Corsen, Maria Yolanda (1918-1969)

 
English | Nederlands

CORSEN, Maria Yolanda, vooral bekend als Oda Blinder (geb. Willemstad, Curaçao 10-11-1918 – gest. Willemstad, Curaçao 30-7-1969), dichteres. Dochter van Charles Sickman Corsen (1889-1971) en Jannetje Juliana Antonia Palm (1890-1962). Yolanda Corsen bleef ongehuwd.

Yolanda Corsen was een van de vijf kinderen (twee jongens en drie meisjes) in een katholiek gezin in Willemstad. Ze werd te vroeg geboren en had als klein meisje al een zwakke gezondheid. Over haar ouders is weinig bekend, maar duidelijk is dat Yolanda uit een artistieke familie kwam. Haar grootvader Joseph Sickman Corsen (1855-1911) genoot op Curaçao bekendheid als componist en als dichter, schrijver en vertaler. Zijn Atardi (1905) wordt wel beschouwd als het ‘oergedicht’ van het Papiaments. Yolanda’s jongere broer Charles Corsen (1927-1994) werd bekend als dichter en schilder.

Yolanda Corsen behaalde in Willemstad haar mulodiploma en kreeg daarna bij de Maduro-Curiels Bank een baan als typiste. Zij bleef altijd in het ouderlijk huis aan de Nieuwindtstraat wonen en nam ondanks haar eigen gezondheidsproblemen al vroeg de zorg voor haar vader en moeder op zich. Zij leidde een regelmatig en relatief anoniem bestaan en heeft het eiland nooit verlaten.

Oda Blinder

In stilte schreef Yolanda Corsen gedichten in het Nederlands. Toen zij begin jaren veertig de huisarts Chris Engels, zelf als dichter bekend onder het pseudoniem Luc Tournier, op zijn verjaardag een handgemaakt dichtbundeltje aanbood, was deze onder de indruk van de poëzie van de zwijgzame Corsen – zelfs bij het overhandigen van het boek sprak zij niet. Hij besloot de gedichten te publiceren in De Stoep, het literaire tijdschrift voor Nederlandse auteurs ‘in exil’, waarvan hij zelf redacteur was. Corsen debuteerde daar in november 1944 met drie gedichten. Bij de publicatie werd haar geboortenaam niet vermeld: omdat Engels de gevoelswereld van de jonge en gereserveerde Yolanda Corsen in bescherming wilde nemen tegen wantrouwige ouders of nieuwsgierige kennissen gaf hij haar de schuilnaam Oda Blinder. Dit pseudoniem hanteerde zij tot haar dood als schrijversnaam.

Yolanda Corsen vond in Chris Engels behalve een trouwe vriend en de ontdekker van haar gedichten ook de grootste pleitbezorger van haar werk. Hij liet haar poëzie consequent opnemen in De Stoep, waarin toen ook dichters als Leo Vroman en Elisabeth Eybers publiceerden. Kranten en tijdschriften publiceerden over haar werk en al snel werd zij tot een nieuwe generatie Curaçaose dichters gerekend, waartoe ook Tip Marugg, Frits van der Molen, haar broer Charles Corsen en Luc Tournier behoorden. Vanaf 1955 publiceerde ze onder de naam Oda Blinder verschillende malen in de Antilliaanse Cahiers.

In oktober 1965 verschenen in het Friese tijdschrift De Strikel enkele verzen van Oda Blinder die dichter-schrijver Jan Dotinga, een bewonderaar van haar dichtkunst, in het Fries had vertaald. In 1968 werd haar werk voor het eerst in boekvorm gepubliceerd: in kleine oplage verscheen Brieven van een Curaçaose blinde en andere gedichten. Het boek kreeg een omslag en illustraties van de Limburgse schilder Charles Eyck, met wie Corsen bevriend was geraakt toen hij in de jaren vijftig enige tijd op Curaçao verbleef.

