Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4b. Voorbereiding EEG-Raad en de kwestie van de vrije vestiging van personen na de toetreding van Groot-Brittannië.
Westerterp merkt op dat het uitgesloten is dat na de Britse toetreding het vrije verkeer van Britse onderdanen kan worden beperkt tot personen die in Groot-Brittannië zijn geboren. De Britse regering is niet bereid hiermee in te stemmen en ook andere landen maken bezwaar. De enige mogelijkheid is nog om een protocol af te sluiten en toe te voegen aan de akte van toetreding. In het uiterste geval zou Nederland nog een eenzijdige verklaring als ontsnappingsclausule kunnen afleggen.
Boersma hoopt dat, wat er ook gebeurt, toch vast komt te staan dat niet een groot aantal Pakistani en Indiërs binnen kunnen komen.
Grosheide heeft bezwaar tegen het voorstel van de coördinatiecommissie. Men kan niet volhouden dat beperking van het vrije verkeer tot personen geboren in Groot-Brittannië in strijd met het verdrag is. In het uiterste geval geeft hij de voorkeur eraan te streven naar een eenzijdige verklaring t.a.v. bepaalde groepen Britse onderdanen.
Westerterp wijst erop dat het vrije verkeer van werknemers een van de vier grondslagen van het EEG-verdrag is. Het onvoorwaardelijk vasthouden door Nederland aan een beperking van toelating an bepaalde groepen Britse onderdanen betekent in feite dat Nederland niet wil dat Groot-Brittannië niet wil laten toetreden. Geen enkel land voelt iets voor het Nederlandse voorstel. Dan resteren nog mogelijkheden als een protocol of ontsnappingsclausule.
De raad stemt in met de conclusie van de coördinatiecommissie, dat de Nederlandse delegatie in ieder geval, hetzij via een aan de toetredingsakte te hechten protocol, danwel een eenzijdige verklaring, de mogelijkheid openhoudt dat de bepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers niet van toepassing zijn op houders van Britse paspoorten afkomstig uit landen buiten Europa waarmee Groot-Brittannië institutionele banden heeft.