volgende pagina inhoudsopgave terug
Verschijningsvorm
Bij de documenten is steeds aangegeven welke verschijningsvorm ze hebben. Standaard staat in het zoekscherm de optie Alle aan. De volgende hoofdvormen van de uiterlijke verschijning van de stukken worden onderscheiden:
Geheel eigenhandig door de prins geschreven originele documenten. De databank bevat thans 254 van dergelijke stukken. Ze zijn doorgaans gericht aan de directe familieleden (de eerste echtgenote Anna van Egmond, vader Willem van Nassau, broers Jan en Lodewijk van Nassau, neef Willem van Hessen, zwager Günther van Schwarzburg), of aan de vorst en de landvoogdessen in de Brusselse periode. Deze brieven hebben vaak betrekking op persoonlijke zaken. Over dergelijke zaken laat men niet door een klerk of secretaris schrijven. Als er al eens een particulier een eigenhandige brief ontving, dan moest daar een zeer dringende reden voor zijn. In het geval van Simon Bing, de Hessische Kammermeister, was dat de nijpende toestand van de prinselijke financiën (nr. 1647). In zijn laatste levensjaren schreef Willem van Oranje niet vaak meer eigenhandig. Daarbij moet worden opgemerkt, dat zijn brieven aan zijn derde en vierde echtgenote niet bewaard zijn gebleven.
Van aan de prins gerichte brieven is niet vermeld of zij eigenhandig zijn. Hier wordt de aandacht gevestigd op de brieven van broer Lodewijk van Nassau, tweede echtgenote Anna van Saksen, derde echtgenote Charlotte de Bourbon en oudste dochter Maria van Oranje-Nassau. Deze zijn vaak eigenhandig. Bij een enkele correspondent is er aanleiding de aandacht te vestigen op het feit dat de brief eigenhandig is en dat het niet de gewoonte van betrokkene is eigenhandig te schrijven. Maar de reden was dan ook in de ogen van de afzendster een belangrijke: zij kwam op voor de belangen van haar gunsteling (koningin Elisabeth van Engeland aan Willem van Oranje, vermoedelijk geschreven op 6 februari 1582, ten gunste van Frans van Anjou).1
Het origineel of de expeditie is het exemplaar van een document dat voor overhandiging of verzending is gebruikt. Hierbij bestaat de mogelijkheid dat het stuk de geadresseerde wel of niet heeft bereikt. In de hectische jaren 1572-1574 zonden de prins en zijn broers Jan en Lodewijk elkaar belangrijke brieven in tweevoud toe, om er zeker van te zijn dat ten minste één ervan zijn bestemming bereikte. Deze brieven dragen de aantekening Duplicata. Enkele originele, door de prins ondertekende brieven, zijn door secretarissen later nog tekstueel gewijzigd en daardoor ontwerp of minuut geworden.
Een minuut is een afschrift gehouden door de afzender, hetzij op een afzonderlijk blad, dan wel ingeschreven in een brievenboek of register. Met aantekening van de geadresseerde(n), datum van verzending of andere bijzonderheden. Een dergelijk afschrift heeft weinig tot geen doorhalingen. Dit in tegenstelling tot het ontwerp. Daarom staat de minuut ook dichter bij de vorm van het document zoals het is uitgegaan dan het ontwerp en is hij hier hoger in de hiërarchie van verschijningsvormen geplaatst. Niet in alle gevallen kan het juiste onderscheid tussen ontwerp en minuut of tussen minuut en afschrift worden vastgesteld. Naarmate de secretarieën van de overheidsinstellingen en vorsten groter waren en een lange traditie kenden, was er een strikter onderscheid in de registratuur.
Van de hand van Willem van Oranje zijn nog veertien eigenhandige minuten van documenten bekend.
Een ontwerp is een opzet in korte punten van een brief of een concept met doorhalingen en verbeteringen, de fase die voorafgaat aan de definitieve tekst voor de expeditie waarvan kopie werd gehouden in de vorm van een minuut. Door hun tijdelijke karakter zijn ontwerpen meestal niet bewaard gebleven. Van de hand van Willem van Oranje zijn nog elf eigenhandige ontwerpen van documenten overgeleverd.
De kopie authentique of de geauthentiseerde kopie is een afschrift dat gewaarmerkt is door een daartoe bevoegde functionaris, meestal een secretaris of een notaris. De tekst van de waarmerking houdt in dat de functionaris verklaart wie hij is en waarnaar hij het afschrift heeft genomen. Doorgaans is dat het origineel. De functionaris verklaart tevens hoe de staat van het originele document was en hoe het was ondertekend en/of bezegeld. De handtekening van de prins omschrijft men dan wel eens als: 'ende was geteeckent met lange letteren Guille de Nassau'. Door de authentisatie staat de kopie authentique hoger in de hiërarchie van verschijningsvormen dan het gewone afschrift, zelfs al dateert de gewaarmerkte kopie uit de zeventiende eeuw en is het gewone afschrift gelijktijdig aan het origineel.
