Westerman, Johanna (1866-1943)

 
English | Nederlands

WESTERMAN, Johanna (geb. Amsterdam 15-12-1866 – gest. Amsterdam 2-7-1943), onderwijzeres, politica, feministe. Dochter van William Marten Westerman (1835-1872), boekhandelaar, uitgever en letterkundige, en Johanna Frederica Smaale (1839-1918). Johanna Westerman bleef ongehuwd.

Johanna Westerman werd aan de Amsterdamse Oude Turfmarkt geboren, als het tweede kind in een evangelisch-luthers patriciërsgezin. Hanna, zoals ze thuis werd genoemd, had een oudere broer Willem. Na haar werden Jan, August en Jenny geboren. Vader William was firmant in de familieonderneming Blikman & Sartorius, een kantoorboekhandel annex drukkerij-uitgeverij, en publiceerde ook zelf. Moeder Anne was de dochter van een tapijthandelaar. Vanaf oktober 1871, ze was bijna vijf, ging Hanna naar school. Een half jaar later werd het gezin getroffen door roodvonk, waaraan de tweejarige August bezweek. Een week na hem stierf ook vader William.

Schrijvend onderwijzeres

Johanna Westerman ging van 1881 tot 1884 naar de driejarige meisjes-hbs en behaalde daarna, in april 1886, de akte lager onderwijs. Een jaar lang werkte ze op een kostschool in Engeland. Terug in Amsterdam haalde ze in september 1887 de lo-akte Engels en werd onderwijzeres. Ze breidde haar kwalificaties in de loop der jaren uit met lo-aktes Frans (1891), Hoogduits (1899) en met de hoofdakte (1895). Pas in 1903 werd ze daadwerkelijk schoolhoofd, van de openbare Sweelinckschool voor meisjes in de Gerard Doustraat. Westerman bleef thuis wonen, met uitzondering van de jaren 1892-1900, toen haar moeder en zus buiten Amsterdam verbleven en zij op verschillende adressen in de stad woonruimte huurde. Daarna woonden de drie samen in de PC Hooftstraat (eerst op nr. 19 en vanaf 1909 op nr. 99).

Tussen 1901 en 1904 had Johanna Westerman onder het pseudoniem Jo – zo werd ze inmiddels genoemd – in de De Sumatra Post een bijna paginagrote rubriek Dames-Brieven. Hierin schreef ze een paar keer per maand over de meest uiteenlopende onderwerpen, van mode, de koninklijke familie, vakantie in het Zwarte Woud en uitstapjes op de fiets, tot vrouwenemancipatie, onderwijs, wreedheden in de Boerenoorlog en de dienstbodenkwestie. Ze zal de klus via haar broer Willem hebben gekregen, die al vanaf 1899 een rubriek in dezelfde krant had.

Opvoeden tot het kiesrecht

Aan het begin van de twintigste eeuw was Jo Westerman (bestuurs)lid van onderwijzeressenvereniging Thugatêr en begaf ze zich steeds meer op het vlak van de vrouwenemancipatie. In het voorjaar van 1901 schrijft zij in haar damesbrief dat ze lid is geworden van de enige kiesvereniging die vrouwen toelaat – dat was op dat moment de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) – om zich daar te laten opvoeden tot het kiesrecht (9-5-1901). Ruim een jaar later laat zij weten: Hoe langer hoe meer ga ik voelen voor vrouwenkiesrecht (22-8-1902). De stijl van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht stond haar tegen, maar in 1907 lid werd ze wel lid van de dat jaar opgerichte Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht (NBV). Van 1912 tot 1919 was ze presidente van de afdeling Amsterdam. Ze gaf lezingen voor de NBV en schreef propagandateksten, soms in versvorm: Ja, dats waar, wat doen mannen toch vreeselijk raar(gecit. Van den Broek Ostende, 33).

Zeer tegen Westermans overtuiging in kwam er in 1917 een einde aan het zogeheten ambulantisme’ – het systeem dat openbare schoolhoofden vrijstelde van het onderwijs aan een vaste klas. Ze nam daarom in 1918 ontslag, om met een gelijkgezind collega-schoolhoofd in Den Haag een particuliere school voor meisjes van zes tot en met zeventien jaar over te nemen. Ze noemden die school eveneens Sweelinckschool, naar de straat waarin hij gelegen was. Westerman ging wonen in de naburige Banstraat.

Tweede vrouw in de Tweede Kamer

Jo Westerman was intussen ook actief geworden in de politiek. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1918 was ze kandidaat voor de Economische Bond. Kamerlid werd ze pas toen er in 1921 tussentijds een zetel vrijkwam bij de Liberale Staatspartij De Vrijheidsbond, een fusie van verschillende liberale partijen. Ze liet zich als directrice van de Sweelinckschool op non-actief stellen, maar bleef wel lid van het schoolbestuur.

Na Suze Groeneweg (SDAP) was Jo Westerman het tweede vrouwelijke Kamerlid. Op Prinsjesdag dat jaar was zij wel de eerste vrouwelijke parlementariër in de Ridderzaal, omdat de sociaal-democraten daar uit principe niet verschenen. In de Kamer maakte Westerman zich regelmatig sterk voor de vrouwenrechten. Zo argumenteerde zij in 1923 en 1924 – tevergeefs – tegen het regeringsvoorstel om huwende en gehuwde vrouwen in overheidsdienst te ontslaan.

