De formulierboeken
J.G. Smit
download deze tekst als PDF bestandBeschrijving
De drie formulierboeken of -registers die het Koninklijk Huisarchief bezit, zijn geïnventariseerd onder de nummers A 11, XIV, I, 9, 11 en 12. De boeken worden hierna kortweg met hun inventarisnummer 9, 11 of 12 aangeduid. De volgende alineas bevatten een eenvoudige uitwendige beschrijving en een analyse van de inhoud.
De drie boeken zijn van het kloeke folio-formaat. Zij zijn gebonden in stempelbanden van donker roodbruin leer, over hout aangebracht, aan de voor- en achterzijde op de hoeken met koper beslagen. In het midden van dit koper bevindt zich een hoog opstaande nop, om te voorkomen dat het leer het tafelblad raakt en daardoor bekrast wordt. Midden op het voorplat bevindt zich nog een soort koperen schildje. Op de band zijn met stempels voorstellingen aangebracht, van onder meer bijbelse aard zoals de kruisiging.
Nr. 9Op het voorplat van de band zijn boven het middenschildje de letters I M gestempeld, eronder het jaartal 1575. Het boek telt 636 genummerde folios, beschreven door de hand die ook de andere boeken heeft geschreven. Het papier heeft aanzienlijke waterschade opgelopen waardoor op veel plaatsen tekstverlies is ontstaan. Door middel van het aanplakken van papier is er gerestaureerd. Het boek moet nog steeds met de nodige omzichtigheid worden geraadpleegd. Daarom zijn de documenten eruit niet in de databank opgenomen.
De inhoud van het boek valt uiteen in twee hoofddelen: depêchen of bescheiden en missiven of brieven. Elk van de hoofddelen kent een onderverdeling in depêchen respectievelijk brieven die in het Frans en in het Nederlands zijn geschreven. Alle afschriften zijn genomen naar documenten opgesteld in de secretarie van de prins en door hem ondertekend en uitgevaardigd of namens hem verzonden. Op f. 368 eindigen de Nederlandse depêchen en beginnen de Franstalige missiven, die genummerd zijn van 1 tot 292. Op f. 493 beginnen de Nederlandstalige missiven, die opnieuw met nr. 1 beginnen en eindigen met nr. 387 onderaan f. 636v. Dit laat de mogelijkheid open dat daarna bladen ontbreken. Vergelijking met nr. 12 leert dat dit zo is.
Voorin het boek is een inhoudsopgave ingebonden, die schijnbaar bestaat uit een opsomming van de in het boek gebruikte opschriften. Deze opgave is geschreven op papier dat van een iets kleiner formaat is dan dat van het boek zelf. In de opgave zijn geen verwijzingen naar de folionummers van het boek aangebracht, ook al lijkt dit wel de bedoeling te zijn geweest. De verwijzingen zijn namelijk bijvoorbeeld als volgt geformuleerd: Capiteijnes par terre van folio, Ritmeesters van folio. Na het woord folio is de regel steeds door een lijn opgevuld. In het boek zelf zijn de opschriften of de rubricering slechts in beperkte mate terug te vinden.
Nr. 11
Op het voorplat van de band van dit nummer zijn geen letters of cijfers gestempeld. De titelpagina, zonder folionummer, draagt het fraai gecalligrafeerde opschrift:
FORMULAERBOECK VAN MEEST ALLE MISSIVEN, COMMISSIEN ENDE ANDERE STUCKEN GEDEPESCHEERT INDE SECRETARYE VANDE PRINCELYCKE EXCELLENTIE VAN ORAENGIEN INDEN JARE 1.5.7.5.
