Cohen, Lida Enny (1913-1964)

 
English | Nederlands

COHEN, Lida Enny, vooral bekend als Lydia E. Winkel (geb. Den Haag 4-5-1913 – gest. Guignes, Frankrijk 12-4-1964), werkzaam voor het verzetsblad Vrij Nederland, schreef standaardwerk over ondergrondse pers, later culinair journaliste. Dochter van Arnoldus Maurits Cohen (1891-1943), vertegenwoordiger, en Anna Winkel (1890-1977). Lydia Winkel bleef ongehuwd.

Als volwassen vrouw was Lydia Winkel zwijgzaam over haar jeugd. Toen ze kind was, woonde het gezin enige tijd in Nederlands-Indië. Daar werd in Semarang haar broer Andries Meijer (Dee) geboren. In 1931, terug in Nederland, scheidden haar ouders. Lydia woonde daarna bij haar moeder in Den Haag. Ze ging daar naar het Haagsche Lyceum en werkte in de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog bij het girokantoor in Den Haag. Haar – Joodse – vader en zijn tweede vrouw werden in 1943 vermoord in Sobibor. In de Tweede Wereldoorlog ging Lida Cohen haar moedersnaam voeren; haar voornaam had ze al eerder veranderd in Lydia. Tijdens de bezetting leerde ze Jan Posthumus kennen, met wie ze enige tijd verloofd was. Hij zorgde voor een vals persoonsbewijs op de naam Winkel, waarmee ze de oorlog doorkwam. In de jaren 1941-1942 raakte Lydia Winkel betrokken bij het illegale blad Vrij Nederland.

Jan Posthumus was een zoon van sociaal-economisch historicus N.W. Posthumus, die met anderen al in de oorlogsjaren bezig was met de oprichting van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). In overleg met hem verzamelden Lydia Winkel en Jan Posthumus vanaf 1943 allerlei documentatiemateriaal over de bezettingstijd, vooral illegale bladen en pamfletten. Ook verleenden ze hulp aan onderduikers. Winkel nam hiermee een groot risico, want ze was Joods. Haar moeder was met haar nieuwe man uitgeweken naar Zuid-Frankrijk, maar haar vader en diens tweede vrouw Esther Nelly Frank vielen in handen van de bezetter; zij werden in mei 1943 in Sobibor vermoord. Voor zover bekend heeft Winkel na de oorlog nooit gesproken over dat verlies.

Bij de Leidse uitgeverij N.V. Brill kregen Lydia Winkel en Jan Posthumus zolderruimte ter beschikking om de groeiende verzameling illegaal materiaal veilig onder te brengen. Na de bevrijding in 1945 lagen door hun inspanningen de series van de belangrijkste landelijke illegale bladen goed geordend klaar. De illegaal aangelegde verzameling werd naar het op 8 mei 1945 opgerichte RIOD gebracht.

Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie

Lydia Winkel kwam na de bevrijding als eerste medewerker in dienst van het RIOD. Haar verloving was inmiddels verbroken. Ze stond aan het hoofd van de afdeling Nederlandse Oorlogscollectie die het losse materiaal onder haar hoede nam, zoals affiches, foto’s, films, illegale bladen, pamfletten, illegale bellettrie, verslagen en brochures. Vooral in de eerste naoorlogse jaren groeide de collectie snel: alleen in 1948 al met ongeveer 1100 verslagen van particulieren over de meest uiteenlopende onderwerpen. Andere inbreng waren de papieren verslagen van alle uitzendingen van Radio Oranje, kisten vol materiaal van illegale organisaties en zesduizend affiches. Binnen een paar jaar ontving en verwerkte Winkel honderdduizend foto’s uit de bezettingstijd. Een selectie daarvan publiceerde ze met gedichten van onder anderen Jan Campert en Leo Vroman in Toen ... 1940 - 1945 (1960). Ook beheerde haar afdeling de filmcollectie van het instituut.

Winkels expertise werd buiten het instituut gewaardeerd. In 1954 had ze een adviserende rol bij de in Limburg opgenomen Amerikaanse oorlogsfilm The True and the Brave. Twee jaar later hield ze voor de VARA drie radiopraatjes over haar werk bij het RIOD en in 1958 kreeg ze het in het nationale tv-programma ter gelegenheid van de bevrijding aan de stok met journalist Jan Goderie over de vraag of de Duitse capitulatie op 5 of 6 mei was getekend. Volgens ooggetuige Goderie was het 6 mei, maar volgens Winkel, die zich beriep op officiële documenten, was het een dag eerder.

