© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Erica van Boven, Saris, Helena Barbara Wilhelmina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Saris [18/12/2017]
Saris, Helena Barbara Wilhelmina (geb. Rotterdam 23-9-1915 – gest. Rotterdam 9-12-1999), schrijfster. Dochter van Bartholomeus Saris (1879-1961), vertegenwoordiger, en Clementina Maria Schuwirth (1890-1971). Helena Saris bleef ongehuwd.
Leni Saris groeide op als enig kind in een rooms-katholiek Rotterdams gezin. Haar vader, vertegenwoordiger in conserven, was gevoelig en kunstzinnig. Hij zong, speelde piano en schilderde. Haar moeder was meer praktisch en opgewekt van aard. Met beiden had ze een sterke band. De ouders koesterden haar ‘als een parel in een schelp’, aldus Saris in een interview met Het Parool (19-4-1986), en steunden haar bij haar eerste schrijfpogingen. Aan de veiligheid en vertrouwdheid die dit gezin bood, raakte Leni ten zeerste gehecht. Niets leek haar erger dan van haar ouders gescheiden te worden. Ook toen ze volwassen was, bleef ze thuis wonen. Ze doorliep de lagere school, de Mulo en een kantooropleiding bij de zusters franciscanessen in de Rotterdamse Aert van Nesstraat. Ze schreef liever verhalen dan dat ze huiswerk maakte. Haar schoolprestaties waren dan ook matig. Op haar overgangsrapport uit 1929 staat een 6 voor Nederlands. Na haar kantooropleiding werkte ze een paar maanden bij een handelsfirma en vanaf 1938 bij notariskantoor Esser & Van Eekelen aan de Mathenesserlaan. Ze beleefde er weinig vreugde aan en sloeg een aanbod af om te worden opgeleid tot notarisklerk. Ze werd liever schrijfster. Toch zou ze meer dan dertig jaar op dit kantoor blijven, eerst als secretaresse en vanaf omstreeks 1960 als bureauchef.
Ontspanningsromans met ondergrond
Saris’ eerste manuscript werd door haar vader in 1935 aan een Rotterdamse bibliothecaresse voorgelegd die op haar beurt de twintigjarige Saris in contact bracht met Anna Hers, schrijfster van het bekroonde meisjesboek Het beugeljong (1928). Hers begeleidde haar tot aan de uitgave van haar eerste boek Licia zet door in 1938 bij J.M. Meulenhoff, waarvoor Saris 150 gulden kreeg. Haar volgende boeken verschenen bij de Erven van Nelle, waaronder Villa Zonneschijn (1938) en Leontine (1940), in feite de eindversie van haar eerste manuscript. Haar veelgeprezen Kindertehuis De Toekomst verscheen in 1940 in en fraai gebonden uitgave bij Van Holkema & Warendorf.
De Duitse bezetting maakte een voorlopig einde aan deze schrijfcarrière. Haar eerste zorg gold haar vader, die in de Hongerwinter een ernstige vorm van hongeroedeem ontwikkelde. Pas in de jaren 1950 ging ze weer publiceren, nu bij Uitgeverij Westfriesland in Hoorn, waar sindsdien vrijwel al haar boeken verschenen, meestal verlucht door de vaste tekenaar Hans Borrebach. Ze maakten deel uit van verschillende jeugdseries zoals de Zonnereeks en de Butterflyreeks. Tientallen van haar titels verschenen als Witte Ravenpocket, te beginnen met Het leven is een wonder uit 1956.
In deze tijd verscheen ieder jaar een nieuwe Leni Saris. Afgezien van een grote variatie aan locaties en omstandigheden hebben de verhalen een vast patroon. De hoofdpersonen zijn aantrekkelijke meisjes met een gouden hart en een welluidende voornaam, die Saris opzocht in een namenboek. De tegenspelers zijn serieuze jongemannen met aristocratisch klinkende fantasienamen, liefst advocaten, concertpianisten, artsen, ingenieurs of dirigenten: kortom ideale huwelijkskandidaten. Aanvankelijk heeft de vrouwelijke hoofdpersoon een hekel aan haar mannelijke tegenspeler, maar na een reeks van verwikkelingen – met in de latere boeken ook detective- of thrillerachtige elementen – , na misverstanden en verwijdering, vinden de twee elkaar. Naast het verplichte happy end valt de ongelijkwaardige verhouding op: de superioriteit en strengheid van de jongeman tegenover de kinderlijke houding van het meisje.
Hoewel de boeken van Saris werden verkocht als meisjesboeken, sprak ze zelf van ‘ontspannings-romans met een ondergrond’ (Biografie, 32). Daarmee bedoelde ze dat in haar verhalen gebeurtenissen uit de werkelijkheid waren verwerkt en dat ze haar werk een moraal meegaf. Ze verzorgde haar teksten goed en verdiepte zich grondig in haar onderwerpen. Wanneer ze een idee kreeg, stuurde ze haar uitgever een samenvatting waarmee de illustrator aan het werk kon. Dan begon ze zonder aantekeningen te typen, waarbij het verhaal toch vaak een ander verloop kreeg.
