Mulder, Trijntje (1921-2010)

 
English | Nederlands

MULDER, Trijntje, vooral bekend als Tiny Mulder (geb. Beetsterzwaag 2-4-1921 – gest. Jellum 4-11-2010), journaliste, schrijfster en vertaalster, actief in het verzet. Dochter van Jan Mulder (1894-1967), smid, garagehouder en sigarenwinkelier, en Akke Salverda (1895-1963), werkte in de huishouding en in een bakkerswinkel. Tiny Mulder trouwde op 30-6-1949 in Drachten met Jildert Sudema (1923-1998), journalist. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Tiny Mulder was het eerste kind van de middenstanders Jan Mulder en Akke Salverda. Ze had één broer, Alle (1926-1996). Later zou ze het Joodse meisje Evelijn Roos, dat gedurende de Tweede Wereldoorlog bij haar ouders ondergedoken zat, als haar zus beschouwen. In Tiny’s jeugdjaren verhuisde het gezin Mulder van het Friese Beetsterzwaag achtereenvolgens naar Deventer, Doetinchem, Gorinchem, Assen en in 1933 naar Drachten. Het grootste deel van Tiny’s lagereschooltijd speelde zich af in Assen. In Drachten haalde ze haar b-diploma aan de christelijke mulo. Ze stroomde door naar de christelijke hbs in Leeuwarden en deed daar in 1939 eindexamen. Pas in Drachten ging Tiny het Fries actief gebruiken.

Het verzet en de bevrijding

Tiny Mulder wilde de journalistiek in, maar kreeg nergens een aanstelling. Na de mobilisatie werkte ze op het Bureau Sociale Zaken van de gemeente Smallingerland en na de capitulatie op het distributiekantoor van diezelfde gemeente. Haar chef, Pieter Wijbenga, was een van de leiders van het Friese verzet en via hem werd ook Mulder daarin actief. Als koerierster vervoerde ze bonkaarten, valse papieren en wapens. Ze hielp Joodse onderduikers aan schuilplaatsen en eten. In de winter van 1943-’44 gidste ze ruim zeventig gestrande geallieerde piloten naar Engeland. De piloten mochten onderweg niet praten en moesten net doen of ze Mulder niet kenden. Ze droeg vaak een onooglijk groen hoedje als herkenningsteken. Mulder versleet vier persoonsbewijzen onder de schuilnamen Tiny Eringa, Rixt Inia, Anne-Marie ten Oever en Helena Hendrika van Straaten.

Begin 1944 moest Tiny Mulder onderduiken en in maart dat jaar stopte ze om veiligheidsredenen met haar werk op het distributiekantoor. Het laatste halfjaar van de oorlog woonde ze op ten minste twaalf adressen door heel Friesland. Ook haar ouders doken in 1944 onder. De Mulders zijn nooit opgepakt. Na de bevrijding bezorgde haar voormalige chef Wijbenga Tiny Mulder een baan als tolk voor een Canadese officier van de Civil Affairs. Naast haar werk als tolk ging zij in 1945 aan de slag als journalist voor het Friesch Dagblad (FD) – de krant waaraan ze tot haar pensioen in 1985 verbonden zou blijven. Als verslaggeefster reisde ze in 1945 door Groot-Brittannië en twee jaar later door de Verenigde Staten en Canada. Tijdens haar reis bezocht ze de haar bekende oorlogsvliegers.

Journalistiek, poëzie en proza

In 1949 trouwde Mulder met Jildert Sudema, een collega-journalist van de Leeuwarder Courant. Zij kregen twee kinderen, Rixt (1951) en Teake (1953). Het gezin woonde achtereenvolgens in Lekkum, Goutum en Jellum. Mulder bleef werken onder haar eigen naam. Ze werkte niet alleen als verslaggeefster voor  het FD, maar deed ook ruim dertig jaar de kinderrubriek ‘Us eigen herntsje’ (onder de naam Nine) en in de jaren vijftig de vrouwenrubriek ‘Rútsjes en bûnt’, waarin ze bijvoorbeeld schreef over de man-vrouwverhouding. Vanaf 1960 besprak Mulder Friese boeken en interviewde ze schrijvers voor de Regionale Omroep Noord en Oost (RONO). In 1961 werd ze ook recensent voor het FD, waarin ze bovendien vanaf respectievelijk 1975 en 1983 tot aan haar pensioen de columns ‘Ventweg’ en ‘Midstwa’ schreef.

