© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Wim Rutgers, Cohen Henriquez, Rebecca, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/CohenHenriquez [12/09/2017]
COHEN HENRIQUEZ, Rebecca, ook bekend als Shon Beca Cohen Henriquez (geb. Willemstad, Curaçao 9-7-1864 – Willemstad, Curaçao 23-5-1936), filantrope, oprichtster damessociëteit en park. Dochter van Salomón Cohen Henriquez (1827-1908), advocaat-generaal van de kolonie Curaçao, en Esther Cohen Henriquez (1835-1908). Rebecca Cohen Henriquez bleef ongehuwd.
Rebecca (Shon Beca) Cohen Henriquez werd geboren als jongste van de zes kinderen – een zoon en vijf dochters – in een aanzienlijke Joodse familie die van oorsprong afkomstig was van het Iberisch schiereiland en zich in 1681 via Amsterdam op Curaçao had gevestigd. Ze kreeg onderwijs op het Colegio Smith en vervolgens op het particuliere onderwijsinstituut Colegio Colonial, een Spaanstalige school voor leerlingen uit Zuid-Amerika waar ook Frans en Duits werden onderwezen. Filosofie was een lievelingsvak van Shon Beca. Nederlands stond nauwelijks op het programma, maar daarin kreeg ze privélessen van haar vader. Zo ontwikkelde ze ook belangstelling voor de Nederlandse literatuur. Ze bleek een uitstekende leerling.
Na haar schooltijd maakte Shon Beca zich thuis verdienstelijk met schilderkunst en borduurkunst, bedoeld om te verkopen op bazaars die ze zelf organiseerde. De opbrengst was bestemd voor doelen van liefdadigheid, zoals voedselpakketten en financiële steun voor de armen op het eiland.
Entre Nous
Shon Beca Cohen Henriquez is naast dit sociale werk vooral bekend geworden door haar literair-culturele activiteiten. Zo initieerde ze in 1895 de eerste damessociëteit van Curacao: Entre Nous. Ze verzamelde daartoe veertien vriendinnen om zich heen. Op 14 november 1895 vond in het Teatro Naar de officiële opening van Entre Nous plaats met een gevarieerd en veeltalig programma, zoals dat gebruikelijk was op een ‘soirée littéraire et musicale’. Entre Nous kondigde al haar activiteiten in het Frans aan, maar de programma-onderdelen vonden plaats in het Spaans, Nederlands en zelfs Duits. Op de eerste avond werd na het openingswoord van Shon Beca Cohen de Egmont Ouverture van Beethoven quatre mains gespeeld, gevolgd door de vertoning van een tableau vivant gewijd aan Jeanne d’Arc. Er werden liederen in het Nederlands en Spaans gezongen en gedichten voorgedragen, waarna de avond werd besloten met een tableau vivant dat de Club Entre Nous verbeeldde. Het doel van Entre Nous was om ‘hare leden in de gelegenheid te stellen door gemeenschappelijke beoefening der letterkunde en de schoone kunsten naar zelfveredeling te streven’ (Lopez Henriquez, 1937).
De damesvereniging was vooral actief rond de verjaardag (31 augustus) van de Nederlandse vorstin Wilhelmina, zoals in 1896. Het overvolle programma in het met loof, vaandels en een huldebord versierde Teatro Naar werd tegen twaalf uur afgesloten door presidente Shon Beca Cohen Henriquez met ‘een boeiende rede, van geestdrift en vaderlandsliefde blakende’. Om middernacht was een tableau vivant te zien, ‘voorstellende de elf provinciën van Nederland in nationale kleederdracht’, waarbij men gezamenlijk het Wilhelmus zong.
Wilhelminapark en standbeeld
Shon Beca Cohen Henriquez deed meer om te getuigen van de in die tijd gangbare aanhankelijkheid aan het moederlandse vorstenhuis: met haar Club Entre Nous liet ze op een kaal stuk grond net buiten het stadsdeel Punda het Wilhelminapark inrichten. Het park werd officieel geopend op 6 februari 1901. Als enige stadspark was (en is) het een groene oase op het droge eiland, een sociaal-cultureel ontmoetingscentrum voor de lokale elite. In de muziekkoepel waren onder grote belangstelling geregeld presentaties van muziek, zang en literaire voordracht.
