Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
15. Investeringshulp EEG door middel van een ontwikkelingsfonds aan Nederlands-Nieuw-Guinea
(Brief Luns, 24-6-1958, nr. 90204 met bijlage en brief Hofstra, 25-6-1958, nr. A8/13399)

Hofstra wijst erop dat het nooit de bedoeling is geweest additionele verplichtingen voor Nederlands Nieuw-Guinea te aanvaarden. Ook minister Helders deelt het standpunt dat de gelden uit het ontwikkelingsfonds een aanvullend karakter zouden hebben. Praktisch stelt hij zich echter aan de kant van de minister van Financiƫn op en wil eraan meewerken dat niet extra gelden beheoven te worden uitgetrokken zolang er in de normale begrotingen mogelijkheden schuilen. De minister-president informeert in hoeverre de kritiek juist is dat er verhoudingsgewijze te veel voor de Nederlanders in Nieuw-Guinea wodt gedaan. De ministers Staf en Helders zijn van mening dat "rekening houdend met de leefwijze van de papoea's voor hen wel veel gedaan wordt. (...) De kritiek (...) is veelwal misplaatst, omdat niet voldoende rekening wordt gehouden met het zeer grote verschil in ontwikkelingspeil tussen Nederlanders en papoea's."