19/08/1628

 
English | Nederlands

19 - 08 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM lezen de memorie van commissaris Hoogenhouck. Op 12 aug. waren er 3.883 soldaten in Glückstadt. Conform zijn instructie heeft Hoogenhouck hun tot en met 4 aug. elke acht dagen een weekgeld betaald van het aan hem meegegeven geld. Daarnaast heeft Hoogenhouck op krediet 3.800 rijksdaalder opgenomen, waarvan hij op 12 aug. het laatste weekgeld aan de soldaten heeft betaald opdat de door de stipte wekelijkse betaling veroorzaakte goede orde en discipline niet tenietgedaan zou worden. Ook meent Hoogenhouck dat men stipt moet blijven betalen omdat er anders grote onrust onder de soldaten ontstaat. Verder is de gouverneur van Glückstadt verschillende keren gewaarschuwd dat de keizerlijken met hulp van binnenuit en op andere manieren de stad zouden proberen te overmeesteren, waardoor onrust onder de soldaten temeer dient te worden voorkomen. De gouverneur van Krempe heeft verklaard dat er in Krempe vanaf 25 juli gerekend voor nog geen drie maanden proviand aanwezig is. Ook moet men in acht nemen dat de vijand weinig kans heeft zijn arsenaal op te slaan. Bovendien heeft de vijand nog minder gelegenheid er met een geheel leger te overwinteren, aangezien men slechts op de dijken kan inkwartieren indien Krempe het deze zomer uithoudt of ondersteuning krijgt. Indien kan worden geregeld dat de keizerlijken geen toevoer per schip ontvangen maar alles met wagens moeten vervoeren, dan zullen beide steden weinig moeilijkheden krijgen. Dit is mogelijk wanneer de magistraat van Hamburg de koning van Denemarken zijn gang laat gaan met de vijand, aangezien diens oorlogsschepen bij machte zijn die van de keizerlijken van de Elbe af te houden. De keizerlijke schepen worden echter gesteund door Hamburgse oorlogsschepen.
HHM geven de memorie aan de RvS om er na overleg met Z.Exc. over te adviseren. De heren van Holland vragen een kopie, die hun zal worden geleverd.
Ernst Casimir schrijft d.d. Leerort 3/13 aug. door de gouverneur van Glückstadt te zijn verzocht te bemiddelen opdat HHM steun voor Glückstadt geven.
HHM geven deze brief met de memorie van Hoogenhouck aan de RvS.

2 Petrus Neander, predikant te Giessen, vraagt om subsidie voor de betaling van het rantsoen van zijn in 's- Hertogenbosch gevangenzittende zoon.
HHM wijzen het verzoek af.

3 Boudewijn de Man c.s. verzoeken appèl met clausule van inhibitie in volledige vorm van een op 9 aug. door de Admiraliteit te Rotterdam in hun nadeel gewezen vonnis. Dit vonnis was in het voordeel van de Portugezen Caspar Febos en Bernardo Cardozo en van Willem Bouwensz. Keert de Koe.
Voordat HHM hierover beslissen, vragen zij het genoemde Admiraliteitscollege erover te berichten.

4 Naar aanleiding van het door de griffier gedane rapport over de declaratie van Julius Dominicus Hottinga en Johan Hunninga vanwege hun in Emden en in 's- Gravenhage gemaakte onkosten depêcheren HHM ordonnantie . Ieder krijgen zij 600 gld. voor de moeite, waardoor de declaratie inclusief onkosten 4.580 gld. 19 st. bedraagt.

5 De RvS adviseert d.d. 16 aug. over het op 8 aug. ingediende rekest van de katholieken van Emmerik [Emmerich] en Rees. De door HHM aan de jezuïten en katholieke geestelijkheid in Emmerik, Rees en Ravenstein verstrekte termijn van drie weken om de daden tegen de gereformeerden in Wezel te herstellen, is verstreken. Z.Exc. en de Raad menen dat zij nog drie weken mogen hebben na afloop van de vorige termijn op zaterdag jongstleden. Indien zij binnen deze termijn het herstel niet hebben begunstigd en teweeggebracht, zal de eerder genomen resolutie moeten worden uitgevoerd conform de gedane aanzegging en waarschuwing.
HHM nemen dit advies over, maar laten de nader vastgestelde termijn van drie weken pas ingaan na de tweede aanzegging. Zij verzoeken de Raad deze insinuatie zo spoedig mogelijk te laten doen door de commandanten van Emmerik, Rees en Ravenstein. Ook zijn deze alvast gemachtigd om, als het verzochte herstel te Wezel binnen de drie weken niet is gebeurd, het garnizoen in deze steden de resolutie van 18 juli streng te laten uitvoeren, conform het advies van Z.Exc. en de Raad hierover.

