Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02774
18-06-1968
Samenvatting
584. Brief Minister-President dd. 10 juni inzake competentie Yaoundé-Conventie.
Over de vraag wie coördinerend dient op te treden bij het interdepartementaal overleg over een nieuwe associatie-overeenkomst met Yaoundé-landen merkt DIE op dat de ministerraadsbeslissing van 18-4-1967 hier niet op van toepassing is. Bij de voorbereiding van deze beslissing is er uitdrukkelijk van afgezien de EAMA-problematiek hierbij te betrekken.
De brief vd MP stelt dat naar algemeen gevoelen de coördinatiebevoegdheid op het terrein vd associaties toekomt aan de minister vd BuZa wanneer vraagstukken "van meer dan economische betekenis" aan de orde komen. Ook uit discussienota van BEB blijkt dat het merendeel vd te behandelen problemen 'van meer dan economische betekenis" zijn.
Uit voorgaande stellingen trekt de MP de conclusie dat er geen aanleiding is af te wijken vd praktijk die indertijd bij de voorbereiding vd yaoundé-conventie is gevolgd en wenst dat een werkgroep olv. BEB de nota opstelt. De praktijk van 1961 was anders.