De omvang is 195 genummerde folios. Na het laatste nog aanwezig blad zijn een aantal, vermoedelijk lege, bladen ruw uitgesneden. De bladen zijn door een en dezelfde hand beschreven, die dezelfde is als die van de andere boeken. De afgeschreven documenten zijn doorlopend genummerd van nr. 1 tot en met 389 en dateren alle uit het jaar 1575. In de databank zijn dit de nummers 1806-2140. Hier en daar zijn opmerkingen ingevoegd over de samenstelling, over documenten die op een andere plek horen te staan of zelfs op een ander jaar.1 Sommige stukken hebben een opschrift dat in algemene zin of neutraal geformuleerd is: Brijeven van remissie (f. 40); Brijeven van remissie voor een dootslach (f. 59); Ordonnantie van schulden te moghen innen (f. 68v); Brijven van remissie (f. 68v); Congie et passeport (f. 69); Lettre missive (f. 94); Missive (f. 95). Veel van dergelijke opschriften zijn er niet.
Nr. 12Op het voorplat van de band zijn midden boven het middenschildje de letters H D B gestempeld, onder het schildje de cijfers 1.5.7.5. De omvang van het gedeelte met afschriften bedraagt 536 genummerde folios, waarna een (incomplete) inhoudsopgave volgt op f. 537-540v. De afschriften zijn door een en dezelfde hand geschreven, die dezelfde is als die van de andere formulierboeken. Van f. 301 tot 415v zijn de teksten genummerd 1-322 en van f. 416 tot f. 536 1-367. In de databank hebben de documenten uit dit formulierboek globaal de nummers 2323-3612.
Het boek heeft een fraai gecalligrafeerde titelpagina (niet gepagineerd) en is evenals nr. 9 verdeeld in twee hoofdbestanddelen, depêchen en missiven. Beide hoofdbestanddelen zijn ook hier onderverdeeld in Franstalige en Nederlandstalige depêches en missives. De onderverdeling wordt hier blijkens de opschriften nog verder doorgevoerd. Zo worden de Franse en Nederlandse depêches onderscheiden in de hoofdrubrieken politieke en militaire depêches. Onder politieke moet in dit geval bestuurlijke worden verstaan. Franstalige depêches de politicque saken ... aengaende zijn er eigenlijk niet. Alle Franse depêches betreffen de militaire zaken. De hoofdrubrieken met Nederlandse depêches over politieke en militaire zaken bevatten zoveel documenten, dat zij op hun beurt weer zijn onderverdeeld in subrubrieken, die een nog verdergaande onderverdeling in bepaalde soorten documenten clusteren.
Een voorbeeld van de vèrgaande onderverdeling en rubricering is bijvoorbeeld:
Hoofdstuk: Depêchen
(Onder)hoofdstuk: Neerlantsche depêchen
Hoofdrubriek: Neerlantsche depêchen aengaende de politycque saken
Subrubriek: Schouth, ruwaert, bailliu, hoogheheemraet, dijckgraeff, burchgraeff, drossaet, president over Raedt, raedtsheer, secretaris, griffier, deurwaerderschappen ende diergelijcke
Soort: Schoutampten ende diergelijcke
Bailliuschappen ende diergelijcke. Enz. enz.
Ook de Nederlandse depêches betreffende de krijgshandel zijn sterk uitgesplitst. Na dit hoofdstuk volgen nog enkele bladen met ordonnanties en eden voor het krijgsvolk in dienst van Willem van Oranje. Na het hoofdstuk depêches volgen de missiven, eerst die in het Frans en daarna die in het Nederlands. Zij zijn per jaar bijeengebracht, wat door middel van een opschrift wordt aangegeven: brieven uit 1572, 1573 en 1574.
De indeling van formulierboek 12 tot op het niveau van de soorten documenten is als volgt:
Titelpagina:
FORMULAERBOECK VAN ALLEN DEN STUCKEN SOO COMMISSIEN, MISSIFVEN ENDE ANDERE GEDEPESCHEERT IN DE SECRETARYE VANDE EX.E VANDEN PRINCE VAN ORAENGIEN VANDEN JARE 72 TOTTEN JARE 1575.
Hoofdstuk I. Titelpagina:
FRANCHOYSSCHE DEPESCHEN DE POLITICQUE SAKEN ENDE DEN CRYCHSHANDEL AENGAENDE SOO COMMISIEN ALS ANDERE.
f. 1. Titel: POLITICQUE DEPESCHEN ENDE ANDERE INT FRANCHOYS.
