© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Sietske van der Veen, Trip, Hermanna Elisabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Trip [27/11/2017]
TRIP, Hermanna Elisabeth, vooral bekend als Hermanna Molkenboer-Trip (geb. Harlingen 25-10-1851 – gest. Oldenzaal 11-5-1911), fabrikante en feministe. Dochter van Scato Trip (1807-1871), advocaat en belastingambtenaar, en Martha Cornelia Blok (1825-1867). Hermanna Trip trouwde op 30-6-1875 in Ubbergen met Johannes Hermanus Molkenboer (1845-1892), procuratiehouder en fabrikant. Uit dit huwelijk werden 2 dochters en 2 zoons geboren.
Freule Hermanna Elisabeth Trip werd geboren in het Friese Harlingen als oudste van acht kinderen. In 1860 verhuisde het Nederlands-hervormde gezin naar Deventer, waar Hermanna’s vader, jonkheer Scato Trip, was benoemd tot ‘rijksontvanger der directe belastingen’. Hermanna bezocht een kostschool, vermoedelijk in de omgeving van Deventer of in De Steeg. Haar moeder stierf toen ze vijftien jaar oud was. Toen haar vader vier jaar later ook overleed, werden de kinderen ondergebracht bij familieleden door het hele land. De bijna twintigjarige Hermanna ging met een zus terug naar Harlingen, naar twee tantes van moederszijde.
Oldenzaalse Stoomweverij
Via een vriendin uit haar kostschooljaren ontmoette Hermanna Trip begin jaren zeventig de zes jaar oudere en van huis uit lutherse Amsterdammer Johannes Hermanus Molkenboer jr. Hij had in 1872 in Oldenzaal een failliete Stoomweverij overgenomen die hij onder eigen naam voortzette. Het paar trouwde in 1875 en vestigde zich in Oldenzaal. In de daaropvolgende jaren werden vier kinderen geboren: Elisabeth Henriette Johanna ‘Jet’ (1876), Scato (1877), Hermanus Johannes ‘Johan’ (1879) en Martha Cornelia ‘Kee’ (1880).
De familie Molkenboer-Trip genoot een welvarend bestaan te midden van de Twentse textielelite, maar toen haar echtgenoot in 1892 op 47-jarige leeftijd stierf – waarschijnlijk aan kanker –, kwam Molkenboer-Trip er alleen voor te staan. Ze moest zorgen voor haar nog minderjarige kinderen en voor de fabriek. Haar man had haar voor zijn dood nauw betrokken bij de bedrijfsvoering en zodoende wist Molkenboer-Trip waar ze aan begon toen zij, gesteund door invloedrijke vrienden en kennissen, besloot weverij J.H. Molkenboer jr. zelf voort te zetten.
Hermanna Molkenboer-Trip bouwde de reeds bestaande confectieafdeling en het postorderbedrijf van de weverij verder uit. Zo maakte zij het in toenemende mate mogelijk voor bedrijven en particulieren – voornamelijk gegoede burgers in Nederland, maar ook wel daarbuiten – om allerlei stoffen en producten (bijvoorbeeld linnengoed) te bestellen en aan huis te laten bezorgen.
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
Behalve het bedrijf zette Hermanna Molkenboer-Trip ook de naai- en breischool voort die haar man voor de – veelal katholieke – arbeidsters van zijn fabriek had opgericht. De vrouwen kregen daar niet alleen praktisch, maar ook moreel onderricht. Molkenboer-Trip schreef over de school: ‘Zoo doen wij alles wat wij kunnen voor de meisjes, en worden zij tot geschikte huisvrouwen opgeleid’ (gecit. Wiggers-van Schoot 2010, 124).
In 1897 reageerde Hermanna Molkenboer-Trip als enige Twentse textielfabrikant positief op een verzoek tot deelname aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, die een jaar later zou plaatsvinden in Den Haag. Met hulp van de firma Tattersall & Holdsworth uit Enschede zond Molkenboer-Trip voor de afdeling Industrie een volledige spoel-, scheer- en weefinrichting in, compleet met drie arbeidsters. Bezoekers konden het hele productieproces van garen tot confectie volgen. Molkenboer-Trip fungeerde voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid ook als correspondente van de afdeling Huisvlijt, waarvoor zij in haar directe omgeving op zoek ging naar vrouwen die vanuit huis een zelfstandig beroep uitoefenden.