6 De RvS adviseert d.d. 18 aug. over het op 10 aug. ingediende rekest van de weduwe van Andries van Beringen, inwoonster van Oudenbosch in het markizaat van Bergen op Zoom. De suppliante mag toestemming krijgen voor de verzochte uitvoer, mits zij 's lands belasting betaalt en borg stelt dat de goederen nergens anders worden heengevoerd.
HHM nemen dit advies over.

7 De RvS adviseert d.d. 18 aug. over het op 7 aug. ingediende rekest van Kerst Adriaen Snoys, schipper en inwoner van Leur. De suppliant mag toestemming krijgen voor de verzochte uitvoer, mits hij 's lands belasting betaalt en borg stelt dat de goederen nergens anders worden heengevoerd.
HHM nemen dit advies over.

8 De afgevaardigden Bruninxs, Schaffer en raad van State Schotte berichten krachtens de resolutie van 2 aug. de werken ter verbetering en uitdieping van de Rijn en IJssel te hebben geïnspecteerd. Dit is nader uiteengezet in hun schriftelijk verbaal, waarvan de provincies desgewenst een kopie kunnen krijgen.
HHM bedanken de afgevaardigden voor hun moeite.

9 Veltdriel meldt door dr. Paschasius, burgemeester van Bergen op Zoom, te zijn bericht dat de vijand ter betaling van de onkosten voor de fortificatiewerken van Zandvliet een omslag heeft gemaakt voor de onder contributie staande gebieden in Brabant.
HHM laten de RvS daarover informatie inwinnen.

10 De afgevaardigden van de Admiraliteit te Rotterdam zijn in een competent aantal binnengekomen. Zij verzoeken HHM de betaling te regelen van de kapiteins en matrozen op de binnenvaart. Deze hebben ruim veertig maanden soldij tegoed. Ten tweede vragen de afgevaardigden om de terugbetaling van 97.000 gld. te regelen. Dit bedrag is betaald van het aandeel van het College in het tweede miljoen subsidie en deels besteed aan de koop van twee schepen voor de grote visserij en deels aan bijstand van het College. Zonder betaling hiervan moeten de onder leiding van het College staande konvooiers aan land blijven. Ten derde verzoeken de afgevaardigden de met de vloot van L'Erhmyte vertrokken en teruggekeerde matrozen hun soldij te geven.
HHM laten de afgevaardigden hun verzoek schriftelijk indienen.

11 HHM eisen van de binnengekomen Josias van Vosbergen de door de koning van Denemarken aan hem geschreven brief van 22 juni. Krachtens deze brief wil Vosbergen aantonen nog steeds een agent van de koning te zijn. Vosbergen verklaart dat de brief informatie bevat, die Z.M. niet wil openbaren. Hij noemt het ongehoord dat een legaat of resident de geheimen van zijn meester in een volle vergadering zou moeten tonen. Wel is hij bereid een nadere brief van zijn koning te verkrijgen, waarmee HHM kunnen worden tevredengesteld. Vosbergen meent echter dat het opschrift, de datum en de vriendelijke groet van de brief afdoende bewijzen dat Z.M. volledig tevreden is over zijn verrichtingen.
HHM melden Vosbergen er bezwaar tegen te hebben hem als resident van Z.M. toe te laten of te erkennen, indien hij niet eerst nieuwe geloofsbrieven laat zien. Uit de brief van de koning van 27 mei is immers gebleken dat Vosbergen is vervangen door Schultetus. Vosbergen zegt toe nieuwe geloofsbrieven te regelen.