Superieurs, couronnels, leurs lieutenans, capiteynes par mer, terre et ritmaistres.
Superieurs, couronnelz et leurs lieutenans.
f. 4v. Lieutenant general et aultres capiteynes par mer.
f. 8. Capiteynes par terre.
f. 13. Commissionspour lever chevaulx et sur iceulx estre capiteynes.
f. 13v. Aultres commissions et depesches.
f. 24v. Passeportz tant generalx que particuliers.
f. 25v. Eynde vande franchoysche depeschen.
Hoofdstuk II. Titelpagina:
VOLGEN DE NEERLANTSCHE DEPESCHEN AENGAENDE DE POLITYCQUE SAKEN.
f. 26. Schouth, ruwaert, bailliu, hoogheheemraet, dijckgraeff, burchgraeff, drossaet, president over Raedt, raedtsheer, secretaris, griffier, deurwaerderschappen ende diergelijcke.
f. 26. Schoutampten ende diergelijcke.
f. 30. Bailliuschappen ende diergelijcke.
f. 37. Hooghe heemraedtschappen.
f. 37v. Commissien van dijckgraeffschappen ende diergelijcke.
f. 39v. Burchgraeffschap.
f. 40. Drossaerten ende diergelijcke.
f. 42. Presidentschappen over den Raede van Staeten.
f. 43. Raedtsheerschappen ende diergelijcke.
f. 46v. Secretarisschappen ende diergelijcke.
f. 50v. Greffierschappen.
f. 51. Deurweerderschappen.
f. 54v. Rentmeester ende administrateurschappen vanden landen, steden, dorpen, vlecken, conventen, ghelden ende andere gheestelicke ende weerlicke geconfisqueerde goeden ende diergelijcke.
f. 56v. Tresorierschap.
f. 56v. Rekenmeestersschap.
f. 57v. Commissarisschappen vanden Rekeningen in Hollant.
f. 58v. Ontfanger ende penninckmeesterschap.
f. 59. Raedt ende Rentmeesterschappen general.
f. 61v. Rentmeesterschappen van landen ende geconfisqueerde goeden.
f. 68v. Rentmeesterschappen over steden ende den geconfisqueerde goeden
f. 71v. Rentmeesterschappen over heerlickheden, dorpen ende andere geconfisqueerde goederen.
f. 74. Rentmeesterschappen over conventen ende den geconfisqueerde goeden.
f. 76. Rentmeesterschappen over singuliere ende particuliere personen.
f. 78. Andere rentmeesterschappen.
f. 79v. Casteleyn ende rentmeesterschappen.
f. 81. Procureur, bode, coster, wardeyn, thollenaer, collecteur, contrerolleur, besierschappen ende diergelijcke mitsgaders andere diversche staten ende offitien.
f. 81. Procureurschappen.
f. 82. Bodeampten.
f. 82v. Costerampten.
f. 83v. Wardeynschappen ende diergelijcke offitien.
f. 85. Thollenaerschappen.
f. 86. Collecteurschappen op thollen.
f. 87. Contrerolleurschappen op thollen.
f. 88. Besierschappen van thollen.
f. 89. Diverssche andere staten ende offitien.
f. 94v. Diverssche octroyen, donatien ende ghiften zo voore steden als particuliere persoonen.
f. 110. Eynde vande polityque depeschen.
f. 110. Hoofdstuk III. Titel:
VOLGHT DEN CRYSHANDEL
Admiraelschappen, Gouverneur [f. 110v] Superintendent, Couronnel ende Lieutenantschappen in steden ende ter zee.
f. 110v. Admiraelschappen ende diergelijcke.
f. 117v. Gouverneur ende superintendentschappen over steden, ter zee ende diergelijcke.
f. 125v. Couronnelschappen ende oversten ter zee ende te lande.
f. 128v. Lieutenantschappen onder gouverneurs ende andere oversten.
f. 129v. Commissaris, quartiermeester, proviantmeester ende provoostschappen.
f. 129v. Commissaris ende monsterheerschappen over steden, knechten ende anderssins.
f. 138. Commissarisschappen vande licenten in Hollandt ende Zeelant.
f. 143. Quartiermeesterschappen in Hollandt.
f. 146v. Provoostschappen.
f. 149v. Diverssche capiteynschappen ter zee so om de vianden te vervolghen als om toevuer van proviande ende anderssins tot den zelven te beletten.
f. 149v. Capeteynschappen ter zee onder den Admiral over Hollant.
f. 150v. Capiteynschappen ter zee onder den Admiral over Zeelandt.
f. 152. Capiteynschap onder den Admiral van Vrieslant.
