Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Verhouding EEG-derde landen.
De economische betrekkingen kunnen zowel langs bilaterale als multilaterale weg worden geregeld. Het inderdepartementale overleg heeft uitgewezen dat men in het algemeen hiervoor geen voorkeur kan uitspreken. Voor regeling langs bilaterale weg zijn er drie mogelijkheden: 1) lidmaatschap, 2) associatie, 3) bilaterale handelsverdragen. Ad 1) Hoewel het uitgesloten is dat de Britse toetreding op korte termijn verwezenlijkt wordt, wil Nederland voorkomen dat toetreding op termijn moeilijker wordt. T.a.v. andere Europese landen wenst men een passief beleid te voeren. Ad 2) T.a.v. associatie is de conclusie dat deze GATT-conform moet zijn, m.a.w. het moet een douaneunie of vrijhandelszone zijn. Voorts meent men dat het geassocieerde land in principe het gemeenschppelijk landbouwbeleid van de Gemeenschap dient te aanvaarden. Ad 3) T.a.v. bilaterale handelsverdragen was de IRHP van mening dat deze in principe beperkt dienen te blijven tot die landen, op wier invoer contingenteringsbepalingen van kracht zijn.