© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Ingrid van der Vlis, Drost, Johanna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Drost [19/10/2016]
DROST, Johanna (geb. Almkerk 23-6-1853 – gest. Leiden 9-5-1927), schooldirectrice, medeoprichtster van het Leidse Diaconessenhuis. Dochter van Johannes Drost (1826-1910), predikant, en Lydia Betz (1826-1900). Johanna Drost bleef ongehuwd.
Johanna Drost werd geboren als de oudste van vijf – ze had twee broers en twee zussen in een hervormd predikantengezin. Kort na haar geboorte in Almkerk (Land van Altena) verhuisde het gezin naar Hellevoetsluis, en in de daaropvolgende jaren naar Rhenen en Goes. Johanna was dertien jaar oud toen het gezin neerstreek in Leiden, de laatste standplaats van haar vader. Het gezin bewoonde de ambtswoning in de Pieterskerkkoorsteeg (nr. 15) en bezat een villa in Berg en Dal bij Nijmegen. In de zomermaanden verhuisden zij naar dit ‘Chalet Stollenburg’, een voormalig paviljoen van de Wereldtentoonstelling (1883), gebouwd in opvallende Duitse vakwerkstijl.
Diaconessenhuis
Deugdelijk christelijk onderwijs voor arme kinderen stond bij de familie Drost hoog in het vaandel. In 1868 assisteerde de vijftienjarige Johanna al op de door mejuffrouw M.A. de Vriese opgerichte school van de Christelijke Werkzaamheid voor Fabrieksmeisjes te Leiden. Meisjes kregen daar in de avonduren les in lezen, schrijven, rekenen en nuttige handwerken. Vanaf 1871 ging de school open voor fabrieksjongens, die naast de gewone lessen ook geschiedenis en tekenen konden volgen. Alle kinderen kregen uitgebreid Bijbelonderricht. De lessen vonden onder meer plaats in de christelijke school voor on- en minvermogenden aan de Middelstegracht, een initiatief van de mede door Johanna’s vader opgerichte Vereeniging voor Christelijk Onderwijs ten behoeve van on- en minvermogenden (1870). In 1894 werd Johanna Drost directrice van de school.
In 1897 was Johanna Drost, samen met haar jongere zus Betsy (1857), betrokken bij de oprichting van de Christelijke Vereeniging voor Ziekenverpleging ‘Het Diaconessenhuis’. De leiding werd op een voor die tijd ongewone manier geregeld: de mannelijke oprichters vormden een commissie van toezicht, de vrouwelijke oprichters vormden het bestuur. Johanna Drost werd secretaris, haar zus Betsy bestuurslid. Het tehuis, dat begon in een huis aan het Plantsoen, betrok in 1901 een groot nieuw pand aan de Witte Singel. Zelf bleven de twee ongehuwde zussen Drost wonen in hun ouderlijk huis in de Pieterskerkkoorsteeg.
Van begin af aan was er discussie over de richting van het Diaconessenhuis. Johanna Drost wenste een tehuis dat zich vooral op de geestelijke verzorging richtte. Een eigen directrice was haars inziens niet noodzakelijk, de diaconale taak van de verzorgsters was immers belangrijker dan de verpleegkundige kwaliteiten. Zij stond daarmee lijnrecht tegenover een aantal heren in de commissie van toezicht. Ook bleek het lastig uitvoerbaar om voldoende diaconessen voor het tehuis aan te trekken. In 1906 was er mede hierdoor opnieuw onenigheid over de koers van het Diaconessenhuis. Bij de aanstelling van een nieuw bestuur werd Drost op verzoek van ‘de heeren’ ontheven van haar taak als secretaris. Als ‘gewoon’ bestuurslid kwam Drost hierna nog geregeld in aanvaring met de rest van de leiding van het tehuis.
