Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4. Europese Defensiegemeenschap.
In de REA is nog gesproken over de duur van het verdrag. Bij de bespreking tussen de ministers van de 6 EDG-landen werd Nederland niet gesteund. Acheson drong er bij Stikker op aan toch akkoord te gaan met 50 jaar als bepaald wordt dat na 17 jaar (als bijv. de NAVO niet wordt voortgezet) overleg tussen de zes landen moet plaatsvinden. In de bereikte overeenstemming is echter de bepaling van Acheson niet opgenomen. Over andere punten werd een bevredigender oplossing gevonden.
Lieftinck is zeer teleurgesteld over de bepaling inzake de duur van het verdrag. Hij vreest dat Nederland nu voor 50 jaar zich aan dit verband heeft vastgelegd. Hij laat aantekenen hier tegen te zijn.
Mansholt vindt dat de wijze waarop Nederland aan 50 jaar is gebonden bijna onverantwoordelijk. Desondanks kan hij zich met het verdrag verenigen. Hij heeft vertrouwen in de ontwikkeling van de Europese integratie.
Staf meent dat men van het verdrag moet maken wat er van te maken is.
Drees is sceptisch en verwacht van de EDG weinig goeds, gezien de sterke Duitse oppositie.
Beel acht het niet verantwoord nee te zeggen. De minister-president wil zich neerleggen bij ondertekening van het verdrag maar stelt voor dat Stikker bij de ondertekening een verklaring aflegt over de duur van het verdrag.