Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02810
28-11-1978
Samenvatting
Nota inzake het lidmaatschap van de minister-president in verband met diens lidmaatschap van de Europese Raad.
In de nota wordt op een rij gezet wat i.h.a. de taken en bevoegdheden zijn van de minister-president, van de minister van Buitenlandse Zaken als coördinerend bewindsman voor het Europees beleid en van de minister-president als lid van de Europese Raad.
Conclusie is dat de MP verantwoordelijk is voor de coördinatie van het algemeen regeringsbeleid, waarvan ook het buitenlands beleid deel uitmaakt. Hij is de eerst aangewezene om dit beleid uit te dragen en in het parlement te verdedigen. Voorzover aangelegenheden van Europees beleid behoren tot het vlak van het algemeen regeringsbeleid draagt de MP zorg voor de coördinatie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft als coördinerend bewindsman voor het Europese beleid de zorg voor de coördinatie van de beleidsvoorbereiding. Hij is de eerst aangewezene om met het parlement te discussiëren over het Europees beleid als geheel. Dit sluit niet uit dat ook de minister-president in het parlement het woord kan voeren.