De verschijningsvorm kopie sécretaire of secretariële kopie is in deze databank toegepast op de afschriften in de formulierboeken. Deze worden geacht dichter bij het uitgegane originele document te staan dan een gewoon afschrift. Nader onderzoek van deze boeken zal moeten uitmaken of dit inderdaad zo is. Door het ontbreken van dateringen en verzendplaatsen lijkt het erop, dat afschriften in de formulierboeken ook vervaardigd kunnen zijn naar ontwerpen of onvolledige minuten. Ook is het mogelijk dat, door de brieven enigermate te anonimiseren, gestreefd is er werkelijke formulieren van te maken.
De verschijningsvorm kopie sécretaire had ook kunnen worden toegepast op de afschriften in de registers van instanties als de Hoven van Holland en Utrecht en de Staten van Holland en Zeeland. Deze afschriften tellen immers voor de verzendende instantie als minuten en hebben door hun wijze van registratie voor de secretarieën dezelfde bewijskracht als originelen. Van dergelijke registerafschriften werden bijvoorbeeld door secretarissen kopieën authentique geleverd. In deze databank zijn echter de secretariële kopieën uit andere registers dan de formulierboeken als gelijktijdige afschriften aangemerkt.
De omschrijving kopie contemporaine of gelijktijdig afschrift moet u ruim nemen. Bij gebrek aan precieze dateringen kunnen dergelijke afschriften zijn geschreven op of kort na de datum van het origineel of enkele decennia later, tot aan het begin van de zeventiende eeuw. Aan de afschriften is een afzonderlijke paragraaf gewijd.
j. kopie 17e eeuw, kopie 18e eeuw
De datering van deze afschriften heeft op basis van het handschrift plaatsgevonden. Zij is dus ruim van aard en niet al te vaststaand.
De datering van deze afschriften is preciezer te bepalen die uit voorgaande eeuwen. Deze afschriften maken immers deel uit van collecties, waarvan bekend is dat zij in de negentiende eeuw zijn vervaardigd. Zie hierover ook de paragraaf over afschriften.
In de databank zijn enkele collecties twintigste-eeuwse afschriften opgenomen. De belangrijkste daarvan zijn de collectie-Japikse in het Koninklijk Huisarchief en de afschriften in opdracht van Vermaseren vervaardigd in de begintijd van het project. Deze berusten bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in de documentatie van het project.
Als een editie of uitgave van een document is aangetroffen, is deze in de databank vermeld. Als verschijningsvorm komen de edities consequent na de geschreven overleveringen van documenten. Soms is dit onjuist: een negentiende-eeuws afschrift kan genomen zijn van een zeventiende-eeuwse editie. Edities en afschriften uit latere tijd zijn van belang als u moeite heeft met het lezen van de handschriften. Bij de verschijningsvorm Editie wordt links de verkorte titel van de publicatie geciteerd en rechts de volledige. In de tussenkolom staan de nummers van de delen en de pagina's.
De verschijningsvorm excerpt valt uiteen in twee categorieën: a) een uittreksel uit een brief, met ruime citaten en vermelding van de overige inhoud, datum en naam van de correspondent; b) samenvatting of, in beknoptere vorm, regest van een document. Een uittreksel is geschreven, en daarmee een nieuw document of deel van een nieuw document. Een samenvatting of regest is opgenomen in een drukwerk. De uittreksels kunnen een verloren gegaan document vervangen. De ruime samenvattingen zoals in de Calendar of State Papers of van Demandt in zijn publicatie 'Nassau-oranische Korrespondenzen'2 hebben hun waarde voor de gebruiker die niet vertrouwd is met het schrift van de documenten. Deze samenvattingen bieden doorgaans ook meer informatie dan het veld Inhoud in deze databank. Meer informatie is te vinden in de paragraaf excerpten.
Het facsimile is een fotografische reproductie van een document. In de Willem van Oranje-literatuur komen er een beperkt aantal voor.
1Nr. 1289. Omdat de brief niet gedateerd is en noch de naam van de geadresseerde bevat noch de naam van degene voor wie Elisabeth de gunst vraagt, is bij een eerdere editie verondersteld dat de brief uit 1585 dateerde, aan prins Maurits was gericht en ten gunste van Robert Dudley, graaf van Leicester luidde (J.C. de Jonge, De Unie van Brussel, des jaars 1577, naar het oorspronkelijke uitgegeven. En Bijvoegselen en verbeteringen op de Unie van Brussel, des jaars 1577. 2 dln. (s-Gravenhage 1825-1827) II, 207-210). Een in het archief te Marburg aangetroffen afschrift dateert de brief op 1582.
2 K.E. Demandt, 'Nassau-oranische Korrespondenzen 1553-1570 in Gestalt der von den Dillenburger Archivaren Johannes von Arnoldi und Heinrich Westerburg Ende des 18. Jahrhunderts verfassten Regesten', Hessisches Jahrbuch für Landesgeschichte 38 (1988) 49-102; 39 (1989) 87-150.