Kops, Josine Elise de Bruyn (1940-1987)

 
English | Nederlands

KOPS, Josine Elise de BRUYN (geb. Takengon, Nederlands-Indië 2-11-1940 – gest. Den Haag 21-3-1987), kunsthistorica en museumdirectrice. Dochter van Cornelius Joannes Goedschalk de Bruyn Kops (1900-1968), arts, en Margaretha Johanna Akkerman (1907-1987), arts. Josine de Bruyn Kops had een langdurige relatie met (1) Pieter van Vliet (geb. 1937), jurist en docent; (2) Ahmed Chergui, arabist en docent; (3) Enno Develing (1933-1999), prozaschrijver en kunsthistoricus. Uit relatie (1) werd 1 dochter geboren.

Josine de Bruyn Kops werd in Nederlands-Indië geboren in een van oorsprong Haarlemse patriciërsfamilie. Haar ouders waren beiden arts. Josine had een oudere zus, Marguérite, en een jonger zusje, Maria, dat maar zeven jaar oud werd. Het gezin werd tijdens de Japanse bezetting geïnterneerd en repatrieerde in 1947 naar Nederland, waar het zich in Blaricum vestigde. Als kind verzamelde Josine graag (kalender)afbeeldingen van oude en Indiase kunst, maar echt kunstzinnige belangstelling had ze toen  nog niet en naar musea ging ze nooit. Na haar eindexamen Gymnasium-A in 1959 ging ze drie maanden naar familie in de Verenigde Staten, waar ze allerlei musea en exposities bezocht. Nog hetzelfde jaar koos ze voor de studie kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Ze raakte er bevriend met later succesvolle kunsthistoricae als Liesbeth Brandt Corstius en Carry van Lakerveld.

Geëngageerd

Met veel pijn en moeite haalde Josine haar kandidaatsexamen: ‘Ik was en ben nog steeds niet zo’n studiehoofd’, vertelde ze in 1986, terugkijkend op haar carrière (Ruimte, 6). Op voorspraak van professor Hans Jaffé werd ze in 1964 museumassistente bij het Haags Gemeentemuseum. Daar leerde hoofdconservator Jos de Gruyter haar kijken ‘zonder ballast van de kunsthistorische wetenschap’, zoals ze later zei, en was ze betrokken bij de grote Mondriaantentoonstelling van 1966 (Ruimte, 6). Dat jaar besloot ze terug te gaan naar de UvA, waar ze in 1968 afstudeerde.

Na haar studie deed De Bruyn Kops enige maanden ervaring op bij museum de Albertina in Wenen en Museum Willet-Holthuysen in Amsterdam. In 1968 trad ze bij het Frans Halsmuseum in Haarlem aan als conservatrice moderne kunst. Daar toonde ze zich solidair met kunstenaars die meer inspraak eisten de kunstwereld was volop in beweging en kon ze eigen ideeën ontplooien. Zo organiseerde ze de tentoonstelling Kinetische objektenshow (1969) en werkte ze, samen met medewerkers van de educatieve dienst, aan sociaal geëngageerde exposities. In 1972 werd ze in hetzelfde museum conservatrice oude kunst.

In haar persoonlijke en professionele leven liet Josine de Bruyn Kops zich inspireren door het feminisme. Met haar vriend Pieter van Vliet, met wie ze vanaf 1969 in Haarlem samenwoonde, kreeg ze in 1972 een dochter: Sarah. Vanaf eind 1975 was ze betrokken bij de voorbereidingen voor de geruchtmakende tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal, die in 1979/80 in het Haags Gemeentemuseum te zien was, en in 1977 richtte ze met Liesbeth Brandt Corstius de Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst (SVBK) op.

Museumdirectrice

In 1976 werd de 36-jarige Josine de Bruyn Kops directrice van de stedelijke musea Het Catharina Gasthuis en De Moriaan in Gouda en verhuisde ze met haar gezin naar die stad. De benoeming van de jonge, ongehuwde moeder met linkse ideeën verhitte de gemoederen in Gouda danig: De Bruyn Kops zou volgens enkele journalisten nog vóór haar aantreden het postbusnummer van het museum voor ‘feministische privé-activiteiten’ hebben misbruikt. ‘Het was een afschuwelijke tijd’, herinnerde ze zich later, maar door haar strategische en pragmatische aanpak wist ze het vertrouwen van de gemeenteraad te behouden (Ruimte, 7). Ze realiseerde diverse verbouwingen, liet een aantal zestiende-eeuwse altaarstukken restaureren en onder haar leiding kwamen ook ‘sociaal getinte’ tentoonstellingen tot stand, zoals Van dolcel tot psychiatrische inrichting (1982/83) over de krankzinnigenzorg, en Gastarbeiders, met portretten door kunstenaar Peter Blokhuis. Ze deed interessante aankopen op het gebied van sier- en gebruiksaardewerk en oude en moderne kunst – waaronder een schilderij van Charley Toorop –, maar bovenal bouwde ze de collectie uit met hedendaagse kunst, waarbij ze nadrukkelijk werk aankocht van vrouwelijke kunstenaars, zoals Agnes Gastmans (Agnus) en de toen nog niet zo bekende Marlene Dumas. Jonge, onbekende kunstenaars bood ze een podium en ook daarbij richtte zij zich in het bijzonder op vrouwen. Zo organiseerde ze in 1982 Hedendaagse kunst: een keuze, een tentoonstelling met werk van zeven vrouwen en een man, en kregen kunstenaressen als Lydia Schouten (1982) en Neel Korteweg (1984) een solotentoonstelling.

