Archieven zoeken

 
English | Nederlands

Archief

Departementsarchieven betreffende erediensten, periode 1805-1808

Periode: 02-05-1805 tot 20-05-1808
Vindplaats: Nationaal Archief. Den Haag.
Toegangsnummer: 2.07.01.01. Digitaal raadpleegbaar.

Hoofdbestandsdelen:

In 1808 werd een Ministerie van Openbare Eredienst opgericht. Deze nieuwkomer moest retroacta op eigen terrein bij de hand hebben. Daartoe is toen dit archief gevormd. Het bestaat uit stukken die zijn gelicht uit de bestaande archieven van de Secretaris van Staat van Binnenlandse Zaken en de Minister van Binnenlandse Zaken, die voordien eredienst in hun portefeuille hadden gehad. Op 8 september 1808 21 droeg het Ministerie van Binnenlandse Zaken elf portefeuilles met twee bijbehorende inventarissen over aan het afgesplitste Ministerie van openbare Eredienst. Het antwoord dd. 10 september 1808 2 van de Minister van Openbare Eredienst waarin hij meldde nog ontbrekende stukken in te wachten, werd op 15 september 1808 4 aangenomen voor kennisgeving.
Bovendien weerspiegelt dit archief, dat in 1889 en in 1898 door het toenmalige Ministerie van justitie in gedeelten werd overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief, de na 1813 gebruikelijk administratieve scheiding tussen de protestantse en andere (voornamelijk joodse) erediensten en de rooms-katholieke erediensten anderzijds. De eerste vielen onder het Departement van Financiën in verband met de betalingen door de staat, de tweede onder het Ministerie van justitie.

Indices en verbalen: Het oorspronkelijke verband tussen index, verbaal en bijlagen is in dit archief door de beschreven gang van zaken verloren gegaan. De departementsarchieven Eredienst bevatten voor deze periode alleen originele bijlagen van de verbalen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en afschriften van de uitgaande brieven van dat Ministerie. De eigenlijke toegang tot de stukken wordt gevormd door de index van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 1805-1808. Het beste kan eerst hierin worden nagegaan welke documenten van belang zijn voor het eigen onderzoek. De bijbehorende ingekomen stukken zullen over het algemeen zijn overgebracht naar de departementsarchieven betreffende erediensten. Anders moet worden aangenomen dat ze in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn achtergebleven. De verbalen en de minuten van uitgaande stukken betreffende erediensten daarentegen zijn gewoon te vinden in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Overigens heeft het Ministerie van Openbare Eredienst na 1808 voor eigen gebruik wel extracten gemaakt uit de bovengenoemde indices, namelijk 11. Er is echter voor de huidige onderzoeker weinig reden om niet eerst de originele indices te raadplegen. Wel zinvol is de index met klapper van de chef de bureau van eredienst van 1maart tot 20 mei 1808, 12. Daarmee werd vooruitgelopen op de verzelfstandiging van het Ministerie. Op de dossiers betreffende de rooms-katholieke eredienst bestaat een afzonderlijke index met klapper, 65A en B.

Correspondentie en dossiers: 1-7 chronologisch geordende reeks van ingekomen stukken en kopieën van uitgegane stukken betreffende alle erediensten behalve de rooms-katholieke; 60-64 dossiers met kopieën van het betreffende deel van het verbaal van de Minister van Binnenlandse Zaken, met de originele relatieven inzake de rooms-katholieke eredienst, chronologisch ingedeeld op nummer. Zie de bovengenoemde index op deze dossiers; 118-144 correspondentie en eigen dossiers van de hoofdcommies, later chef divisie eredienst Janssen.

Diversen: 8-9 kopieën van handelingen van provinciale synoden van de gereformeerde en de waalse kerk 1804-1807; 84-117 dossiers of registers en lijsten inzake tellingen van aantallen lidmaten en financiële gegevens.