Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
749. Betreft: nota inzake de positie van de minister-president i.v.m. diens lidmaatschap van de Europese Raad.
Bespreekt nog eens de nota. Met name interessant is alinea 6. Gesteld wordt dat tegen het zelfstandig optreden van de minister-president geen staatsrechtelijke bezwaren bestaan. Het gebruik dat de MP zich bij zijn optreden buiten Nederland doet vergezellen door de minister van Buitenlandse Zaken wordt door doelmatigheid gemotiveerd. Thans geldt, vooral m.b.t. het Europees beleid het argument dat de collectieve verantwoordelijkheid, waarvan de minister-president de eerste representant is, met name sterk in het oorspronkelijke competentieveld van BuZa is doordrongen. Er is dus geen misverstand over mogelijk dat de minister-president in de Europese Raad volledig handelingsbekwaam is. Alleen zijn handelingsvrijheid is kleiner dan die van enkele Europese collega's.