Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02194
30-10-1972
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Van Veen aan Schmelzer.
Op 16 nov. 1971 hebben de ministers van Onderwijs van de EEG-landen een Groep van Deskundigen gevormd met als opdracht na te gaan of een Europees Centrum voor de Ontwikkeling van het Onderwijs zou moeten worden opgericht en zo ja, welke taken dit centrum moet krijgen en hoe het opgezet en gefinancierd moet worden. In de Groep, waarin ook de kandidaatlistaten deelnemen, bestonden uiteenlopende opvattingen. Frankrijk wil het centrum buiten de EEG plaatsen, terwijl Belgiƫ het wil plaatsen binnen de uitbreidende competenties van de Gemeenschappen. Nederland is terughoudend. Het vindt een samenwerking op onderwijsgebied tussen de EEG-landen minder aantrekkelijk dan die tussen alle landen van W-Europa, zoals die zich binnen de Raad van Europa en de OESO ontwikkelt. Nederland twijfelt aan het nut van het opzetten van een nieuw samenwerkingsorgaan. Ook maakt Nederland bezwaar tegen de sterk centralistisch georiƫnteerde opvattingen over onderwijs die in sommige EEG-landen gemeengoed zijn en die weerspiegeld worden in de plannen voor het Europees Centrum.

Bijlage: concept-nota van de Nederlandse delegatie inzake de samenwerking tussen de landen van de EEG op het gebied van het onderwijs.