© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marian Prins, Resink, Emilie Johanna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Resink [16/05/2017]
RESINK, Emilie Johanna, vooral bekend als E.J. van Waveren-Resink (geb. Djokjakarta, Ned.-Indië 19-7-1877 – gest. Haarlem 28-10-1946), borduurkunstenares, pionierster moderne huishouden. Dochter van Albertus Resink (1841-1906), marine-officier, en Johanna Christina de Klerk (1847-1911). Emilie Resink trouwde op 25-6-1903 in Haarlem met Abraham Gerard Wilhelm van Waveren (1874-1939), huisarts. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.
Emilie Resink werd geboren in Djokjakarta (Jogjakarta) op Java, als vijfde van zeven kinderen. Om het jaar kwam ze met haar broers en zussen met vakantie naar Nederland. Op haar zestiende begon Emilie in Nederland aan een opleiding mo-Engels. Daarnaast volgde ze vanaf 1896 de School voor Kunstnijverheid in Haarlem, waar ze onder meer lessen volgde van de art nouveau-kunstenaar Chris Lebeau. Ze richtte zich vooral op het ontwerpen van borduurwerk – in 1902 lag haar werk in de winkel van Margreet Verwey (zus van de beroemde dichter). Vanaf 1903 begon Emilie Resink met het vertalen van een aantal kinderboeken van de Engelse schrijfster Edith Farmiloe.
Modern borduren en rationeel huishouden
In 1903 trouwde Resink met de huisarts Abraham van Waveren – ze betrokken een nieuwe woning aan de Schotersingel (nr. 143) in Haarlem. De woning was haar eigen ontwerp, vertelde ze later in een lezing, waarbij ze had gekozen voor een afwerking die ‘een minimum aan onderhoud behoefde’, met onder meer geschilderde houten plafonds en vloeren van het toen nog onbekende houtgraniet. Tegelijk werkte Van Waveren-Resink verder aan haar borduurontwerpen: op basis van de toen moderne kruissteek maakte ze abstracte, decoratieve ontwerpen. In 1904 was een kussen van haar te zien op een tenoonstelling in Haarlem, en in 1906 won ze op de tentoonstelling Kunstnaaldwerk in Deventer een eerste prijs. Met Verwey vertegenwoordigde ze Nederland met borduurwerk op de wereldtentoonstelling in Brussel van 1910 en won daar een zilveren medaille. Een jaar later exposeerden ze samen in het Stedelijk Museum Amsterdam – ze kregen een lovende recensie.
In 1906 was Van Waveren-Resink moeder geworden van zoon Emile, in 1912 werd dochter Willie geboren. De jaren daarna richtte zij zich steeds meer op de vrouwenbeweging en vooral de modernisering van het huishouden. Ze werd bestuurslid van de Haarlemse afdeling van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen (NVvH) en had in 1925 zitting in de Commissie ter bestudering van het Dienstbodenvraagstuk. Er was destijds een groeiend tekort aan dienstboden en Van Waveren-Resink zocht een mogelijke oplossing in ‘huishoudefficiency’ en huishoudtechnisch advies. Volgens dochter Willie kon haar moeder zelf niet koken, maar bestudeerde ze wel de werkwijze van haar twee dienstbodes. Ze maakte schema’s en berekeningen en werd daarmee een autoriteit inzake het plannen van huishoudelijk werk.
Mede op advies van Van Waveren-Resink richtte de NVnH in 1927 het Instituut voor Huishoudtechnisch Advies (IVHA) op, met als kerntaken: voorlichting aan huisvrouwen en keuring van huishoudelijke producten. Van Waveren-Resink werd bestuurslid, gaf lezingen en schreef artikelen. Ook internationaal was ze actief. Zo nam ze deel aan het Vierde Internationale Congres voor Huishoudonderwijs in 1927 in Rome, waar ze de hand schudde van de paus en van Mussolini. Vanaf 1930 schreef Van Waveren-Resink voor De Huishouding, een nieuw tijdschrift voor huisvrouwen en huishoudscholen. Haar bijdragen gingen onder meer over de inrichting van de werkkast en een praktisch schoenpoetskastje.
Van Waveren-Resink had ook contact met buitenlandse pioniers op het gebied van huishoudefficiency en vertaalde twee adviesboeken: in 1928 verscheen haar vertaling De denkende huisvrouw, Nieuwe inzichten, dat daarna werd gebruikt op huishoudscholen. In 1932 volgde Orde en methode in de gezinshuishouding.Op het Vijfde Internationaal congres voor wetenschappelijke bedrijfsorganisatie (Amsterdam 1932) leidde Van Waveren-Resink de discussie over efficiëntie in de gezinshuishouding. Vanwege meningsverschillen over de koers stapte ze in 1932 uit het IVHA en richtte ze de Nederlandse Vrouwenbond van Huishoudings-Organisatie op – zelf werd ze presidente van de nieuwe organisatie. Een jaar later werd het blad De Huishouding het huisorgaan van de NVBHO.