‘Broodschrijfster’
Met de literatuur had Leni Saris een gespannen verhouding. In interviews zei ze herhaaldelijk dat ze niet wist wat men daaronder nu precies verstond. Ze wilde erkenning voor wat ze naar haar eigen mening was: een schrijfster van serieuze ontspanningslectuur. Het kwetste haar wanneer haar boeken werden gelijkgesteld met seriewerk zoals de Bouquetreeks. In haar ogen stond haar werk door de zorg en aandacht die eraan was besteed mijlenver af van dergelijke, om commerciële redenen geproduceerde ‘flutromannetjes’. Ook verzette Saris zich heftig tegen het verwijt dat haar boeken suikerzoet en onrealistisch zouden zijn. In haar visie gaf zij een serieus beeld van de werkelijkheid, zij het van de positieve kant daarvan. Ze vond dat negatieve onderwerpen zoals drank, seks en drugs al meer dan genoeg werden behandeld (Biografie, 32).
Nog steeds werkte Saris bij notariskantoor Esser & Van Eekelen en woonde ze in het ouderlijk huis aan de Blommerdijkslaan (nr. 36B), sinds de dood van haar vader in 1961 alleen met haar moeder, die het huishouden deed. Ze schreef in haar vrije tijd, dat wil zeggen: ’s avonds en ’s nachts. Pas in 1971 was de verkoop van haar boeken, vooral door het succes van het pocketformaat, zo gestegen dat ze haar baan durfde opzeggen. Ze was toen 56 jaar oud. Ze kon nu goed van haar boeken leven, al vond ze dat ze er wel veel belasting over betaalde. Ook anderszins vormde 1971 een keerpunt in Saris’ leven, omdat in dat jaar haar moeder stierf; kort tevoren hadden zij nog een nieuw huis betrokken aan de Straatweg in Hillegersberg (nr. 116). Saris raakte volledig van slag. Pas nadat ze een jaar van het ene bevriende adres naar het andere had gezworven, kwam ze tot rust. Ze verhuisde naar de overkant van de Straatweg (nr. 91), waar haar nieuwe huis uitzicht bood over de Bergse Plas.
In dit eigen huis zou Leni Saris nog 28 jaar van haar leven wonen, in het gezelschap van kleine hondjes en angorapoezen die de namen droegen van haar romanfiguren. Inmiddels produceerde ze twee nieuwe titels per jaar, terwijl de oude regelmatig werden herdrukt. Samen met haar uitgever werkte ze hard aan de promotie van haar werk. Ze bezocht graag boekenmarkten en boekhandels waar ze haar lezeressen – zelden lezers – kon ontmoeten. Interviewers troffen bij haar thuis een tot in de puntjes verzorgde, hartelijke en hoffelijke, maar bij tijd en wijle ook felle dame aan in een weelderig interieur vol gebloemde kussens, kleedjes, kristal, bloemen, foto's, sierpoppen en snuisterijen. Bij honderdduizenden lezeressen vond het werk van Saris enorme weerklank, en na haar zeventigste kwamen er ook publieke uitingen van waardering. Op 1 april 1986 werd zij ter gelegenheid van haar 85ste boek, Ballade voor Pamela, gehuldigd op het Rotterdamse stadhuis, en in 1993 volgden er nieuwe feestelijkheden toen haar honderdste boek, Chiara, verscheen. In 1987 en 1994 werd ze genomineerd voor de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek, maar een bekroning bleef beide malen uit.
Toen ze eind 1999 stierf aan een hartinfarct, omvatte haar oeuvre 110 titels en waren er acht miljoen exemplaren verkocht: een unicum in Nederland.
Reputatie
Het leven van Leni Saris leek in niets op dat van haar romanpersonages. Het verliep gelijkmatig en kende geen opzienbarende gebeurtenissen. Ze veranderde nooit van woonplaats, had geen liefdesverhoudingen, was niet betrokken bij maatschappelijke gebeurtenissen, groeperingen of bewegingen, speelde geen rol van betekenis in het literaire leven en had geen bijzondere contacten met schrijvers. Haar leven lang schreef ze over de liefde, maar zelf heeft zij nooit een grote liefde gekend. Haar bestaan, van haar jeugd tot aan haar dood, draaide om haar schrijfwerk en haar boeken.
Naslagwerken
BWN; Lexicon van de jeugdliteratuur.
Archivalia
Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag: Archief-Leni Saris.
Publicaties
- Voor een bibliografie zie de catalogus van het Centraal Bestand Kinderboeken.
- De boektitels zonder verdere bibliografische gegevens worden vermeld op de aan Leni Saris gewijde website op internet: http://www.lenisaris.nl [3-4-2012].
- Leni Saris Biografie (Hoorn 1986).
Literatuur
- D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur (Schiedam 1976).
- H. Bekkering e.a. red., De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden (Amsterdam 1989).
- T. Duijx en J. Linders, De goede kameraad. Honderd jaar kinderboeken (Houten 1991).
- J. van Coillie, Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken met kinder- en jeugdboeken (Leuven 1999).
Illustratie
Gesigneerd portret, door onbekende fotograaf, ca. 1980 (Literatuurmuseum, Den Haag).
Auteur: Erica van Boven
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 953
laatst gewijzigd: 18/12/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.