Janssens, Magdalena Christina (1884-1973)

 
English | Nederlands

JANSSENS, Magdalena Christina (geb. Antwerpen 18-4-1884 – gest. Amsterdam 14-4-1973), actrice. Dochter van Philippus Jacobus Petrus Janssens en Livina Maria Torfs. Magda Janssens trouwde (1) op 7-8-1906 in Antwerpen met Joseph Silvinus Edmondus Balleux (1882-?), herbergier; (2) op 11-2-1926 in Amsterdam met Marius Frederikus Hendricks (1881-1960), burgemeester. Uit huwelijk (1), dat eindigde in een scheiding, werd 1 dochter geboren.

Magda Janssens werd geboren in Antwerpen – dat is het enige dat bekend is over haar achtergrond. Als jonge actrice werkte ze bij de Toneelmaatschappijen. Ze debuteerde in 1901 met de titelrol in Roosje en de Veldwachter. In 1906 trouwde ze met Joseph Balleux, uitbater van een herberg aan het Mechelseplein. Datzelfde jaar begon ze bij het gezelschap van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg: ze speelde de rol van ‘ingénue’ (onschuldig meisje) in De maire van Antwerpen van Frans Gittens. Hoewel ze ziek was, imponeerde Janssens de recensent van het Algemeen Handelsblad met haar ‘buigzaam, alhoewel nog ietwat onnatuurlijk geleid orgaan en ook door de aanvalligheid en den lossen zwier van haar optreden’ (23-9-1906). In 1909 speelde Janssens op verzoek van de Koninklijke Vereeniging het Nederlandsch Tooneel (KVHNT) in Amsterdam de gastrol in Kaatje van Paul Spaak. Een jaar later werd haar dochter Nora Magda Edmée Marie Louise (1910-1986) geboren. Vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Janssens in 1914 met haar dochtertje te voet naar Nederland; van haar man was ze inmiddels gescheiden.

Nederlandsch Toneel

In Nederland speelde Magda Janssens aanvankelijk in enkele vrije producties totdat zij in 1915 een aanstelling kreeg bij de KVHNT van Willem Royaards, die haar al eerder vergeefs had proberen te strikken. Hier speelde zij tien jaar lang in stukken als Madame Sans-Gène (Cathérine), Danton’s dood (Julie) en De duivel in de vrouw (de vrouw). In 1926 trouwde Magda Janssens in Amsterdam met Max Hendricks, oud-burgemeester van Kerkrade. In dat jaar ontving ze ook de Belgische Leopoldsorde voor haar werk tot dan toe, de eerste van een reeks onderscheidingen die ze zou ontvangen. Verder gaf ze tussen 1926 en 1931 les op de toneelschool in Amsterdam. In de periode na 1925 werkte ze met de regisseurs Eduard Verkade en Saalborn. Haar eerste verschijning op het witte doek was de Belgische film De Witte (1934) van Jan Vanderheyden in de rol van ‘de moeder’. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde ze bij de gezelschappen het Nederlandsch Toneel (onder Hermus en van der Lugt) en het Gemeentelijk Theaterbedrijf. Toen begon ze ook klassiekers te spelen zoals Badeloch in Gijsbrecht van Aemstel (1940). Haar dochter Nora ving onderduikers op en werkte als koerierster voor het verzet, maar het is onduidelijk of ook Magda hierbij betrokken was.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam Magda Janssens bij het gezelschap Komedianten van Johan Kaart, waar ze bijvoorbeeld verscheen als mevrouw Raquin in Thérèse Raquin (1945-46). In de volgende decennia speelde ze bij gezelschappen als Comedia van Cor Hermus, het Rotterdams Toneel en de Nederlandsche Comedie. Het grootste deel van haar loopbaan stond ze op het toneel, maar het grote publiek leerde haar vooral kennen door haar rollen in televisieproducties en in speelfilms. Haar bekendste rol was die van Oma Tingeling in de jeugdserie Mik en Mak (1962). Ook speelde ze gastrollen in Swiebertje (1973-1974) en Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen meneer? (1972). Ze acteerde graag voor kinderen en jongeren. Grote moeite had ze met de kritiek van Aktie Tomaat (1969) op het ‘gevestigde’ toneel.

Magda Janssens bleef tot hoge leeftijd actief als actrice. Op haar tachtigste kreeg zij een hartaanval. De vermaning van de artsen om niet meer op te treden dreef haar tot grote woede en ze gaf hier dan ook geen gehoor aan. Op 14 april 1973, vlak voor haar 89ste verjaardag, stierf Magda Janssens nadat ze die avond in Nijmegen nog de rol van grootmoeder had gespeeld in De aannemer van toneelgezelschap Globe. Op 17 april werd ze begraven op de RK Begraafplaats Buitenveldert in Amsterdam, naast haar echtgenoot, die in 1960 was gestorven.

Betekenis

Magda Janssens stond 72 jaar lang op het toneel. Haar naam is nog altijd verbonden aan de ‘Magda Janssens hoedenspeld’, een doorgeefprijs voor acteurs en actrices die een bijzondere (solo)bijdrage leveren aan het toneel. Deze prijs, door haarzelf ingesteld, reikte ze in 1934 voor het eerst uit: aan Fie Carelsen. Bij haar diamanten jubileum in 1961 werd Magda Janssens door vakgenoten uitbundig geroemd. Albert van Dalsum stelde dat zij ‘uit volle vrouwelijke intuïtie steun gegeven heeft aan het vernieuwingswerk van Willem Royaards’. Een recensent noemde haar spel een synthese van zuidelijke warmte en temperament en noordelijke degelijkheid. In juni 1973 schonk de schilder Jan Korthals een portret van Magda Janssens, in haar rol van de markiezin van Arcis, aan de stad Amsterdam; het kreeg een plaats in de portrettengalerij van de schouwburg.

Naslagwerken

Honig.

Archivalia

  • Theaterinstituut Nederland, Bijzondere Collecties UvA, Amsterdam: Personaliamap Magda Janssens en archief.
  • Centraal Bureau voor de Genealogie, Den Haag: persoonskaart M. Janssens.

Literatuur

  • Algemeen Handelsblad, 23-9-1906.
  • Henk van der Meyden, ‘Mijn moeder, Magda Janssens’, De Telegraaf, 17-4-1973.
  • Necrologieën in Limburgs Dagblad, 16-4-1973 en Het Vrije Volk, 16-4-1973.

Illustratie

Magda Janssens. Het Leven, 1927 (Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad).

Auteur: Thomas Dresscher

laatst gewijzigd: 07/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.