste vrouwelijke SDAP-raadslid van de gemeente Gennep, maar van de hele provincie Limburg – anderhalve maand later volgde partijgenote A.J. Cornelisse-Staal in Kerkrade.

‘Rooie Hanna’

Hendriks-Buiteman liet haar zes mannelijke raadscollega’s, het college van B&W en de bevolking duidelijk zien voor welke idealen zij als sociaaldemocrate stond. Haar optreden bezorgde haar de bijnaam ‘rooie Hanna’. Kort na haar aantreden trok zij de aandacht met haar verzet tegen het scheiden van gehuwden bij opname in een armenhuis in Gennep. Hiervoor oogstte zij lof in RK Gemeente-Politiek, het landelijke tijdschrift van rooms-katholieke raadsleden, immers ‘wat God verbonden heeft, scheide de mens niet’. En mejuffrouw F.A.M. Peeters, oud-hoofd van een katholieke meisjesschool in Amsterdam, schreef: ‘Er was een vrouw nodig om dat onrecht te berechten, te veroordeelen, te dooden’ (De Grondwet 13-12-1919).

Veel aandacht besteedde Hendriks-Buiteman in haar raadswerk aan de positie van arbeiders, al kreeg ze weinig steun van het gemeentebestuur Ze vond bijvoorbeeld dat het gemeentebestuur maatregelen moest nemen tegen de loonkorting van arbeiders die in Gennep een nieuwe school bouwden – ze verloor het pleit. Ook eiste ze dat werklozen werden ingeschakeld bij gemeentelijke woningbouwprojecten. In 1923 protesteerde ze tegen de bijdrage van 25 gulden aan het zilveren regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, zoals voorgesteld door het gemeentebestuur: dat geld kon beter aan arme werklozen worden gegeven. Voor dit standpunt kreeg zij evenmin steun. De raad stemde wel in met haar voorstel om een werkster aan te stellen op een school in Gennep. Het moest volgens Hendriks-Buiteman per se een vrouw zijn, omdat die nu eenmaal beter konden poetsen dan mannen.

Bij de raadsverkiezingen van 1923 werd Hendriks-Buiteman herkozen. Een jaar later nam zij deel aan de eerste landelijke bijeenkomst van vrouwelijke SDAP-raadsleden in Amersfoort. Ongeveer veertig vrouwen waren aanwezig op deze driedaagse conferentie. De afdeling Gennep regelde dat ze van de trein werd gehaald ‘daar zij nog nooit in Amersfoort is geweest, als herkenningsteeken zal zij een rood bloempje op de borst steken’ (De Roos, ‘Wenken’, 113).

Tilburg

In 1925 werd Johan Hendriks vanwege zijn werk overgeplaatst naar Tilburg en verhuisde het gezin daarheen. Hiermee kwam een einde aan het ruim vijf jaar durende raadslidmaatschap van Hendriks-Buiteman. Bij haar afscheid bedankte burgemeester Wolters haar voor haar inzet. Over de Tilburgse jaren (1925-1960) van Hendriks-Buiteman is vrijwel niets bekend – ook niet of ze daar nog politiek actief is geweest. Kennelijk waren er in het gezin destijds enige financiële problemen, want in 1937 liet Johan Buiteman publiekelijk weten geen schulden te accepteren die door zijn vrouw waren gemaakt (Nieuwe Tilburgsche Courant 17-7-1937).

Kort na de dood van haar echtgenoot in 1960 verhuisde Johanna Hendriks-Buiteman naar het Gelderse Ubbergen. Drie jaar later belandde ze in verzorgingstehuis ’t Höfke in Beek, waar ze op 4 augustus 1969 op negentigjarige leeftijd overleed.

Reputatie

Johanna Hendriks-Buiteman was als ‘Hollandse’ en sociaal-democrate een opvallende verschijning in de door katholieken gedomineerde Limburgse politiek. Met haar opvattingen stond ‘rooie Hanna’ in de raad meestal alleen. Vanwege haar sociale optreden kon zij echter rekenen op de sympathie van veel inwoners. Al zag ze er wat nors uit, ze was altijd in voor een vriendelijk praatje. ‘Een kordate vrouw die haar mondje wist te roeren. (…) Ze was trots en dat straalde van haar af door haar houding en keurige kleding’, zo herinnerde een inwoner van Gennep zich haar (Dagblad voor Noord-Limburg, 2-6-1991). ‘Ze was strijdbaar, lief en sociaal voelend tegelijk’, oordeelde haar nicht. ‘In onze streng christelijke familie was ze als rooie echt het zwarte schaap’ (gecit. De Roos, Met enige schroom, 88).

Archivalia

Gemeentearchief Gennep: notulen gemeenteraad 1919 e.v.

Literatuur

  • Karin Agterbosch, ‘Warm hart voor arbeiders; grote mond tegen het gezag. Johanna Hendriks-Buiteman, eerste rode vrouw in Limburgse gemeenteraad’, Dagblad voor Noord-Limburg, 3-6-1991.
  • Jan de Roos, Met enige schroom. Pioniers van het lokaal bestuur (Amsterdam 2000) 88-91.
  • Jan de Roos, ‘Wenken voor vrouwelijke raadsleden’, in: idem, Besturen als kunst. Lokale sociaal-democraten 100 jaar verenigd (Amsterdam 2002) 112-119.

Illustratie

Johanna Hendriks-Buiteman, door onbekende fotograaf, ongedateerd (collectie auteur).

Auteur: Jan de Roos

laatst gewijzigd: 01/12/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.