Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00391
25-11-1957
Samenvatting
3h. De voorbereidingen voor de EEG en Euratom (Nota minister van buitenlandse zaken, 31-10-1957, nr. 150473)
De minister-president stelt de vraag aan de orde welk standpunt moet worden ingenomen t.a.v. de zetels van de Europese Gemeenschappen. Hij meent dat de voorkeur moet worden gegeven aan Brussel. Als men bepaalde organen over andere steden verspreidt, zou voorgesteld kunnen worden om het Hof in Den Haag te vestigen, maar als men niet spreidt zal men er van Nederlandse zijde niet op aandringen. Klompé deelt de mening dat men moet trachten om de drie gemeenschappen in één stad te vestigen.
Van der Beugel merkt wel op dat de Fransen voorstellen om alles in Straatsburg te concentreren.
De regering besluit de voorkeur te geven aan vestiging in één plaats, nl. Brussel en als aan spreiding niet valt te ontkomen het Hof bij voorkeur in Den Haag en het parlement in Straatsburg.
Zie ook