Op de tentoonstelling was veel belangstelling voor de ‘reformkleding’: wijdvallende, elastische en gemakkelijk wasbare kleding die de mens, vooral de vrouw, moest bevrijden van de ‘onnatuurlijke’ en ‘ongezonde’ mode van die tijd. Ook Hermanna Molkenboer-Trip was in deze kleding geïnteresseerd. Ze werd lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleding en ging in haar fabriek ook reform(onder)kleding en -stoffen produceren.
Familiebedrijf
Vanaf het einde van de jaren negentig deelde Molkenboer-Trip de leiding van de firma met haar dochter Jet – verantwoordelijk voor de confectieafdeling – en haar zonen Scato en Johan. In 1899 ging het bedrijf verder onder de naam NV Oldenzaalsche Stoomweverij, voorheen J.H. Molkenboer jr.. Deze overstap naar een naamloze vennootschap maakte Hermanna Molkenboer-Trip om de erfenis van haar kinderen veilig te stellen. Enkele jaren later, in 1902, mocht zij het predicaat ‘Koninklijke’ aan de bedrijfsnaam toevoegen. De fabriek leverde producten aan het Koninklijk Huis en mogelijk had Molkenboer-Trip koningin Wilhelmina bij haar huwelijk in 1901 een linnenuitzet met vorstelijke monogrammen geschonken.
In 1904 trok Hermanna Molkenboer-Trip zich terug uit de firma ten gunste van haar twee zonen. Ze overleed zeven jaar later, op 11 mei 1911, op 59-jarige leeftijd te Oldenzaal.
Betekenis
Voor de ondernemende Hermanna Molkenboer-Trip stonden de belangen van gezin en bedrijf altijd voorop: haar zoons waren uiteindelijk de beoogde opvolgers van haar echtgenoot en zij conformeerde zich in dit opzicht aan de heersende opvattingen – ook de fabrieksarbeidsters werden in de naai- en breischool opgeleid tot ‘geschikte huisvrouwen’. Desalniettemin stond zij als vrouw, tegen de normen van haar tijd en omgeving in, twaalf jaar lang aan het hoofd van de weverij. Zij consolideerde de firma voor het nageslacht, maar bracht met haar werk voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid en de promotie en productie van reformkleding ook haar eigen idealen ten uitvoer.
In het Postzegelpark Molkenboer, een parkje in Oldenzaal op de plek van de voormalige fabriek, realiseerde kunstenares Machteld Kuiper in 2012 zeven betonnen kunstobjecten ter nagedachtenis aan Molkenboer-Trip. Deze ‘Dames van Oranje’ stellen vrouwen voor die bekneld worden door te strakke korsetten. Hermanna Molkenboer-Trip is opgenomen in de canon van Overijssel.
Naslagwerken
Atria; Wie is wie in Overijssel.
Archivalia
Gelders Archief, Arnhem: arch.nr. 0207, inv.nr. 2994, huwelijksakte Hermanna Elisabeth Trip en Johannes Hermanus Molkenboer.
Literatuur
- ‘“De Aletta’s van Enschede”. Geuzennaam om trots op te zijn’, De Twentsche Courant Tubantia, 22-1-2011.
- ‘Vrouw meet 1,80 meter en weegt vijfhonderd kilo’, De Twentsche Courant Tubantia, 14-9-2012.
- Maria Grever en Berteke Waaldijk, Feministische openbaarheid: de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 (Amsterdam 1998) 84, 127, 279.
- Lizzy Wiggers-van Schoot, Hermanna Elisabeth Molkenboer-Trip. Freule, fabrikante en feministe (Zutphen 2010).
Illustratie
Hermanna Molkenboer-Trip, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Collectie IAV-Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, Amsterdam).
Auteur: Sietske van der Veen
laatst gewijzigd: 27/11/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.