Capiteynschappen overal ter zee te dienen.
f. 155. Capiteynschappen opde Haerlemer, Leyder ende andere binnen ende buyten wateren vanden Lande van Hollant te dienen.
f. 156v. Capiteynschappen om stroomen veylich te houden ende toevuer van proviande den vianden te beletten.
f. 159. Capiteynschappen te water diende tot convoy vande harinckbuyssen.
f. 160. Nyeuwe commissie te watere onder den lieutenant general ter zee.
f. 160v. Capiteynschappen te lande over steden, huysen, slooten ende anderssins omme den vianden te krencken ende haerluyder toevuer van alderley provisie te beletten.
f. 160v. Capiteynschappen over steden.
f. 162v. Capiteyn ende casteleynschappen van huysen, slooten ende anderssins.
f. 164v. Capiteynschappen onder den lieutenant general van Sijnen Ex.e ende andere oversten.
f. 167. Andere capiteynschappen te water ende te lande te dienen.
f. 169. Capiteynschappen over bewaerders van ghevanghenen.
f. 169v. Commissien om toevuer van proviande ende anderssins den vianden te beletten.
f. 170v. Ritmeesterschappen.
f. 172v. Commissien om steden inne te nemen, wetten te versetten, de selve te provideren, fortificeren, in als wel te versien ende daerinne ordre te stellen.
f. 172v. Commissien om steden ende slooten inne te nemen.
f. 176. Commissien om wetten in steden ende andere plaetsen te versetten.
f. 180. Commissien om steden te provideren.
f. 180v. Commissien ende acten van authorisatien om landen ende steden te doen fortificeren.
f. 185v. Commissien ende acten den steden in alles behoirlicken te versien ende daer inne ordre te stellen.
f. 190. Commissien om in vianden landt ende elders den selven ende huere toegedaene te krencken, beschadighen, gevanckelick te nemen ende tot betaelinghe van schulden te constringeren.
f. 195v. Diverssche commissien, authorisatien, assignatien ende verclaeringhen ofte certificacien.
f. 195v. Artilleriemeesterschappen.
f. 196v. Commissie om te tracteren met sekere hopluyden van ruyteren, knechten ende andere personen met verclaeringe eenighe knechten gecasseert te hebben.
f. 198. Commissie om informatie te nemen op gevangenen als andere crijchsluyden.
f. 200. Commissien om schippers, schantzgravers ende pionniers te lichten.
f. 201. Commissien om schepen ende schuyten toe te rusten ende te versien.
f. 202. Commissien ende ordonnantien om schepen te doen berghen ende elders te voirderen.
f. 203. Commissien om wagens, schepen ende peerden te arresteren ende ondersoucken.
f. 204v. Commissien om toesicht te hebben over de wagens van den leger.
f. 205. Commissien om essche boomen te moghen affhouwen.
f. 205v. Commissien, authorisatien ende assignatien om ghelt te ontfanghen met certificatie van ghelt te ontfanghen.
f. 207. Andere diverssche commissien ende authorisatien.
f. 210. Diverssche acten, commissien, ordonnantien ende authorisatien.
f. 210. Acten, commissien ende ordonnantien tot opbrenginge van de penninghen ende andere behoufflickheden tot onderhoudt van den soldaten ende anderssins.
f. 227v. Ordonnantie om ghelt te gheven.
f. 228. Acten, commissien ende authorisatien om goeden aen te slaen ende andere te restitueren.
f. 238v. Acten van bedanckingen over weldaet tot voirderinge van de ghemeene saeke gedaen.