Oegstgeest
Samen met haar zus Betsy was Johanna Drost tevens betrokken bij de oprichting van een ‘Zanderinstituut’. Ze namen het idee over van de Zweed Jonas Gustav Zander, die in Leiden een ruimte zocht voor de toen populaire ‘mechanische gymnastiek’, een vroege vorm van fysiotherapie waarbij patiënten op apparaten oefenden. De dames wilden het instituut eigenlijk aan het Diaconessenhuis verbinden, maar daarin had het bestuur geen interesse. Daarom kochten zij in 1903 de villa Buitenzorg aan, pal naast het Diaconessenhuis. De villa zelf bleef als woning in gebruik en op de tussenliggende grond kwamen in 1905 twee gymnastieklokalen. De dames Drost verkochten de villa in 1913 voor een schappelijke prijs aan het Diaconessenhuis – er kwam een kliniek Verloskunde in. Zij zorgden er wel voor dat het Diaconessenhuis voortaan verantwoordelijk was voor de Zanderinrichting.
Na de dood van hun vader, in 1910, moesten Johanna en Betsy Drost de pastorie verlaten. Zij verhuisden naar de Leidsche Straatweg (nr. 16) in Oegstgeest. In 1921 nam Johanna Drost afscheid als directrice van Christelijke Werkzaamheid – de school ging op in het nieuwe huishoudonderwijs. Als dank voor haar langdurige werk voor het welzijn van fabrieksmeisjes werd Drost in 1923 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zij en haar zus bleven betrokken bij het Diaconessenhuis. Ze vonden dat het te groot werd en vreesden dat de ‘huiselijke saamleving’ teniet zou worden gedaan (Van Lieburg, 60). Verdere groei bleek echter niet tegen te houden: in de jaren twintig kwam het totaal aantal bedden, na een verbouwing, op 120. Het bezoek van koningin-moeder Emma in april 1927 sloot de bouwwerkzaamheden af. Kort daarna werd Johanna Drost zelf in het tehuis verpleegd. Op 9 mei 1927 overleed zij, thuis in Oegstgeest.
Betekenis
Johanna Drost was tot aan haar dood bestuurslid van het Diaconessenhuis gebleven en had alles op alles gezet om te kunnen blijven meepraten. Toen zij door ziekte aan bed gekluisterd was, werden de vergaderingen bij haar aan huis gehouden. Het Diaconessenhuis bleef na haar dood bestaan, maar veranderde in een algemeen ziekenhuis – een ontwikkeling die Drost zeker ontstemd zou hebben. In 1963 verhuisde het ziekenhuis naar een nieuwe locatie bij de Leidse Hout, nu met driehonderd bedden. Per 1 januari 2015 werd het Diaconessenhuis onderdeel van de Alrijne Zorggroep en kreeg het naam ‘Alrijne Ziekenhuis’.
Literatuur
- W.B., ‘In memoriam ds. Johannes Drost’, Leidsch jaarboekje (1911) [ongepagineerd].
- H.M. van Nes, ‘In memoriam Johanna Drost’, Leidsch Jaarboekje (1928) 74-76.
- Diet van Dort-Clemens, ‘Oude panden en hun bewoners’, Nieuwsbrief Vereniging Oud Oegstgeest 1 (1988) nr. 1, 5-7.
- M.J. van Lieburg, Het Diaconessenhuis Leiden, de jaren 1897-1940 (Rotterdam 1997).
- J.A. Coster, ‘“Gaarne gaven w’onze beste krachten”. De bewogen eeuwgeschiedenis van het Diaconessenhuis in Leiden’, Reformatorisch Dagblad, 24-3-1998.
- Cor Smit, De Leidse fabriekskinderen. Kinderarbeid, industrialisatie en samenleving in een Hollandse stad, 1800-1914 (Leiden 2014) 362-367, 372 en 426.
Illustratie
Johanna Drost, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Alrijne Zorggroep, Leiderdorp).
Auteur: Ingrid van der Vlis
laatst gewijzigd: 19/10/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.