20 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Noortwyck en
Beaumont worden
gecommitteerd om de
koning van Bohemen te condoleren
naar aanleiding
van
het verongelukken van diens
zoon.
De boot waarmee de koning van Bohemen samen met zijn oudste zoon en een aantal
edelen van
Haarlem naar
Amsterdam voer, is
op het
IJ ter
hoogte van
Zaandam door een schuit of schip
overvaren. Bij dit ongeluk zijn de prins, enkele edellieden en
andere personen verdronken.
HHM schrijven de
Staten van Holland
een onderzoek in te stellen binnen de provincie om de dader of daders te vinden en ze te berechten.
2
HHM lezen het relaas van
Eck over de inbeslagname van het schip Den
Toras.1
Een duplicaat van dit relaas gaat naar de gezanten van HHM in
Frankrijk en naar
De Beaugy,
ambassadeur van
de koning van Frankrijk.
3
Janneken Jans, weduwe van
David Jorisz.
Schotsman
krijgt
een aalmoes van 6 gld. Kamerbewaarder
Herdersum zal dit bedrag
uitbetalen.
4
Agent
Brederode schrijft d.d. Bazel 5 jan.
Er wordt geen resolutie genomen.
5
President
Noortwyck deelt mee dat gisteren de procureur van de Engelse
aanklagers in de zaak van
Amboina
[Ambon]
in de
vergadering is
gecompareerd nadat de meeste gedeputeerden reeds vertrokken
waren.
Hij heeft geantwoord op de vraag gesteld in de resolutie d.d. 18
jan., dat de courtmeester
Misseldun
hem
mondeling
wel terloops opdracht heeft gegeven, maar dat hij daartoe nooit een
echte
schriftelijke volmacht heeft ontvangen.
Daarbij wordt deze zaak gelaten.
6
Dr.
Laurens de Sille, fiscaal van HHM, heeft d.d. 11 jan. verzocht de procureur
van de
Engelse
aanklagers in de zaak van
Amboina
[Ambon]
wat geld ter
beschikking te stellen om het proces tegen de beschuldigde
rechters te kunnen voeren.
Courtmeester
Misseldun had immers
geweigerd
nog langer geld voor te schieten en ook agent
Carlaton is
hiertoe niet bereid.
HHM besluiten dat Sille en de procureur het geld om het proces te kunnen voeren, moeten voorschieten. HHM stellen zich voor dit bedrag garant en zullen ook wat geld voorschieten.
2
7
Schaffer legt HHM een brief van stadhouder graaf
Ernst Casimir van
Nassau voor d.d. Groningen 2 jan. Tevens brengt hij
rapport uit over de
inhoud van de meegestuurde bijlagen aangaande de ontredderde staat
van
Glückstadt en het dreigende verlies van die stad
als er niet onmiddellijk verbetering in komt.
HHM zullen de
Admiraliteit te Amsterdam
schrijven een geëquipeerd schip of oorlogsjacht met commissaris
Hoogenhouck met de eerste goede wind naar Glückstadt te brengen. De
commissaris wordt opgedragen zonder enig oponthoud te
vertrekken.
8
De RvS adviseert d.d. 15 jan. het op 11 jan. ingediende verzoek van sergeant-majoor
Brederode af te wijzen vanwege de gevolgen.
Een beslissing wordt uitgesteld.
9
HHM lezen het advies van de Generaals van de
Munt
over het slaan van nieuwe munten van verschillende waarde
uit het veroverde metaal van de Spaanse zilvervloot en de manier
waarop
dit dient te gebeuren.
HHM beslissen uit het metaal hele en halve rijksdaalders en Hollandse daalders te slaan.
10
HHM hebben een brief ontvangen van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 19 jan. met informatie over het verzoek van de pachters van een kwart van de konvooien en licenten d.d. 22 dec. 1628. Deze stelden daarin dat de genoemde Admiraliteit had gevonnist op een wijze die niet strookte met de plakkaten en de vonnissen van HHM en bovendien was door de Admiraliteit een lading van twee smaltonnen traan die als anderhalve smalton waren aangegeven, vrijgegeven.
HHM stellen
Bas,
Rode en
Eysinga de brief en het rekest
van de pachters ter hand om
deze nader te onderzoeken en over hun bevindingen te
rapporteren.
11
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 18 jan. op het rekest van de inwoners van
Oorderen en
Oordam om te mogen vissen op de
Schelde. Het advies verwijst naar een
schriftelijk antwoord
van
de
Gecommitteerde Raden van
Zeeland
, waarin stond dat de vijand onder
het
mom van te vissen, de diepten en ondiepten buiten de rivier en de
daarop
uitmondende
wateren peilt. De vissers keren vaak leger terug dan
toegestaan. Onder de schippers bevinden zich zogenaamd maats of
knapen. In werkelijkheid zijn dat overlopers en andere gevaarlijke
personen. Dit levert gevaar op aan de grenzen van de Republiek. Om
deze
redenen is de RvS van
oordeel
dat er ernstige bezwaren zijn tegen dit verzoek om te mogen
vissen.
President
Noortwyck wordt gelast om over dit verzoek met Z.Exc. te spreken.
12
HHM beraden zich verder op de brief van de
WIC ter Kamer Amsterdam
, gisteren ontvangen, waarin zij verzocht worden
gedeputeerden te sturen naar de vergadering van de
Heren
Negentien
op 25 jan.
