Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
886. Voorbereiding bespreking in de Tweede Kamer van de nota inz. de positie van de minister-president i.v.m. diens lidmaatschap van de Europese Raad.
Bij het Kamerdebat heeft Brinkhorst een motie ingediend. Brinkhorst is blij dat eindelijk - als gevolg van zijn initiatief - door de MP de nota is uitgebracht. Brinkhorst's voornaamste kritiek is dat de nota het spoor volgt van een verdeling van de bevoegdheden naar materie. Hij blijft van mening dat de MP de eerst aangewezene blijft om aan de Kamer verslag te doen over het gebeuren in de Europese Raad.
Er kan rustig worden volgehouden dat de ministers van Buitenlandse Zaken als volwaardig lid van de ER alle vergaderingen bijwonen en dat derhalve de Kamer niets wordt onthouden als de minister van Buitenlandse Zaken ervan verslag doet.
De minister van Buitenlandse Zaken is de eerst aangewezene om met het parlement te discussiƫren over het Europese beleid als geheel, zoals dat door Nederland in de Raad is gevoerd.
De motie-Brinkhorst moet worden ontraden.