Brieven van een Curaçaose blinde zou het enige boek van eigen hand zijn dat Yolanda Corsen onder ogen kreeg. Na een levenslang kampen met hartproblemen overleed zij op 30 juli 1969, vijftig jaar oud, aan een hartinfarct. Na haar dood publiceerde Chris Engels als Luc Tournier (L.T.) een in memoriam-gedicht in weekblad Amigoe di Curaçao (31-7-1969). Jan Dotinga dichtte een Fries in memoriam van Oda Blinder en plaatste dat in januari 1970 samen met enkele Friese vertalingen van haar gedichten in De Strikel.

Reputatie en betekenis

In 1973 verscheen bij uitgeverij Flamboyant/P in Rotterdam, gespecialiseerd in Antilliaanse literatuur, het gedichtenbundeltje Incognito en in 1981 publiceerde Querido onder de titel Verzamelde stilte het verzameld werk van Oda Blinder – behalve gedichten ook kort prozawerk. Redactie en nawoord waren het werk van Chris Engels, ook na haar dood nog altijd haar grootste pleitbezorger.

De poëzie van Oda Blinder onderscheidt zich door haar ogenschijnlijke, maar broeierige simpelheid. De gedrongen verzen krijgen door grillige rijmschema’s en brokkelige dichtregels een muzikaal ritme. Centraal in haar gedichten staat het verlangen. Met overgave bezingt de dichteres – ‘ik’ – de liefde, maar vooral het gemis: dat wat verlangd wordt, blijft heimelijk buiten bereik. Critici en wetenschappers suggereren dat Yolanda Corsen in haar poëzie de pijn van een verloren liefde trachtte te verwoorden; de beschreven ‘hij’ zou verwijzen naar een man die haar beminde maar haar uiteindelijk verliet. Die pijn zou haar hebben doen besluiten de rest van haar leven ongehuwd te blijven.

Ondanks haar in omvang bescheiden oeuvre werd Oda Blinder al bij leven beschouwd als een van de meest getalenteerde dichters van Curaçao. En nog steeds neemt zij in de Nederlandse en Curaçaose literatuurgeschiedenis een bijzondere positie in: niet alleen was zij de eerste vrouwelijke Curaçaose dichter die een significant oeuvre bijeen schreef, ook is zij met haar hevige, poëtische beschrijving van een nadrukkelijk vrouwelijk verlangen, dat zij intens en zintuiglijk verbeeldt, een unieke verschijning in de Nederlandstalige literatuur.

Publicaties

  • Brieven van een Curaçaose blinde en andere gedichten (Heerlen 1968).
  • Incognito (Rotterdam 1973).
  • Verzamelde stilte (Amsterdam 1981) [bevat een uitgebreide selectie van het werk van Oda Blinder, onder redactie van Luc Tournier].

Literatuur

  • Amigoe di Curaçao, 23-12-1944; 21-2-1948; 17-3-1956; 21-1-1969; 31-7-1969; 23-2-1970.
  • Frank Martinus Arion, ‘Twee dichteressen’, Antilliaanse Cahiers 3 (1959) nr. 3, 55-67.
  • Amigoe di Curacao, 23-02-1970.
  • Amigoe, 24-7-1981; 31-7-1981; 25-9-1981.
  • Jan Dotinga, ‘Súdlike waarmte yn Nederlânske fersen’, Trotwaer 14 (1981) nr. 1, 239-246.
  • Luc Tournier, ‘Nawoord’, Verzamelde stilte (Amsterdam 1981) 166-167.
  • Freek van Wel, ‘De drie Corsens van Curaçao: een taalgebeuren’, Neerlandica 99 (1995) nr. 4, 13-16.

Illustratie

Yolanda Corsen, door onbekende fotograaf, jaren '60 (foto-archief Sticusa Amsterdam)  

Auteur: Lodewijk Verduin (met dank aan Michiel van Kempen)

laatst gewijzigd: 29/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.