18
De Bewindhebbers van de
VOC
schrijven dat hun gedeputeerden klaar zijn om met ambassadeur
Joachimi af te reizen naar
Engeland. De verzochte
vrijgeleide met specificatie van de namen en de functies van de
gecommitteerden is echter nog niet aangekomen. HHM hebben echter
beslist dat de eerder uitgevaardigde akte van toepassing is op al
wie
door
de VOC voor onderhandelingen naar Engeland is gestuurd. Om deze
reden
vragen de supplianten HHM uitdrukkelijk te verklaren dat deze akte
is
uitgevaardigd voor volgende personen:
Pieter de Carpentier, voormalig gouverneur-generaal in Oost-Indië en thans
bewindhebber VOC ter Kamer
Amsterdam;
Hans de Haze, voormalig
gouverneur van
het
fort in Pulicat, directeur van de handel op
de
kusten van Coromandel en thans bewindhebber in de
VOC ter Kamer Zeeland te Middelburg;
Jan
Martssen Merens,
oud-burgemeester van Hoorn en bewindhebber in de
VOC ter Kamer
Hoorn; en tenslotte
Johan van
Heemskerck,
advocaat
van de VOC.
HHM moeten er ten eerste voor zorgen dat deze gedeputeerden volledig worden beschermd door de akte. In de tweede plaats vragen zij om beëindiging van het proces tegen de beschuldigde rechters van
Amboina
[Ambon].
HHM verklaren dat de akte die door de
koning van Groot-Brittannië op 27 okt. 1628 in Westminster Palace is uitgevaardigd voor
de gedeputeerden van de VOC die naar Engeland
komen,
ook van toepassing is op de hierboven genoemde personen alsof ze in
de
akte genoemd waren. Het tweede
verzoek
wordt vooralsnog in beraad gehouden.