Green, Alice Sally Mary (1885-1977)

 
English | Nederlands

GREEN, Alice Sally Mary, ook bekend als Vallya Lodowska (geb. Bromley, Engeland 26-2-1885 – gest. Den Haag 22-1-1977), danseres en danslerares. Dochter van Alexander Edward Green (1853-1905), plantagehouder, en Henriette Magdalena Spiering (1859-1959). Lili Green had relaties met Margaret Walker (1886-1972), danseres en operazangeres, en Henriëtte van Lennep (1894-1972), componiste.

Alice (Lili) Green werd geboren in de Engelse wijk Beckenham (Bromley, Londen), als oudste kind van een Schotse vader en een Nederlandse moeder. Toen ze enkele maanden oud was, verhuisde ze met haar ouders naar Suriname, waar ze haar jeugd doorbracht op de welvarende cacaoplantage Belwaarde, ten noordoosten van Paramaribo. De kinderen van het gezin - Lili kreeg twee broertjes en twee zusjes - werden opgevoed door een gouvernante, die de plantersdochter ook haar eerste pianolessen gaf. In 1899 vertrok het gezin naar Nederland, maar Lili’s vader keerde al snel terug naar Suriname, waar hij in 1905 overleed. De getalenteerde Lili studeerde piano aan het conservatorium in Den Haag, maar na een optreden van de Amerikaanse danseres Isadora Duncan, in 1905, besloot ze danseres te worden. Ze maakte zelf choreografieën, zoals de door een groepje Haagse dames en kinderen opgevoerde Bloemensproke (1907). Omdat Nederland nog geen dansopleiding kende, ging ze dansen bij het toneelgezelschap van Eduard Verkade; ze debuteerde in 1908 als Ophelia.

Juffrouw Lili

In 1910 vertrok Lili Green naar Londen om lessen te volgen in euritmie en klassiek ballet bij onder anderen Michael Mordkin. Met haar danspartner Henk van Dorp (‘Andreas Pavley’) maakte ze in de navolgende jaren onder de artiestennaam Vallya Lodowska een aantal succesvolle tournees door Nederland en Engeland. Als ‘famous Russian dancers’ voerden zij op blote voeten en in kostuums van doorschijnende stof ‘vrije’ moderne dansen uit, geïnspireerd op de natuur en op de muziek van onder meer Debussy, Chopin en Ravel (Van Brummelen 1995, 75). Het duo kreeg hiervoor uitstekende kritieken. Zo schreef Het Nieuws van den Dag (31-5-1911): ‘Lili Green danst met hartstocht, ontroering en een wonderlijke bevalligheid’.

In Londen leerde Lili Green de Engelse danseres en operazangeres Margaret Walker kennen, met wie ze een relatie kreeg. De vrijgevochten Green kwam openlijk uit voor haar homoseksualiteit en schreef over de lesbische liefde zelfs een eenakter: A conflict (1910). Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vestigde Lili Green zich met Margaret Walker in Den Haag, waar zij aan de Parkstraat het Dansinstituut Lili Green en Margaret Walker openden met de bedoeling de dans in Nederland op hoger niveau te brengen. De bij haar leerlingen geliefde ‘juffrouw Lili’ had al vroeg een bijzondere belangstelling voor de raakvlakken van verschillende dansstijlen en ontwikkelde een eigen dansstijl, die zij ‘emotionele plastiek’ noemde. Om de inkomsten te verhogen organiseerden Green en Walker in de weekends drukbezochte ‘dance-tea’s’, waar gegoede dames zich konden bekwamen in de kunst van het ballroomdansen.

Green hield zich in deze periode vooral bezig met het opleiden van jonge dansers, maar nam zelf ook deel aan de voorstellingen die haar leerlingen gaven - bijvoorbeeld in 1924, toen in Groningen het 62ste lustrum van de universiteit werd gevierd met een openluchtspel. De dansgroep van Green en Walker maakte deel uit van de Nationale Opera, waarvoor zij de balletten verzorgde. In 1925 gingen Green en Walker uit elkaar; Walker trouwde en begon met haar echtgenoot een eigen dansstudio.

Ondanks haar successen had Green regelmatig financiële problemen, onder meer omdat subsidieaanvragen voor haar dansgroep door de gemeente Den Haag werden afgewezen. Toen in 1929 haar contract bij de opera niet werd verlengd, vertrok ze naar het Tsjecho-Slowaakse Troppau (Opava), waar ze was gevraagd de leiding op zich te nemen van het operaballet. Ze had in deze periode een relatie met componiste Henriëtte van Lennep, die meeging naar Troppau. In haar nieuwe woonplaats organiseerde Green ook dansavonden en het operaballet maakte onder haar leiding enkele tournees, onder andere naar Wenen en Parijs.