Naast haar journalistieke werk schreef Tiny Mulder gedichten in het Fries. Haar eerste gedicht, ‘Unaryske fersen’, verscheen in 1948 in De Stim fan Fryslân. Na haar debuut Oranje paraplu (1962) volgden tot 1983 nog vier poëziebundels. Terugkerende thema’s in Mulders poëzie zijn schepping, liefde, oorlog en geloof. Mulder koos een vrije versvorm, waarin leestekens en hoofdletters ontbreken en eindrijm toeval is. Opvallend zijn de vele personificaties. Maar ze schreef ook proza: Tin iis (1981) en In moaie leeftiid (1991). In beide boeken komt de Tweede Wereldoorlog terug. In Tin iis, over de rol van vrouwen in het verzet, verwerkte ze haar eigen ervaringen. Mulder hoopte dat dit boek vooral jongeren zou aanspreken. Ter gelegenheid van Mulders tachtigste verjaardag werden haar poëziebundels samen met niet eerder gebundeld werk verzameld in Bitterswiet (2001). De speelse en fantasierijke kinderpoëzie in Juffer Kuorkebier (1957) werd door recensenten vergeleken met het werk van Annie M.G. Schmidt. Ten slotte vertaalde Mulder buitenlandse jeugdliteratuur naar het Fries, zoals James Krüss’ Mein Urgrossvater und ich (1960) en Lewis Carrolls Alice in Wonderland (1964).

Mulder reisde veel: eerst met het hele gezin en later met haar man. Zelfs tijdens de laatste vijf jaar van diens leven, toen hij aan kanker leed, trokken ze tussen de behandelingen door Europa rond en bezochten ze hun zoon die met zijn gezin in Amerika woonde. Jildert Sudema stierf op 15 april 1998. Mulder miste hem, maar kon tegelijk goed op zichzelf zijn. Op 4 november 2010 stierf Tiny Mulder thuis aan de Hegedyk in Jellum, in de ouderdom van 87 jaar.

Betekenis

Voor haar verzetswerk werd Mulder in de herfst van 1946 onderscheiden met de Amerikaanse Medal of Freedom, en later met de Britse King’s Medal for Courage in the Cause of Freedom. Als journaliste schreef ze zowel in het Fries als in het Nederlands, maar haar literaire werk is Friestalig. Ze was een pleitbezorgster van Fries in het onderwijs en zat tien jaar in de literaire commissie van de Raad voor de Kunst om advies te geven over Friese literatuur. Mulders poëzie werd door de meeste critici lovend ontvangen. Verschillende keren won zij de Rely Jorritsmaprijs voor een gedicht of verhaal en in 1986 werd haar gehele oeuvre bekroond met de Gysbert Japicxpriis. In het Europese Jaar van de Talen (2001) is Tiny Mulders vertaaltalent geëerd met een 82-talige heruitgave van haar gedicht 'Bitterswiet' (met CD).

Naslagwerken

Van Bork/Verkruijsse.

Archivalia

  • Tresoar, Leeuwarden: brieven, handschriften en typoscripten.
  • Letterkundig Museum, Den Haag: enkele radiolezingen en brieven.

Publicaties/werken

Voor een uitgebreidere bibliografie zie: Geart de Vries, Foar alles is in tiid. It libbensferhaal fan Tiny Mulder (Leeuwarden 2006).

Poëzie

Bitterswiet (Leeuwarden 2001).

Proza

Naast bovengenoemde titels:

  • Hwer hast it wei – petearen mei skriuwers (Drachten 1971).
  • De bêste Fryske ferhalen fan Tiny Mulder (Drachten/Leeuwarden 1998).

Jeugdboeken

Naast bovengenoemde titels:

  • In kibich span (Drachten 1959).
  • De túnkabouter en oare fytmannen (Drachten 1975).
  • Rare dokter Dingdong (Leeuwarden 1981).

Literatuur

  • Tineke Steenmeijer-Wielenga, ‘Ynlieding’, in: Tiny Mulder, Bitterswiet. Samle Fersen (Leeuwarden 2001) 39-71.
  • Geart de Vries, Foar alles is in tiid. It libbensferhaal fan Tiny Mulder (Leeuwarden 2006).
  • Teake Oppewal, Zolang de wind van de wolken waait. Geschiedenis van de Friese literatuur (Amsterdam 2006).
  • Teake Sudema, ‘Tiny Mulder: “De keizerin fan de Hegedyk”’, Letterhoek 6 (2010) 8-9.

Illustratie

Tiny Mulder, door Sjoerd Andringa, 1954 (Beeldbank WO2 - NIOD). 

Auteur: Elizabeth Kooman

laatst gewijzigd: 05/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.