Proot, Johanna Maria (1868-1945)

 
English | Nederlands

PROOT, Johanna Maria (geb. Leiden 25-7-1868 – gest. Bentveld 25-5-1945), historica. Dochter van Johannes Adrianus Gabriel Proot (1817-1868), wijnkoper, en Geertruida Antonia Petronella Peters (1829-1922). Johanna Proot trouwde op 26-11-1907 in Amsterdam met Johannes Franciscus Maria Sterck (1859-1941), letterkundige. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Johanna (Jo) Proot groeide op als jongste van zeven kinderen in een katholiek gezin op de Hooglandse Kerkgracht in Leiden. Ze doorliep de mms, behaalde de lager onderwijsakte en drie jaar later de hoofdakte. Na een leraarsbaan van enkele maanden op een kostschool in Engeland schreef ze zich in november 1891 in als toehoorster op de Leidse universiteit voor de colleges van de historici Robert Fruin en Pieter Lodewijk Muller. Haar ontmoeting daar met Johanna Aleida Nijland was het begin van een levenslange vriendschap. In 1892-1893 volgde ze colleges middeleeuwse geschiedenis in Groningen en behaalde ze de mo-akte geschiedenis.

Op aanbeveling van Fruin kreeg Jo Proot in 1894 een tijdelijke aanstelling als geschiedenislerares aan de mms te Groningen. Twee jaar later volgde een aanstelling voor geschiedenis en aardrijkskunde aan de ‘Gouden School’, de chique vijfjarige meisjes-hbs aan de Herengracht (nr. 499) in Amsterdam, waar Amy (Groskamp)- ten Have een van haar leerlingen was. Kort na deze benoeming behaalde Proot de mo-akte aardrijkskunde. Ze ging werken aan de andere Amsterdamse meisjes-hbs, waar ook haar vriendin Aleida Nijland doceerde. In 1898 was Proot actief voor de ‘historische afdeeling’ van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag, waar zij Johanna Naber leerde kennen. Vanaf 1905 was ze vaste medewerkster van het Tijdschrift voor Geschiedenis, waarvoor ze recensies schreef.

Met haar vriendin, de voordrachtskunstenares Ida Mollinger, reisde Jo Proot in de zomer van 1905 naar Lapland, een indertijd opzienbarende reis voor twee vrouwen. Na terugkeer hielden ze 85 lezingen met lichtbeelden over hun ervaringen. Op 26 november 1907 trouwde Proot in Amsterdam met de weduwnaar Johannes Sterck, Vondelkenner en schoolinspecteur. Een jaar na de geboorte van hun dochter (Geertruida Juliana Johanna, 1909) verhuisde het echtpaar naar Heemstede (Linnaeuslaan 10).

Opnieuw met Johanna Naber zat Jo Sterck-Proot in de historische commissie van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 in Amsterdam. Ondanks deze band met de vrouwenbeweging publiceerde ze  in 1916 het pamflet Wat er pleit tegen de beweging voor vrouwenkiesrecht. Hierin betoogt ze dat de man primair hoofd van het gezin is en de vrouw moeder en huisvrouw. Zijzelf was echter in de eerste plaats schrijfster. De onderwerpen voor haar historische werken koos ze dicht bij huis: genealogieën van de geslachten Proot en Sterck en artikelen en boeken over Haarlem, zoals Haarlems oudste tijden (Haarlem 1930) en Rondgangen door Haarlem (1938). In 1926 verhuisde het gezin naar Aerdenhout (Mr. H. Enschedeweg 15), waar Jo Sterck-Proot de Geschiedenis van Aerdenhout (Haarlem 1939) schreef.

Jo Sterck-Proot was bestuurslid van de Historische Vereeniging Haerlem en van de Haarlemse afdeling van de Vereeniging voor Huisvrouwen en lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (sinds 1906) en het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap. Voor de KRO-radio sprak zij over historische en letterkundige onderwerpen. In 1931 nam zij impliciet afstand van haar pamflet uit 1916 met haar tekst voor Spieghel Historiael van Vrouwen, een historische revue van vrouwen uit alle tijden. Deze revue werd op 28 februari 1931 opgevoerd om geld in te zamelen voor de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en Gelijk Staatsburgerschap.

Na de dood van haar echtgenoot (28-8-1941) verhuisde Jo Sterck-Proot naar de Vondelkade in Heemstede, waar ze Vondel- en Dantemiddagen organiseerde. Eind mei 1944 volgde een evacuatie naar het dorp Bentveld. Daar stierf Jo Sterck-Proot na een periode van ziekte, op 25 mei 1945. Ze werd bij haar man begraven op de RK-begraafplaats Adelbert in Bloemendaal. Op hun grafsteen staat het citaat van Vondel ‘Eeuwigh gaet voor oogenblick’.

Naslagwerken

BWN (over haar echtgenoot).

Archieven

  • Atria, Amsterdam: archief Johanna Naber, brieven van J.M. Sterck-Proot aan J. Naber, december 1935 en 23-8-1939.
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem: archief J.M. Sterck-Proot.
  • Particuliere collectie Willemijn van Benthem, Haarlem.

Literatuur

  • Maria Grever, Strijd tegen de stilte. Johanna Naber (1859-1941) en de vrouwenstem in geschiedenis (Hilversum 1994).
  • J. Aleida Nijland, ‘Johanna Maria Sterck-Proot, 25 Juli 1868-25 Mei 1945’, Jaarboek Haerlem (1944/1945) 69-72.

Illustratie

Jo Sterck-Proot, door onbekende fotograaf, 1938 (particuliere collectie).

Auteur: Inge de Wilde

laatst gewijzigd: 02/05/2023

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.