Met de illegale pers was Lydia Winkel het meest vertrouwd. De collectie illegale bladen en pamfletten die ze met Posthumus tijdens de bezetting had opgebouwd, breidde ze op het RIOD uit tot een imposante collectie. Van bijna 1200 titels van Nederlandse illegale bladen achterhaalde zij een of alle uitgaven. Daarnaast verzamelde ze over iedere ondergrondse uitgave zoveel mogelijk feiten door uitgebreid met de makers en verspreiders te corresponderen. Dit resulteerde in de monografie De Ondergrondse Pers 1940–1945 (1952), die uitgroeide tot een standaardwerk waarvan een tweede en derde druk volgden.

Na het afronden van haar werkzaamheden bij het RIOD kreeg Lydia Winkel geen nieuwe taak bij het instituut, ze werd in 1959 ontslagen omdat er geen behoefte meer was aan haar expertise. Daarna verwierf zij grote bekendheid als culinair journalist. Ze verzorgde de wekelijkse kookrubriek voor de vrouwenpagina van Het Parool en vertaalde kookboeken uit het Frans. Daarnaast schreef ze kookboeken met indertijd onconventionele ingrediënten zoals knoflook en olijfolie. Ook maakte ze een postuum verschenen kookboekje voor het Voorlichtingsbureau voor de Voeding. In haar recepten hield ze expliciet rekening met de werkende vrouw.

Op 12 april 1964 kwam Lydia Winkel om het leven bij een auto-ongeluk bij het Franse plaatsje Guignes in de regio Île-de-France. Ze was 51 jaar, had net haar rijbewijs gehaald en was in een klein autootje alleen op weg naar een internationale culinaire conferentie in Lissabon. Lydia Winkel werd op de Cimetière communal van Guignes begraven.

Nalatenschap

Lydia E. Winkel was een elegante en goed geklede vrouw. Ze stond bekend om haar tomeloze energie en toewijding. Als hoofd van de afdeling Nederlandse Oorlogscollectie bewees ze het RIOD in de eerste moeilijke jaren van zijn bestaan grote diensten. Loe de Jong, eerst chef en later directeur van het instituut, noemde De Ondergrondse Pers 1940-1945 een monument voor het onderwerp en voor haarzelf. Ook Winkels verdiensten op culinair terrein staan nog altijd hoog aangeschreven. Haar culinaire nalatenschap ging naar Wina Born.

Archivalia

NIOD, Amsterdam: collectie Krantenknipsels, KBI Lydia E. Winkel; collectie 263 Ondergrondse Pers.

 

Publicaties

  • Catalogus van pamfletten 1940-1945 (Amsterdam 1952).
  • Lydia E. Winkel, De ondergrondse pers, 1940-1945 (Den Haag 1954) [een geheel herziene herdruk verscheen in 1989].
  • [met inleiding van L. de Jong], Toen... 1940-1945 (Den Haag 1960).
  • Feestelijke culinaria. Recepten voor elk feest naar ieders smaak aan elke dis (Amsterdam 1963).
  • Culinaria van ver en dichtbij. Een gastronomische wereldreis (Amsterdam 1963).
  • Dat is lekker. Eetpocket (Voorlichtingsbureau voor de Voeding; Den Haag 1964).
  • W-eten wat lekker is. Eenvoudige recepten die toch anders zijn, Wina Born ed. (Amsterdam 1965).
  • [met M.D. Ferdinandusse], Het ondergrondse Vrij Nederland. De belangrijkste nummers en bladzijden van het illegale verzetsblad uit de jaren 1940-1945 (Baarn 1970).

Literatuur

  • Het Vrije Volk, 6-5-1958.
  • Igor Cornelissen, ‘Deze elegante, mooie maar ook eenzame jonge vrouw was bezeten van een tomeloze energie’, Vrij Nederland, 6-5-1989.
  • Annemieke van Bockxmeer, De oorlog verzameld. Het ontstaan van de collectie van het NIOD (Amsterdam 2014).
  • Illustratie

    Lydia E. Winkel en Clark Gable tijdens de filmopnamen van de oorlogsfilm The True and the Brave in Maastricht,1953 (NIOD Beeldcollectie).

    Auteur: Annemieke van Bockxmeer

    laatst gewijzigd: 23/07/2024

    De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.