Jo Westerman werd namens haar fractie woordvoerder onderwijs. In 1925 diende zij als eerste vrouw een initiatiefwetsvoorstel in: zij wilde het Frans, Engels of Duits invoeren op de openbare lagere scholen. De Tweede Kamer stemde vóór, maar het voorstel sneuvelde in de Eerste Kamer, ondanks Westermans verdediging daar op 24 juni 1925. Westerman was eveneens een pleitbezorgster van het Esperanto. In 1929 sprak zij in de Kamer zelfs enige woorden in die taal.

In 1930 verdedigde Westerman met verve een amendement dat zij en haar fractiegenoten hadden ingediend op het wetsvoorstel ter herziening van de Gemeentewet. Het amendement, dat beoogde het burgemeestersambt open te stellen voor vrouwen (slechts het beperkende woord mannelijk in artikel 61 hoefde te worden geschrapt), werd aangenomen: vanaf 1931 konden ook vrouwen burgemeester worden.

Laatste jaren

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1933 stond Johanna Westerman niet meer op de lijst. Zij was toen 66 jaar en vond het Kamerwerk te inspannend worden. Wel bleef ze actief als bestuurslid van de Vrouwengroep van de Liberale Staatspartij en van verschillende vrouwenorganisaties. Al sinds 1931 was zij voorzitster van de Nationale Vereeniging voor Vrouwenarbeid – ze bleef dat tot 1937 – en van 1933 tot 1940 zat ze in het bestuur van de Nationale Vrouwenraad (NVR), de laatste twee jaar als voorzitster. Ook hield ze nog voordrachten, bijvoorbeeld bij de Nederlandsche Vrouwenclub, een sociëteit in Amsterdam waarvan haar zus Jenny Tweer-Westerman jarenlang presidente was en zijzelf lid. In 1939 riep zij tijdens een bijeenkomst van verschillende vrouwenorganisaties in Den Haag vrouwen op zich aan te melden bij vrijwilligersdiensten, zoals de Luchtbescherming en het Rode Kruis, om op alle mogelijkheden voorbereid te zijn (Haagsche Courant, 23-1-1939). Op 25 april 1940 spoorde zij de vrouwen van de NVR aan te vertrouwen op de regering en op onze kranige weermacht, en hen die onder de mobilisatie lijden, te helpen (Rotterdamsch Nieuwsblad, 25-4-1940).

In maart 1943 kwam Johanna Westerman terug naar Amsterdam. Ze trok in bij haar zuster en zwager in de Roemer Visscherstraat (nr. 47), wellicht omdat ze ziek was. Daar stierf ze op 2 juni 1943, 76 jaar oud. Bij haar begrafenis op de Nieuwe Oosterbegraafplaats spraken onder anderen haar partijgenote Marie Boissevain-Pijnappel en Marie Heinen van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid.

Reputatie en betekenis

Uit krantenartikelen en uit haar eigen geschriften komt Johanna Westerman naar voren als een geestige vrouw. Ook wordt zij omschreven als kordaat, hardwerkend en ter zake kundig. Als onderwijzeres en schoolhoofd vond zij het belangrijk haar leerlingen behalve leervakken ook praktische kennis en gemeenschapszin bij te brengen. Politiek maakte zij zich sterk voor verbetering van het openbaar onderwijs. Haar zwaartepunt in de vrouwenstrijd lag aanvankelijk bij het vrouwenkiesrecht en later bij het recht van vrouwen op arbeid, vrije beroepskeuze en zelfstandigheid. Dat alles kwam volgens haar ook het gezin ten goede.

Johanna Westerman werd in 1929 geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De Haagse Sweelinckschool werd in 1947 omgedoopt in de Johanna Westermanschool en was bij zijn opheffing in 1996 de laatste meisjesmavo van Nederland.

 

Naslagwerken

Nederlands Patriciaat; PDC (Parlement.com).

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: Veteranendoos [Enquête, 12-3-1937].
  • Stadsarchief, Amsterdam, toegang 399: Inventaris van het Archief van de Familie Westerman en Aanverwante Families.

Publicaties

  • Dames-Brieven, De Sumatra Post (voorjaar 1901 – zomer 1904).
  • Opvoeding tot gezinstaak en het zevende leerjaar, Opvoeding tot de gezinstaak in de lagere school (Amsterdam 1929) (Kleine geschriften van de vrouwengroep uit den Vrijheidsbond) zp.
  • Veertig jaar Nationale Vrouwenraad van Nederland 1898-1938 (Den Haag 1938) [radiotoespraak, 3-11-1938].

Literatuur

  • Het nieuwe vrouwelijke Tweede-Kamerlid, Dagblad van Zuid-Holland en s-Gravenhage, 4-6-1921.
  • Ervaringen van een vrouwelijk kamerlid, Noordbrabantsch Dagblad, 9-12-1922.
  • Risoti, Vrouwen die ons vertegenwoordigen, IV, Johanna Westerman, Nieuwsblad van het Noorden, 25-4-1929.
  • Tweede Kamer, Nieuwe Haarlemsche Courant, 19-12-1929.
  • Annelèn, Johanna Westerman verlaat de actieve politiek, Algemeen Handelsblad, 23-9-1933.
  • Joh. Westerman wordt zeventig, Haagsche Courant, 12-12-1936
  • Mej. Johanna Westerman zeventig jaar, Het Vaderland, 13-12-1936.
  • Johanna Westerman zeventig jaar, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant, 21-12-1936.
  • J.H. van den Broek Ostende, De Amsterdamse familie Westerman ([Amsterdam] 1966).

Illustratie

Studioportret van atelier J. Merkelbach, 1918 (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).

 

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 28/11/2022

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.