20/01/1629, 18

 
English | Nederlands

20/01/1629, 18

18 De Bewindhebbers van de VOC schrijven dat hun gedeputeerden klaar zijn om met ambassadeur Joachimi af te reizen naar Engeland. De verzochte vrijgeleide met specificatie van de namen en de functies van de gecommitteerden is echter nog niet aangekomen. HHM hebben echter beslist dat de eerder uitgevaardigde akte van toepassing is op al wie door de VOC voor onderhandelingen naar Engeland is gestuurd. Om deze reden vragen de supplianten HHM uitdrukkelijk te verklaren dat deze akte is uitgevaardigd voor volgende personen:
Pieter de Carpentier, voormalig gouverneur-generaal in Oost-Indië en thans bewindhebber VOC ter Kamer Amsterdam; Hans de Haze, voormalig gouverneur van het fort in Pulicat, directeur van de handel op de kusten van Coromandel en thans bewindhebber in de VOC ter Kamer Zeeland te Middelburg; Jan Martssen Merens, oud-burgemeester van Hoorn en bewindhebber in de VOC ter Kamer Hoorn; en tenslotte Johan van Heemskerck, advocaat van de VOC.
HHM moeten er ten eerste voor zorgen dat deze gedeputeerden volledig worden beschermd door de akte. In de tweede plaats vragen zij om beëindiging van het proces tegen de beschuldigde rechters van Amboina [Ambon].
HHM verklaren dat de akte die door de koning van Groot-Brittannië op 27 okt. 1628 in Westminster Palace is uitgevaardigd voor de gedeputeerden van de VOC die naar Engeland komen, ook van toepassing is op de hierboven genoemde personen alsof ze in de akte genoemd waren. Het tweede verzoek wordt vooralsnog in beraad gehouden.