Flatstichting vóór Vrouwen dóór Vrouwen
In Engeland had Van Waveren-Resink kennis gemaakt met ‘miss Browning’, die in London bestaande panden liet verbouwen tot betaalbare kleine woningen voor alleenstaande vrouwen. Van Waveren-Resink wilde in Haarlem hetzelfde realiseren, hield lezingen en nodigde Browning als spreekster uit. Omdat verschillende kranten hierover publiceerden, hoorde ook schrijfster Ada Hondius-Crone van de plannen; zij werd de belangrijkste financier. Eind 1937 kon Van Waveren-Resink de villa Kenaupark 6 kopen en richtte ze de Flatstichting vóór Vrouwen dóór Vrouwen op. Doel was het bevorderen van een goede huisvesting voor alleenstaande vrouwen. Van Waveren-Resink werd voorzitter van het bestuur, Hondius-Crone voorzitter van de raad van toezicht.
Voor de verbouwing zocht Van Waveren-Resink een architect die aansloot bij haar ideeën over het moderne huishouden. Ze kwam uit bij Gerrit Rietveld, die een plan ontwierp met vijftien een- en tweekamerwoningen en een conciërgewoning. De gemeente Haarlem maakte bezwaar tegen eenkamerwoningen, en daarom bedacht Rietveld een slimme oplossing: door in het gangetje een vast bed te plaatsen, telde deze ruimte als slaapkamer. Van Waveren noemde het pand demonstratief EKAWO, een afkorting van ’EenKamerWOning’. Verder kregen alle woningen een klein, uiterst efficiënt keukenblokje, een badkamer met ingebouwde strijkplank en veel slimme bergruimte. Voor de open dagen in 1938 hadden drie vrouwelijke architecten een modelwoning ingericht: Q. van Regteren Altena uit Haarlem, I. Falkenberg-Liefrink uit Utrecht en Truus Schröder-Schrader. Tijdens de opendagen in EKAWO kwamen tweeduizend bezoekers kijken. Hoewel de verhuur moeizaam startte, waren na enige tijd alle woningen bewoond.
In 1939 overleed de echtgenoot van Van Waveren-Resink. In mei 1940 berichtten de kranten dat er plannen waren voor de opening van een tweede flatgebouw voor vrouwen, maar de oorlog brak uit en het kwam er niet meer van. De gezondheid van Van Waveren-Resink ging achteruit – ze had hartklachten. In 1943 was ze nog wel eregast bij het vijfjarig jubileum van Kenaupark 6. Kort daarna werd het gebouw door de bezetter gevorderd. Pas in augustus 1945 keerden de bewoonsters terug. Emilie van Waveren-Resink overleed op 28 oktober 1946, op de leeftijd van 69 jaar.
Naslagwerken
Groot.
Archivalia
Atria: Archief Flatstichting voor Vrouwen door Vrouwen.
Publicaties
- Diverse bijdragen in het blad De Huishouding.
Vertalingen en bewerkingen
- Edith Farmiloe, Kleine rakkers (Amsterdam 1903) [vertaald uit Engels].
- Edith Farmiloe, Kleine bengels (Amsterdam 1904) [vertaald uit Engels].
- Christine Frederick, De denkende huisvrouw. Nieuwe inzichten (Haarlem 1928) [vertaald uit Engels, met *B. Muller-Lulofs].
- Paulette Bernège, Orde en methode in de gezinshuishouding (Haarlem 1932) [vertaald uit Frans].
Literatuur
- Algemeen Dagblad, 24-9-1906.
- De Kunst, 15-4-1911.
- De Tijd, 11-7-1929; 23-7-1932.
- Het Vaderland, 17-10-1930; 18-10-1933.
- Arnhemsche Courant, 30-9-1937.
- Ineke Jonker, 75 Jaar Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen (Baarn 1987).
- M. Kuijpers en E. van den Heiligenberg, Een kamer in het Kenaupark. Ontstaan en ontwikkeling van de Flatstichting vóór Vrouwen dóór Vrouwen in Haarlem (Haarlem 1996) [uitgegeven in eigen beheer].
- Ruth Oldenziel en Carolien Bouw red., Schoon genoeg, Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland 1898-1998 (Nijmegen 1998).
- Carianne van Dorst, Tobben met de was. Een techniekgeschiedenis van het wassen in Nederland 1890-1968 (Eindhoven 2007) [diss. TU Eindhoven].
Illustratie
Emilie van Waveren-Resink, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Stichting Voor Vrouwen Door Vrouwen).
Auteur: Marian Prins
laatst gewijzigd: 16/05/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.