f. 240. Acten ende ordonnantien van in steden ende plaetsen te moeten blijven ofte daer uuyt te trecken.
f. 243. Acten waerbij personen in goeden namen ende fame vercleert worden.
f. 243v. Acten ende ordonnantien om iemanden aen sijnen goederen te helpen ende diergelijcke.
f. 245. Acten van authorisatien om etlicke dorpen ende personen in sauvegarde te nemen.
f. 247. Andere diversche acten.
f. 249v. Executoriael, remissie, bevel, credentie, pantschapbryeven ende diergelijcke.
f. 249v. Diversche executorial bryeven voor steden ende persoonen.
f. 253. Bryeven van remissie over dootslaghen ende anderssins.
f. 261. Bryeven van bevele tot restitutie van ghelt, beesten, goeden ende anderssins. Oick Zijnen Ex.e saulvegarde te laeten genyeten ende van voirder molestatie over schulden te supercederen. [op f. 263v de aantekening: Hier gebreckt noch een welcke staet folio 267]
f. 263v. Bryeven van credentie.
f. 264v. Bryeven van pantschappe.
f. 266v. Diversche ordonnantien, interdicten, mandamenten ende placcaten van eedt van getrouwicheyt te doen, in ende uuyt huere vendelen wesende, nyemanden te belasten, rooven ende steelen in den kercken, persoonen gevangen te stellen, andere nyet te misdoen, te verwisselen ende andere.
f. 266v. Ordonnantien om eedt van getrouwicheyt te doen zijnen Ex.e mitsgaders egheene correspondentie metten vianden te houden.
f. 269. Ordonnantien ende mandaten aengaende den soldaten in ende uuyt huere vendelen wesende ende anderssins.
f. 271. Ordonnantien over den soldaten nyemanden te belasten ende anderssins.
f. 275v. Placcaten ende ordonnantien persoonen gevangen te stellen ende andere nyet te misdoen ende te verwisselen.
f. 277v. Diversche placcaten ende mandaten.
f. 280. Diverssche saulvegarden, passepoirten ende andere depeschen.
f. 280. Diverssche saulvegarden.
f. 283v. Diverssche passepoirten om goeden int lant te brengen, uuyt te vueren, als commissarissen ende anderssins allomme te reysen ende uuytgewekenen wederom te mogen comen.
f. 283v. Passeporten om goeden int lant te brengen.
f. 285. Passeport om goeden uuyt te voeren.
f. 285v. Passeporten als commissarisen ende anderssins allomme te trecken.
f. 287. Licent passepoirten voor uuytgewekene wederom int lant te mogen comen.
f. 287v. Diverssche andere depeschen.
f. 288v. Hoofdstuk IV. Titel:
DIVERSCHE ORDONNANTIEN ENDE FORMEN VAN EEDEN VOIRDEN SOLDATEN IN ZIJNE EX.E DIENST WESENDE.
f. 296. Opschrift: Diversche formen van eeden vore den voirgeruerden crychsluyden.
f. 297: Opschrift: Eynde van den crychshandel.
f. 300v. Hoofdstuk V. Titel:
HIER NAE VOLGEN DE MISSYFVEN SOO FRANCHOYSSCHE ALS NEERLANTSCHE VANDEN JAREN XV.C 72.73. ENDE 74.
De brieven zijn genummerd 1-322.
f. 301. Diverses missives franchoises adressantes a diverses persones depeschees par son Ex.e en lan 1572.
f. 308. Aultres missives franchoises depeschees par son Excellence en lan ensuyvant 1573.
f. 371. Aultres missives franchoises depechees par sa Ex.e en lan ensuyvant 1574.
f. 415v. Hoofdstuk VI. Titel:
NEERLANTSCHE MISSYFVE.