HHM committeren
Eck,
Van der Dusse en
Schaffer met de expliciete
opdracht over de
rechten
van de Republiek en de afzonderlijke provincies te waken. Het
octrooi van de WIC met de nadere uitbreidingen daarop zal hun
worden
meegegeven. De WIC ter Kamer
Amsterdam
zal worden geschreven
te laten weten wanneer de gedeputeerden van de
overige Kamers zijn gearriveerd. Dan zullen de gecommitteerden
van HHM
vertrekken.
13
Op het verzoek van de vrienden van admiraal
Reael zullen HHM hen de brief aan de
keizer over Reaels vrijlating meegeven om deze
zeker te laten bestellen. Ook zal men hen een duplicaat van die
brief
meegeven, zullen HHM een duplicaat aan de admiraal zelf
sturen en een akte van autorisatie afgeven om de toonder van de
brief deze namens HHM aan de keizer te laten overhandigen en daarop
een
antwoord te verlangen.
14
Brunincx, mede-gedeputeerde om de declaratie van dr.
Pynacker te verrekenen met hetgeen
hij ontvangen heeft en na te gaan wat er voor diens
crediteurs overschiet, rapporteert
dat
men hiermee niet kan doorgaan zonder de rekening te hebben gezien
van de
Directeurs van de Levantse
handel
, van
hetgeen
zij hem op zijn reis naar
Algiers hebben
meegegeven of anderszins hebben verstrekt.
HHM schrijven de Directeurs deze rekening zo snel mogelijk op te sturen, alsmede de afrekening van de 1.000 realen met de rente die door Pynacker onder borg van agent
Verhaer te
Tunis zijn opgenomen en wat verder nog van belang
is.
15
Het verzoek van de
hertog van Bouillon om een traktement als kolonel van vier
ruitercompagnieën en de aanbeveling van Z.Exc. worden nogmaals
geresumeerd. De hertog baseert zich op voorgaande gevallen
waarbij
de
Rijngraaf en de
graaf van
Solms
een traktement ontvangen hebben als kolonels van de cavalerie.
Dit verzoek wordt in beraad gehouden.
16
Eck en andere gedeputeerden van HHM, alsmede raad van State
Schotte en thesaurier-generaal
Van
Goch brengen verslag uit van
hun onderzoek naar het oppervlaktekohier van de landen in het
Vrije van Sluis
in
Vlaanderen, opgemaakt door burgemeesters en
schepenen aldaar.
HHM besluiten alle huurgelden van de gronden, schorren, gorsen, tienden, grienden, graaslanden, de viswateren en vogelplaatsen en soortgelijke winstgevende onroerende goederen in het gebied onder HHM, met de zesde penning te belasten. Deze verponding geldt ook in de ambachten van
Axel en
Terneuzen, maar niet in de gebieden
onder
vijandelijke contributie. De concessies en octrooien mogen hierdoor
niet
geschonden worden en om dat te controleren moeten de desbetreffende
stukken erop nagezien worden.
De uitvoering van deze verponding en de aanleg van kohieren van morgens en kwartieren in de polders in Vlaanderen wordt toevertrouwd aan
Brunincx, twee
leden van de RvS en iemand van de
Gecommitteerde Raden
van
Zeeland
die geen belangen hebben in dit gebied. Zij
zullen daarbij de
instructie volgen die de
Staten van
Holland
eerder
hebben opgesteld ter verbetering van de verpondingen
binnen
Holland. Nog voor de afloop van het beraad zullen
HHM op de ontvangst van de verponding
de nodige maatregelen nemen.
17
Schotte en thesaurier-generaal
Van
Goch leggen
HHM
een kaart voor met de door Z.Exc. gewenste uitbreiding van de
fortificatie met nog drie
bolwerken van de stad
Steenbergen.
Een beslissing wordt uitgesteld.
18
De Bewindhebbers van de
VOC
schrijven dat hun gedeputeerden klaar zijn om met ambassadeur
Joachimi af te reizen naar
Engeland. De verzochte
vrijgeleide met specificatie van de namen en de functies van de
gecommitteerden is echter nog niet aangekomen. HHM hebben echter
beslist dat de eerder uitgevaardigde akte van toepassing is op al
wie
door
de VOC voor onderhandelingen naar Engeland is gestuurd. Om deze
reden
vragen de supplianten HHM uitdrukkelijk te verklaren dat deze akte
is
uitgevaardigd voor volgende personen:
Pieter de Carpentier, voormalig gouverneur-generaal in Oost-Indië en thans
bewindhebber VOC ter Kamer
Amsterdam;
Hans de Haze, voormalig
gouverneur van
het
fort in Pulicat, directeur van de handel op
de
kusten van Coromandel en thans bewindhebber in de
VOC ter Kamer Zeeland te Middelburg;
Jan
Martssen Merens,
oud-burgemeester van Hoorn en bewindhebber in de
VOC ter Kamer
Hoorn; en tenslotte
Johan van
Heemskerck,
advocaat
van de VOC.
HHM moeten er ten eerste voor zorgen dat deze gedeputeerden volledig worden beschermd door de akte. In de tweede plaats vragen zij om beëindiging van het proces tegen de beschuldigde rechters van
Amboina
[Ambon].
HHM verklaren dat de akte die door de
koning van Groot-Brittannië op 27 okt. 1628 in Westminster Palace is uitgevaardigd voor
de gedeputeerden van de VOC die naar Engeland
komen,
ook van toepassing is op de hierboven genoemde personen alsof ze in
de
akte genoemd waren. Het tweede
verzoek
wordt vooralsnog in beraad gehouden.