Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02346
09-08-1967
Actoren
Memorandum
Samenvatting
666. Gedagslijn bij Frans veto.
Naar het zich laat aanzien zal Frankrijk bij een Britse toetredingsaanvraag nog een tijd lang de vertragingstactiek kunnen toepassen. Het zal ook moeilijk zijn het moment van een Frans veto aan te wijzen. Mocht dit wel het geval zijn en een reactie noodzakelijk zijn, dan mag men ervan uitgaan dat het moeilijk zal zijn de Fransen van verdragsschending te betichten.
Bij de beoordeling van een actie na.v. een Frans veto, moet duidelijk zijn welke oogmerken men hiermee heeft. Het belangrijkste is wel een poging te doen Frankrijk te forceren. Secundair doel is een vertragingsactie uit te voeren waarvan Frankrijk hinder ondervindt. Hierdoor wordt permanent een zekere druk op Frankrijk uitgeoefend en wordt bovendien aangetoond dat er grenzen zijn aan de continentale oriƫntering waartoe Frankrijk ons wil dwingen. Een harde lijn zoals in 1963 zou worden gevolgd, heeft niets opgeleverd.
In beginsel zijn drie optie mogelijk. A) Nederland neemt niet meer deel aan normale werkzaamheden van de EEG, maar maakt wel schriftelijke procedures mogelijk. Dit zou een actie zijn, zoals Frankrijk twee jaar geleden voerde. B) Nederland neemt wel aan alle overleg deel en werkt wel mee aan besluiten, mits deze niet verder gaan dan consolidatie van de huidige stand van de integratie. C) Nederland stelt, intern, een lijst van onderwerpen op waaraan geen verdere medewerking wordt verleend.
De keuze tussen deze drie opties hangt af van de positie van de vijf, waarmee overleg wordt gevoerd. Gesteld wordt dat optie a te riskant is en dat daarom wellicht een actie sub b of c zal moeten worden overwogen. Men moet wel het risico aanvaarden dat de zaak zal escaleren en dat Frankrijk zich eventueel uit de EEG terugtrekt.
Zie ook