De brieven zijn genummerd 1-367. Door een verspringing van nr. 95 naar nr. 69 op f. 444r en 444v zou het laatste nummer 394 moeten zijn.
f. 415v. Inden eersten sekere Missijven bij zijne Ex.e gedepescheert aen diverssche steden ende persoonen inden jaere XV.C tzeventich twee.
f. 423v. Andere Nederlantssche missiven bij zijne Ex.e gedepescheert inden jaere naervolgende 1573.
f. 492v. Andere Nederlantssche missijven bij zijne Ex.e gedepescheert aen diverssche personen in den jaere naervolgende 1574.
f. 536. Opschrift: Finis huius libri.
f. 537. Hoofdstuk VII. Titel:
REGISTER DESES BOECKX.
[Depeschen].
f. 540v onderaan: MISSYFVEN.
Verder blanco.
Uit de voorgaande beschrijving valt op te maken dat de drie formulierboeken nauw samenhangen. Nr. 12 bevat, in een ver doorgevoerde rubricering, depêches en missives van de prins uit de jaren 1572, 1573 en 1574. Nr. 11 sluit daar bij aan met de depêches en missives uit 1575. Nr. 9 heeft dezelfde opzet als nr. 12, maar is minder uitgewerkt in de rubricering. Het is bovendien veel wijdlopiger geschreven dan 12. Ondanks dat het minder compleet is zo ontbreken de ordonnanties voor en de eedsformulieren van de soldaten in dienst van de prins, die wel in nr. 12 staan telt nr. 9 honderd bladen meer. Verder bevat nr. 9 dezelfde documenten als nr. 12 uit 1572, 1573 en 1574.
De nrs. 9 en 12 zijn geen kopieën van elkaar. De opschriften en de teksten van de erin opgenomen documenten vertonen daarvoor te veel verschillen. Zo kan een brief in het ene formulierboek gedateerd zijn en van de naam van de geadresseerde voorzien, en in het andere niet. Bovendien is het opvallend dat veel documenten in nr. 9 zonder naam van geadresseerde en zonder datum en plaats van uitvaardiging zijn afgeschreven. Dit, en het gegeven dat de drie boeken in hun eigentijdse titel uitdrukkelijk Formulaerboeck worden genoemd, doet concluderen dat het er ook niet zo toe deed dat de afschriften geen naam van geadresseerde of geen datum hadden. Ze waren bedoeld als formulieren, als standaarddepêches en missives zoals die geacht werden door het personeel van de secretarie van de prins verzonden te worden. Blijkbaar verwachtte men de eerstvolgende jaren nog heel wat van dergelijke documenten op te moeten stellen en te moeten verzenden.
Als formulieren gebruikte het personeel van de secretarie minuten en afschriften van brieven en akten zoals die in de drie voorgaande jaren waren opgesteld, verzonden en uitgevaardigd. Over documenten ouder dan het midden van 1572 beschikte de secretarie tijdens haar verblijf in Holland niet; het archief van de prins was, voorzover het niet door de Spanjaarden was geconfisqueerd, op de Dillenburg achtergebleven.2 Een andere verklaring voor het bestaan van de drie boeken, namelijk dat het secretariepersoneel in 1575, toen de dreiging van de Spanjaarden in en rond Holland aanzienlijk minder was geworden, hun losse papieren in het net gingen overschrijven, al of niet met de bedoeling om de documenten van deze belangrijke periode voor het nageslacht vast te leggen, voldoet niet. Dit verklaart namelijk op geen enkele wijze waarom namen en data ontbreken en waarom de rubricerende opschriften zijn aangebracht.
Als ik het goed reconstrueer, is de gang van zaken als volgt geweest. In 1575, althans zeer kort na 1574, was er op de prinselijke secretarie behoefte aan formulierboeken. Uit de bewaard gebleven correspondentie over de jaren 1572, 1573 en 1574 is een keus gemaakt. Dat er een keus is gemaakt, is duidelijk. Er is uit genoemde jaren nog veel andere door de prins verzonden correspondentie overgeleverd (zie de databank). De Duitse correspondentie is in het geheel niet in aanmerking gekomen voor afschrijving. Zij zal minder het karakter van depêches hebben gehad en zijn verzorgd door een aparte klerk. Ook de familiecorrespondentie is buiten de kopiëring gebleven. Na selectie zijn de brieven en documenten vervolgens in tweevoud afgeschreven. De opdrachtgever was gefortuneerd, gezien de kostbare banden waarin de boeken zijn gebonden. Omdat de initialen op de voorplatten verschillend zijn, lijkt er sprake te zijn van twee opdrachtgevers. Aan een van de twee banden correspondentie 1572-1574 is ten slotte een derde band met afschriften van de uitgaande brieven van 1575 toegevoegd. Zo lijkt er een duidelijke samenhang te zijn tussen de nummers 12 en 11 en lijkt nr. 9 apart te staan.