Toen het Wilhelminapark in de loop der jaren ten prooi viel aan verwaarlozing, besloot Shon Beca Cohen Henriquez het nieuw leven in te blazen door het in 1930 aan de regering over te dragen en er een standbeeld voor koningin Wilhelmina op te richten, ter gelegenheid van haar vijftigste verjaardag. Het beeld van Carara marmer – 2,5 meter hoog, op een voetstuk van 3,5 meter – werd in Florence vervaardigd door Pietro Ceccarelli en in kisten naar Curaçao vervoerd en daar geïnstalleerd. Shon Beca Cohen Henriquez wist met haar Club Entre Nous voor dit imposante beeld een kolossaal bedrag van vijftienduizend Antilliaanse guldens bijeen te brengen, onder meer met eigen bijdragen. De pers was onder de indruk. Het Koloniaal Weekblad (10-11-1932) vond dat er ‘mannenmoed en doorzettingsvermogen voor nodig [was geweest] om tot stand te brengen, wat zij gedaan heeft’, het katholieke nieuwsblad Amigoe di Curaçao schreef: ‘Alles wat feministerij of modern vrouwengedoe gelijkt, is aan deze damesvereeniging geheel vreemd. Zij zijn stille werkers, houden zich heel bescheiden op de achtergrond, waartoe ook het doel dezer vereeniging medewerkt’ (10-12-1932).
Op 19 januari 1933 werd het standbeeld onthuld. De inauguratie was een groot feest met muziek van het fanfarecorps van het jongensweeshuis, en de talrijke eilandelijke elite, waarbij zowel Shon Beca Cohen Henriquez als de gouverneur een eloquente rede hield om hun aanhankelijkheid aan het Nederlandse vorstenhuis te demonstreren. Voor de gelegenheid had ze alle ‘handtekeningen’ van alle gulle gevers ‘op doek’ gebracht, bestemd voor de koningin zelf.
Rebecca Cohen Henriquez stierf onverwacht op Curaçao op 23 mei 1936, in de ouderdom van 71 jaar. Ze werd betreurd door talrijke vooraanstaande personen en instanties.
Reputatie
Vanaf de oprichting in 1895 tot haar dood was Shon Beca Cohen Henriquez presidente van de damesclub Entre Nous. Ze was een typische vertegenwoordigster van de koloniale elite op Curacao, maar onderscheidde zich door haar culturele en sociale activiteiten, die haar tot vandaag de dag bekendheid en erkenning geven. Al in 1901 ontving Cohen Henriquez voor haar culturele verdiensten een onderscheiding van de regering van Venezuela: de orde van Bolivar, vierde klasse. In 1932 werd ze benoemd tot honorair lid van het internationale comité Cristóbal Colón Christoffel Columbus. Datzelfde jaar werd ze als eerste in de kolonie Curaçao wonende vrouw Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Literatuur
- Koloniaal Weekblad, 10-11-1932.
- Amigoe di Curaçao, 10-12-1932.
- John de Pool, ‘Son Beca’, in: Del Curazao que se va (Santiago de Chile Ercilia 1935) 261-263 [herdrukt in Antilliaanse cahiers 4 (1961) 306-308].
- Emilio Lopez Henriquez, Añoranzas de una Vida Meritoria [Weemoedige herinneringen aan een verdienstelijk leven] (Amsterdam 1937).
- A.J.C. Krafft, Historie en oude families van de Nederlandse Antillen. Het Antilliaans patriciaat (Den Haag 1951).
- Isaac Samuel & Suzanna A. Samuel, History of the Jews of the Netherlands Antilles, 2 delen (Cincinnati 1970).
- Jeanne D. Henriquez, ‘Un bida meritorio’ [Een verdienstelijk leven], in: Kòrsou su muhénan pionero [Curaçaose vrouwelijke pioniers] (Willemstad 2002) 47-50.
Illustratie
Rebecca Cohen Henriquez tijdens de onthulling van het standbeeld van Wilhelmina, door onbekende fotograaf, 1933 (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).
Auteur: Wim Rutgers
laatst gewijzigd: 12/09/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.