Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
G00490
20-05-1950
Samenvatting
Finale versie (25pp) van de nota inzake de diverse (algemene) aspecten van het Europese integratieproces.

Verhoogde welstand en het risico van economische anarchie worden genoemd als belangrijkste motieven voor economische integratie. De belangrijkste oorzaken voor de aarzelingen van de West-Europese staten, hoewel allen vinden dat samenwerking noodzakelijk is, worden geïdentificeerd. Deze zorgen (inleveren autonomie, productieverschuivingen, vrees voor monetaire consequenties) worden gesust.
Vervolgens wordt de eerste, reeds gestarte, fase van het proces geanalyseerd. De lang gevoerde discussie over het liberalisatiepercentage moet nu worden omgezet in een concreet tijdsplan.
De tweede, in de toekomst aan te vangen, etappe heeft tot doel de in de eerste etappe gestarte liberalisatie te voltooien. Dit zal stuiten op bezwaren van individuele staten, welke vooral voor de landbouw zeer complex zullen zijn. Een op te richten Fonds moet ervoor zorgen dat deze individuele lasten gemeenschappelijk worden gedragen. Professor Tinbergen gaat in de volgende pagina's in op de taakstelling, omvang en financiële noden van dit Fonds. Tot slot wordt benadrukt dat, op welke moeilijkheden het proces ook zal stuiten, het te nemen gezamenlijk besluit tot bovengenoemde maatregelen een 'conditio sine qua non' is voor integratie.

Bijlage: schematische vergelijking van het Stikker-, Pella- en Petsche-plan.

Vierde deel in serie van vier.