Wie zou(den) de opdrachtgever(s) geweest kunnen zijn? Dat de identiteit te vinden zou zijn buiten de kleine kring van hof- en secretariepersoneel is weinig waarschijnlijk. Dan zou een of meer buitenstaanders in 1575 in het bezit zijn geraakt van stapels afschriften uit de secretarie, die men zou hebben laten inbinden in kostbare banden. Het jaartal 1575 op twee banden wijst immers op het inbinden in of rond dat jaar. Er is echter een andere mogelijkheid. Omdat het om formulierboeken gaat, zouden de initialen toebehoord kunnen hebben aan twee verschillende personen, werkzaam in de secretarie. Misschien werkten zij nog niet zo lang daar en leek het het hoofd van de secretarie wenselijk dat de nieuwelingen over voorbeeldbrieven konden beschikken.
Dit hoofd was secretaris Nicolaas Brunynck, die de prins al van dienst was tijdens diens verblijf op de Dillenburg in de jaren 1568-1572. Brunynck is meegekomen naar Holland en staat bij veel documenten, juist uit de jaren 1572-1575, als enige medeondertekenaar van brieven en akten van de prins geregistreerd. Hij is bij uitstek de vertrouweling van Oranje, verkeert dagelijks in zijn omgeving en wordt door hem ook incidenteel als afgevaardigde gebruikt. Brunynck is de enige secretaris van de prins die diens echte brieven medeondertekend of contrasigneert. Een secretariële ondertekening komt standaard alleen voor bij de akte-vorm van documenten, op papier of perkament, met opgedrukt of uithangend zegel. De databank vermeldt maar liefst 407 documenten, door Brunynck medeondertekend.
Medeondertekening doet zich bij de andere secretarissen van de prins nauwelijks voor. De volgende secretarissen zijn bekend (met het aantal medeondertekeningen): Gilbert van Est 20 (vanaf 1573), Johan Milander 35 (vanaf 1578), Christiaan Huygens 22 (vanaf 1579) en Boudewijn van Berlicom 19 (vanaf 1579). Rond 1578/1579 traden dus enkele nieuwe secretarissen naar voren. Misschien zijn zij rond 1575 als klerk in dienst getreden en zijn voor hen de formulierboeken samengesteld. De initialen I M op boek 9 kunnen die van Johan Milander zijn, afkomstig uit Hadamar en bekend als secretaris van Maurits.3 Hij is echter zijn dienst al onder Willem van Oranje begonnen. De initialen H D B vormen echter een probleem. Er is geen hoffunctionaris met die initialen bekend. Ze zouden die van Boudewijn van Berlicom kunnen zijn, als we als volgt redeneren: de H is een fout van de bandstempelaar voor de B, en de D staat voor de eerste letter van de, het Franse woord voor van. Het is niet meer dan een, wellicht vergezochte, mogelijkheid.
1Op f. 28v: Dese naevolgende seven stucken behoiren hier nijet maer hier voor ende elders een ieder in sijn plaetse ende volgens den date; f. 34: Dese commissie naer volgende en behoirt nier nijet maer elders op sijn jaere ende plaetse (na het stuk volgt een commissiebrief uit 1573).
2In de boeken zijn enkele documenten van voor 1572 afgeschreven. Het lijkt meestal te gaan om commissies, akten van aanstelling, ingeleverd door degenen die een nieuwe aanstelling kregen. De tekst daarvan werd gebaseerd op de vroegere akte.
3De Nederlandsche Leeuw 1941, 386.
volgende pagina