Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3g. Vrijhandelszone en OEES
(Brief van Luns, dd. 10-09-1958, nr. 129930 met bijlage)

Vondeling vindt de nota tweeslachtig voor wat betreft de positie die men aan de Europese Commissie bij de onderhandelingen wil toekennen en de positie die men voor haar in de instituten van de vrijhandelszone voor ogen heeft. Vondeling is voorstander van ruime volmachten aan de EC. Anders is hij bang dat de elf andere OEES-landen en met name Engeland, de mogelijkheid van wijkende stnadpunten van de EEG-landen sterk zullen uitspelen. Van der Beugel antwoordt dat Nederland altijd het standpunt heeft ingenomen dat voor het verkrijgen van de vrijhandelszone de EC zo vroeg mogelijk betrokken moet worden. De EC dient een plaats te hebben in de institutionele organen, maar de vorm waarin dit gebeurt moet een zekere ontwikkeling doormaken en kan nu niet "voor de eeuwigheid worden vastgelegd". Vondeling vraagt zich verder af of het voor Nederland te accepteren is als de landbouw buiten de vrijhandelszone blijft. Hij is van mening dat er extra-voordeel boven de EEG voor de landbouw uit de vrijhandelszone moet komen. Van der Beugel stelt dat niemand denkt aan de vorming van een vrijhandelszone zonder landbouw. De oplossing wordt echter bemoeilijkt door de houding die de landbouwsector in de EEG heeft ingenomen: men wil volledig prioriteit geven aan het gemeenschappelijke landbouwbeleid van de EEG met afgeslotenheid van de rest. Dit betekent een discriminatie tegenover de anderen en zal een moeilijke positie in de vrijhandelsone scheppen. Klompé vraagt zich af of de in de nota geuitte wens voor sterke instituten met meerderheidsbeslissingen op vitale punten niet getuigt van te groot optimisme. Van de Beugel antwoordt dat een aantal OEES-landen voor het eerst bereid zijn meerderheidsbeslissingen te accepteren, iets wat politiek van groot belang is. Vondeling ziet de onderhandelingen over de vrijhandelszone "als een vergelijking met teveel onbekenden", dus is hij voorstander van grote bewegingsvrijheid voor de onderhandelaars.
Zie ook