Nadat De Bruyn Kops en Van Vliet uit elkaar gegaan waren, had zij enkele jaren een relatie met de arabist Ahmed Chergui, en vanaf het begin van de jaren tachtig met Enno Develing, conservator in het Haags Gemeentemuseum. Met laatstgenoemde ging ze in Den Haag wonen. In 1983 werd bij Josine de Bruyn Kops kanker geconstateerd. Ze sprak openlijk over haar ziekte en in een interview hekelde ze ondoordachte meningen over de ‘schuld’ van kankerpatiënten: ‘Nu hoor ik mensen denken: ze heeft ook altijd te hard gewerkt en ze rookt’ (Leeuwarder Courant, 5-9-1986). In 1986 kon ze door haar ziekte niet langer werken. Ter gelegenheid van haar afscheid was in het Catharina Gasthuis de tentoonstelling Tien jaar aanwinsten te zien, een overzicht van de aankopen die ze had gedaan. Het kunsttijdschrift Ruimte, een uitgave van de SVBK, wijdde dat jaar een themanummer aan haar.

Josine de Bruyn Kops overleed op 21 maart 1987 op 46-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Den Haag en werd in het Haagse crematorium Ockenburgh gecremeerd.

Betekenis

Museumbestuurder Dick Couvée noemde Josine de Bruyn Kops ‘een van de opmerkelijkste museumdirecteuren in ons land’: met grote overtuigingskracht, intelligentie en doorzettingsvermogen had ze het werk van vrouwelijke kunstenaars gestimuleerd (Toespraak, 9-11-1989). Van het Catharina Gasthuis, een statisch provinciaalse instelling, had ze ‘een levendig gebeuren’ weten te maken, aldus Carry van Lakerveld (Goudsche Courant, 18-11-1989). Als blijk van waardering voor haar persoon en werk richtte een aantal vrienden en collega’s in 1989 het Josine de Bruyn Kops Fonds op, een stichting voor de belangenbehartiging van vrouwelijke kunstenaars (nu onderdeel van het Prins Bernhard Cultuurfonds). In 1990, een dag voordat Josine de Bruyn Kops vijftig zou zijn geworden, onthulde Sarah van Vliet ter nagedachtenis aan haar moeder een reliëf van Sol Lewitt op de gevel van het Gemeentemuseum in Den Haag. Josine de Bruyn Kops is een van de vensters in de Canon van Gouda.

Archivalia

Atria, Amsterdam: Archief Stichting Josine de Bruyn Kops, inv.nr. 3, Begrafenisrede; Toespraak Dick Couvée bij de presentatie van de Stichting Josine de Bruyn Kops Fonds op 9-11-1989.

Publicaties

  • Schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerken, 16-20 eeuw, uit de verzameling van Dr. J.A. van Dongen (Amsterdam 1968).
  • Kinetische objektenshow (Amsterdam 1969).
  • ‘Hollands dagboek’, NRC Handelsblad, 30-10-1976.
  • [met Hadewijch Martens en Hans Vogels] Voor de gek gehouden. De geschiedenis van de krankzinnigenzorg in Nederland. Periode voor 1800 (z.p. 1982).
  • Naar een Gouds museumbeleid. Een beleidsnota voor de Stedelijke Musea Het Catharina Gasthuis en de De Moriaan in Gouda (Gouda 1983).

Literatuur

  • Bertus Schmidt, ‘Josine de Bruyn-Kops van de Goudse Musea: “Een mooi museum met te weinig geld”’, Het Vrije Volk, 16-12-1976 [interview].
  • Vera Illes, ‘Thema “interieurs” uitgewerkt in Gouds museum’, NRC Handelsblad, 3-7-1978.
  • Tien jaar museumbeleid Josine de Bruyn Kops’, Ruimte 3 (1986) nr. 2 [themanummer].
  • Riet van der Linden en Mirjam Westen, ‘Natuurlijk wil ik een vrouw als opvolger. Josine de Bruyn Kops, een feministische museumdirectrice in de provincie’, Ruimte 3 (1986) 6-12 [interview].
  • Lidewijn Reckman, ‘Tien jaar aankoopbeleid in Gouda’, Ruimte 3 (1986) 13-16.
  • ‘Rubriek Weekbladeren: Hervormd Nederland’, Leeuwarder Courant, 5-9-1986.
  • ‘Josine de Bruyn Kops 1940-1987. Sociaal bewogen museumdirectrice’, NRC Handelsblad, 24-3-1987.
  • Hedy d’Ancona e.a. red., Vrouwenlexicon. Tweehonderd jaar emancipatie van A tot Z (Utrecht 1989), 70.
  • Lidewij Herstel-de Koekkoek, ‘Vrouwvriendelijk museumbeleid de Bruyn Kops leeft nog voort’, Goudsche Courant, 18-11-1989.
  • ‘Josine de Bruyn Kops. Vrouwen in de beeldende kunst’ [URL http://www.goudsecanon.nl/37/1976/Josine-de-Bruyn-Kops/; geraadpleegd 1-6-2017].

Illustratie

Josine de Bruyn Kops, door Martin Droog, 1985 (Martin Droog GC/AD).

Auteur: Marie-Cécile van Hintum

laatst gewijzigd: 02/04/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.