Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00091
2-2-1961
Samenvatting
De minister van BuZa stuurt een nota inzake de op 10 februari 1961 te houden conferentie te Parijs waar de politieke samenwerking centraal zal staan. Frankrijk wil namelijk komen tot een organisatie van het politieke overleg tussen de Zes. Frankrijk vindt dat de Europese landen er naar dienen te streven een gezamenlijke politiek te ontwikkelen die als tegenwicht kan dienen tegen Amerika, met name op het gebied van Atlantische samenwerking. Franse nationale motieven spelen een belangrijke rol. Het wekt de indruk dat een dergelijke politieke organisatie tot doel heeft Frankrijk de mogelijkheid te bieden als leider van continentaal West-Europa, een positie als wereldmogendheid te verwerven, naast de VS, het VK en de SU. Nederland is tegen de plannen van De Gaulle omdat dit zowel het Europese integratieproces als de Atlantische samenwerking ondermijnt. Er zijn twee opties voor Nederland: Nederland kan wijzen op de wenselijkheid van het betrekken van het VK bij een Europees politiek overleg en een voorstel indienen om de beraamde Europese politieke samenwerking voorwerp te maken van studie door een ambtelijke commissie wat een niet onaanzienlijke tijdswinst zal opleveren.