Grand old lady van de Nederlandse dans

In 1930 keerde Green terug naar Nederland. Ze ging in Amsterdam wonen en kreeg een aanstelling bij de Wagnervereniging. Ze speelde in 1933 de titelrol in het toneelstuk Salomé, uitgevoerd in de duinen bij Zandvoort. Daarnaast begon Green in de Nieuwe Spiegelstraat opnieuw een eigen dansschool: de School voor Bewegingskunst. Haar welgestelde vriendin Henriëtte van Lennep ondersteunde haar hierbij financieel en begeleidde de balletlessen regelmatig op de piano. Met haar leerlingen vormde Green in 1935 het Nederlandsche Ballet. Een jaar later nam ze met een solo deel aan de Olympische spelen in Berlijn op het onderdeel danskunst; een deelname die ze later zou betreuren, al won ze er een bronzen medaille.

Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog begon Green in Den Haag les te geven in een tot dansstudio verbouwde schuilkerk in de Juffrouw Idastraat. Gedurende de oorlog dook haar Joodse leerlinge Ila Goldstein met haar moeder bij Green thuis onder. Na verraad belandde Green in de Scheveningse strafgevangenis Oranjehotel, maar Van Lennep wist haar vrij te krijgen. Ze was actief in de Dansliga, maar toen deze in 1942 als Dansgilde een onderafdeling werd van de Kultuurkamer, trok Green zich eruit terug. Met de dansschool ging het steeds slechter en aan het einde van de bezettingsjaren had Green geen inkomsten meer. In 1948 vertrok ze met haar moeder naar de Verenigde Staten, waar drie van haar broers en zussen woonden. In Washington begon zij opnieuw een dansschool: Dance Studio Lili Green. Daarnaast werd ze directrice van de Continental School of Movement. Toen haar hoogbejaarde moeder in 1959 overleed, keerde zij terug naar Den Haag. Ze opende een dansschool in de Van Beverningkstraat en ging weer lesgeven. In haar nieuwe studio trainden de leden van het nieuwe Nederlands Dans Theater, die zich hadden afgescheiden van het Nederlands Ballet van Sonia Gaskell.

Lili Green werkte tot 1966 in haar Haagse studio. De ‘grand old lady van de Nederlandse dans’ (Nieuwsblad van het Noorden, 20-9-1985) overleed op 22 januari 1977 na een langdurige ziekte, in de ouderdom van 91 jaar.

Betekenis

Lili Green kan worden beschouwd als een van de belangrijkste pioniers van de theaterdans. In de jaren twintig behoorde zij ‘tot de grootste op het gebied van de dans’ (Cinema en Theater, 1920), en groeide uit tot een bekende figuur in het culturele milieu – de dichter Martinus Nijhoff schreef in 1924 een sonnet over Lili Green. Later leverde ze met de door haar opgezette dansopleidingen een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de moderne dans in Nederland. In 1965 kreeg Green vanwege haar grote verdiensten voor het Nederlandse cultuurleven een ‘bijzonder eregeld’ van de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (Het Vrije Volk, 26-3-1966).

Naslagwerken

Honig.

Selectie van werken

  • A conflict (eenakter) (1910).
  • Verzen (1934).
  • Einführung in das Wesen unserer Gesten und Bewegungen (1929).

Choreografieën

  • Bloemensproke (1907).
  • Rigaudon (1910).
  • Pastorale (1912).
  • Wals (1922).
  • Der Tod und das Mädchen (1929).
  • Op het slagveld (1930).
  • Plus que lente (1935).
  • Prélude (1948).
  • Cradle song (1956).
  • New Orleans Novelette (1956).

Literatuur

  • De Telegraaf, 20-3-1906, 1-5-1915.
  • Martinus Nijhoff, ‘Lili Green’, id., Vormen (Bussum 1924) [sonnet].
  • Haagsche Courant, 3-4-1907, 10-8-1925.
  • Algemeen Handelsblad, 27-8-1908.
  • Het Nieuws van den Dag, 30-12-1910, 31-5-1911.
  • De Beweging (1910) 254-277.
  • Dagblad van Rotterdam, 17-5-1915.
  • E. Visser, Het Nederlandsche cabaret (Leiden 1920) 162-164.
  • Yoka van Brummelen e.a. red., Lili Green (1885-1977). Beeldbeschrijvingen van haar werk en haar leven (Amsterdam 1995).

  • Yoka van Brummelen en Guus van Waveren, Lili Green (1885-1977). De vergeten danspionier (1996) [documentaire, uitgezonden AVRO-Close-Up, 17-9-1996].

Illustratie

Lilli Green, 'De Mot', door H. Berssenbrugge, 1920 (Haags Gemeentearchief).

Auteur: Suzanne Loohuis

laatst gewijzigd: 17/01/2024

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.